.De Raad besluit overeenkomstig het advies der Commissie.
Namens de Commissie tot onderzoek van de rekeningen
over 1878 van:
ade Bewaarschool voor minvermogenden; en
b. het Burgerlijk Armbestuur, wordt gerapporteerd dooi
den heer Moens.
De Commissie heeft de rekeningen in orde bevonden en
stelt voor, dat de Raad die zal goedkeuren:
de eerstgenoemde met een ontvang van f 575,49.
een uitgaaf van- 822,906.
sluitende alzoo met een nadeelig saldo van f 247,415.
de laatstgenoemde met een ontvang van f 10121,59.
een uitgaaf van- 9344,47.
Voordeelig saldof 777,12.
Omtrent den vorm der rekening van de Bewaarschool
maakt de Commissie de bemerking, dat, zooals die thans
is, wel de totalen doch niet de onderdeelen der posten blijken
uit de rekening zelve. Wel strekken hiervoor de bijlagen
tot toelichting, doch deze worden bij de mededeeling der
goedkeuring teruggegeven. Zij acht het wenschelijk, dat het
betrokken bestuur worde uitgenoodigdvoor het vervolg
aan de rekening een specifieke staat der verschillende uit
gaven toe te voegen, naar het model zooals dat o. a. bij
de rekening van het Burgerlijk Armbestuur in gebruik is.
De Raad vereenigt zich, zonder discussie, met het voorstel
der Commissie om de beide rekeningen goed te keuren,
behoudens de bemerking betreffende den vorm van de eërst-
genoemde.
De heer Fokker heeft gedurende de behandeling van dit
punt de zaal verlaten.
Namens Burgemeester en Wethouders biedt de Voorzitter
aan den Raad het verslag aan van den toestand der Gemeente
over het jaar 1878.
Dit zal worden gedrukt en aan de leden rondgedeeld.
De Voorzitter brengt in behandeling het kohier der hon
denbelasting voor 1879. Er is slechts éóne reclame inge
komen; deze is van Jan Legemate, herbergier, «die vrijstel
ling verzoekt op grond, dat hij is aangeslagen voor een
hond, die bij hem door een vreemde is achtergelaten en die
hij tijdelijk onderhouden heeft.
De lieer Labrijn brengt namens de Commissie voor het
onderzoek der reclames te dezer zake verslag uit; de Com
missie oordeeltdat de aanslag geschied is overeenkomstig
de bestaande verordening; zij adviseert dus op het verzoek
van den reclamant afwijzend te beschikkeu en den aanslag
te handhaven. Het blijft iutusschen vrijgelaten aan den
reclamant om opgaaf te doendat hij den hond niet meer
bezit en mitsdien vrijstelling voor een half jaar te verzoeken.
De Raad besluit conform dit advies, waarna het kohier,
zondere verdere discussie, wordt vastgesteld met een totaal
bedrag van 501.
De vergadering wordt hierop met gesloten deuren voort
gezet. Na heropening wordt het kohier van den hoofdelijken
omslag voor 1879 vastgesteld tot een bedrag van f 21980.
De Voorzitter doet omvraag. De heer Labrijn vraagt het
woord. Hij zoude wenschen, dat bij mededeeling van aan
bestedingen niet slechts de 'aannemingsom, maar ook het
geraamd bedrag wordt opgegeven; hij gelooft, dat die
mededeelingen daardoor in belangrijkheid zouden winnen en
geeft dus in overweging aan Burgemeester en Wethouders,
dat dit in het vervolg zoo geschiede.
Niemand verder het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering, nadat hij verklaard had aan den wensch
van den heer Labrijn te zullen voldoen.
Uitgevers: DE LOOZE WA ALE.