zich immer op bevredigende wijze heeft gekweten. Zij is van meeniug, dat het voor dien ambtenaar grievend zon zijn, als ook op zijne jaarwedde de verhooging niet werd toegepast en stellen dus voor die met 100 te verhoogen. De Voorzitter verwijst naar de Memorie van Toelichting ten opzigte der verhooging van art. 2. Burgemeester en Wethouders hebben niet anders dan lof over de wijzewaarop die twee commiezen hun pligt vervullen. De verhooging is voorgesteld om de wanverhouding, die er bestaat tusschen de gepresteerde diensten en do jaarwedde. De jaarwedde van den commies-griffier bedraagt 800.— en dit is eene rede lijke belooning; hier bestaat alzoo die reden niet en daarom is geen voorstel tot verhooging gedaan. De appreciatie dei- werkzaamheden'van dien ambtenaardoor de commissie uit gedrukt, nemen Burgemeester en Wethouders gaarne over. De Commissie zegt, dat zij tot het voorstel gekomen is, omdat ook bij andere gemeenten de jaarwedden der ambte naren zijn verhoogd. Ook hier heeft dit plaats gehad met de jaarwedden van den Burgemeester, den Secretaris en den Ontvangeröok voor de beide lagere ambtenaren wordt nu verhooging voorgesteld en de commies-griffier zou de eenige uitzondering zijn. De Commissie zou dit grievend oordeelen. De heer van Nes is tegen het voorstelniet om redenen van persoonlijken aard, maar omdat hij het gevaarlijk vindt een voorstel te doen tegen het oordeel van Burgemeester en Wethouders. Deze zijn het meest bevoegd om te oordeelen. De Voorzitter brengt in herinnering, dat Burgemeester en Wethouders volkomen de gunstige kwalificatie van den Com mies-griffier beamen. Zij achten zijne verdiensten niet gering, maar bij zijne jaarwedde geldt nietdat die onder de onbestaan bare moet gerekend worden. Als voor hem geen verhooging wordt voorgedragen, is het niet, omdat op zijne verdienston iets valt af te dingen. Bij stemming wordt het voorstel der Commissie aangenomen met 8 tegen 4 stemmen. Tegen de heeren de Jonge, Moens, van Nes en de Voorzitter. Art. 1 wordt alzoo verhoogd met 100 en gebragt op 1735. Hoofdst. I, afd. II, art. 9. Jaarwedde van leeraars, on derwijzers enz. De heer Boeije vraagt of het niet regelmatig zou zijn dien post te verhoogen met het bedrag der toelage, aan een der leeraars van de H. B. S. in vorige vergadering verleend. De Voorzitter licht toe, dat die toelage geen bezwaar zal zijn, omdat het zeer onwaarschijnlijk is, dat alle tractemen- ten tot het uitgetrokken bedrag zullen worden uitbotaald. Hij geeft er de voorkeur aan dezen post te laten zooals die is. De heer Boeije - berust hierin. Hoofdst. II, afd. II, art. 7. Kosten voor boek-, druk- en bindwerken 1000. De Voorzitter zegt, dat hieronder begrepen is f 250, abonnement voor het plaatsen van ad vertentiün in den Zierikzeeschen Nieuwsbode. Naar aanleiding eener observatie van Gedeputeerde Staten omtrent dit en andere abonne menten (zie hoofdst. VIII, afd. I) doen Bnrgemeestor en Wethouders een voorstel tot regeling. Deze abonnementen moeten volgens het oordeel van Gedeputeerde Staten be schouwd worden als onderhandsche pachtcontractendio hunne goedkeuring behoeven. Burgemeester en Wothouders stellen dus voor, bij afzonderlijk besluit de abonnementen vast te stellen, als volgt: Advertentiün in den Zierikzeeschen. Nieuwsbode 250.— Vuur en licht voor de Meisjesschool - 50. le school voor gewoon en meer uitgebreid L. O. - 85.— 2e school als boven - 35.— s Tusschenschool - 60.— Schoonhouden der Meisjesschool - 60. le school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs - 40.— 2e school als boven - 30.— Tusschenschool- 50.— en hierop de goedkeuring der gedeputeerde staten aan te vragen. De uitgave van het Gemeenteblad zal weder by openbare besteding worden geregeld. Conform het voorstel besloten. Hoofdstuk III, afd. I. art. la. Openbare gebouwenwaar onder de torens, enz. 2306,945. De Commissie vraagt eenige inlichting omtrent de op voor stel van de Rijks advisem-s door het Rijk uitgeloofde subsidie voor de restauratie van den grooten toren. Voor het geval hieromtrent bij Burgemeester en Wethou ders nog niets bekend rnogt zijnstelt zij voor aan dit collegie op te dragen, van den Minister van Waterstaat enz. de noodige inlichtingen te vragen. Zij dringt hierop te meer aan met het oog op de bouwvalligheid van den zuidwestelijken con trefort, die weldra belangrijke reparation zal behoeven en der gemeente buitengewoon duur zou komen te staan. De Voorzitter antwoordt, dat er niet veel van die zaak bij Burgemeester en Wethouders bekend is; alleen weten zij, dat de Commissie van adviseurs plannen heeft gemaakt. Iu de Memorie van Toelichting der Rijks-begrooting voor 1878 Werd melding gemaakt van Zierikzee, doch in die van 1879 nietzoodat men niet voornemens schijnt er iets aan te doen. Burgemeester en Wethouders zijn in correspondentie geweest met de Commissie van adviseurs, doch zonder vrucht. Als de Raad dit verlangt, is het Dagelijksch Bestuur gaarne be reid den Minister bij wien het behoortinlichting te vragen. De Commissie wijst er op, dat de contrefort gevaarlijk wordt voor de voorbijgangers. De Voorzitter antwoordt, dat dit gevaar sedert jaren be staat, doch door den Gemeente-bouwmeester en de Commissie van fabricage niet uit het oog wordt verloren en is steeds een voorwerp van zorg. De bouwvalligheid schijnt echter niet met ras3che schreden toe te nemen. Het voorstel der Commissieom aan den betrokken Minis ter inlichtingen te vragen, wordt aangenomen. Hoofdstuk III, afd. I, art. 1 d. Riolen, sloolen, putten, waterleidingen enz. 388,30. De Commissie wijst op de klagten door verscheidene in woners dezer gemeente over den onhoudbaren stank' van de Brakke- of Zoute Gracht en de Karnemelksvaartvoornamelijk tengevolge van het opruimen der afdamming op last van het bestuur van het Waterschap Schouwen. Zij geeft in ernstige overweging Burgemeester en Wethouders te raagtigen, omte trachten met het Waterschapsbestuur deze zaak definitief to regelenter verhoedingdat de gezondheidstoestand in de gemeente benadeeld worde. De Voorzitter zegtdat Burgemeester en Weth. die regeling ook Zeer wenschelijk achten. De zaak is in dien geest reeds voorloopig besproken. Hij kan hier bijvoegendat de laatste eruptie van stank een gevolg is geweest van het wegruimen der dammen, tengevolge van het vervoer van grind dooi de gracht voor den .polder Schouwen. Zoodra de dammen weg waren ontstond weder de stank. Burgemeester en Wethou ders hebbenom ten spoedigste daartegen te voorzienmet het Polderbestuur de zaak besproken welwillend is toegestaan de dammen weör te plaatsen, mits de gemeente de kosten vergoedt van het vervoer der grind, die ongeveer ƒ150 zullen bedragen. Dientengevolge zijn de dammen weör ge maakt en is de stank weder geweken. Echter is daarmede geene definitieve regeling verkregendio het Bestuur zeer wenschelijk acht. De heer van Nes zegtals het juist zoo was als de heer Fokker mededeelt, dat hij dan geen bezwaar zou hebben. Eenigen tijd geleden was de stank ergdoor het afdammen en spuijeu is het gebeterd. Zoodra de dammen weg waren was het veel erger dan te yoren. Nu is die stank nog zeer erg. Hij gelooft dus nietdat het kwaad te overwinnen is met spuijen door den koker. Hij acht het van groot gewigt zoo spoedig mogelijk den stank te werendie allernadeeligst voor de bewoners is. Hij stelt voor een post voor memorie op de begrooting te brengen tot wegneming van den stank van de Zoute- en Brakke Gracht. De heer Moens wil gaarne medewerken met het voorstel van den heer van Nes, doch licht toe, dat dit beter op zijne plaats zou zijn in de 2de afd. van dit hoofdstuk. Wat de stank betreft, hij gelooft, dat die bij afdamming dei- gracht zeer goed te bestrijden is. Dat laatstelijk de stank bleef aanhoudenniettegenstaande de afdammingwas een ge volg daarvan dat door het slecht werken der sluizen garan- cinewater in de gracht was gekomen; de stank werd daar door erger enbij de weinige capaciteit van den spuitoestel zal eenigen tijd noodig zijn om die weg te spoelen. Burgemeester en Wethouders zullen de zaak in ernstige overweging nemen en trachten met het Polderbestuur van Schouwen tot eene regeling te komen. Het voorstel van den heer van Nesom de memoriepost op de begrooting te brengen wordt aangenomenonder be paling, dat die in de 2de afd. zal geplaatst worden. Hoofdstuk III, afd. II, art. 5. Yoor het effenen van uit gegraven zeiketerrein enz. 200. De Commissie is van oordeeldat de voor dezen post benoodigde som bjj geene benadering is te berekenen en geeft er de voorkeur aan, die alleen voor memorie te brengen. De heer Moens en de Voorzitter lichten toe, dat het toch altijd beter is de 200 op de begrooling te laten, dan den post voor memorie uit to trekken. Na eenige discussie, waaraan ook de heeren Ochman, Labrijn en de Jonge deelnementrekt de Commissie haar voorstel in en wordt het artikel onveranderd vastgesteld. Hoofdst. Ill, afd. II, art. 6. Vernieuwing der buitenbe- kleeding en 19 dakvensters van don Raadhuistoren 1825. De heer Zuurdeeg vraagt, hoe men aan dit cijfer is ge komen. De Voorzitter antwoordt, dat het bedrag gegrond is op uitvoerige berekoningen van den gemeente-bouwmeester nagezien door de Commissie van fabricage en Burgemeester en Wethouders. Deze stukken hebben tor visie gelegen voor de leden. Bij art. 9 van hetzelfde hoofdstuk en dezelfde afdeeling deelt de Voorzitter op eene vraag van den heer Pilaar mede, dat in hot plan tot verbetering der riolering ook is begrepen de sloot, die langs de lijnbaan loopt. Bij het volgend art. 10 vraagt de lieer Schneiders of Bur gemeester en Wethouders reeds een geschikt persoon op het oog hebben voor het restaureren der schilderstukkeu. De Voorzitter antwoordt toestemmend. Als men het eens kan worden over do kosten, zal het dezelfde specialiteit zijn, die de wapenschilden in de burgemeesters-kamer in orde gebragt heeft. Als n°. 11 wordt aan deze afd. toegevoegd de door den heer van Nes voorgestelde post: voor het nemen van maatregelen tot wegneming van scha delijke uitwasemingenmemorie. De heer van Nes zou gaarne zien, dat met kracht en spoed deze zaak werd aangevat ai moest het ook veel geld kosten. Hot is geen gemakkelijke zaak, maar van groot belang voor de gezondheid der bevolking. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders gaarne hun best zullen doen, doch waarschuwt tegen illusie. Het is gemakkelijker deu stank te verplaatsendan die weg te nemen. De ondervinding heeft dit hier geleerd. Een afdoend middel zou zijnom het vroon vuil op te vangen vlak bij de sluis, die het kan uitvoeren. Dan zal zeker de gracht niet stinken maar weer de buitenhaven. Burgemeester en Wethouders beamen de behoefte en zullen gaarne medewerken tot het goede doel. De heer de Jonge kan zich wel met den memoriepost" vereenigen, maar niet met de ingrijpende maatregelen, die de heer van Nes bedoelt. Dikwjjls wordt overdreven. Men ziet hier niet zulk een nadeeligen invloed van den stank op den algemeenen gezondheidstoestand. Ook werken de zee winden heilzaam om den stank te verdrijven. Hierop wordt het voorstel van den heer van Nes met algemeene stemmen aangenomen. De heer Pilaar vraagtof bij deze afd. nog niet een post gevoegd zou kunnen worden voor het stellen van schuttingen om de twee stads mestvaalten, die veel stank en stof verspreiden. De Voorzitter wijst er op, dat hierbij zoo verschillende belangen betrokken zjjnvoornamelijk van de pachtersmet wie eerst gesproken zou moeten worden. De zaak is echter zoo erg nietbij iedere stad heeft men mestplaatsen en hier zijn die nog al afgelegen. Hij geeft in overweging bij deze begrooting geen voorstel daarvan te maken het zou later beter bij afzonderlijk voorstel kunnen behandeld worden. De heer Pilaar is gaarne bereid nu geen voorstel te doen en zal er zoo noodig later op terug komen. De heer Boeije verlaat de vergadering. De Commissie heeft met genoegen kennis genomen van de bemoeijingendie het Dagelijksch bestuur zich getroost heeft naar aanleiding van de door den Raad verleende magtiging bij de behandeling der vorige begrooting, om een onderzoek in te stellen omtrent de kosten van in rig ting van een beter raadslokaal. Het schijnt echter te blijken uit de door de commissie van Fabricage deswege opgemaakte plannen, dat de voordeelen der aangegeven verbetering niet geëvenredigd zijn aan de kosten. De Voorzitter zegtdat de raadsleden kennis hebben kunnen nemen van het geprojecteerde. Burgemeester en Wethouders hebben geen voorstel durven doen uithoofde dor kosten. Als geen der leden een voorstel doet, stelt hij voor de plannen te deponeren later kan elk der ledenzoo men wildaaruit aanleiding vinden tot een voorstel. Conform besloten. Hoofdst. VII, art. 1. Kosten der Schutlei-ij 937,30. Do commissie stelt voor de begrooting der dienstdoende schutterij voor 1879bedragende in ontvang en uitgaaf 959,30, goed te keuren. Conform besloten. De heer Moens heeft als Kommandant der Schutterij aan dit besluit geen deel genomen. Hoofdst. VIIIafd. IIart. 1Subsidie aan het Burgerlijk Armbestuur 9400. De commissie adviseert de overgelegde begrooting, bedragende in ontvang en uitgaaf 10288,51, goed te keuren en als subsidie 9400 toe te staan. Wordt conform beslotenzullende aan Gedeputeerde Staten de goedkeuring van dit besluit worden gevraagd. Hoofdst. VIII, afd. II, art. 2. Kosten van verpleging van behoeftige krankzinnigen 1460. De Commissie wijst er op, dat in dit bedrag klaarblijkelijk eene fout is ingeslopen. In de memorie van toelichting worden de kosten geraamd voor 6 personen ad 240 op 1440. Deze post zal alzoo met 20 moeten worden verminderd. De Voorzitter erkent, dat de bemerking juist is. Hij stelt voor den post te reduceren tot 1440. Wordt conform besloten. Hoofdstuk VIII, afd. IV, art. 2. Kosten der straatver lichting 4800. Met dezen post staat in verband de vaststelling van den gasprijs. Op grond van de begrooting van ontvang en uitgaaf, opgemaakt door de Commissie voor de gasverlichting, wordt voorgesteld dien prijs te bepalen op 10 cent per M.8 Conform besloten. Hoofdstuk VIH, afd. IV, art. 13. Aankoop van inschrij vingen op de Groothoeken der Nat. Schuld. Deze post wordt aangekouden tot na de behandeling der inkomsten. Hoofdstuk VTH, afd. IV, art. 20. Kosten van uitgraving en aflevering van zelkascli 3000. Dit bedrag komt de Commissie te laag voor. Als er ge rekend wordt op eene uitgraving van 3900 M.s, dan zullen de kosten bedragen ad 85 cent ƒ3315. Zij stelt mitsdien voor deze post te. brengen op 3400. De Voorzitter kan zich namens Burgemeester en Wethou ders met dit voorstel vereenigen. Het bedrag wordt alzoo op ƒ3400 aangenomen. Hoofdstuk IX wordt aangehouden tot na de behandeling dei- inkomsten. De heeren Houwer en Ochtman verlaten de vergadering. INKOMSTEN. Gedurende de behandeling van Hoofdstuk II verlaat de heer Labrijn de vergadering. Hoofdstuk V, afd. II, art. 2. Verkoop van zelkasch 18000. De Commissie doet opmerken, dat de aflevering voor dit jaar vermoedelijk niet meer zal bedragen dan 3900 M.8, makende ad ƒ3,85 eene waarde van bijna 15000. Aangezien het niet waarschijnlijk is, ook met het oog op het tegen woordig minder debiet der flesschenfabriekendat er in 1879 meer zal worden afgeleverd, stelt zij voor ook geen booger bedrag dan 15000 op de begrooting te plaatsen. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders het ook niet waarschijnlijk achten dat de geraamde som bereikt zal wordenmaar het kon het geval zijn. Het is gewoonte dien post niet te laag te stellen; wordt meer ontvangen dan er geraamd is, dan geeft de begrooting voor dit meerdere geen bestemming. Om dit te voorkomen stelt de Voorzitter voor het bedrag te houden op ƒ18000. Na eenige discussie, waai-aan de heeren Moens, Moolen- burgh Schneiders en de Voorzitter deel nemenwordt tot stemming overgegaan en het voorstel der Commissie verworpen met 7 stemmen tegen 1die van den heer Zuurdeeg. Het artikel blijft alzoo onveranderd. Hot totaal der inkomsten wordt vastgesteld op 123064,236. Vervolgens wordt in behandeling genomen Hoofdst. VIII afd. IV, art. 13 der uitgaven. Aankoop van Inschr. op de grootboeken der Nat. Schuld 8060,38. Ten gevolge der verhooging van art. 20 dezer afdeeling, kosten van uitgraving en aflevering van zelkaschmet 400, wordt het geraamd bedrag door den Raad terugge- bragt op f 7660,38. Hoofdst. IX. Onvoorziene uitgaven 2044,71. De Commissie stelt voor, ten gevolge der wijzigingen in de begrooting, als: Hoofdst. I, vermeerderd met 100 en Hoofdst. VIII verminderd met 20, dit artikel te vermin deren met 80 en alzoo vast te stellen op 1964,71 met magtiging, om zoo noodig, af- en over te schrijven op ver schillende artikelen van de Hoofdstukken IIIIIIVIVII en VIIImits de gezamenlijke af- en overschrijvingen de som van ƒ1500 niet te boven gaan; waarvoor de goedkeuring van Gedeputeerde Staten zal worden gevraagd wordt dienover eenkomstig besloten en het totaal der uitgaven vastgesteld op 123064,23s. Nadat op aanbeveling van den heer Moolenburg bij de aangegeven artikelen nog gevoegd is art. 2, afd. II, Hoofd stuk IV. Vervolgens wordt de begrooting in haar geheel in omvraag gebragt en met algemeene stemmen vastgesteld. Niemand verder iets te behandelen bobbendesluit de Voorzitter de vergadering. UitgeversDE LOOZE WA ALE.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1878 | | pagina 4