B IJ VOEGSEL
Zierikzeeschen Nieuwsbode van Dingsdag 3 September 1878.
VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD
behoorende bij den
TE
ZIERIKZEE,
gehouden den 30 Augustus 1878.
Voorzitter Mr. J. Mauritsz GanderheijdcnBurgemeester.
Afwezig zijn de HH. van Nes van Meerkerk, Schneiders
van Greijffenswerth en Labrijn. De heer Boeije komt ter
vergadering onder het lezen der notulen.
De notulen van het verhandelde ter vorige vergadering
worden voorgelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter biedt namens Burgemeester en Wethouders
aan den Raad de gemeentc-begrooting aan voor 1879, be
dragende in ontvang en uitgaaf 123064,23s, benevens die
van de dd. schutterij en het burgerlijk armbestuur.
De Raad benoemd tot Commissie van onderzoek de heeren
Schneiders van Greijffenswerth, Blankert en Ochtman, zullende
de gemeente-begrooting volgons de wet ter Secretarie voor
een ieder ter lezing worden nedergelegd en tegen betaling
der kosten algemeen verkrijgbaar worden gesteld.
De heer Moolenburgh brengt verslag uit namens de Com
missie benoemd tot onderzoek van het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders tot wijziging van het besluit tot
heffing van haven- en kaaigela, naar aanleiding van het
verzoekschrift van den gezagvoerder der stoomboot //Admiraal
de Ruyter", die in de vaart tusschen Goes en Rotterdam
geregeld deze haven aandoet.
De Commissie adviseert tot aanneming van het voorstel:
om het besluit zoodanig te wijzigen, dat bij art. 3 ook aan
de stoombooten, die op vaste tijden deze haven aandoen,
doch niet hier te huis behooren, vergunning zal worden
verleend tot een jaarlijksch abonnement voor het havengeld,
tegen betaling van het drievoud van het gewoon havengeld,
hetgeen tot dusver alleen was vergund voor hier te huis
behoorende en in geregeld beurtveer varende schepen.
Door een der leden van de Commissie is dc bemerking
gemaakt, dat het niet overbodig zou zijn, dat het besluit
eheel vernieuwd werd; sedert zijne in werking treding is
et herhaaldelijk gewijzigd en daardoor voor de belangheb
benden onduidelijk geworden. In dat ongerief konde voorzien
worden door vernieuwiug en herdruk van het vigerend besluit.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders luidt: in
art. 3 van het besluit achter het woord //Varende" in te
lasschen //en de in deze gemeente niet te huis behoorende
z/stoombooten, die op vaste tijden deze haven aandoen."
De Voorzitter brengt dit voorstel in behandeling.
De heer Ochtman vindt de voorgestelde bepaling niet
billijkde Stoomboot //de Ruyter" komt hier jaarlijks eenige
keeren vee laden. De turfschippers, die hier jaarlijks eenige
malen de haven komen bezoeken, verkeeren in hetzelfde geval
en kunnen evenzeer abonnement verzoeken. Als dit beginsel
wordt aangenomendan zal het er weldra treurig uitzien
met de inkomsten wegens havengelden. Op eene vraag van I
den heer Zuurdeeg antwoord sprekerdat door de turfschip
pers nog wel geen aanvraag is gedaan, maar als de gezag
voerder van Renterghem abonnement verkrijgt, zullen turf- j
schippers en dergelijke het ook vragenmen zal het hen dan
moeijelijk kunnen weigeren. De opbrengst van havengeldeu
is toch reeds buiten verhouding gering tegenover de kosten
der haven; het is billijk, dat zij, die er gebruik van maken,
er aan mede betalen.
De heer Fokker zou, als het opgaat wat de heer Ochtman
zegt, het voorstel niet goedkeuren. Het havengeld is hier
te laag, het abonnement is dit dus zooveel te meer. Daaruit
volgt, dat de opbrengst gering is. Als het voorstel aanleiding
gaf om andéren hetzelfde toe te staandan zou het verlies
zoo groot zijn, dat er veel tegen te zeggen zou zijn. Spreker,
ofschoon de zaak uit dit oogpunt niet zoo overdacht heb
bende deelt de vrees van den heer Ochtman niet zoo zeer;
de turfschippers varen wel geregeld op deze haven, maar
niet op vastgestelde tijdstippen, zij komen als hun handel
dit eischt; als zij het aanzoek deden, zouden zij niet in
hetzelfde geval zijn. Indien inderdaad twijfel daaromtrent
bestaat, dan zou niet overeenkomstig het voorstel moeten
worden besloten.
De heer Moens wijst er op, dat volgens het tarief de"
stoombooten tweemaal zooveel havengeld moeten betalen als
de zeilschepende toestand is dus niet gelijk bij het toeken
nen van abonnement. Spreker zal voor het voorstel stemmen.
De heer Moolenburgh is, zonder vooruit te loopen op
latere aanzoekenvoor dit voorstel. Hij beschouwt een druk
havenverkeer van zoo groot belang, dat hij er gaarne eene
opoffering voor over heeft.
Hierop komt het voorstel in stemming en wordt het met
7 tegen 3 stemmen aangenomen. Tegen ae heeren de Jonge
Ochtman en Houwer.
De Commissie, benoemd ter vergadering van 26 October
1877tot ouderzoek van het voorstel der heeren Blankert,
Zuurdeeg en Pilaar, tot wijziging der heffing van hoofde
lijken omslag en van gemeente-opcenten der personele belas
ting, brengt bij monde van den heer Fokker haar uitvoerig
verslag uit, hetgeen in hoofdzaak hier op neder komt:
Volgens het oordeel der Commissie bevat het voorstel in
de daad drie voorstellen tot wijzigiug:
a. van het besluit tot heffing van hoofdelijken omslag
b. van de verordening op de invordering dier belasting;
c. van het besluit tot heffing van opcenten op de per
sonele belasting.
Ter wille der regelmatigheid behandelt zij het eerst het
voorstel c, strekkende om de 55 opcenten op het personeel
terug te brengen op 32. Hierdoor wordt de opbrengst dier
belasting minder ƒ4300, waarvan 4000 te dekken door
verhooging van den hoofdelijken omslag.
De motieven der voorstellers zijn
1.# de gedrukte toestand, vooral der mindere klassen,
tengevolge van bekende omstandigheden;
2.® de hoofdelijke omslag kan meer opbrengen;
3.® de gedrukte toestand zal gedurende langen tijd blijven
bestaan en het opbrengen der oclastingen zal diensvolgens
moeijelijk vallen;
4.® de verdeeling der draagkracht moet verbeterd worden
vermits de mindere klassen in den hoofdelijken omslag en
"de gemeente-opcenten op het personeel te zamen, percents
gewijze meer betalen dan dc lioogere.
In hoofdzaakhet wenschclijke van vermindering der op
centen op het personeelte vervangen door verhooging van
hoofdelijken omslag, is de commissie het met de voorstellers
eens; zij vindt echter bij het voorstel den sprong in eens
te groot en zoude bij wijze van proefnemingde voorkeur
geven dc opcenten van 55 tot 43 te verminderenwaardoor
net verschil slechts 2000 zou bedragen in plaats van 4000.
Zij adviseert alzoo, 'als tot veranderiug in ac belastingheffing
mogt worden besloten, het voorstel in dien zin te wijzigen
dat de hoofdelijke omslag worde gebragt van ƒ22000 tot
ƒ24200.
In de toepassing van het voorstel deelt de Commissie niet
het gevoelen der voorstellers, die een progressieven aanslag
willen, loopende van I'/b tot 5 percent. Naar hunne be
wering zijn thans de lagere klassenmet inbegrip der opcenten
op het personeelpercentsgewijze naar evenredigheid van het
inkomen, zwaarder belast dan de hoogcre.
Na vooraf er op gewezen te hebben, dat in zekere mate
bij den hoofdelijken omslag reeds progressie bestaatdoor
den aftrek van ƒ200 van het belastbaar inkomen tot 1000
en ƒ100 tot het inkomen van 2000 toe, zet de Commissie
uitvoerig de gronden uiteen, waarop Jzij noch met de toe
passing der aangevoerde belastingcijfersnoch met die van
het progressieve stelsel kan medegaan. indien het personeel
als grondslag voor de gemeente-opcenten, oorzaak is van
onredelijke belasting, dan moet de personele belasting, doch
zeker niet de hoofdelijke omslag verbeterd worden. Voorts
wijst zij er op, dat voor progressie, gegrond op meerdere
draagkracht der 'meer gegoeden in abstracto veel moge
pleiten, doch dat zij daarom in ieder concreet geval niet