De Voorzitter licht het voorstel uitvoerig toe en stelt voor
de stukken ter visie te leggen, ten einde in volgende ver
gadering daarop te beslissen.
Nadat de heer Zuurdeeg nog eenige opheldering heeft
gevraagdwordt alzoo besloten.
Hierop komt in behandeling het voorstel van Burgemeester
en Wethouders, om het met bagger bedekte terrein buiten
de Nopelpoort te doen effenen. Bij herhaling, doch te ver
geefs is getracht de bagger te verkoopendaarom vragen
thans Burgemeester en Wethouders magtiging tot het effenen
van het terrein, waarvoor ongeveer ƒ50 noodig zal zijn.
De heer Zuurdeeg meent, dat er te veel bagger is,
waardoor het terrein na het effenen altijd hooger zal liggen.
Ook is hij er niet voor op nieuw kosten te maken, doch
vraagt of het niet meer in het belang der gemeente is te
verkoopen, des noods h tout prix.
De Voorzitter zegt, dat deze zaak is behandeld door den
Wethouder Moens, die thans afwezig is, met den gemeente
bouwmeester. Hij vertrouwt, dat het door hen gemaakte plan
uitvoerbaar is en gelooft, dat het beter zal zijn met deze
kleine kosten den toestand te verbeteren, dan op nieuw en
wel waarschijnlijk weer vergeefs ten verkoop aan te bieden.
De heer Boeije stemt toe, dat de toestand zoo niet kan
blijven: het eenig nut om het zoo te laten, zou zijn om
als waarschuwing te dienen tegen de uitdieping van de andere
helft der gracht. Spreker is er tegen om weer kosten te
maken waaruit nog een leelijke verhooging van het terrein
zal volgen. Beter ware het de bagger te laten weghalendes
noods voor niet; hij geeft de voorkeur te beproeven de
bagger te verkoopen en wil eindigen met noodelooze kosten
te maken, daar de financiën der gemeente niet zoo ruim zijn.
De heer de Jonge gelooft ook, dat het terrein door het
effenen niet verfraaijen zal en dat men eene hoogte zal
houden. Ook is Tiet niet voordeelig voor de daar staande
booraen, er zooveel grond op te brengen, deze zullen er
onder lijden. Spreker is voor het wegvoeren van de. bagger,
doch wil geen oordeel uitspreken, omdat de Wethouder,
die de zaak behandeld heeftniet aanwezig is om inlichting
te geven.
De heer Houwer stelt voor de zaak aan te houden, tot
dat de Wethouder zelf tegenwoordig zal zijn om de noodige
voorlichting te verschaffenwaartoe besloten wordt.
De Voorzitter herinnert, dat in de vorige onvoltallige
vergadering een voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot wijziging der begrooting van 1878 bij den Raad is over
gelegd. Hij stelt voor die te stellen in handen cener Com
missie van onderzoek, bestaande uit de heeren Blankcrt,
Ochtman en Zuurdeeg.
Conform besloten.
Voor notificatie worden aangenomen, de mededeelingcn
van den Voorzitter:
1.® dat de tiendenverkooping dit jaar heeft opgebragt, met
inbegrip der opgelden ƒ3069,14, tegen een provenu van
ƒ2853,50 in het vorige jaar;
2.° dat op den 23 Julij jl. de opname der kas en boeken
van den Gemeente-Ontvanger heeft plaats gehad. Over de
dienstjaren 1877 en 1878 was ontvangen 168814,13®
en uitgegeven- 161150,37
alzoo meer ontvangen7663,76®
waarbij komt het goed slot over 1876
ƒ4688,38® voor zoover niet in ontvang ge-
bragt- 3188,38®
zoodat in kas moet zijn10852,15
juist overeenkomende met de vertoonde gelden en gelds
waarden.
Vervolgens stelt de Raad vast de staten van oninbare
posten van den hoofdelijken omslag en de hondenbelasting,
als volgt
die van den hoofdelijken omslag over 1877 met een totaal
van302,48
die van den hoofdelijken omslag over 1876 met
een totaal van- 25,57
die van de hondenbelasting over 1877 met een
totaal van- 61,98
De Voorzitter brengt nu aan de orde de benoeming eener
Commissie tot onderzoek der gemeenterekening over 1877,
die in de vorige vergadering aan den Raad is overgelegd.
De Raad benoemt liiertoe de Heeren Labrijn, Ochtman en
van Nes van Meerkerk.
Op de gewone omvraag van den Voorzitter wenscht de
heer Blankert eenige inlichting te ontvangen ten opzigte van
het adres van de sociëteit van land- en tuinbouw, hout- en
veeteelt te Dreischor, waarbij een geschikt gebouw of loods
gevraagd werd om de wekelijksche botermarkt te houden.
Dit adres is 26 October 1877 door de Raad gesteld in handen
van Burgemeester en Wethouders om voorlichting, die nog
niet ontvangen is.
De Voorzitter kan hierop mededeelen, dat door Burge
meester en Wethouders informatiën zijn ingewonnen, waarop
eerst gisteren of eergisteren antwoord is ontvangen. Dit punt
zal ter eerste bijeenkomst van Burgemeester en Wethouders be
handeld worden en in de eerstvolgende raadsvergadering ter
tafel gebragt worden.
Hierna wordt de vergadering gesloten.
Uitgevers: DE LOOZK WAALE.