B IJ VOEGSEL Zierikzeesclien Nieuwsbode van Zaturdag 25 Augustus 1877. VERGADERING VAN DEN GEMENTERAAD behoorende bij den XE ZIERIKZEE, gehouden den 31 Augustus 18'7'7. Voorzitter Mr. J. Mauritsz Ganderheijden. Afwezig zijn bij de opening der vergaderingde heer Mr. Fokkerdie zich buiten de gemeente bevindt en Jhr. Mr. Boeijedie echter later binnengekomen is. Het nieuw benoemde Raadslid, de heer E. R. van Nes van Meerkerk, wordt door den Secretaris binnengeleid en legt in handen van den Voorzitter de eeden af, voorgeschreven bij art. 83 der Grondwet en art. 39 der Gemeentewet. Nadat de Voorzitter den heer van Nes van Meerkerk met zijne benoeming had geluk gewenscht, neemt deze als Raadslid zitting. De notulen van hetgeen in de vorige vergadering is ver handeld worden gelezen en goedgekeurd. Jhr. Mr. Boeije is intusschen binnengekomen. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. een brief van de Gedeputeerde Statenhoudende be- rigt van de goedkeuring van het raadsbesluit van 30 Julij 11. tot het doen van betalingen uit den post voor onvoorziene uitgaven begrooting 1877. Voor kennisgeving aangenomen; 2°. de rekening der dienstdoende schutterij over 1876. Gesteld in handen van de heeren Labrijn, Jhr. Mr. Boeije en Pilaar tot onderzoek en verslag 3°. het jaarverslag der gemeente Breda over 1876. Ter visie gelegd van de ledenom later in de boekerij te worden geplaatst; 4°. twee verzoekschriften om afschrijving van hoofde- lijken omslag over 1877, wegens vertrek uit de gemeente. De gevraagde afschrijving wordt verleend aan J. Bosman voor 7,60 en aan S. Hans voor 3,32" 5°. twee verzoekschriften van den hoofdonderwijzer aan de openbare eerste school voor gewoon- en meer uitgebreid lager onderwijs, H. J. Bastmeijcr, het eene om verhooging zijner jaarwedde als hoofdonderwijzer en het andere om ver hooging der hem toegekende schadeloosstelling wegens gemis aan vrije woning en der belooning, die hij voor het schoon houden van het schoollokaal geniet. Gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om daarover het gevoelen in te winnen der Plaatselijke School commissie 6°. een berigt van den heer H. C. van den Ende, dat hij afziet van zijn voornemen om eene steen- en pannen- fabriek op te rigten en dat hij daarom zijn verzoek be trekkelijk den verkoop van leem intrekt. Voor kennisgeving aangenomen; 7°. een adres van den heer J. A. Moolenburgh, berig- tende, dat hij, van den heer H. C. van den Ende vernomen hebbende dat hij afziet van zijn voornemen om een steen- en pannenfabriek op te rigten, in vereeniging met anderen binnen de kom der gemeente op een terrein waarover hij de vrije beschikking heeft, eene dergelijke fabriek in werking wenscht te brengen. Dat hij daartoe van de gemeente het regt wenscht te verkrijgenom met uitsluiting van anderenten behoeve dezer fabriek de leem te steken over de oppervlakte schor- grond van de begraafplaats tot den Henriettepolder aan de Noordzijde van het clijkwatertegen betaling van 0,08 per M.'3, met bepaling dat de gemeente het regt behoudt met de kloetelingen of vletzoden daarop aanwezig, naar goedvinden te handelen. Burgemeester en Wethouders stejlen voor, de gevraagde vergunning voor den aangeboden prijs te verleenen voor den tijd van dertig jaren, met bepaling 1°. dat aan de gemeente het regt blijft om van den schorgrond ten behoeve van de zeeweringen der gemeente, zoowel als van die van anderen, kloetelingen of vletzoden te steken en te verkoopen en met dien vletgrond naar goedvinden te handelen2°. dat de be doelde steen- en pannenbakkerij moet zijn opgerigt en in werking gebragt vóór den 1 Januarij 1879 3°. dat de ver- gunniug van regtswege vervalt als de fabriek geheel wordt opgeheven of gedurende drie jaren niet heeft gewerkt. De Voorzitter vraagt, of de Raad deze zaak thans in be handeling wenscht te nemen. Jhr. Boeije stelt voor de beslissing aan te houden tot eene volgende vergadering. Mr. Moens geeft toelichting op het voorstel van Burge meester en Wethouders en wenscht de zaak dadelijk te be handelen, omdat de verzoeker haast heeft. Jhr. de Jonge vraagt, of de kloetelingen, als zij worden gegraven en opgestapeld, nog geschikt zullen blijven, waarop de Voorzitter antwoordt, dat men hem hiervan de verzekering gegeven heeft. De heer Labrijn is voor uitstel der behandeling. Het komt hem voordat de zwarigheid die gemaakt is tegen een vroeger verzoek om regt van uitgraving op het geheele schor te geven, thans zou worden overgebragt op het grootste gedeelte en wel op dat, hetwelk het meest geschikte is. Hij zou wenschen dat de stukken ter inzage werden gelegd en de behandeling der zaak werd uitgesteld, zooals Jhr. Boeije voorstelt. Het voorstel van Jhr. Boeije om de zaak aan te houden tot eene volgende vergadering, wordt aangenomen met alge- meene stemmen. De stukken zullen inmiddels ter inzage van de leden worden gelegd. De Voorzitter deelt mede, dat voor de leden ter secre tarie ter inzage is gelegdeene circulaire en eenige dag bladen van de vereeniging tot afschaffing van sterken drank ontvangendie aan de Burgemeester en Wethouders en verdere leden van den Raad en dus niet aan i/den Gemeen teraad" waren gerigt. Voorts geeft hij aan Jhr. de Jonge de verzekering, dat bij het nieuw te maken politiereglement de daarin gegeven wenken zal worden gelet, waarop Jhr. de Jonge antwoordt, dat hij zich verblijden zal als hij dit in het nieuwe reglement ontwaart en den leden aanbeveelt, de stukken in te zien. Op voorstel van Burgemeester en Wethouders, wordt beslotentot beschikking over den post voor onvoorziene uitgaven, begrooting 1877 1°. tot een bedrag van f 60,10 zijnde kosten van het aanvoeren van zand bij herleggen van de straat op den achterweg van den Visschersdijk; 2°. tot een bedrag van 28,80 zijnde kosten van overschrij ving eener inschrijving op het Grootboek der Nationale Schuld ten name der gemeente. De Voorzitter legt namens Burgemeester en Wethouders over, eene voordragt ter benoeming van een hulponderwijzer aan de openbare school voor minvermogenden (Tusschenschool) opgemaakt overeenkomstig de wet, waarop voorkomt de eenige sollicitant J. J. van Elsacker te Oosterland. Bij stemming wordt de voorgedragene benoemd met 11 stemmenzijnde 1 briefje in blanco. De Voorzitter brengt in behandeling den vroeger ingeko men brief van de Gedeputeerde Staten met daarbij behoorende nota van bedenkingen tegen de verordening tot wijziging van die tot voorkoming en blussching van brand, betreffende den werkkring van den Commissaris van Politie bij brand. De commissie voor de strafverordeningen stelt tengevolge der gemaakte opmerkingen voor, de verordening in të trekken. De minderheid der commissie kan zich echter daarmede niet vereenigen en meent, dat aan de bezwaren kan worden tegemoet gekomen door eene gewijzigde redactie van het artikel en door ééne zinsnede te doen vervallen. Mr. Moolenburgh deelt mede, dat hij uitmaakt de min-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1877 | | pagina 3