B IJ VOEGSEL Zierikzeesclien Nieuwsbode van Zaturdag 28 October 1876. AFKONDIGING. VERGADE RlUrVOI) E HEMEEITE MA I) behoorende bij den De BURGEMEESTER, en WETHOUDERS van Zie rikzee doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zyne Vergadering van den C October 1876 is vast gesteld de volgende Verordening: BESJLTJIT tot wjjziging der Verordening, houdende Voorschriften, betreffende honden en ter voorkoming van hondsdolheid binnen de gemeente Zierikzee. De Gemeenteraad van Zierikzee Overwegende dat de Verordeninghoudende voor schriften betreffende honden en ter voorkoming van hondsdolheid binnen deze gemeente, eenige bepalingen bevat, in wier onderwerp is voorzien door de Wet van den 5den Juny 1875 (Staatsblad No. 110) tot vaststel ling van bepalingen bjj het voorkomen van hondsdolheid; en dat het verder wenschelijk is voorgekomen eenige andere bepalingen dier Verordening te wijzigen Gelet op de artikelen 150 en 151 der Gemeentewet. BESLUIT: Artikel 1. In artikel 1 der Verordening, houdende voorschriften, betreffende honden en ter voorkoming van hondsdolheid binnen de gemeente Zierikzeevervallen de aan het slot van de eerste zinsnede voorkomende woorden »uit ijzer of koper vervaardigdovereenkomende met >het model, bij den commissaris van policie te bezigtigen, »en ter voldoende en geschikt voor den hond, die er »mede wordt voorzien," en in plaats van die woorden wordt het volgende gelezen»volgens het model door »den Minister van Binnenlandsche Zaken vastgesteld »bij resolutie van den 27 July 1875, of door genoemden >M3nister nader vasttestellen, ter uitvoering van artikel »3 der wet van den 5 Jung 1875 (Staatsblad No. 110) >tot vaststelling van bepalingen bjj het voorkomen »van hondsdolheid." Artikel 2. Artikel 2 dor Verordening wordt ingetrokken. In plaats daarvan wordt als artikel 2 gelezen het volgende »Het is aan de geleiders van wagens of karren >met honden bespannenverboden zich daarop te bevinden." Artikel 3. De artikelen 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 18 dier Verordening worden ingetrokken. Artikel 4. In artikel 19 dier Verordening vervallen de woorden: »en den gemeente-veld wachter.' Artikel 5. In de eerste zinsnede van artikel 20 dier Verordening vervallen de woorden»en 18" en in de tweede zinsnede de woorden>11 en 12." Aldus vastgesteld ter openbare Raadsvergadering van den 6 October 1876. De Burgemeester (get.) v. CITTERS. De Secretarie (get.) J. P. N. ERMERINS. Zgndo deze Verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zeelandvolgens hun berigt van den 20 October 1876 No. --11 in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 27 October 1876. De Burgemeester en Wethouders v. CITTERS. De Secretaris, J. P. N. ERMERINS. ZIERIKZEE, gehouden den 25 October 1870 Voorzitter Jhr. van Citters. Afwezig zijn 6e HH. Mulock Houwer, .Thr. Mr. Schuur- beque Boeije, Koole, Jhr. de Jonge en Mr. Schneiders van Greijffenswerth. He notulen van het verhandelde in de vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling van den Voorzitterdat de heer Houwer, door uitstedigheid en Jhr. Mr. Boeije door ongesteldheid zijn verhinderd deze ver gadering bij te wonen. De Voorzitter deelt mede I. dat zijn ingekomen drie brieven van de Gedeputeerde Statenhoudende berigt a. van de goedkeuring van het Raads besluit van den 6 October 11., tot beschikking over den post voor Onvoorziene Uitgaven begrooting 1876; b. van de goedkeuring van het Raadsbesluit van dezelfde dagteekening, tot ruiling van grond met Joh. Leijdekkers; c. van de ont vangst van een afschrift der verordening, houdende voor schriften betreffende honden en ter voorkoming van honds dolheid binnen deze gemeente. Voor kennisgeving aangenomen; II. dat thans twee maanden zijn verloopen sedert van de Gedeputeerde Staten berigt is ontvangen, dat in de verorde ning tot wijziging van die, houdende maatregelen tegen de verspreiding van besmettelijke ziekten op de scholen van lager onderwijs en van die houdende verklaring welke plaat selijke verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd bij voortduring van kracht blijven, waarvan hun afschrift is toegezondenverschillende bepalingen waren aangetroffen die hun voorkwamen te zijn in strijd met de wet of met het algemeen belang en die zij aan den Koning ter ver nietiging hadden voorgedragen, en dat Burgemeester en Wet houders alsnu op grond vau art. 170 der Gemeentewet zullen overgaan tot de afkondiging van bedoelde verordeningen, 'loor kennisgeving aangenomen; m. dat verder zijn ingekomen a. van het Zeeuwsen genootschap van Wetenschappen een boekwerk, getiteld: //Zelandia Illustrata," afl. 4. Wordt besloten dit te plaatsen in de boekerij en dank te be tuigen voor de toezending; b. de begrooting van het Burger-Weeshuis voor 1877. Gesteld in handen van de Ileeren Labrijn, Ochtman en Pilaar, tot onderzoek en verslag; IV. dat op den 7 October 11. heeft plaats gehad de opname der kas en boeken van den Gemeente-Ontvanger en dat daarbij gebleken is, dat over 1875 en 1876 was ont vangen f 215728,52® cn uitgegeven- 209272,40 alzoo meer ontvangenf 6456,12® waarbij komt het goed slot der rekening over 1874, dat op de bogrooting niet in ontvang is gebragt ad- 3071,80 Zoodat er in kas moet zijnf 9527,42® juist overeenkomende met de vertoonde gelden en gelds waarden. Voor kennisgeving aangenomen; De Raad besluit daarna, af te schrijven van den post voor Onvoorziene Uitgaven, bcgrooting 1876 en over te schrijven op H. Hl afd. 2 art. 9 (voor het vernieuwen van een welput bij de Fontein)f 44,80 H. III afd. 2 art. 4. (Voor het vervangen van puinglooi- jing door steenglooijing aan den Westhavendijk) Jf 176,59 H. VI art. 1. (Kosten van het aanleggen en bijhouden der dubbelen en plans van het kadaster) f 18,48. De Voorzitter brengt ter tafel, het in de vorige vergade ring aaugehouden verzoekschrift van den heer J. W. B. van Nieuwlandom de getauxeerde waarde der tienden in den Adriana Johannapoldec om daarbij opgegeven redenen met 1/s te verminderen. Burgemeester en Wethouders stellen den Raad voor, onder goedkeuring van de Gedeputeerde Staten te besluiten tot inwilliging van het gedaan verzoek en alzoodat de adressant zal kunnen volstaan met de betaling van der door de deskundigen geschatte waarde van f 2150,72 of met/1433,81 uit overweging dat er redenen van billijkheid bestaan om den adressant vermindering toe te staan, op grond dat hij reeds in September 1875 zich omtrent den afkoop dezer tienden tot het Gemeentebestuur heeft gewend toen de gronden alleen nog als schapenweiden werden gebruikt en dat daarop ook de door Burgemeester en Wethouders opgegeven afkoopsom van f 300 was gegrond; dat de Raad schatting der afkoopsom door deskundigen heeft verlangd en dat de onderhandelingen daarover met aen adressant eenigen tijd slepende zijn gebleventerwijl hij in middels, denkende dat het koolzaad niet tiendpligtig was en dat liet bebouwen daarmede op de zaak in kwestie niets zou afdoen, zijne gronden daarmede heeft bezaaid; dat als zijne gronden nog weiland waren gebleven, zeer waarschijnlijk als maatstaf zou aangenomen zijn, wat ook elders is gedaan, dat de weilanden worden geschat naar de vatbaarheid die zij bezitten om te worden gescheurd of tot bouwland gemaakt; en dat de adressant eindelijk nog kosten heeft moeten maken om zijne gronden tot bouwland te doen gebruiken. De beraadslagingen over deze zaak geopend zijnde, ver krijgt de heer Labrijn liet woord en zegt, dat er besloten is dat de waarde der tienden door deskundigen zou worden

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1876 | | pagina 5