Hij is vroeger opgekomen tegen de taxatie van de kolen
hij wilde den prijs der kolen nu men op een ander terrein
kwam op 1 Januarij en niet de middenprijzendit lag voor
de hand. Het gevolg van de onjuiste waardering is nu
echter, dat de fabriek 411,75 tekort komt en nu is het
de vraag hoe dit te herstellen.
De Voorzitter meent, in strijd met het gevoelen van den
heer Labrijn, dat de dwaling der gascommissie bestaat door
de waardering te brengen op f 8262,84. Hij verdedigt nog
nader dit gevoelen. In ieder geval zegt spreker, is er dwaling
die hersteld moet worden en dit kan het beste geschieden
door het raadsbesluit van 30 April 1875 te wijzigen, tenzij
men aanneemt dat dit reeds is geschied door dat van 4 Mei.
Alles blijft dan zooals het nu is zonder iemands nadeel.
De heer Labrijn kan misschien wel meegaan om de zaak
te laten zooals die is, maar de slotsom is toch, dat de
fabriek 411,75 minder heeft dan is toegestaan; daarbij
moet spreker blijven.
De heer Ochtman zal ook met het voorstel van den heer
de Jonge meegaan om geene verwarring 'in de zaak te ver
oorzaken, doch het gaat niet op dat de gascommissie abusief
eeu onjuist cijfer heeft opgegevenzij heeft de redenen
daarvoor aangevoerd.
Nadat de heer Zuurdeeg van den Voorzitter eenige inlich
tingen had verkregen, verdedigt Jhr. de Jonge nog nader
zijn gevoelen en weerspreekt ook de bewering van den heer
Labrijn, dat de fabriek ƒ411,75 te kort zou komen. Dit
zou spreker kunnen toegeven als de fabriek aan een privaat
persoon was overgegaan, nu is dit niet het geval want zij
blijft toch het eigendom der gemeente. In werkelijkheid
heeft ook de gemeente 10,000 als bedrijf kapitaal aan de
fabriek verstrekt. Als men de 411,75 nu in rexening brengt
komt men in groote moeijelijkheden en verwarring.
Mr. Moens verdedigt daarop het gevoelen tier gascommissie
en komt tot het resultaatdat er geen werkelijke schade voor
de fabriek is, dat zij niets meer heeft te vorderen en dat
men even goed als op de taxatie der kolenop die van de
andere zaken zou kunnen terugkomen.
De heer Zuurdeeg komt daarna op, tegen een door den
heer de Jonge volgens dien spreker geopperde stelling, dat
het hetzelfde is, of de bedoelde ƒ411,75 in de kas der
gasfabriek komen of in die der gemeentekas blijven. Spreker
acht de zaak der gasfabriek zelfstandig en zou zulk eene
stelling voor het vervolg ongaarne toegepast zien.
Mr. Moolenburgh verklaart daarop, dat hij het gevoelen
van der» heer Labrijn over deze zaak deeltdoch dat hij om
het geringe bedrag van het cijfer, voor het voorstel van den
heer de Jonge zal stemmen.
Jhr. de Jonge verklaart daarop, dat hij er ver af is om
den weg te willen volgen, dien de beer Zuurdeeg hem heeft
toegedacht. Spreker is uitgegaan van den feitelijk bestaanden
toestand en heeft alleen op het oog gehad het denkbeeldige
der zaak bij de overgangsperiode.
De beraadslagingen gesloten zijnde-, komt in stemming
het voorstel van Jhr. de Jongeom het Raadsbesluit van
30 April 1875 zoodanig te wijzigen, dat in plaats van de
som van ƒ8262,84 worde verkregen eene som van 8674,59
overeenkomstig hetgeen de balans over 1874 aangeeft.
Dienovereenkomstig wordt met algemeeue stemmen besloten.
De heer Ochtman geeft daarop namens de Commissie van
onderzoek te kennen, dat er na dit besluit gecue beden
kingen meer bestaan tot goedkeuring der stukken en adviseert
tot goedkeuring 1.° der rekening in ontvang op 32273,93
in uitgaaf op- 28177,966
met een goed slot van
4095,96'
2.° der balans bedrageude aan baten
f
41715,10
39395,—
meer baten2320,10
3.° der winst- en verliesrekening aanduidende eene winst
van 2320,10.
Dienovereenkomstig wordt besloten met 9 stemmen tegen 1
die van den heer Zuurdeeg.
Namens Burgemeester en Wethouders wordt door den
Voorzitter aan den Raad aangebodende gemeentebegrooting,
met memorie tot toelichting, de begrootingen van de gesub
sidieerde armbesturen, alsmede eene raming van kosten der
brandweer, alles voor 1877.
Bij verschillende stemmingen benoemt dc Raad tot leden
eener Commissie tot onderzoek dier stukken, de HH. Mr.
Moolenburgh, Mulock Houwer en Labrijn.
Nadat de heer. Labrijn had medegedeeld dat hij zich die
benoeming niet kon laten welgevallen wegens vele bezig
heden wordt na herhaalde stemming eu tusschenstemming
in zijne plaats benoemd de heer Ochtman met het lot tegen
den heer Pilaar.
Zullende de gemeentebegrooting volgens de wet tegen be
taling der kosten algemeen worden verkrijgbaar gesteld en
voor een ieder ter Secretarie ter inzage worden nedergelegd,
na afloop van welken termijn, zij aan de Commissie zal
worden toegezonden.
Bij monde van Jhr. de Jonge, wordt namens de Commissie
van onderzoek verslag uitgebragt omtrent de rekening der
inkomsten en uitgaven der gemeente over 1875.
Zij wordt overeenkomstig het advies der Commissie voor-
loopig vastgesteld in ontvang op 153104,12c
ii uitgaaf op - 145951,156
met een goed slot van 7152,97
Burgemeester en Wethouders hebben zich van deelname
aan dit besluit onthouden.
Namens de daartoe benoemde Commissiebrengt Mr.
Moens verslag uit, van haar onderzoek omtrent de reke
ning van het Roomsch-KathoJiek Armbestuur over 1875,
bedragende in ontvang4487,36
u uitgaaf - 4549,61
met een nadeelig slot van 62,25
Het advies strekt om die rekening goed te keuren zooals
zij is ingediend, doch om eene opmerking der Commissie
omtrent den vorm dier rekening aan het R. K. Armbestuur
mede te deel en, met uitnoodiging daarop voor het vervolg
te letten. Alzoo besloten.
De Voorzitter sluit na omvraag de Vergadering.
Uitgevers: DE LOOZE WA ALE.
Drukkerij: Ochtman, Pietkrse van Dishoeck.