boot naar Botterdam zijn teruggekeerd en op Paasch- zondag aankwamen. Die boot lag aan bij het station van den Rijnspoorweg, waarop zij regelregt naar den Haag zijn vertrokkenzijnde daar toen voor bet eerst gebezigd de bestellers baar in de instructie vertoond welke ook later bet goed hebben bezorgdtoen ze in Mei 1873 naar Vught vertrokken zijn. Jut heeft later in Rotterdam het.Engelsohe geld te gen Hollandsch bankpapier gewisseldzijnde zij toen in den Haag gebleven. Aan hare familie had zij gezegd niet over de reis naar Amerika te spreken, omdat hare schoonmoeder zoo babbelachtig was. Niemand dan zij beschuldigden te zamenhebben aan den moord deelgenomenof waren daarin betrok ken, en hun vertrek naar Afrika stond in geen het minste verband met het ontslag uit de gevangenis van de Jong, Behagel en YerKnt. Het is haar onbekend, of haar man getracht heeft op den St.-Nicolaasavopd in de woning van de versla genen binnen te sluipenen zij is stellig niet daarbij geweest. Het haar ten laste gelegde bekennende, zegt zij: wel niet zelve baar vroegere meesteres vermoord te hebben, en den moord ook niet gezien te hebben, maar toch overlegd te hebben, dat die gebeuren zou en zich om dien mogelijk te maken in huis te hebben begeven, hebbende zij de hondjes bij zich gehouden en die later opgesloten. Zij erkent onmiddellijk na den moord met haar man ettelijke geldswaardige papieren en andere voorwer pen van waarde in de woning arglistig te hebben ontvreemd waartoe zij het binnendeurtje der secre taire hebben verbroken, en dat die diefstal bet doel was van den moord. Van bet gestolene hebben zijof hadden zij zelfs bij hun terugkeer uit Amerikaniets meer in natuva in hun bezit. Zij is tot het misdrijf gekomen, omdat Jut weigerde baar te trouwenzoo ze geen geld haddenen ze b\j eene vroegere bevalling zoo veel bad geleden, toen hare ouders baar bet huis hadden ontzegdwaar zij niet meer mogt terugkeeren. Niettegenstaande de eerste beschuldigde, zoowel op de bekentenis door zjjne vrouw afgelegdals op de ook van elders tegen hem rijzende bezwaren was ge wezen, bleef hij xalle sclruld aan de gepleegde misda den ontkennen. Toen hem de bijzonderheden omtrent het voorgevallene, geput uit de bekentenis van zijne vrouwwerden voorgehoudenwas zijn antwoord «dal zijne vrouw de eenigste was, die op die punten kon sprekenen hem kon weerstrevendat zij gelogen had en bezig was met hem aan de galg te praten." Nopens de verwondingen aan zijne handen be weerde de beschuldigde dat deze ontstaan waren tijdens hij in den Gouden Leeuw dienstbaar was, terwijl hij van geene verwondingen na den moord iets wist. Uit de verklaringen dor heeren Marx, wisselaars en commissionairs in effecten te Rotterdam, bleek dat hij op 15 April 1874 bij hen had gewisseld 1868 p. st. in goud tegen Nederl. bankbilletten van dui zend gulden. Dit erkende Jut dan ook, doch hield toen nog vol dat de oorsprong van zijn geld aan den Rus was te danken, welke hem, zooals hij nader bedacht had 24 bankbiljetten van duizend gulden had gegeven. Deze had hij in Liverpool ge wisseld voor ponden sterling en toen hij zijn plan om naar Amerika te gaan had opgegevenhad hij het restant van het goud weder bij Mare* gewisseld. Door den drang der aangevoerde bezwaren over stelpt kwam Jut er echter eindelijk toe om to zeggen, dat hij wel begreep, dat er genoegzame gronden warendie tot zijne veroordeeling konden leiden, en bood bjj aan de waarheid te zeggen, wanneer men hem een dolk wilde verstrekken doch zeide hijalleen voor het Hof te zullen spreken, wanneer het hem daar mogt blijken, dat zulks noodig was, ten ware zijne vrouw in zijne tegen woordigheid hare beschuldiging durfde te herbalen. Hij bleef hierbij volharden en weigerde de waar heid te zeggentenzij in bijzijn van zijne vrouw anders zou zijne bekentenis te grievend voor baar zijn; de ware reden voor dit zijn verlangen, blijkt evenwel nit zijne bekentenis van schold, welke hij op den 8 September in hare tegenwoordigheid'aflegde. In hoofdzaak stemt zjj overeen met hetgene zijn medebeschuldigde had medegedeeld, behoudens de thans te vermelden bijvoegingen of wijzigingen. Opmerkelijk zijn de eerste woorden door dezen beschuldigde bij die gelegenheid geuit: ik alleen ben de moordenaar van die twee onschuldige wezens, ik alleen de dief, ik alleen de heler; mijne vrouw is onschuldig." Bij het verlaten van de dienst op het Badhuis te Scheveningenwas Jut in het bezit van ruim 300. Op den dag dat hij van daar vertrokwas naar hij vermeent Christina Goedvolk jnist in dienst getreden bij Mevr. van der Kouwen. Terwijl hij het geld hetwelk hij had verteerde, als zijnde builen eenigo verdienste, was intusschen zijne aanstaande bij hem zwanger geworden, en was hij besloten dat hij haar zou huwenwat er ook mogt gebeuren. Om geld te erlangen vestigde hij het oog op Mevr. van der Konwenwelke met eene dienstbode alleen woonde. Eerst vormde hij het plan gekl bij haar te leenenzoo noodig door middel van dwang later om haar te vermoorden en het geld te stelen. Hij bezat niets meerreeds twee weken kostgeld was hij schuldig aan zijne moeder; om zich wapens te verschaffen leende hij ƒ10 van haar, waarmede hij in het Achterom te 's Gravenhage kocht twee pistolen, en een dolk als die der adelborsten, van riem en hanger voorzienzijnde de greep van wit heen de schede van Berlijnsch zilver of pleet- Ettelijke avonden had hij voor het huis aan de Bogt van Guinea geschilderd, van plan om binnen te dringen en de voorgenomen daad uit te voeren. Zelfs op den avond van Sint-Nicolaas had hij getracht met een langen nagel het slot open te breken en zoo in huis te komen, toen de meid dit hoorencte, de boom op de voordeur kwam doendien avond had hij valsche bakkebaarden en een knevel aan, gékocht bij Mondriaan in de Koningstraat, welke hij evenwel niet heeft gedragen den avond van de moorden. Denzelfden St.-Nieolaas avond was hij aldii9 vermomd reeds geweest aan de woning van den Heer van Vleuten zijne zuster had hem toen niet herkend, maar zijne vrouw dadelijk. By over weging evenwel dat hij zonder ontdekt te worden de daad niet alleen kon volvoeren, wijl een der twee vrouwen ligt om hulp kon roepen, begreep hij zijn medebeschuldigde te moeten bezigen om hem behulp zaam te zijn. Zonder haar op de hoogte te brengenvan hei- gene hij werkelijk voornemens was te doen, drong hij haar met bem naar Mevr, van der Kouwen te gaan om er een paar laarzen te halendie ze er had achtergelaten en van die gelegenheid zou hij gebruik maken om Mevrouw geld af te persen. Door hare tegenwoordigheid bij de feiten, zou zij diep genoeg in de zaak zijn gewerkt om hem niet te verraden. Na aan de woning van getuige Jufvr. van Heusden geweest te zijn, werd haar vertrek aan de bogt van Guinea afgewacht, aangebelt en de deur geopend. Om geen argwaan te geven bad bij zijn medebeschul digde gelast dat zij spreken moest, als wanneer Mevrouw haar wel boven zou roepen; zoo geschiedde het ook. Zijne vrouw ging naai- boven en bij met Leentjewier portret (S. v. O. 5) door bem in de instructie is herkendnaar de keuken. Toen deze na een kort oogenblik met een tang naar de kagchel ging om een kool te doovenwaardoor ze hem den rug toe keerde, viel hij haar met den inmiddels uit zijn mouw te voorschijn gehaalden dolk afin, gaf haar daarmede een stoot in den rugwelke evenwel op een balein scheen af te stuiten. Zich omwendende, zei ze: «Jezus, was doe je", waarop hij haar, die hem inmiddels al schreeuwende twee slagen met de tang op het hoofd gaf, twee stooten met den dolk toebragt, toen zij plotseling ineen zakte en den adem uitblies. Met het wapen in de hand, druipende van bloed, liep hij daarop naar boven, waar Mevrouw, die niets scheen te bespeurennaar hem toekwam om hem de hand te gevendoch hij riep: «Mevrouw, kom naar beneden, Leentje is van haar zelve gevallen". Zij liep de trap af; de keuken in, terwijl zijne vrouw boven bleef, en toen zij over Leentje heen bukte, gaf hij ook haar een dolksteekwaardoor zij neerviel. Tegelijk greep zjj hem den dolk uit de handen, waarop hij plat op haar viel, den dolk bij bet scherp beetpakte, bem haar ontrukte en haar nog een dolksteek gaf, die een einde aan haar leven maakte. Weder naar boven geloopenriep Christina hem ziende, radeloos nit: «Heere Jezus wat beb je ge daan"; bleek als een lijk was ze op het punt achter over te vallen, toen hij haar den dolk op de keel zettende, riep: «zwijg, of je sterft,"waarop zij zich stil hield. Zijne vrouw werd voorts door hem gedwongen de slentels aan te wijzende secretarie werd geopend, het binnendeurtje met het tangetje van de theestoof open gebroken, zjjnde die beide voorwerpen sub No. 8 en 9 ten processe aanwezig en door Jut herkend, en daar uit gestolen de voorwerpen van waarde en het bank papier. Intusschen had Jut zich bij de worsteling met zijn tweede slagtoffer aan de vingers der beide handen ver wond, zijnde de likteekens der wonden nog to zien, en deed hjj in de slaapkamer gekomen, zijne vrouw water schenken in de koui op de wasclitafel, waarin hjj zjjne handen en ook don dolk afwiesch, terwjjl hij haar zjjne dnimen met een stnk van een doek, op de kamer ge vonden, Het verbinden, opdat de papieren niet met bloed bevlekt zouden worden. De effecten op de achterkamer in het kabinet ge vonden waren gepakt in een paar couranten, rond welke een witte zak als ten processe voorhandenzij werden met hot overig gedeelte van den buit geborgen in den tasch, die de tweede beschuldigde had medege nomen om daarin bare laarzen te bergen. Den volgenden morgen zijn zjjne vingers door zjjne moeder met hechtpleister verlamden, hebbende hij een rjjksdaalder, bij Mevr. van der Kouwen gestolen, ge geven om die te halen. Hjj wendde toen voor op een partijtje te zjjn geweest en bjj het vallen van den trap zich aan een spjjkor te hebben gekwetst.. Vreemden hebben van die verwonding niets bemerkt, omdat hjj de voorzorg nam handschoenen aan te trekken. Op aandrang van zjjne vrouw heeft hij Zondagavond 15 December de fasch met hot gestolen goed van haar overgenomen, toen lijj zjjne zuster bij Mevr. van Vleu ten kwam halen. Zaterdag avond 14 December had hij reeds den ten processe voorhanden blikken trommel bij Enthoven in de Vlamingstraat gekocht, en opzijn kamer ten huize zjjner moeder nedergezet achter zijn kist. Nadat hjj den volgenden avond van zjjne vrouw had overgenomen de tasch, die hij niet weet waar gebleven is, is al het ge stolene door bem in dien trommel geborgen, en deze in zijn kist weggesloten, zonder dat hij door iemand is gezien tot hij bet huis verliet. Op 1 of 2 Maart nam Jut voor twee personen 1ste klasse bij de Heeren Hudig en Blokhuizen te Rotter dam passage op de «Celtic" van Liverpool naar New- York met het plan om zich daar te vestigenop hun kantoor gaf hij een der gestolen bankbiljetten ad 1000 in betaling. Door uitgaaf van de twee anderen, had hij zich toen reeds vergewist dat de nos. niet bekend waren. Hjj gaf op genaamd te zijn H. J. F. Jut, en kreeg een voorloopig bewijs ten name van A, J. F. Jut, zoodat men hem niet goed scheen verstaan to hebbendat bewjjs werd te Liverpool verwisseld voor het ticket ten processe voorhanden (S. v. O. LVIII in prod. 442), waarop hij te New-York hunne namen enz. aan de keerzijde moest plaatsen. Den 8 Maart per «Seagull" van Rotterdam naar Huil vertrokkenovernachtten zij daar van 9 op 10 Maart in het Minerva hótel, gingen den volgendeudag naar Liverpool, logeerden er in een hótel door Italianen gehouden, en maakten verder de rei9 gelijk hierboven reeds is medegedeeld. Den dag na zijne aankomst (Maandag 24 Maart 1873), bezigt,igde hjj in het. hótel de medegenomen waarden en effecten en besloot den volgenden dag de proef te nemen, of de nummers der effecten ook gesig naleerd waren. Met een tweetal obligation bezocht hij daartoe een paar bankiers, die hem evenwel zooveel inligtingen vroegen dat hij boos wegliep. In een Directory (adresboek) van New-York trok zijné aandacht dc volgende opgave«Mrs. Lindo Bro thers Broadway New-York, handelaars en bolecuers in gouden en zilveren voorwerpendaags daarna be gaf hij zich met zijne vrouw derwaarts, waar hij in een kamer op de eerste verdieping aan de straatzijde aan trof den Heer Lindo, die liet uiterlijk had van een Italiaan, benevens een klerkje van 15 a 16 jaar. Toen hij zich daar als Franscbman wilde voordoen, bleek bet dat Lindo de fransclic taal niet inagtig was, doch het klerkje tusschen beide komende, zeideMoi je parle francais." Jut. verhaalde toen, dat hij uit Frankrijk kwam, hetwelk hij om politieke redenen had moeten verlaten, zonder vooraf zijne papieren te hebben kun nen realiseren, en dat hij in Peni den President moest gaan bezoeken, die familie was van zjjne vrouw, doch dat hij zich van hare kostbaarheden moest ontdoen, wijl zijne middelen uitgeput waren. Daarop -haalde bij al de pretiosa van Mevrouw van der Konwen, gelijk die zijn omschreven in het Politieblad van 28 Novem ber 1873, bl. 1037 en 1038 (prod. 450), uit den tasch te voorschjjn en bood ze voor 1000 dollars te koop aan, terwijl Lindo er hem 320 dollars voor bood. Begrijpende dat wanneer hjj Lindo veel op die pre tiosa liet winnen, hjj dezen zou kunnen bezigen voor den verkoop van effocten, liet hjj ze hem voor den ge boden prjjs, tevens vragende, daar hij meer dan 320 dollars noodig had, of hij Araerikaansche effecten zou kunnen plaatsen. Op zjjn bevestigend antwoord reed Jut naar bet hótel terug, haalde de Amerikaansche stukken en begaf zich daarmede alleen naar Lindo, welke zeide een dag beraad te moeten hebben; hij liet door Jut de nummers opschrijven, onderteekende het stuk, en stelde het aan Jut ter hand. Den volgenden dag gaf Lindo hem te kennendat de 6tukken in orde waren, doch dat bjj nu moest welen, van wie Jut ze gekocht had, waarop beschuldigde aut- woorddede Monsieur de Montalembert banquier a Lyon;" Lindo verlangde toen nog een dag beraad, even als ter beantwoording van de vraag, of bjj de Oostenrijkscbe en andere effecten die Jut hem bad medegebragt konde van de liand zetten, hebbende Jut inmiddels de Holl. obligatie in zijn hótel verbrand. Bij zijn terugkeer den volgenden dagvernam hij dat de Oostenrijkerswier nummers weder waren opgeschrevenwaarna Lindo er zijn naam onder gezet hadniet verkoopbaar warenen werd hem voor de Amerikanen 10000 of 10700 papieren dol lars geboden, welk bod hjj aannam. De beide door Lindo geteekende stukken niet de nummers heeft, Lindo gehouden. (S. v. O. LXXI in 553 en Bijlage D. no. 649). Na voorts eene quitantie affidavit S. v. O. LXXV in prod. 553) in tegenwoordigheid van een langen Amerikaan geschreven te hebben, ontving bjj een cheèque (copij in 642 Litt. F.) op .een bank te New-York, waar hem het bedrag werd uitbetaald en hij zich noemde «Adrien Jacques Fréderic Jut de Montauban," hebbende hij liet klerkje 300 dollars als belooning voor zjjne moeite gegeven. Aan Lindo had Jut gezegd, nog 14 dagen in zjjn hotel te blijven, doch hij werd als het ware teruggedreven naar Europa. Op een wisselkantoor waar hij een Amerikaan en een Franscbman aantrof, werd hem voor zjjn papieren dollars 1775 pond sterling gebodeneischende hjj 2000 pondhjj gaf aldaar op een Brusselaar te zjjndoch weigerde om zjjn naam te noemen. De Franscbman, die agent was van de National Steamschip Company, heb bende hij vernomen dat er geen plaatsen meer op de «Celtic" waren te bekomen, vergezelde hem daarop naar het kantoor der Maatschappij waarvan bij agent waswaar hij twee plaatsen besprak voor de volgende reis van de Egypt" naar Liverpool opgevende «de Montesne" te heeten, Zaturdags (29 Maart wisselde hij zijn dollars voor Eugelscli goud bjj een der eerste bankiers en ontving 1800 pond sterling, waarna hjj zijne rekening in het hótel ten bedrage van ruim 100 dollars (Zie prod. 649 Bjjl. H.) betaalde, en zich dien dag inscheepte. Te Liverpool betrok hjj bet. Angel-hótel en tee- kende in het boek «de Montagnard." Hjj was toen nog in het bezit van het Russische en van de Oos tenrijkscbe effecten. Door een kellner liet hij zich brengen op een wisselkantoor nabij bet logement, gehouden door een Israëliet, Daar wisselde hij wat Amerikaansch goud, zeide dat hjj naar Parijs moest, maar tot zjjne komst aldaar in geldnood verkeerde weshalve bjj een-Russisch stuk van 500 roebels en een Oostenrjjksch effect wilde verkoopen. Op de vraag naar de herkomst gaf hjj voor te Wecnen met het spel te heblien gewonnen en daar den Oostenrjjker in betaling te hebben genomen, welk stuk hjj op 2000 francs had berekend, terwijl bet Russische stuk 1500 francs had gekost. Het bod van 125 pond nam bjj aan en na zjjn naam te hebben opgeschreven als, »de Montesne, Rue St. Vivienue 72 Paris", vertrok hjj met het geld naar het bóteldoch daar gekomen bedacht, hjj in het boek geteekend te hebben als «Montagnard" en dat de kooper welligt naar zijn naam onderzoek mogt komen doenweshalve hjj zich het boek liet geven, van do inschrjjving «de Montagnard and wife," de twee laatste woorden uitschrapte en er «de Montesne" boven plaatste. Naauwelijks was bij op zijn kamer, of de wisselaar drong daar binnen zeide dat hjj een valschen naam had opgegeven dat hjj zjjn geld terug moest, hebbenen de effecten zou terugbrengen, of anders 75 pond öcbndevergoe-. ding inoest hebben. Op zjjne weigering dreigde die persoon met de politie, waarop bjj de 75 pond gaf, en na de overige effecten in zijn bezit in het hótel ver brand te hebben's middags om 5 uur de stad verliet. Het extract uit het register van reizigers van het Augel-hótel, waarop hjj geteekend heeft dd. 10 April 1873, eene rekening van dat hótel voor hem bestemd met eene afbeelding, en zjjn plaatsbiljet voor de stoomboot «Egypt" den 28 Maart 1873 te New-York afgegeven zjjn door den beschuldigde Jut herkend. Bij hun komst in het Langham-hótel te Londen waar een lift wiu?en zij tot 12 April bleven gaf hij zich uit voor een Portugees wonende te Lissabongeboren te Barcelona en genaamd Peroires. Van daar lieten ze zich brengen naar het Bishopsgate station, waar ze plaats namen naar Harwich. Gelijk reeds gezegdwerd twee dagen na zijn terug keer in Hollaud, het Engelsche goud bjj Marx voor Hollandsch bankpapier gewisseld en bezaten de be schuldigden toeu niets meer wat van den geplecgden diefstal afkomstig was. Het verhaal van het gebeurde met den Rus op het. Badhuis was geheel door hem verzonnen. Om zijne vrouw te regtvaardigen had bij in hare tegenwoordigheid de geheele waarheid gezegd. Met een ontrust geweten had hjj na de daad voort geleefd, en reeds den dag na den moord had hjj diep berouwen het niet kunnen nalaten de begrafenis van zijne slagtoffere te volgen, waarbij het hein ge weldig trof, toen hjj in het Westeinde eene vrouw hoorde zeggenwie weet of de moordenaar op dit oogenblik niet achter de lijken gaat." De broek door bem gedragen tijdens den moord was aan de knieën zoo bebloed, dat, hjj die ten huize van zijne moeder heeft verbrandook de toon gedragen overjas was in de mouwen en op de borst met, bloed bevlekt; deze is doorhem nitgewasscben, zijnde later de rood zjjden voering der mouwen er door heiii uitge- tarnd en verbrand, en door zjjne moeder voor de repa ratie van dat kleedingstuk gezorgd. In het brecde heeft Jut in do instructie verhaald, hoe hjj tot de gruwelijke misdaad was gekomen. Het, komt in kort hierop neder: dat hjj eerst te Schoon hoven bjj de artillerie en later te Haarlem bjj de hussaren in dienst, zjjnde, en de hoop koesterende in de wereld vooruit t,e komenbij liet, op de inspecties te voorschjjn brengen van zjjn zakboekjezeer veel van plagerijen tè lijdon hadomdat daarop vermeld stond «vader onbekend." Hjj begreep toendat die omstandigheid hem het behalen van den officiererang onmogelijk zou maken, weshalve hjj op zekeren keer in de duinen te Zantvoorl met zjjn paard een oumo- gelijken sprong deed, zich zwaar bezeerde, en daarna voor de dienst werd afgekeurd. Toen nu Christina Goedvolk moest bevallenkwam de gedachte boven dat hjj baar in ieder geval wilde huwen, opdat de smet, die op zijn naam kleefde, en hem zoo had doen lijden, niet ook op dien van zijn kind zou rusten. Doch om te kunnen trouwen, had hij geld noodig, en steeds op middelen peinzende om dat te erlangen, rijpte lang zamerhand bjj hem het denkbeeld om zich van het geld van Mevr. van der Kouwen meester te maken, en hjj zag zonder vrees van ontdekking geen kans om daar toe te geraken, dan door de getuigen van zijn voorge nomen diefstal van bet leven te berooven. Nadat Jut op den 8 September jl. aan den Heer Regter-Commissaris te Rotterdam in bijzijn van zjjne vrouw zijne schuld had beleden, erkende deze dat zijne opgaven overeenkomstig de waarheid waren, maar dat. zij zjjne voornemens zeer goed kende, zoodat, toen zjj den avond van den moord boven bjj Mevr. van der Koowen waszij nog gebeden heeft dat deze booze plannen uit't hart van baar man werden weggenomen. Jut bleef evenwel tegenover haar volhouden, haar nooit vooraf iets van zjjne plannen te hebben geopen baard en dat zij onschuldig was, vermoedende dat zij uit liefde tot hem en om hem te sparen in strijd met de waarheid zich zelve beschuldigd had, daarbij verge tende wat zij aan haar kind verschuldigd was. Hij riep tot baar: «Moeder, denk om je kind en betuig dat je onschuldig bent." Het. kennelijke doel van Jut bij zijn verlangen om niet dan in have tegenwoordigheid te spreken, name lijk om haar kenbaar te maken, op welke wijze zij zich kon en moest, verontschuldigen, werd echter ge mist, want de tweede beschuldigde bleef bij hare vroe gere opgaven volharden, waarop Jut een hevig zenuw toeval kreeg, betgeen het verhoor deed staken. In ouderscheidene daarna ondergane verhooren is zij hij die bekentenis blijven volharden, tot zij op 20 October jl. en meer bepaald nog op 23 November den wenk, haar gegeven door Jut, bleek begrepen te heb- beu. Immers heeft ze toen, op hare vroegere beken tenis terugkomendebeweerddat eerst nadat zij de dienst bij Mevr. van der Kouwen verlaten had, Jut er over gesproken had dat hij geld moest en zou hebben, al kostte bet een menschenleven. Eerst dacht zij dat het gekheid was; later werd hij heviger en zeide bet geld bij Mevr. van der Kouwen te willen leenenof haar des noods te zullen vermoorden, als ditheteenige middel was om geld te bekomen. Toen hij haar bij Jufvr. van Heusden vergezelde, wat nog nimmer geschied was, en over het fortuin dei- weduwe sprak, had zij geen kwaad vermoeden, en nog gezegdwat. maal jij daar toch over, je krijgt er toch niets van." Nadat ze hem op St. Nicolaas-avond met. een val schen baard gezien had en later hoorde wat. er gebeurd was aan de woning van Mevr. van der Kouwen, welke dien avond bij van Vleuten was, kreeg ze kwaad ver-' moeden en vroeg Jut, of hij aan het huis geweest was, wat hij ontkende. Meer en meer drong hij aandat ze hem zou vergezellentot ze daags voor de moorden beloofde te zullen medegaan, als ze vergunning kreeg om uit te gaan. Noch toen, noch den volgenden dag, heeft. .Tut haar gezegd oen moord te zullen begaan. Wel begreep., ze dat hij weinig goeds in den zin had, te meer omdat zij er zoo laat in den avond heen gingen ook begreep ze wel nietboe hij bet. aan zou leggenmaar de gedachte aan een moord is bij haar niet. opgekomen, en zij wist niet, dat hij wapens bij zich had. Ze haddon geenerlei afspraak gemaakt, wat zij in de woning zou doen, dan alleen dat ze naar haar schoeuen zou vragen, ook niet, dat ze naar de kamer van mevr. zou gaanwerwaarts zij alleen ging omdat mevr. haar riep. Op liet punt van te vei trekken, toen zij van mevr. al afscheid had genomen kwam Jut mevr. roepen; toen begreep zij eerst, dat er iets met Leentje was voorgevallen on vreesde zij voor mevr. maar zeker wist ze niet dat er een moord was begaan en een tweede gepleegd zon worden. Later beweerde ze wederniet gezien te bebben dat Jut een dolk in de hand had toen hij boven kwam om mevr. te roepen, en dat zjj meende zijn verschrikt uitzien daaraan te moeten toeschrjjven dat, de meid onwel was geworden. Eerst toen zij bevel kreeg om Voven te blijvenen mevr. iets boorde roepen, en vooral toen Jut later met den beblocden dolk boven kwambegreep zij alles en viel half bewusteloos op den grondwaarop hij haar met den dolk bedreigde om haar te dwingen zich stil te houden. Gewezen op den strijd tusschen deze hare opgaven en hare vroegereheeft zij beweerd dat zij er zich geen voorstelling van heeft, gemaakt, hoe Jut zijn doel om aan geld te komen zou bereiken; vroeger had zij anders verklaardomdat zij dacht dat haar man nooit zou bekennen en zij hem niet wilde bezwaren. Zij dacht dat haar man geld wilde vragen en deze die nooit boven kwam, had haar gelast, mevr. te zeggen dat hij haar wilde sprekenmaar zij had nagelaten het verzoek over te brengen uit vrees dat hij mevr. kwaad zou doen. De bekentenis van de beschuldigden wordt beves tigd door bet bezit van de effecten en waarden, gelijk tijdig met de gepleegde moordengestolen uit de woning van de verslagenen en door de uit de verkla ringen der getuigen gebleken aanwijzingen en ver schillende om handigheden. Onder de ten processe aanwezige stukken is ook eene verklai*ing van Lindo Bro, handelaars in juweelen te New-York waaruit blijkt dat op 27 Maart 1873 een vreemdeling, die geen Engelsch sprak, hem een partij effecten te koop heeft aangebodendat die vreemdeling zich noemde Adrien Jacques Frediric Jut de Montaubanen dat het later aan Lindo vertoonde portret van Jut door dezen is herkend ale dat van den verkooper der effecten. Onder die stukken komen verder voor verschillende copijen uit. de registers der hötels waar de besch. in Amerika en Engeland heeft gelogeerdalsmede uit de boeken der stoombooten waarmode hij de reizen heeft, gemaakt,zelfs uit het boekje van den koetsier die hem op 15 April 1873 van het station van den Holl. spoortrein naar het kantoor van Mare* heeft gereden. Ten slotte bewijzen de overeenstemming tusschen de door mevr. van der Kouwen bezeten en door den besch. ten verkoopaangeboden effecten dat deze alleen door Jut en zijne eclitgenoote uit de woning der ver slagenen arglistig zijn ontvreemd, bebalve ruim 3000 aan bankpapier en gelden dat geene der andere personen tegen welke vroeger vermoedens van schuld aan deze misdaden waren gerezen, daai-aan medepliglig geweest zijn. Uiljjevoi m: DK LOOZEWAALE. Snelpersdrukker» van OO HTM AN, PIETERSE van DI8UOECK, Meelatrant, B, 65.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1876 | | pagina 3