boot naar Botterdam zijn teruggekeerd en op Paasch-
zondag aankwamen. Die boot lag aan bij het station
van den Rijnspoorweg, waarop zij regelregt naar den
Haag zijn vertrokkenzijnde daar toen voor bet eerst
gebezigd de bestellers baar in de instructie vertoond
welke ook later bet goed hebben bezorgdtoen ze in
Mei 1873 naar Vught vertrokken zijn.
Jut heeft later in Rotterdam het.Engelsohe geld te
gen Hollandsch bankpapier gewisseldzijnde zij toen
in den Haag gebleven.
Aan hare familie had zij gezegd niet over de reis
naar Amerika te spreken, omdat hare schoonmoeder
zoo babbelachtig was.
Niemand dan zij beschuldigden te zamenhebben
aan den moord deelgenomenof waren daarin betrok
ken, en hun vertrek naar Afrika stond in geen het
minste verband met het ontslag uit de gevangenis van
de Jong, Behagel en YerKnt.
Het is haar onbekend, of haar man getracht heeft
op den St.-Nicolaasavopd in de woning van de versla
genen binnen te sluipenen zij is stellig niet daarbij
geweest.
Het haar ten laste gelegde bekennende, zegt zij: wel
niet zelve baar vroegere meesteres vermoord te
hebben, en den moord ook niet gezien te hebben, maar
toch overlegd te hebben, dat die gebeuren zou en zich
om dien mogelijk te maken in huis te hebben begeven,
hebbende zij de hondjes bij zich gehouden en die later
opgesloten.
Zij erkent onmiddellijk na den moord met haar man
ettelijke geldswaardige papieren en andere voorwer
pen van waarde in de woning arglistig te hebben
ontvreemd waartoe zij het binnendeurtje der secre
taire hebben verbroken, en dat die diefstal bet doel
was van den moord. Van bet gestolene hebben zijof
hadden zij zelfs bij hun terugkeer uit Amerikaniets
meer in natuva in hun bezit.
Zij is tot het misdrijf gekomen, omdat Jut weigerde
baar te trouwenzoo ze geen geld haddenen ze b\j
eene vroegere bevalling zoo veel bad geleden, toen
hare ouders baar bet huis hadden ontzegdwaar zij
niet meer mogt terugkeeren.
Niettegenstaande de eerste beschuldigde, zoowel
op de bekentenis door zjjne vrouw afgelegdals op de
ook van elders tegen hem rijzende bezwaren was ge
wezen, bleef hij xalle sclruld aan de gepleegde misda
den ontkennen. Toen hem de bijzonderheden omtrent
het voorgevallene, geput uit de bekentenis van zijne
vrouwwerden voorgehoudenwas zijn antwoord
«dal zijne vrouw de eenigste was, die op die punten
kon sprekenen hem kon weerstrevendat zij gelogen
had en bezig was met hem aan de galg te praten."
Nopens de verwondingen aan zijne handen be
weerde de beschuldigde dat deze ontstaan waren
tijdens hij in den Gouden Leeuw dienstbaar was,
terwijl hij van geene verwondingen na den moord
iets wist.
Uit de verklaringen dor heeren Marx, wisselaars en
commissionairs in effecten te Rotterdam, bleek dat
hij op 15 April 1874 bij hen had gewisseld 1868
p. st. in goud tegen Nederl. bankbilletten van dui
zend gulden. Dit erkende Jut dan ook, doch hield
toen nog vol dat de oorsprong van zijn geld aan
den Rus was te danken, welke hem, zooals hij
nader bedacht had 24 bankbiljetten van duizend
gulden had gegeven. Deze had hij in Liverpool ge
wisseld voor ponden sterling en toen hij zijn plan
om naar Amerika te gaan had opgegevenhad hij
het restant van het goud weder bij Mare* gewisseld.
Door den drang der aangevoerde bezwaren over
stelpt kwam Jut er echter eindelijk toe om to
zeggen, dat hij wel begreep, dat er genoegzame
gronden warendie tot zijne veroordeeling konden
leiden, en bood bjj aan de waarheid te zeggen,
wanneer men hem een dolk wilde verstrekken
doch zeide hijalleen voor het Hof te zullen spreken,
wanneer het hem daar mogt blijken, dat zulks
noodig was, ten ware zijne vrouw in zijne tegen
woordigheid hare beschuldiging durfde te herbalen.
Hij bleef hierbij volharden en weigerde de waar
heid te zeggentenzij in bijzijn van zijne vrouw
anders zou zijne bekentenis te grievend voor baar
zijn; de ware reden voor dit zijn verlangen, blijkt
evenwel nit zijne bekentenis van schold, welke hij
op den 8 September in hare tegenwoordigheid'aflegde.
In hoofdzaak stemt zjj overeen met hetgene zijn
medebeschuldigde had medegedeeld, behoudens de
thans te vermelden bijvoegingen of wijzigingen.
Opmerkelijk zijn de eerste woorden door dezen
beschuldigde bij die gelegenheid geuit: ik alleen
ben de moordenaar van die twee onschuldige wezens,
ik alleen de dief, ik alleen de heler; mijne
vrouw is onschuldig."
Bij het verlaten van de dienst op het Badhuis
te Scheveningenwas Jut in het bezit van ruim
300. Op den dag dat hij van daar vertrokwas
naar hij vermeent Christina Goedvolk jnist in dienst
getreden bij Mevr. van der Kouwen. Terwijl hij
het geld hetwelk hij had verteerde, als zijnde builen
eenigo verdienste, was intusschen zijne aanstaande
bij hem zwanger geworden, en was hij besloten
dat hij haar zou huwenwat er ook mogt gebeuren.
Om geld te erlangen vestigde hij het oog op Mevr.
van der Konwenwelke met eene dienstbode alleen
woonde. Eerst vormde hij het plan gekl bij haar
te leenenzoo noodig door middel van dwang
later om haar te vermoorden en het geld te stelen.
Hij bezat niets meerreeds twee weken kostgeld
was hij schuldig aan zijne moeder; om zich wapens
te verschaffen leende hij ƒ10 van haar, waarmede
hij in het Achterom te 's Gravenhage kocht twee
pistolen, en een dolk als die der adelborsten, van
riem en hanger voorzienzijnde de greep van wit
heen de schede van Berlijnsch zilver of pleet-
Ettelijke avonden had hij voor het huis aan de
Bogt van Guinea geschilderd, van plan om binnen
te dringen en de voorgenomen daad uit te voeren.
Zelfs op den avond van Sint-Nicolaas had hij getracht
met een langen nagel het slot open te breken en
zoo in huis te komen, toen de meid dit hoorencte,
de boom op de voordeur kwam doendien avond
had hij valsche bakkebaarden en een knevel aan,
gékocht bij Mondriaan in de Koningstraat, welke
hij evenwel niet heeft gedragen den avond van de
moorden. Denzelfden St.-Nieolaas avond was hij aldii9
vermomd reeds geweest aan de woning van den
Heer van Vleuten zijne zuster had hem toen
niet herkend, maar zijne vrouw dadelijk. By over
weging evenwel dat hij zonder ontdekt te worden
de daad niet alleen kon volvoeren, wijl een der twee
vrouwen ligt om hulp kon roepen, begreep hij zijn
medebeschuldigde te moeten bezigen om hem behulp
zaam te zijn.
Zonder haar op de hoogte te brengenvan hei-
gene hij werkelijk voornemens was te doen, drong
hij haar met bem naar Mevr, van der Kouwen
te gaan om er een paar laarzen te halendie ze
er had achtergelaten en van die gelegenheid zou
hij gebruik maken om Mevrouw geld af te persen.
Door hare tegenwoordigheid bij de feiten, zou zij
diep genoeg in de zaak zijn gewerkt om hem niet
te verraden.
Na aan de woning van getuige Jufvr. van Heusden
geweest te zijn, werd haar vertrek aan de bogt van
Guinea afgewacht, aangebelt en de deur geopend. Om
geen argwaan te geven bad bij zijn medebeschul
digde gelast dat zij spreken moest, als wanneer
Mevrouw haar wel boven zou roepen; zoo geschiedde
het ook. Zijne vrouw ging naai- boven en bij met
Leentjewier portret (S. v. O. 5) door bem in de
instructie is herkendnaar de keuken. Toen deze na
een kort oogenblik met een tang naar de kagchel ging
om een kool te doovenwaardoor ze hem den rug toe
keerde, viel hij haar met den inmiddels uit zijn
mouw te voorschijn gehaalden dolk afin, gaf haar
daarmede een stoot in den rugwelke evenwel op
een balein scheen af te stuiten. Zich omwendende,
zei ze: «Jezus, was doe je", waarop hij haar, die hem
inmiddels al schreeuwende twee slagen met de tang
op het hoofd gaf, twee stooten met den dolk toebragt,
toen zij plotseling ineen zakte en den adem uitblies.
Met het wapen in de hand, druipende van bloed, liep
hij daarop naar boven, waar Mevrouw, die niets scheen
te bespeurennaar hem toekwam om hem de hand te
gevendoch hij riep: «Mevrouw, kom naar beneden,
Leentje is van haar zelve gevallen". Zij liep de trap
af; de keuken in, terwijl zijne vrouw boven bleef, en
toen zij over Leentje heen bukte, gaf hij ook haar een
dolksteekwaardoor zij neerviel. Tegelijk greep zjj
hem den dolk uit de handen, waarop hij plat op haar
viel, den dolk bij bet scherp beetpakte, bem haar
ontrukte en haar nog een dolksteek gaf, die een einde
aan haar leven maakte.
Weder naar boven geloopenriep Christina hem
ziende, radeloos nit: «Heere Jezus wat beb je ge
daan"; bleek als een lijk was ze op het punt achter
over te vallen, toen hij haar den dolk op de keel
zettende, riep: «zwijg, of je sterft,"waarop zij zich stil
hield.
Zijne vrouw werd voorts door hem gedwongen de
slentels aan te wijzende secretarie werd geopend, het
binnendeurtje met het tangetje van de theestoof open
gebroken, zjjnde die beide voorwerpen sub No. 8 en 9
ten processe aanwezig en door Jut herkend, en daar
uit gestolen de voorwerpen van waarde en het bank
papier.
Intusschen had Jut zich bij de worsteling met zijn
tweede slagtoffer aan de vingers der beide handen ver
wond, zijnde de likteekens der wonden nog to zien, en
deed hjj in de slaapkamer gekomen, zijne vrouw water
schenken in de koui op de wasclitafel, waarin hjj zjjne
handen en ook don dolk afwiesch, terwjjl hij haar zjjne
dnimen met een stnk van een doek, op de kamer ge
vonden, Het verbinden, opdat de papieren niet met
bloed bevlekt zouden worden.
De effecten op de achterkamer in het kabinet ge
vonden waren gepakt in een paar couranten, rond
welke een witte zak als ten processe voorhandenzij
werden met hot overig gedeelte van den buit geborgen
in den tasch, die de tweede beschuldigde had medege
nomen om daarin bare laarzen te bergen.
Den volgenden morgen zijn zjjne vingers door zjjne
moeder met hechtpleister verlamden, hebbende hij een
rjjksdaalder, bij Mevr. van der Kouwen gestolen, ge
geven om die te halen. Hjj wendde toen voor op een
partijtje te zjjn geweest en bjj het vallen van den trap
zich aan een spjjkor te hebben gekwetst.. Vreemden
hebben van die verwonding niets bemerkt, omdat hjj
de voorzorg nam handschoenen aan te trekken.
Op aandrang van zjjne vrouw heeft hij Zondagavond
15 December de fasch met hot gestolen goed van haar
overgenomen, toen lijj zjjne zuster bij Mevr. van Vleu
ten kwam halen.
Zaterdag avond 14 December had hij reeds den ten
processe voorhanden blikken trommel bij Enthoven in
de Vlamingstraat gekocht, en opzijn kamer ten huize
zjjner moeder nedergezet achter zijn kist. Nadat hjj den
volgenden avond van zjjne vrouw had overgenomen de
tasch, die hij niet weet waar gebleven is, is al het ge
stolene door bem in dien trommel geborgen, en deze
in zijn kist weggesloten, zonder dat hij door iemand
is gezien tot hij bet huis verliet.
Op 1 of 2 Maart nam Jut voor twee personen 1ste
klasse bij de Heeren Hudig en Blokhuizen te Rotter
dam passage op de «Celtic" van Liverpool naar New-
York met het plan om zich daar te vestigenop hun
kantoor gaf hij een der gestolen bankbiljetten ad 1000
in betaling. Door uitgaaf van de twee anderen, had hij
zich toen reeds vergewist dat de nos. niet bekend waren.
Hjj gaf op genaamd te zijn H. J. F. Jut, en kreeg een
voorloopig bewijs ten name van A, J. F. Jut, zoodat
men hem niet goed scheen verstaan to hebbendat
bewjjs werd te Liverpool verwisseld voor het ticket
ten processe voorhanden (S. v. O. LVIII in prod. 442),
waarop hij te New-York hunne namen enz. aan de
keerzijde moest plaatsen.
Den 8 Maart per «Seagull" van Rotterdam naar
Huil vertrokkenovernachtten zij daar van 9 op 10
Maart in het Minerva hótel, gingen den volgendeudag
naar Liverpool, logeerden er in een hótel door Italianen
gehouden, en maakten verder de rei9 gelijk hierboven
reeds is medegedeeld.
Den dag na zijne aankomst (Maandag 24 Maart
1873), bezigt,igde hjj in het. hótel de medegenomen
waarden en effecten en besloot den volgenden dag de
proef te nemen, of de nummers der effecten ook gesig
naleerd waren.
Met een tweetal obligation bezocht hij daartoe een
paar bankiers, die hem evenwel zooveel inligtingen
vroegen dat hij boos wegliep.
In een Directory (adresboek) van New-York trok
zijné aandacht dc volgende opgave«Mrs. Lindo Bro
thers Broadway New-York, handelaars en bolecuers
in gouden en zilveren voorwerpendaags daarna be
gaf hij zich met zijne vrouw derwaarts, waar hij in een
kamer op de eerste verdieping aan de straatzijde aan
trof den Heer Lindo, die liet uiterlijk had van een
Italiaan, benevens een klerkje van 15 a 16 jaar. Toen
hij zich daar als Franscbman wilde voordoen, bleek bet
dat Lindo de fransclic taal niet inagtig was, doch het
klerkje tusschen beide komende, zeideMoi je parle
francais." Jut. verhaalde toen, dat hij uit Frankrijk
kwam, hetwelk hij om politieke redenen had moeten
verlaten, zonder vooraf zijne papieren te hebben kun
nen realiseren, en dat hij in Peni den President moest
gaan bezoeken, die familie was van zjjne vrouw, doch
dat hij zich van hare kostbaarheden moest ontdoen,
wijl zijne middelen uitgeput waren. Daarop -haalde
bij al de pretiosa van Mevrouw van der Konwen, gelijk
die zijn omschreven in het Politieblad van 28 Novem
ber 1873, bl. 1037 en 1038 (prod. 450), uit den tasch
te voorschjjn en bood ze voor 1000 dollars te koop aan,
terwijl Lindo er hem 320 dollars voor bood.
Begrijpende dat wanneer hjj Lindo veel op die pre
tiosa liet winnen, hjj dezen zou kunnen bezigen voor
den verkoop van effocten, liet hjj ze hem voor den ge
boden prjjs, tevens vragende, daar hij meer dan 320
dollars noodig had, of hij Araerikaansche effecten zou
kunnen plaatsen. Op zjjn bevestigend antwoord reed
Jut naar bet hótel terug, haalde de Amerikaansche
stukken en begaf zich daarmede alleen naar Lindo,
welke zeide een dag beraad te moeten hebben; hij liet
door Jut de nummers opschrijven, onderteekende het
stuk, en stelde het aan Jut ter hand.
Den volgenden dag gaf Lindo hem te kennendat
de 6tukken in orde waren, doch dat bjj nu moest welen,
van wie Jut ze gekocht had, waarop beschuldigde aut-
woorddede Monsieur de Montalembert banquier a
Lyon;" Lindo verlangde toen nog een dag beraad,
even als ter beantwoording van de vraag, of bjj de
Oostenrijkscbe en andere effecten die Jut hem bad
medegebragt konde van de liand zetten, hebbende Jut
inmiddels de Holl. obligatie in zijn hótel verbrand.
Bij zijn terugkeer den volgenden dagvernam hij
dat de Oostenrijkerswier nummers weder waren
opgeschrevenwaarna Lindo er zijn naam onder
gezet hadniet verkoopbaar warenen werd hem
voor de Amerikanen 10000 of 10700 papieren dol
lars geboden, welk bod hjj aannam. De beide door
Lindo geteekende stukken niet de nummers heeft,
Lindo gehouden. (S. v. O. LXXI in 553 en Bijlage
D. no. 649). Na voorts eene quitantie affidavit
S. v. O. LXXV in prod. 553) in tegenwoordigheid
van een langen Amerikaan geschreven te hebben,
ontving bjj een cheèque (copij in 642 Litt. F.) op
.een bank te New-York, waar hem het bedrag werd
uitbetaald en hij zich noemde «Adrien Jacques
Fréderic Jut de Montauban," hebbende hij liet
klerkje 300 dollars als belooning voor zjjne moeite
gegeven. Aan Lindo had Jut gezegd, nog 14 dagen
in zjjn hotel te blijven, doch hij werd als het ware
teruggedreven naar Europa. Op een wisselkantoor
waar hij een Amerikaan en een Franscbman aantrof,
werd hem voor zjjn papieren dollars 1775 pond
sterling gebodeneischende hjj 2000 pondhjj gaf
aldaar op een Brusselaar te zjjndoch weigerde om
zjjn naam te noemen. De Franscbman, die agent
was van de National Steamschip Company, heb
bende hij vernomen dat er geen plaatsen meer op
de «Celtic" waren te bekomen, vergezelde hem
daarop naar het kantoor der Maatschappij waarvan
bij agent waswaar hij twee plaatsen besprak voor
de volgende reis van de Egypt" naar Liverpool
opgevende «de Montesne" te heeten, Zaturdags
(29 Maart wisselde hij zijn dollars voor Eugelscli
goud bjj een der eerste bankiers en ontving 1800
pond sterling, waarna hjj zijne rekening in het
hótel ten bedrage van ruim 100 dollars (Zie prod.
649 Bjjl. H.) betaalde, en zich dien dag inscheepte.
Te Liverpool betrok hjj bet. Angel-hótel en tee-
kende in het boek «de Montagnard." Hjj was toen
nog in het bezit van het Russische en van de Oos
tenrijkscbe effecten. Door een kellner liet hij zich
brengen op een wisselkantoor nabij bet logement,
gehouden door een Israëliet, Daar wisselde hij wat
Amerikaansch goud, zeide dat hjj naar Parijs moest,
maar tot zjjne komst aldaar in geldnood verkeerde
weshalve bjj een-Russisch stuk van 500 roebels en
een Oostenrjjksch effect wilde verkoopen. Op de
vraag naar de herkomst gaf hjj voor te Wecnen
met het spel te heblien gewonnen en daar den
Oostenrjjker in betaling te hebben genomen, welk
stuk hjj op 2000 francs had berekend, terwijl bet
Russische stuk 1500 francs had gekost.
Het bod van 125 pond nam bjj aan en na zjjn
naam te hebben opgeschreven als, »de Montesne,
Rue St. Vivienue 72 Paris", vertrok hjj met het
geld naar het bóteldoch daar gekomen bedacht, hjj
in het boek geteekend te hebben als «Montagnard"
en dat de kooper welligt naar zijn naam onderzoek
mogt komen doenweshalve hjj zich het boek liet
geven, van do inschrjjving «de Montagnard and
wife," de twee laatste woorden uitschrapte en er
«de Montesne" boven plaatste. Naauwelijks was bij
op zijn kamer, of de wisselaar drong daar binnen
zeide dat hjj een valschen naam had opgegeven
dat hjj zjjn geld terug moest, hebbenen de effecten
zou terugbrengen, of anders 75 pond öcbndevergoe-.
ding inoest hebben. Op zjjne weigering dreigde die
persoon met de politie, waarop bjj de 75 pond gaf, en
na de overige effecten in zijn bezit in het hótel ver
brand te hebben's middags om 5 uur de stad verliet.
Het extract uit het register van reizigers van het
Augel-hótel, waarop hjj geteekend heeft dd. 10 April
1873, eene rekening van dat hótel voor hem bestemd
met eene afbeelding, en zjjn plaatsbiljet voor de
stoomboot «Egypt" den 28 Maart 1873 te New-York
afgegeven zjjn door den beschuldigde Jut herkend.
Bij hun komst in het Langham-hótel te Londen waar
een lift wiu?en zij tot 12 April bleven gaf hij zich uit
voor een Portugees wonende te Lissabongeboren te
Barcelona en genaamd Peroires. Van daar lieten ze
zich brengen naar het Bishopsgate station, waar ze
plaats namen naar Harwich.
Gelijk reeds gezegdwerd twee dagen na zijn terug
keer in Hollaud, het Engelsche goud bjj Marx voor
Hollandsch bankpapier gewisseld en bezaten de be
schuldigden toeu niets meer wat van den geplecgden
diefstal afkomstig was. Het verhaal van het gebeurde
met den Rus op het. Badhuis was geheel door hem
verzonnen. Om zijne vrouw te regtvaardigen had bij
in hare tegenwoordigheid de geheele waarheid gezegd.
Met een ontrust geweten had hjj na de daad voort
geleefd, en reeds den dag na den moord had hjj diep
berouwen het niet kunnen nalaten de begrafenis
van zijne slagtoffere te volgen, waarbij het hein ge
weldig trof, toen hjj in het Westeinde eene vrouw
hoorde zeggenwie weet of de moordenaar op dit
oogenblik niet achter de lijken gaat."
De broek door bem gedragen tijdens den moord
was aan de knieën zoo bebloed, dat, hjj die ten huize
van zijne moeder heeft verbrandook de toon gedragen
overjas was in de mouwen en op de borst met, bloed
bevlekt; deze is doorhem nitgewasscben, zijnde later
de rood zjjden voering der mouwen er door heiii uitge-
tarnd en verbrand, en door zjjne moeder voor de repa
ratie van dat kleedingstuk gezorgd.
In het brecde heeft Jut in do instructie verhaald,
hoe hjj tot de gruwelijke misdaad was gekomen. Het,
komt in kort hierop neder: dat hjj eerst te Schoon
hoven bjj de artillerie en later te Haarlem bjj de
hussaren in dienst, zjjnde, en de hoop koesterende in
de wereld vooruit t,e komenbij liet, op de inspecties
te voorschjjn brengen van zjjn zakboekjezeer veel
van plagerijen tè lijdon hadomdat daarop vermeld
stond «vader onbekend." Hjj begreep toendat die
omstandigheid hem het behalen van den officiererang
onmogelijk zou maken, weshalve hjj op zekeren keer
in de duinen te Zantvoorl met zjjn paard een oumo-
gelijken sprong deed, zich zwaar bezeerde, en daarna
voor de dienst werd afgekeurd. Toen nu Christina
Goedvolk moest bevallenkwam de gedachte boven
dat hjj baar in ieder geval wilde huwen, opdat de smet,
die op zijn naam kleefde, en hem zoo had doen lijden,
niet ook op dien van zijn kind zou rusten. Doch om te
kunnen trouwen, had hij geld noodig, en steeds op
middelen peinzende om dat te erlangen, rijpte lang
zamerhand bjj hem het denkbeeld om zich van het geld
van Mevr. van der Kouwen meester te maken, en hjj
zag zonder vrees van ontdekking geen kans om daar
toe te geraken, dan door de getuigen van zijn voorge
nomen diefstal van bet leven te berooven.
Nadat Jut op den 8 September jl. aan den Heer
Regter-Commissaris te Rotterdam in bijzijn van zjjne
vrouw zijne schuld had beleden, erkende deze dat zijne
opgaven overeenkomstig de waarheid waren, maar dat.
zij zjjne voornemens zeer goed kende, zoodat, toen zjj
den avond van den moord boven bjj Mevr. van der
Koowen waszij nog gebeden heeft dat deze booze
plannen uit't hart van baar man werden weggenomen.
Jut bleef evenwel tegenover haar volhouden, haar
nooit vooraf iets van zjjne plannen te hebben geopen
baard en dat zij onschuldig was, vermoedende dat zij
uit liefde tot hem en om hem te sparen in strijd met
de waarheid zich zelve beschuldigd had, daarbij verge
tende wat zij aan haar kind verschuldigd was. Hij
riep tot baar: «Moeder, denk om je kind en betuig dat
je onschuldig bent."
Het. kennelijke doel van Jut bij zijn verlangen om
niet dan in have tegenwoordigheid te spreken, name
lijk om haar kenbaar te maken, op welke wijze zij
zich kon en moest, verontschuldigen, werd echter ge
mist, want de tweede beschuldigde bleef bij hare vroe
gere opgaven volharden, waarop Jut een hevig zenuw
toeval kreeg, betgeen het verhoor deed staken.
In ouderscheidene daarna ondergane verhooren is
zij hij die bekentenis blijven volharden, tot zij op 20
October jl. en meer bepaald nog op 23 November den
wenk, haar gegeven door Jut, bleek begrepen te heb-
beu. Immers heeft ze toen, op hare vroegere beken
tenis terugkomendebeweerddat eerst nadat zij de
dienst bij Mevr. van der Kouwen verlaten had, Jut er
over gesproken had dat hij geld moest en zou hebben,
al kostte bet een menschenleven. Eerst dacht zij dat
het gekheid was; later werd hij heviger en zeide bet
geld bij Mevr. van der Kouwen te willen leenenof
haar des noods te zullen vermoorden, als ditheteenige
middel was om geld te bekomen.
Toen hij haar bij Jufvr. van Heusden vergezelde,
wat nog nimmer geschied was, en over het fortuin dei-
weduwe sprak, had zij geen kwaad vermoeden, en nog
gezegdwat. maal jij daar toch over, je krijgt er toch
niets van."
Nadat ze hem op St. Nicolaas-avond met. een val
schen baard gezien had en later hoorde wat. er gebeurd
was aan de woning van Mevr. van der Kouwen, welke
dien avond bij van Vleuten was, kreeg ze kwaad ver-'
moeden en vroeg Jut, of hij aan het huis geweest was,
wat hij ontkende.
Meer en meer drong hij aandat ze hem zou
vergezellentot ze daags voor de moorden beloofde
te zullen medegaan, als ze vergunning kreeg om
uit te gaan. Noch toen, noch den volgenden dag,
heeft. .Tut haar gezegd oen moord te zullen begaan.
Wel begreep., ze dat hij weinig goeds in den zin
had, te meer omdat zij er zoo laat in den avond
heen gingen ook begreep ze wel nietboe hij bet.
aan zou leggenmaar de gedachte aan een moord
is bij haar niet. opgekomen, en zij wist niet, dat
hij wapens bij zich had.
Ze haddon geenerlei afspraak gemaakt, wat zij
in de woning zou doen, dan alleen dat ze naar
haar schoeuen zou vragen, ook niet, dat ze naar
de kamer van mevr. zou gaanwerwaarts zij alleen
ging omdat mevr. haar riep.
Op liet punt van te vei trekken, toen zij van
mevr. al afscheid had genomen kwam Jut mevr.
roepen; toen begreep zij eerst, dat er iets met
Leentje was voorgevallen on vreesde zij voor mevr.
maar zeker wist ze niet dat er een moord was
begaan en een tweede gepleegd zon worden.
Later beweerde ze wederniet gezien te bebben
dat Jut een dolk in de hand had toen hij boven
kwam om mevr. te roepen, en dat zjj meende zijn
verschrikt uitzien daaraan te moeten toeschrjjven
dat, de meid onwel was geworden.
Eerst toen zij bevel kreeg om Voven te blijvenen
mevr. iets boorde roepen, en vooral toen Jut later
met den beblocden dolk boven kwambegreep zij
alles en viel half bewusteloos op den grondwaarop
hij haar met den dolk bedreigde om haar te dwingen
zich stil te houden.
Gewezen op den strijd tusschen deze hare opgaven
en hare vroegereheeft zij beweerd dat zij er zich
geen voorstelling van heeft, gemaakt, hoe Jut zijn doel
om aan geld te komen zou bereiken; vroeger had zij
anders verklaardomdat zij dacht dat haar man nooit
zou bekennen en zij hem niet wilde bezwaren.
Zij dacht dat haar man geld wilde vragen en deze
die nooit boven kwam, had haar gelast, mevr. te
zeggen dat hij haar wilde sprekenmaar zij had
nagelaten het verzoek over te brengen uit vrees dat
hij mevr. kwaad zou doen.
De bekentenis van de beschuldigden wordt beves
tigd door bet bezit van de effecten en waarden, gelijk
tijdig met de gepleegde moordengestolen uit de
woning van de verslagenen en door de uit de verkla
ringen der getuigen gebleken aanwijzingen en ver
schillende om handigheden.
Onder de ten processe aanwezige stukken is ook
eene verklai*ing van Lindo Bro, handelaars in juweelen
te New-York waaruit blijkt dat op 27 Maart 1873
een vreemdeling, die geen Engelsch sprak, hem een
partij effecten te koop heeft aangebodendat die
vreemdeling zich noemde Adrien Jacques Frediric
Jut de Montaubanen dat het later aan Lindo
vertoonde portret van Jut door dezen is herkend ale
dat van den verkooper der effecten.
Onder die stukken komen verder voor verschillende
copijen uit. de registers der hötels waar de besch. in
Amerika en Engeland heeft gelogeerdalsmede uit
de boeken der stoombooten waarmode hij de reizen
heeft, gemaakt,zelfs uit het boekje van den koetsier
die hem op 15 April 1873 van het station van den
Holl. spoortrein naar het kantoor van Mare* heeft
gereden.
Ten slotte bewijzen de overeenstemming tusschen
de door mevr. van der Kouwen bezeten en door den
besch. ten verkoopaangeboden effecten dat deze alleen
door Jut en zijne eclitgenoote uit de woning der ver
slagenen arglistig zijn ontvreemd, bebalve ruim
3000 aan bankpapier en gelden dat geene der
andere personen tegen welke vroeger vermoedens van
schuld aan deze misdaden waren gerezen, daai-aan
medepliglig geweest zijn.
Uiljjevoi m: DK LOOZEWAALE.
Snelpersdrukker» van OO HTM AN, PIETERSE
van DI8UOECK, Meelatrant, B, 65.