ZIEKIKZEESCIIE NIEUWSBODE. No. 5641 52 leJaarg. Donderdag 6 Jan narij 1876. Verschijnt DING8DAG, DONDERDAG en ZATURDAG. De prjjs per 8 maanden is ƒ1,80, tranco per post ƒ1,60. ADVERTENTIÉN 10 Cts. per regel, kannen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrjjdage voormiddage 10 are bezorgd worden. Een nieuwjaarsgeschenk van den Minister van Finantien. De Minister van Finantien de heer van der Heim heeft op Nieuwjaarsdag de natie met een klein ge schenk begiftigdwaarvoor zjj hem zeer dankbaar mag zjjn. Do O'taats-Courant van 1 January bevat een Eoninklyk Besluit van 28 December 1875 [ütbl. n°. 250) 1 betredende de medewerking der postadministratie tot inbreng van gelden in spaarbanken. Geheel onverwacht was de verrassing niet. De Minister had reeds in zjjn antwoord op het kamer-verslag over Hoofdstuk Vit B gezegd: «Binnen zeer korten tjjd hoopt de onderge- teekende het besluit openbaar te makeuwaarbjj de postkantoren tot inbrenging van spaarpenuingen worden opengesteld. Overleg met de spaarbanken en voor bereidende maatregelen moesten natuurljjk vooratgaan en vereiachten nauwgezet overleg." Het besluit, door den koning genomen, is geheel in den geest als door den heer Messcbert van Vollen- hoven vroeger werd verlangd. In dc zitting van de Tweede Kamer van 15 December 1814 waarschuwde die spreker den heer van der Heim om geene post spaarbanken in te rigten «maar dat de administratie der posteryen zich belaste met het aanuemen en over brengen van de spaarpenningen uit die plaatsen waar geen spaarbanken zjjn naar de plaatsen waar die wèl bestaan. Wanneer daaromtrent eenige faciliteit gegeven wordt door vermindering der koeten en door gemakkelijker en veelvuldiger bezorgingdan zou daardoor ceue zeer groote weldaad bewezen worden aan het sparen. Ik geloof dat dit eenigazins ligt binnen de kring der be- moeyingon van den Staat, omdat, bestond er geene posteryer oneindig meer andere gelegenheden zou den zjjn om brievenen dus ook geldvan de eene plaats naar de andere over te brengen. Maar nu de Staat zich het privilegie vau de post toegeëigend en daardoor veel andere gelegenheden ter verzending ver nietigd heeftgeloof ik dat er wel aanleiding bestaat om het verzenden van spaarpenningen gomakkeljjker te maken." Het besluit berust daarom ook op de overweging »dat het wenschelijk is om door hot verleenen van de medewerking der postadministratie de gelegenheid tot inbreng van gelden in spaarbanken te vermeerdoren." Dus geeue postspaarbanken, maar de posteryen dienst baar gemaakt mm het verzenden van spaarpenningen. Op artikel 1 komt het hoofdzakelijk aan: Zooveel mogelgk aan alle postkantoren en daarenboven aan de door onzen Minister van Finantien aangewezen hulp kantoren der posteryenwordt de gelegenheid open gesteld tot het overmaken van gelden aan- en het erlangen van terugbetaling van spaarbankenwelker besturen zich lot medewerking op den voet van dit besluit zullen bereid verklaren. .Onze voornoemde Minister bepaalt in overleg met de besturen dezer spaarbanken welke kantoren boven vermeld met elke spaarbank in betrekking zullen staan." Naar wjj vermeencn behoort dit artikel 1 door iederen Minister van Finantien met de grootste mild heid te worden toegepastmoeten vooral do woor den zooveel mogelijk in den ruimsten zin worden opgevat. Met hoe meer besturen van spaarbanken de posteryen in onmiddeljjko aanraking zullen komen, hoe beter het doel zal worden bereikt. De strekking van dit besluit is bljjkbaar, dat de post de trechter en de kassier worde van de bestaande spaar banken. Maar men lette wol. De bedoeling Iran en mag niet zyndat de Staat dit doe in zijn belang. Zoo het voor het gansche postwezen waar moet zjjndat do Staat alleen de belangen der ingezetenen bovordere in dubbele mate zal de waarheid dezer stelling moeten worden erkend ten aanzien der inmenging der posteryen in de spaarbankon. In gemeenten, waar spaarbanken gevestigd zyn, zal de hulp dor posterjj kunnen worden ontbeerd. Maar de maatregel is nuttig en heilzanmten aanzien van het platte landvan die gemeenten waar men ook spaartmaar waar men niet altyd eene goedo gele genheid heeft om zjjno spaarpenningen zeker te beleggen. De bedoeling van het besluit is alzoo, dat de spaar penningen van ieder elk oogenblik kunnen gebragt cn gehaald worden ten postkantore overal cn waar by et verlangtmaar zoodanig dat bjj wete dat zjjne spaarpenningen toch geadministreerd en bewaard wor den door de spaarbank. Die bedoeling zon echter geheel verydold wordon indien de Staat voor de hulpdie hjj aan de spaar ders verleent, oen bijzondere belooning vorderde, waar door een gcdoelto van de rente verloren ging, die door het bestuur der spaarbank wordt uitgekeerd. In dat geval zouden wjj vreozen dut van de golegonheid, aan alle postkantoren en aan de dooT den Minister van Finantien aangewezen hulpkantoren opengesteld weinig gebruik zou worden gemaakt. Maar van de verpligting tot uitbetaling eener bijzon dere belooning is ons niete gebleken. Hot is niets meer dan billjjk, dat wie eene eerste inlage in eene spaar bank wil doen, dat bedrag haar per pontioissel toezendt en dat ook verdere inlagen per postwissel aan de spaar bank worden overgemaakt. Het Rjjk kan zjjne hulp niet geheol voor niet verleenen. Bezwarend zjjn die kosten niet, want do formulieren zoowel van postwis sels als van aanvrage om terugbetaling zullen, tegen betaling van een halve cent per stnk, verkrjjgbaar zyn aan de post- en hulpkantoren, die met de spaarbanken in betrekking staan. Toch verleent het Bjjk voor een gedeelte zjjn hulp voor niet. Hjj, die voor het eerst inlegt, moet behalve het bedrag dier inlage (per postwissel) eene aanvrage doen om als inlegger te worden toegelateneene toetreding als aandeelhoudei-. Het Rjjk zou misschien in zjjn regt zyn geweest, indien het daarvoor op nieuw eene belooning had gevorderd. Dochom het sparen gemakkeljjk te makenkan voor deze aanvrage zonder verdere betaling van (leze dan) het wegens den post wissel verschuldigde regt gebruik gemaakt worden van de strook, waarmede de postwissel is voorzien. Dat de inlegger de kosten van het spaarbankboekje, waarin het overgemaakt bedrag als inlage is ingeschre ven, moet betalen, is niet meer dan natuarljjk; hjj zou die ook hebben betaald, als het Rjjk zijne tusschen- komst niet verleende. En dat dit boekje hem niet voor niet per post kan worden overgemaakt, springt eveneens ia hot oog. Het zal natuurlyk aan het be stuur der spaarbank zjjn vrjjgelaten dit frankeergeld voor het boekjo den inlegger niet in rekening te bren gen. Het zou althans zeer in het belang der zaak zjjn, die do Minister van Finantien bevorderen wil, indien nu ook de besturen der spaarbanken voor do inleggers de kosten van het sparen zoo gering mogcljjk maken. Hoe meer de franbeorgelden door de spaarbanken zelve gedragen worden hoe meer de genomen maat regel aan het beoogde dool zal beantwoorden. Maarwat nu indien do inlegger niet tjjdig zjjn ontvangbewijs ontvangt Dan kan hjj reclameren. En, ofschoon bet Rjjk zjjn hulp aan het publiek niet om niet kan verleenenmaakt het ditmaal eene uitzon dering. Artikel 4 van het besluit bepaalt: «Indien de inlegger niet binnen veertien dagen na de verzonding van den postwissel hetzjjwanneer bet eene eerste inlage be treft liet boekje hetzij bij verdere inlagen het ontvangbewjjs heeft ontvangengeeft hjj daarvan regts- streeks kennis aan het hoofdbestuur der posteryen. Die kennisgeving kan ongefrankeerd met de post worden verzonden." De geheele regeling is dus op zoodanigen voet inge- rigtdat ineu zich met de verwachting mag vlejjen dat van de gelegenheiddie bjj Koninklyk besluit is aaogeboden ruimschoots zal worden gebruik gemaakt. Het sparen is altjjd een karaktertrek onzer natie ge weest. Geen volk misschiendat zoozeer doordrongen is dan het onze van deze waarheid dat rjjkdom door arbeid en spaarzaamheid worden bevorderd. De Minister van Finantien heeft, door bet voordragen van dit besluit, aan een lang gekoesterden wensch bevrediging geschonken. «Einde goed alles goed moge hier niet van toepassing kunnen zyn ook in het aanvangen neemt het goede ligt een gunstig voorteeken. Wy brengen den Minister onzen dank voor zjjn voortvarendheid. Er znilen er natuurlyk zjjndie met dit Eoninklyk besluit niet ten volle zjjn ingenomen die meenen dat do arbeidende klasse aan meer behoefte heeft dan aan de enkele openstelling der gelegenheid om de tüBschenkomst van het Ryk in te roependie regtstreeksche staatszorg wenscbeljjk zouden hebben geacht. Wjj hebben nooit behoord tot hen, die van de nood zakelijkheid dezer staatszorg overtuigd worden. Zeker zyn de spaarbanken geene industriële zaak, maar eene philantropiache ondernemingdit neemt echter niet weg, dat de Staat in onze oogen geene philan tropiache inrigting is. Voor een regtstreeka optreden van den Staat zou alleen dan grond kunnen bestaan indien in Nederland geene spaarbanken bestonden. Nu zjj er bestaan nu zjj zelfs over het algemeen zeer gunstig werkenzou het eene onderdrukking zyn van den particulieren liefdadigheids-zin, wanneer allerwege postspaarbanken waren opgerigt. Wanneer de Staat deze zorg op zich nam, zou het gevolg daarvan zyn dat de particulieren zich terugtrokken. Spaarbanken zjjn inrigtingen tot voorkoming van armoede. In Neder land is de geheele armverzorging aan de particuliere liefdadigheid overgelaten. En zoo ons volk een spaar zaam volk kan genoemd worden het is tevens een philantropisch volk. Met do grief, die tegeu den Minis ter van Finantien zal worden aangevoerddat zyn nieuwjaarsgift Ie weinig is (in ieder geval uit een goed hart)ouidat hjj alle postkantoren en hulpkantoren tot spaarbanken en bulpspaarbanken had moeten inrigten. stemmen wij alzoo niet medeDoch wèl wekken wjj het publiek op om van de gelegenheiddie den Staat aanbiedt, gebruik te maken. Algemeen Overzicht. Ons overzicht over du laatste dagen des jaars hecht zich natnurlyk aan een terugblik in den gansebon afgeloopon tjjdkringdie ons juist niet veol bjjzonders to berinnoren geeft. In zekeren zin is dat gelukkig, want de groote gebeurtenissen, die menigmaal bjj het 1 jaaroverzicht te vormeiden zjjngeven zeer dikwjjls I moer stof tot klagen dan tot juichen. Als een voorrecht mogen wjj al aanstonds voorop zettendat het jaar niet door treurige oorlogen gekenmerkt werd. Als wjj den Spann8chen burgerkrjjg uitzonderenen enkele andere krijgsbewegingen in hot zuid-oosten cn oostelyk j deel van ons worelddeel dan was hot in do meeste landen rustig. Rustigdat wil zeggendat er geen wapengekletter vernomen werd. Woelig en strjidlustig was men wel op hot staatkundig gebied maar behalve dat dit eene goede zjjdo heeftdie niet te miskennen isweten wjj nu eenmaal dat dit niet anders kan. Of men nu meer overtuigd is geworden van het onzalige van den oorlog cn uaarom mot den nabuur io vrede leefdezouden wjj niet durven zeggen. Zoolang er eer- on heerBchzuchtigen zyn zoolang de middenceuwsche begrippon van zich met het zwaard recht te verschaf fen niet geheel zyn uitgeroeid zoolang zal er wel aan geen bestendigen vrede te denken zjjn. Toch hebben wjj met welgevallen do poging bogToet, om in internationale geschillen niet langer met de wapenen to beslechten. Voor»hands zullen die wel niet zooveel oploveren. Maar het is toch een stap nader, die te welkomer isomdat zjj uit het volk voortkomt. Daar toch moet het henen. Do volken moeten begrjjpen dat oorlogvoeren het grootste verderf ia voor hun welvaren en bloei en als die overtuiging algemeen is gevestigd, dan zullen hunne leiders wel moeten begrijpendat zjj niet langer beschikken kunnen over schapen die ter slachtbank worden gevoerd. Io de zich ontwikke lende zelfstandigheid der natiën ligt het beste tegen wicht tegen de jjdelheid van hen die tot hiertoe de legers meer gebruikten om hunne plannen te dienen dan om aan hun land hot goede te verzekeren. In FVtuil<r4jl< scbjjnt, althans voor een tyd do republiek op vasten voet gevestigd te zijn. Met opzet zeggen wjjvoor een tyd. Want of de Fransche natie op den duur voor dien regocringsvorm geschikt isof niet de eene of andere party er in slagen zal de menigte voor zich te winnen en weder een eenhoofdig bestuur in to voerendat zjjn vragenwaarop het antwoord voor den opmerkzamen beschouwer niet twijfelachtig kan wezen. De Nationale Vergadering heeft met spoed nog eenige zaken nfgedaau, maar juist niet van groot belang Zjj heeft de nieuwe sectie-conventie goedge keurd eu de Permanente Commissie benoemddie, als zjj uiteengaatde zaken zal behartigen. Er was nu noch tjjd noch lust om iets bjj de hand te nemen en bovendien de vernieuwingen in bet landsbestuur, die met hot nieuwe jaar te wachten zjjn maken dat men wachten wil op de dingen die komen zullen. Laat ons hopen dat de toenaderingdie in de laatste dagen werd opgemerkt, een gelukkig voorteeken zal wezen, I en dat men voor alles begrjjpen zaldat zoo er ooit I iets tot stand komen zal, in do eerste plaats noodig is, dat er eenheid en samenwerking zjj en dat bijzondere I wenschcn en inzichten zich moeten oplossen in zucht voor bot algemeen belang. In T>ult*ieli1an«l was on bleef het strjjden I uitsluitend tusschen do regeering en de ultramontanen. Men mag zeggen dat er in zooverre vordering te be- I speuren isals bjj de clericale party de zekerheid nu I bestaatdat zjjhoe machtig ooktegen do landBre gcering met baren jjzeren wil niet is opgewassen. Die I volharding van Prins Bismarck is niet in het voordeel i van andere landendie nu met de uitgeworpeno gees telijke heeren worden overstroomd en zeker elders hetzolfde apol zullen trachten te spelenwaardoor zjj zich ook in Duitschland berucht maakten. Maar Duitschland hoeft zich van vele schadelijke elementen ontdaan on zal althans van die zjjdo weor rust hebben. Groote zaken zjjn er niot tot stand gekomenals men dat uitzondert. De wet op de rechterlijke macht zal nu in dit jaar eerst tot rjjpheid komen. In zjjne laatste zittingen heeft de rjjksdag nog eenige onderwerpen van ondergeschikt belang afgehandeld of naar commis sion verzondendie de verdere behandeling zullen voorbereiden. Dezer dagen was er een gerucht, dat de Katholieken tot vreedzamer gedachten gekomen waren. Het bljjkt echterdat die vredozuebt zich niet tot de ultramontanon uitstrekt. Intnsschen is het eeno waarheid die met blydschap kan geconstateerd worden, dat over het algemeen de volksmconing voor het stre ven dor regeering gewonnen wordt en dat de oogen hoe langer zoo meer opengaan voor de jammerljjke pogingen van het clericalisme en dat men langzamer hand overtuigd wordt hoe weinig juist zjjdie vrede en eendracht moesten bevorderendaartoe in ernst werkzaam zyn. De regcering in Riif?liet ook veelzins op hare daden wachten. Men was in groote verwachting, maar wjjslyk heeft het ministerie begrepen dat de tyd voor ingrypendo maatregelen nog niet gekomen was. Ook daar te lande is meo met de leger-organi- satie niet tevreden eu van onderscheidene zjjden gaan stemmen opom daarin verandering te brengen. De quaestie der elaven-circulaire ie nu voor good geëindigd en zal dus niet langer eeD steen des aanstoots wezen. Algemeen verblydt men zich daaroverminder omdat eene quaestie geëindigd isdan wel omdat het begin sel van menscheljjkheid heeft gezegevierd en aan de verdrukten de verzekering gegeven wordtdat men hen niet met de wet in de hand zal bljjven vervolgen. De reis van den Prins van Wales duurt nog altyd en met goed gevolg voort. Het is eene verblydende zaak, deels dat een Westersche gebieder eens gaat kennis nemen van de landen en volken in het Oosten waar over by den scepter zwaait, deels dat tijd en gelegenheid zich leenen om dergelyke tochten te ondernemen wat toch wel zeker een bewys iBdat men genoegzaam op den vrede vertrouwt, om zich met reizen te gaan vermaken. Sjmiijv» zag dit jaar weinig vordering tot den gewenschten toestand en blyft oven beklagenswaardig als by het begin van het vorige. De burgerkrjjg duurt voort en noch aan do eene noch aan de andere zjjde is meer gegronde hoop op een goed einde. De oorlogs kansen waren afwisselend en geen van beide partijen kan zich beroemen gewonnen te hebben. Alleen scbjjnt het weldat de Carlisten in zedeljjke krachten zjjn achteruitgegaan en het einde zal wel zjjndat zjj wyken moeten, maar wie zegt ons wat daaraan nog moet voorafgaan. Eerlang zal een andere strjjd aan vangen, als men aan de verkiezingen begint. Do dag daarvoor is nu vastgesteld en men hoopt dat de Alfon- sisten wel de overhand zullen behouden. Het is in vele opzichten te wenschen dat dit zoo wezen magwant in de gegeven omstandigheden is zeker het best dat de koDing gesteund worde cn dat allen zich om zjjnen troon scharen, niet om hem, maar wel om het belang des lands. In Turkjje werd weder van hervormingen gespro ken die er zeker niet te oDpas zouden komenmaar dringend noodzakoljjk zyn. Volgens de laatste berigten heeft de Sultan nu eeno Commissie benoemd die aan zjjne hervormingsplannen de noodige uitvoering moet geven. Men verwachte echter niet veel. Er is tocb al zoolang van gesproken en telkens stuiten de pogingen al op allerlei machinatien en niet het minst op de traditicn. waarmede men breken moet maar niet breken wil. De strjjd in de Iterxegoiviiiu duurde zjj bet dan ook minder hevigvoort. De mogendheden schy- nen voortdurend te onderhandelen om een vreedzaam einde te krjjgen nrnar tot hiertoe is men er nog niet in geslaagd. In <5 IiukI waren het do partjjen op staatkundig gebied die den Staat beroerden en menig- malen moeieljjke oogenblikken deden beloven. Die Staat heeft weinig meer van baron ouden glans en luister en het laat zich niet denkendat daarin voor eerst verandering komen zal. Wjj zouden te breed worden indien wjj alle landen de revue wilden laten passeren en nog spreken van KiimIihkIm vooruitgang op den weg der beschaving, van Oo«.tt>iirUI<'8 strjjd met het clericale element, van Itull«>'g tocnemenden afkeer van het kcrkeljjk beheer en van zoovele andere zaken die op zicb zeiven wel gewichtig, echter niet van dien aard zjjndat wjj er nu nog eens en bjj herhaling van zouden spreken. Laat ons eindigen zooals wjj begonnen met eenywoord van tevredenheid bü het opmerken van het goede, dat er genoten werdal hadden wjj dan ook nog wol meer verlangd Laat ons hopen dat het Nieuwe jaar ten minste van groote schokken bevrjjd bljjveen zoo er hier of daar iets groots op bandon is dan zjj het iets goedsiets, dat het jaar '76 eonc schoono bladzjjde in de wereld-geschiedenis doe vullen. 3 November, terwjjl ik bezig was mjj te kloeden, overviel my eensklaps een vreemdzonderling gevoelen hoorde ik een donderend geraas. Ik verstjjfde van schrik; ik voelde den grond onder mjj golven, en toch had ik nog niet de minste gedachte aan aardbeving. Mjjp dienst bode, bleek als een lijk, snelde de kamer binnen en sleepte my er uit. Buiten gekomen zag ik ieder mot den doodsangst op het gelaat. Een onbeschryfeljjk fijne ascbregendie het licht verduisterde en alles in nevelen huldedwarrelde in dikke wolken uit den plotseling in werking gekomen vulkaan neder. Ik kon niet meer staan en ging midden op den weg zitten. De schokken duurden twee minutenen dit is voor eene aardbeving zeer lang. Ik waggelde eindelyk meer dan ik liep naar bet groote huis, dat wjj met ae boomen letterljjk als het ware wankelen zagen. Nog wel 5 of G ligtere schokken zjjn er gevolgd, maar zjj waren toch zoo erg, dat wü de hanglampen zagen slingeren. Niet ver van Sindanh is alles verwoest: het huis van den regent is geheel ingestort. De regent lag nog te bed en had zjjn behoud als aan een wonder te danken. Een muur was op het punt hem te verpletterendoch door het vallen van een anderen muur werd de eerste tegen- gebondeu en zoo -werd de regent gerod. Het plaatsje Kreningan op drie uren afstand van bieris geheel verwoestalle huizen zyn ingestort. Do vrouw van den assistent-resident was het laatst in huistoen zjj er Blechts tien passen van verwjjderd was, stortte alles in. Vele misvormde ljjken, sommi gen zonder hoofd zyn gevonden. Van bovenbedoelde berg is een stuk nedergestort, waardoor overstrooming veroorzaakt werdzoo sterkdat een geheele desBa of dorp is weggespoeld. Op eene andere plaats zyn twintig nieuwe bronnen ontstaan Enorme gaten in den grond maken in den omtrek het gaan gevaarljjk. Vier poet- paarden spoelden weg. Heden (6 November) is weder eene kleine schudding gevoeld. ©wgriatil» Do London and China Telegraph deelt iets naders mede aangaande den ontzettenden orkaanwelke naar wjj bereids kortelyk meldden eenigen tjjd geleden op de Pbilippjjneu gewoed heeft. Ou den30n Oct. en verscheidene volgendo dagenhad men op Manilla met stormachtig weer te doen zoodat men veilig mogt besluiten, dat tegel jjkertjjd een vreeseljjke orkaan in eenige naburige provinciën dood en ver woesting aanrigttezoowel te zee als te land. Dit was dan ook het geval. Te oordeelen naar de bijzon derheden in den Commercio en Diario heeft do storm de provincie A3 bay het gevoeligst geteisterd. De Diario zegt dienaangaande: «De orkaan woedde met eene nooit te voren geziene felheid en veroorzaakte over- etroomingenwelkevolgons 's menschen heugenis wat uitgestrektheid en geweld betrefttot dusver ongekend waren. Binnen weinige uren sloeg het opgc- zweepte water tal van dorpen wegwaarbynaar scbattingniet minder dan 100,000 personen het leven verloren. Men kan daarnaar ook het overige verlies eenigszins afmeten; hierbjj komt dat do grond, welke door haar zandigen en vulkaniscben aard zoo ligt wordt wegge- spoola voor geruimen tjjd ongeschikt ie geworden voor het verbouwen van hènnepde laatste hoop der landlieden. Nieuwstijdingen. SustrnUe. Uit Sidney wordt bot volgende geschreven De zoo merkwaardige Salomon-oilanden hebben weder iets byzonders opgeleverd men hoeft er een blanke ge vonden, die onder de kanibalen als krjjgsgevangene leefde. Den 7n Augustus deed de schoener Bob-Tail het eiland Malayta aan, ofschoon men de bemanning voor de buitengewoon verraderlijke en woeste geaardheid der bewoners gewaarschuwd bad. Den volgendon mor gen kwam een boot digt bjj dc schoener met een plank, waarop met steenkool geschreven stond: «John Ronton, een blanke, wenscht van het eiland mede genomen te worden." Goedgewapende Bloepen naderden daarop bot strand en bemerkten een blankebyna naaktwelken twee krachtige inboorlingen bjj de polsen vasthielden. Naar allo waarBcbjjnljjkhcid wilde men do matrozen verlok ken om aan land te gaan maar daar deze gewaar schuwd waren en de lieden wantrouwdenverkozen zjj de onderhandelingen uit de verte. Ronton deed den dienst van tolk. Ten slotte kwam men overeen, dat Reoton voor zee bylcn zou teruggegeven .-worden. De bjjlen werden geleverden Ronton kreeg verlof om zwemmende een der sloepen te bereiken. Aan boord gehaald, vortolde hjj dat bjj een Schot van geboorte was en als matroos aan boord van een Britscb schip fediend had, 't. welk hjj met 4 Amerikanen verlaten ad. 25 dagen hadden zjj met de boot op zee rond gezwalkt zich voedende met don voorraaddien zjj tegclyk met een zeil by hun vlucht hadden meege nomen 10 dagen leefden zjj van 't vleosch van een haaidien zy met harpioenen gevangen hadden Den 36n dag bereikten zjj de Salomon-eilanden. Toen de inboorlingen hon ontdektenwaren de krachten der Amerikanen geheel uitgeput. Zjj stierven kort daarna. Ren! on eisebto de zoon van het stamhoofd voor zich. Hjj bragt, hem naar zjjn vader, die hem gedurende 8 jaren als lid van zjjn gezin behandelde. Tmstond na den verkoop had bet oude Hoofd berouw er over. Hjj ging naar de boot en deed zyn uiterste best om Renton over te balenweder aan land to gaan. Hjj zou oen groot feest aanrigten«met veel varkens- vleosch". Renton bezweek niet voor do verleiding en de schoener Hob-Tail heeft hom weder onder zjjne beschaafdere natuurgonooten gebragt. üttbie. Aan een particulier schryvon van Cberibon, por jongste mail te Amsterdam ontvangen on aan de Amst. Cour. medegedeeld, is bet volgende ontleend: «Wjj hebben bier een aardbeving gehad, als doze streken in jaren niet geteisterd beeft. Ik kau u mjjn schrik on angst niet naar eiscb schetsen. Vóór ons ligt een vuurspuwende borg, die sedert dertig jaren iu rust wasen dus niets kwaads deed vermoeden Maandag Te Havre gebeurdo Vrjjdag bjj de oefeningen van den dierentemmer Bideleen roerend voorval. Op 't oogenblik dat al do dieren in de groote kooi vergaderd warenen toen de temmer het schaap op den rug der leeuwin gelegd had, sprong de leeuw van den Atlas op het onschuldig dier en, het in de lendenen grypende, droeg hjj het in zjjnen muil weg, met woede tusschen de andere verschrikte dieren springende. Er was geen oogenblik te verliezende minste aar zeling kon als man de wilde driften liet ontwaken oen verschrikkelijk ongeluk veroorzaken. De beer Bidel was naar den leeuw gesprongen, en gaf hem oenen liovigen stokslag op den neus, zoodat hjj zjjne prooi liet vallen. De temmer, meester over zjjne gaosche koelbloedigheiddeed alsdan den leeuw in zyn bjjzon der hok gaanmaar op 't oogenblik dat by de deur sloot, deed het dier eencn sprong als om naar hem te snellen. Hjj drong stoutmoedig in het hok en gaf hem eene geduchte tuchtiging. Toen de temmer heen ging, sprong de leeuw eene tweede maal op, maar Bidel ging naar hem, en ditmaal ging de verwonnen leeuw bevend tegen het hek liggen en verroerde niet meer. Duttsritlanlr. In Augustus 1871zoo verhaalt de Berlynscbe Tribune, gingen in een der straten van de hoofdstad de paarden eeD er equipage op hol, waarin twee damoR moeder en dochter, gezeten waren. Een onderofficier greep de paarden werd een eind medegesleurd, maar bragt ze toch tot staan. Op verzoek noemde hjj zyn naammaar vernam eerst eenige weken na het voor gevallene iets van d8 geredden, althans toen werd hjj by een bankier ontboden, die hem namens een onbe kende een groote som gelds uitbetaalde en hem ver zocht den lsten van elk kwartaal terug te komen om 50 thalers in ontvang te nemen. Vruchteloos trachtte de Bergeant te weten te komenwie de onbekende I was. Toen hij zich 1 October 11. bjj den bankier ver- 1 voegde, antwoordde men hem, dat geen bevel tot be taling gegeven was de onbekende was overleden. Zy was evenwel niet benengegaan zonder aan den voormaligen onderofficier sedert lang buiten dienst te denkendezer dagen werdi deze weder by den bankier ontboden en nu om eene som Tan 4000 thaler I te ontvangendie hem door de onbekende geredde dame was gelegateerd. De dame had verzocht ook nu nog onbekend te blyven, zoodat de zoo rykelyk bedachte nog niet weet, aan wie hy zjjn geluk te danken heeft. iickcvfttnk. Gt*« veiiluuft», 4 Jan. Nadat uit de jongste Indische berigten gebloken was dat bet voornemen be stond om bjj den aanvang van het gunstige saizoen weder meer agressief tegen den vyand in Groot-Atchin op te treden (waartoe twee bataljons infanterie en een bataljon der Madureesche barissans van Java naar Atchin gezonden zyn)is eergisteren bjj het Departe ment van Koloniën een telegram van den Gouverneur- Generaal van Nederlandsch Indië ontvangenwaarbjj wordt gemeld dat de generaal-majoor Pel den 27sten December bet navolgende aan de Indische Regering heeft geseind Den 26sten December zjjn de operatiën tegen de VI Moekim begonnen. Drie kolonnes zyn uitgerukt. Eene kolonne nam de vjjandeljjke stelling Mibouw de beide anderen zetten de operatiën voort. De weers gesteldheid was gunstigde gezondheidstoestand on veranderd. Op den 26sten December werd de majoor F. J. W. Mekern zwaar gewond de verliezen waren aan onze zyde overigens gering, maar bjj den vjjand aanzienlijk. Als gerucht doelt men ons onder alle reserve mede, dat er thans sprake zou zyn tot intrekking van het

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1876 | | pagina 1