B IJ VOEGSEL
Zierikzeeschen Nieuwsbode van Donderdag 2 December 1875,
behoorende bij den
Iiigo/oudcu Stukken.
II E T TERREIN
„de Goede Intentie."
Ih don laatsten tjjd i8 er in onze gemeente-huishou-
ding eene zaak voorgekomendie zeer de aandacht
heeft getrokken van den Raadhet betreft toch niets
meer of minder dan een nadeeldat aan de gemeente
is berokkend, van p. m. vier duizend tffiilcleu.
Terwijl wjj deze zaak bespreken en hoewel in deze
eene zeer besliste opinie hebbendewenschen wjj ons
vooralsnog van eenig oordeel te onthouden. Ons doel
is slechts eene geschiedenis te geven van deze zaak
en hebben daarmede de Goede Intentie om het pu
bliek wakker te schuddenopdat het zjjne gewone
laauwheid late varen, en ten minste bjj de behandeling
dezer kwestie inden Raad, door zijne tegenwoordigheid
van zyne belangstelling doe blyken.
Het genoemde terreingroot 34 arenis bjj besluit
van den Raad publiek verkocht en toegewezen aan
D. Bevelander, voor eene som van 875, nadat
vooraf een der raadsleden (de heer v. d. GrijpI aan
het Dag. Bestuur de pertinente vraag had gedaan
»Is men zeker dat in dit terrein geen zelkasch meer
aanwezig ia?" Door het Bestuur werd daarop geant
woord'. »Ja, die zekerheid kan worden gegeven, het
terrein is onderzocht."
De nieuwe eigenaar neemt het gekochtte in bezit en
begint spoedig daarop het terrein te ontgraven en
zelkasch af te leveren.
Eene interpellatie te dier zake in den gemeenteraad
liet zich niet lang wachten. Do heer Koole vroeg
inlichting aan 't Bestuurter zake van het feitdat
de tegenwoordige eigenaar veel zelkasch uitgroef, ter
wijl toen indertjjd tot den verkoop was besloten
de zekerheid was gegeven dat er niets aanwezig was.
Het Dag. Bestuur antwoordde hierop dat er 50
last was uitgegraven en er gerekend werd dat er nog
eene geljjke booveelheid zon worden gevondendo
ontdekking intnsschen was toevallig geweest en de
tegenwoordige eigenaar zou de asch niet hebben gevon
den indien men hem geen geld had geboden voor een
regenbakdie in het terrein aanwezig was. Het vinden
van zelkasch was dus toevalligterwjjl het Bestuur
verder verklaardedat het deze omstandigheid met
leedwezen had vernomen daar het steeds in de meening
was geweestdat er goed werd onderzocht.
De interpellant was met dit antwoord niet tevreden
en beweerdegesteund door de raadsledende heeren
v. d. Grijp Labrijn en Moens dat de ambtenaar
belast met de uitgraviog, de belangen der gemeente
niet naar behooren behartigdewant behalve bjj den
regenbakwas er ook op andere plaatsen van 't terrein
uitgegraven. Harde beschuldigingen werden, bjj die
discussie, dien ambtenaar Daar bet hoofd geslingerd.
De wethouder db Jonge (de heer Fokker kwam bij
het eindigen der discussie eerst ter vergadering) be
proefde niet dien ambtenaar te verdedigen dan alleen
dat ZEd. een deel der nalatigheid voor zjjne of des
bestuurs (dit was niet regt duideljjk) rekening nam
bljjkbaar door te verklarendatwaar vroeger
gesproken was van zekerheid dat er geen asch in net
terrein aanwezig Wa9 zulks niet in beperkten zin moest
worden opgevatmen vermoedde dat. er geen zelkasch
meer was en dit word uitgedrukt door hot woord zekerheid.
Het einde der discussie wasdat werd aangenomen
een voorstel van den heer Moens eenigzins gewjjzigd
door den heer Moolenbprghom aan Burg. en Wetb.
op te dragen een streng onderzoek in to stellen hoeveel
zelkasch in het verkochtte teiroin was gevondenen
of die zoo vreemd zatdat de Sasmeester (ambtenaar
met de uitgraving belast) er zelf door misleid was.
Bjj de discussie over dit voorstel, constateerde de
heer Moolenburgh dat het een feit wasdat eene
groote hoeveelheid zelkasch in hot terrein was ge
vonden terwjjl al de sprekers en speciaal de voor
steller, de heer Moens, (sedert als Wethouder opgetreden)
beweerdedat het gesprokene er toe geleid heeft den
bedoelden ambtenaar to wantrouwen en dat dit wan
trouwen hier meermalen ter sprake is gokomeno. a.
daor dal niet gehandeld viordl met de kluitenzooalt it
voorgeschreven en de onnaauwkeurige wijzewaarop me
tingen en boringen geschieden, gebleken bij de onjuiste
opgaven bij het onderzoek, ingesteUl omtrent het verleggen
u«n den Prov. Straatweg, en. dat hij eindelijk heeft op
gegeven dat er bij de begraafplaats geen asch meer
viasterwijl er later veel is uitgegraven.
Burg. en Weth. hebben in hoofdzaak omtrent den
uitslag van hun onderzoek gerapporteerd3) (dat er
is uitgegraven en afgeleverd 500 last zelkasch,
dat de Sasmeester het terrein niet al te naaviwkeurig
heeft onderzocht, tengevolge van technische (bezwaren
Zitting 24 April 1875.
3) Zitting 28 April 1875.
s) Zitting 24 Aug. 1875.
waarop bjj stuitte, dat zjj hem te dier zake hebben
berispt, doch dat zjj geene aanleiding hebben gevonden
om hem te schorsen of te ontslaandaar aan zjjoe
goede trouw en eerljjkheid niet wordt getwjjfeld.
Nadat dit rapport ter visie had gelegen, werd door
de raadsleden de heeren Koole, v. d. Grijp, Labrijn
en Ochtjun aan den Raad eene nota ingezonden
waarbjj werd te kennen gegeven dat zjj zich niet
kunnen vereenigen met de denkbeelden door 't Dag.
Bestuur ontwikkeld. In die nota verklaarden genoemde
heeren zich persoonljjk te hebben overtuigd, dat de
zelkasch in dat terrein niet zoo vreemd zatof ze
ware gemakkeljjk te ontdekken geweest; op geringe
diepte onder den beganen grond hadden zjj zelfs eene
laag zelkasch ontdekt, die eenmaal bloot schijnt te
zjjn geweest en weder met grond is aangevuld. Dit
gehoudene aanteekeningen was hun gebleken, dat toen
het rapport van 't Bestuur aan den Raad werd inge
leverd er niet 500 maar <V-J9 was verscheept
en er nog eene flinke party ter aflevering gereed lag,
terwjjl zjj de overtuiging hadden dat er nog eene
aanzienljjke partjj in bedoeld terrein aanwezig was.
Verder gaven zjj hunne bevreemding te kennen, dat
het rapport van 't Bestuur Diet spreekt van het be
waren der kluitenhetgeen wordt verzuimden
van de waarde, waarop de heer van der Grijp
zoo bjj herhaling heeft gewezenterwjjl er verder
geene middelen uan de hand worden gedaan om in
't vervolg benadeeling te voorkomen. Zjj stelden als
onbetwistbaar zeker vast, dat de belangen der ge
meente door den Sasmeester zeer zjjn verwaarloosd
on dat het meer dan tjjd is hieraan paal en perk te
stellen. Ten einde verdere schade te voorkomenstel
den zjj voor: 4)
1.° de nitgraving op te dragen aan den Sasmeester,
onder toezigt van den Gemeente-Bouwmeester, aan wie
zou worden toegevoegd eene Commissie uit den ge
meenteraad
2.° eene instructie vast te stellen voor den Sas
meester, die belast bljjft met het sorteren en afleveren
der zelkasch
3.° Het personeelbelast met de exploitatiealdus
zamen te stellen:
a. den Sasmeesterbelast met het aanwjjzensor
teren afleveren enz.
b. een deskundig persoon aan te stellen als ploeg
baas belast met het toezigt op het werkvolk
e. het werkvolk aan te stellen door den ploegbaas
in overleg met den gemeentebouwmccster.
De voorstellers zeideo overtuigd to zjjn dat de aan
neming van hunne voorstellen krachtig zonden bjjdragen
tot bevordering van het onderhavige gemeentebelang.
Nadat deze voorstellen waren gesteld in handén van
het Dag. Bestuurheeft het daarop geantwoord met
te erkennen dat de Sasmeester niet goed heeft onder
zocht en daarvoor ook berispt is geworden dat het
mogeljjk is dat er meer dan 500 last is afgeleverd
doch het Bestour meent dat dit eene zaak is van minder
gewigtterwjjl eindeljjk wat het bewaren der klui
ten betreft, deze bjj vergissing zijn verwerkt, ofschoon
het Bestuur meent dat aan die kluiten weinig waarde
is te hechtenhoewel de last verstrekt is tot het nemen
eenor nieuwe proeve daarmede. Do vergissingendie
door den Sasmeestervolgens de heeren Koole c. s.
bjj andere terreinen zonden zjjn begaanwaren aan 't
Bestuur óf onbekend óf werden van weinig gewigt
geacht. De gedane voorstellen beoordeelende, verklaarde
het Bestuurdat het den gemeentebouwmeester niet
genoeg deskundig achten deze ook met te veel werk
is belast om hem nog dergelijke taak op te dragen
naar het oordeel van bet Bestuur wordt de uitgraving
in overleg met hen, door den Sasmeester goed geleid
nog nimmer is de behoefte gevoeld om eene raads
commissie te benoemenbelast met het oppertoezigt
en evenmin is het geblekendat de Sasmeesterom
eigen voordeelhier en daar zelkasch laat zitten. Het
Bestuur zegt ten slottedatindien de voorstellen der
genoemde heeren worden aangenomener evenveel
zelkasch zal worden uitgegraven als thans, doch met
veel meer kosten. Om al deze redenen adviseert het
de bedoelde voorstellen niet aan te nemen.
Terwijl wij van deze treurige zelkasch-gescbiedenis
een zoo getrouw mogeljjk verslag hebben gegeven
resumeeren wjj ten slotte
1.° dat door verkeerde inlichtingen van den Sasmeester,
en waarschijnlijk door onvoldoend toezigt, een terrein is
verkocht gewordenhetwelk door de aanwezigheid van
zelkasch «ene meer dan zes h zeven dubbele waarde had,
dan het nu heeft opgebragt;
2.° dat vier raadsledenop grond van dit feitin
verband met andere omstandigheden bij monde can Mr.
Moens genoemdzoodanige voorstellen aan den Raad
hebben gedaan die eene herhaling van benadeelingals
thans heeft plaats gihadkunnen voorkomen.
Zierikzee EEN NAPLÜIZER.
29 November 1875.
4) Breedvoerig vermeld in 1 verslag der zitting van 7
September 1875.
Mededeelingen en wenschen in zake
het lager onderwijs in onze gemeente.
IV.
Ons jongste gemeenteverslag is zeer uitvoerig omtrent
het lager onderwys in deze gemeente, althans wat het
statistische gedeelte aanbelangt. In den regel worden
echter deze cjjfers overgeslagen en zoo komt het zeker
ook dat wjj dit herhaaldelijk hebben gedaan. Ten
minste hebben wjj er altjjd slechts zeer vluchtig inzage
van genomen. Was het anders, dan hadden wjj zeker
wel vroeger op eene onbillükheid gestuit, welke uit
deze cjjfers kan blyken. Wjj bedoelen de zeer ongeljjke
verdeeling van het onderwjjzers personeel ten opzichte
van het aantal leerlingen, die ter school komen. Wjj
willen allendie belang in de zaak stellenmet de
cjjfers zelf overtuigen.
Aantal kinderenin 1874, op de school voor onvermo-
genden.
Mannoljjke leerlingen. Vrouweljjke leerlingen.
254 280
Totaal 534
Aantal kinderenin 1874op de school voor min
vermogenden.
Manneljjkc leerlingen. Vrouweljjke leerlingen.
131 115
Totaal 240
Aantal kinderenin 1874, op de 2e school voor U. L.
Onderwjjs.
Maoneljjko leerlingen. Vrouweljjke leerlingen.
87 38
Totaal 75
Aantal kinderen, in 1874, op de le school Toorü. L.
Onderwys.
Manneljjke leerlingen. Vrouweljjke leerlingen.
60 15
Totaal 75
Onze openbare scholende meisjesschool voor uit-'
febreid lager onderwjjs niet medegerekendwaren dus
evolkt met 534, 246, 75 en 75 leerlingen. Nemen
wjj nu de aantallen onderwjjzersdan krjjgen wjj
School voor onverm.: 1 hoofd- cn C huipond., samen 7.
minvm.1 3 >4.
2' U.L.O.:l 1 hnlpond'., 2.
1* 1 3huipond., 4.
Bovendien waren in de bovenstaande scholen aan
wezig respectievelijk 4, 2, 1 en 1 kweekeling. Of deze
jongelieden al dan niet als werkkrachten werden ge
bruikt weten wjj niet. Wjj laten hen echter verder
geheel buiten rekening, omdat zjj bovendien op de
verboudingscjjfers, die wjj thans gaan meêdeelengeen
invloed hebbenindien wjj nl. twee kweekclingen in
werkkracht geljjk stellen met één hulponderwijzer. Wij
hebben dus gevonden
School \oor onverm. één onderwyzer voor 76 kinderen.
minvm. één 61
2* U. L. O. één 37
1* één 15
Ons komt het voordat men zoo heel veel verstand
van 't onderwjjs niet behoeft te hebben om in te zien
dat deze verhoudingen in 't oogloopend slecht zyn. Des
kundige of geen deskundigeiéder moet erkennen
dat 15 kinderen voor één onderwyzer en 76 kinderen
voor één onderwyzer wanverhouding is.
Liefhebberij om te insinueeren ligt niet in onze be
doeling, maar opmerkelijk is het toch, dat het getal
kinderen voor één onderwyzer in 't oogloopend vermeer
dert als de scholen voor min- en onvermogenden aan
de beurt kernen. Toch weet ieder, die niet geheel on
bekend is met onze onvermogenden, hoeveel moeilijker
de taak moet zjjn van de onderwjjzers der bedoelde
scholen dan die van de beide scholen voor U. L. oDder-
wjjs, bjj overigens geljjk getal leerlingen. Maar zal
men ons tegenwerpen, de eerste school voor 't uitge
breid lager onderwijs is tevens voorbereidingsklasse
voor de hoogero burgerschooldaarom moet die school
een talrijker personeel hebben. Laat ons eens zien,
wat deze tegenwerping beduidt. Bedoelde school heeft
60 manneljjke cn 15 vrouwelyke leerlingen de laatste
ontvangen geen uitgebreid lager onderwijs en van de
60 joDgens misschien gemiddeld 25. Vraag nu aan
allen, die kennis hebben van't onderwjjs, of één onder-
wjjzer niet voldoende is voor deze 25 leerlingen. Eene
vergelybiog met deze of gene school voor uitgebreid
lager onderwjjs elders dan te Zierikzee gaat volstrekt
niet op. Waar 't uitgebreid lager onderwijs loopt over
Fransch, Duitsch, Engelsch en Wiskunde, daar zou de
toestand zyn moeten geljjk hjj hier is en dan zou uien
misschien nog zeggen één onderwyzer voor 25 leerlingen
is voldoende. Hier echter bepaalt zich de uitbreiding
van 't onderwjjs tot het Fransch, zoodat de gevolg
trekking licht te maken is. Er blijven dan 50 leerlingen
voor drie onderwjjzers, zoodat één van de hulponder-
wjjzers aan eene der andere scholen zou kunnen ge
plaatst worden, die daarmee zeer gebaat zou zyn.
Doch de voorbereidingsschool voor de H. B. School
bestaat uit twee klassen Het is zóó, maar twee klassen
samen met 25 leerlingen is voor één onderwjjzer niet
te veel en als bjj nu en dan hulp mocht noodig hebben,
dan zou hem die verleend kunnen wovdfen door één