ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. No. 3475. 3isteJaarg« Donderdag 10 December 1874. Verschijnt DINGSDAG, DONDERDAG en ZATURDAG. De prgs per 3 maanden is ƒ1,30, franco per post ƒ1,60. ADVERTENTIËN 10 Cts. per regel, kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. Door het POSTKANTOOR te Z1ERIKZEE, zyn gedurende de 1ste helft der maand November 1874, de navolgende brieven verzonden, geadresseerd aan per sonen, wier namen, op het adres vermeld, ter plaatse van bestemming onbekend zijnals L. van TIERENHOUT te Dirkeland. J. M. KOOIMAN DordrecKt. J. van DONGEN 's Gravenhage. H. HEIBOER Nieuïoerkerk. BREIJER en OLDENRAAD Rotterdam. J. ROMIJN Zwijndrecht. Afkondiging. Suppletoir lcoliiex* van den hoofde- lyken omslag voor 1874. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie- rikzee maken bekend, dat het Suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag dezer gemeente voor 1874, door de Gedeputeerde Staten dezer provincie goedge keurdop kedeu wordt gesteld in handen van den Gemeente-Ontvanger, ter invordering, ingevolge de wet. Zierikzee den 8 December 1874. De Burgemeester en Wethouders v. CITTERS. De Secretaris, J. P. N. ERMERINS. Bekendmaking. KOSTELOOZE INENTING EN HERINENTING. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie rikzee maken bekenddat in deze gemeente gelegen heid zal zijn tot kostelooze inenting en herinentingop Vrijdag den 11 December a. s.des namiddags te één uur in het gebouw der Vereeniging Volksbelangin de Nieuwe Boogerdstraatwijk Dno. 213. Zierikzee, den 9 December 1874. De Burgemeester en Wethouders v. CITTERS. De Secretaris, J. P. N. ERMERINS. Een luttele tegemoetkoming. De Tweede Kamer heeft in hare zitting van 2^ November, na eene discussie, die op zich zelve zoo lang heeft geduurd als de gansche algemeene beraad slagingen der Staatsbegrooting, met 47 tegen 17 stemmen een amendement van den heer de Jong ver worpen, dat de strekking had om de begrooting te ontlasten van de luttele tegemoetkoming van 115,000, welke ten behoeve der ambtenaren bij de ministeriële departementen was voorgesteld. Dat de liberale partijof liever een deel daarvan zich zoo heftig tegen dit voorstel heeft verzet, strekt niet ter harer eer, en het is ons zelfs onbegrijpelijk, hoe het mogelijk was, dat eene zoo onbeduidende ver hooging zulke eindelooze discussiën kon uitlokken. Tot drie- en viermalen wierpen zich de bestrijders van het regeringsvoorstel in het tournooi met eene hartstogte- lijkheid en eene hardnekkigheid, alsof het een strijd had gegolden over de teederste belangen of over de grondslagen onzer staatsinstellingen. Zich, waar 't zulk een minium bedrag betrof, zoo krachtig tegen de voorgestelde verhooging te verzetten getuigde van groote onhandigheid. Zou waarlijk de liberale partij niets hebben geleerd en niets hebben vergeten? Dat zij, bij de behandeling der Indische begrooting, met warmte streed voor het beginsel van de afschaffing der slavernij en van de opheffing der heerendiensten, was haar regt en haar pligt. DéAr betrof het een strijd voor beginselen, en deze behoort eene party nooit te verzaken. Maar hier gold hetgeen geschil over beginselen. De vraag, of de ambtenaren der ministeriëele departementen te laag werden be zoldigd, was geene strijdvraag. Dit was tusschen partyen in confesso. De felste bestrijders van het regeringsvoorstel erkenden de verongelijking, beaamden de noodzakelijkheid om hulp te verleenen aan ambte naren, die, bij de stijging der levensmiddelen, van het tegenwoordige loon nauwelijks konden leven. Waarover liep het verschil? Niet over het beginsel, maar over de toepassing. Èn de voorsteller van het amendement, de heer de Jong, èn zij, die hem met den meesten ijver ondersteunden, als de heeren Smidt en Tak, waren overtuigd, dat de ambtenaren geholpen moesten wordenmaarop andere wijze, in anderen vorm. Welk heulsap was er gelegen in eene verhooging van 10 percent, welke tusschen de ambte naren bovendien nog zeer ongelijk zou worden verdeeld? De bestrijders van het regeringsvoorstel waren genegen het voorbeeld van Belgie te volgen dat reeds 6 millioen francs voor verhooging van de bezoldigingen der amb tenaren had toegestaan; zij droegen het warmste hart toe aan deambtenaren, aan de lagere, zoowel als aan de hoogere, en aan de laatste niet het minst; zij achtten het zelfs eene eerste staatszorg, dat de Staat over de beste krachten zou kunnen beschikken tot bereiking van zyn doel maar toch zouden zij zich met het amendement vereenigen. De heer van Houten, een van deze warme vrienden der ambtenaren in theorie, besloot zijne rede met dit woord: »de go.edgeefschheid der Kamer is overwegend, en men vergeet dat men met al die goedgeefschheid het Staats bestuur desorganiseert." Zou de heer van Houten in ernst gelooven, dat, nu de Kamer een ton verhooging aan de Haagsche ambtenaren heeft toegestaan, daardoor het gansche staatsbestuur is gedesorganiseerd?! Men kan zich niet genoeg wachten voor dergelijke overdrijving. Het hoogste regt is dikwijls de grootste onregtvaardigheid. Het klinkt in theorie zeer fraai dat 'het beambten wezen geheel en al moet worden gereorganiseerd," ofschoon zij, die met dit denkbeeld dweepen het onderling nog niet zeer eens waren want de één sprak van reorganisatie van »de ambte naren" en de ander van »de bureaux." Inderdaad, «verbetering en egalisatie der tractementen van amb tenaren" zyn groote en schoonklinkende woorden. Maar wat wil men daarmede zeggen? Regelen stellen voor alle ministerien, van de rangen, de bezoldigingen, de verhoudingen, de werkzaamheden? Zouden waarlijk die regelen a priori zyn vast te stellen? Zou het zooveel beter zijn dan nuwanneer in eene wet werd bepaald wat een referendaris en wat een commies is, wat een klerk is en wat een copiïst is? Zelfs zonder wettelijke definities schijnt dit alles vrij duidelijk en onmogelijk is het vooraf te bepalenhoe groot het getal ambtenaren bij ieder departement moet zijn. Daarbij komtdat het »beambtenwezen" meer is een onderwerp, dat de Uitvoerende dan de Wetgevende Macht betreft. De ambtenaren zijn factoren der Uit voerende Macht en aan bare bevelen onderworpende Wetgevende Macht is noch bevoegd noch bij machte om op de ondergeschikte landsdienaren contróle uit te oefenen. Misschiendat het alles zooveel beter en zooveel sneller zou gaanals er eene wet wasdie de ver houdingen en de werkkringende afscheiding tusschen redactiewerk en machiuaalwerkdie het quantum der bezoldigingaan iedere qualiteit verbonden, omschreef, eene wet, die van tijd tot tijd wel eens zou behooren te worden herzien, maar die in geen geval zou kunnen verhinderen, dat de Minister, binnen de grenzen zijner verantwoordelijkheidalle3 deed wat hem goeddacht. Misschien zou zulk eene wet ons in de toekomst geene andere ambtenaren geven dan die van den vroegen morgen tot het holst van den nacht onvermoeid ar beiden steeds uitsluitend indachtig aan de eischen van het staatsbelang. Maar het is nu eenmaal een feit, dat die schoone wet, sedert twintig jaren verwacht, zich altijd wachten laat. En het is nu eenmaal ook een feitdat de Minister van Finantiën van zulk eene wet niet gediend was. Hij kon zich best schikken met den bestaanden toestand, en zou des noods de regelen omtrent de maxima en minima in ruilden zin herzien. Wat had nu, na die verklaring, de heer de Jong moeten doen? Hij had, wetende dat hij een eisch deed, waarvan hij de inwilliging van deze Regering toch niet kon verwachten, zyn amendement (ook dooi den heer van Kerkwijk met kracht bestreden) moeto!i intrekken. Er bestond immers tusschen deze kleine verhóoging en de groote hervorming, die de heer de Jong beoogdeniet het minste verband. De laatste draad was door den Minister doorgesneden. De liberale partij had nu eene waardige houding kunnen aannemen. Zy had behooren te berusten in de kleine verhooging onder reserve van op de groote hervorming te blijven aandringen en daarop ieder jaar terug te komen. Dan had zij de eer aan zich gehouden en keerde zij niet uit dezen strijd met bloedend aangezicht. De striem, die zij thans op het voorhoofd draagt, heeft zij zich zelve door hare overijlde oppositie toegebragt. »Weest toch niet al te haastig" zou men geneigd zijn aan de coryfeën der liberale partij dagelijks toe te roepen. Slechts door bedachtzaamheid kan de liberale partij langzaam winnendoor overijling kan zij alles verliezen Algemeen Overzicht. Ook op politiek gebied staat men bloot voor allerlei teleurstellingen. Soms wordt de verwachting van zeker aanstaande gebeurtenissen al hooger en hooger ge spannen om in de ure der vervulling als in rook te verdwijnen. Zoo was het met de opening der nationale vergadering in Fi-ankryk en vooral met de bood schap van den president. Men had gehoopt allerlei nieuws te hooreniedere partij had hare uitzichten en wenschen en ten slotte zyn allen even onbevredigd. De boodschap beduidde niet veel, dat is de algemeene opinie en omtrent niet één punt is er licht op gegaan bet was kennelijk dat men eene boodschap geven wilde die niets zeide. Naar het schijnt is dat het gevolg van overleggingen in den ministerraad, nadat een paar van hen eene andere boodschap hadden ontworpen. Zelfs beweert men dat op het papier, waarop de boodschap geschreven was, een aantal doorhalingen voorkwamen; genoegniemand is voldaan en de eerste stap bij deze langverbeide nieuwe zitting was weinig geschikt om groote verwachtingen te doen koesteren. Intusschen zijn de beraadslagingen aangevangen en wel over on derwerpen van groote beteekenis. Al aanstonds kwam het voorstel om het hooger onderwijs vrij te maken een voorstel dat bij afgevaardigden van zeer tegen strijdige richting bijval vondmaar door anderen be streden werd en wel op grond, dat men in nog meerdere opzichten vrijheid verlangde en dus met eene partieele regeling niet tevreden was. Van andere zijde is ook een voorstel gedaan om de republiek voor goed te vestigen en de wetten dien overeenkomstig in te rich ten, maar men mag dit vrij als eene vernieuwde poging beschouwen om de groote zaak van den regeeringavorm levendig te houden, altijd in de hoop dat een of ander tijddie vraag zal worden opgelost om de eene of andere party voor een poos op het kussen te brengen. De bekende zaak van den hoogleeraar in de genees kunde dien de studenten om zijne clericale richting niet wilden ontvangen, is eene nieuwe phase ingetreden. De hoogleeraar heeft zijne lessen hervat. Van drie honderd houders die zij vroeger had zijn maar zeven en dertig opgekomen en deze zijnop tien naallen rustig weder weggegaannadat de professor even be gonnen was. De demonstratie was minder oproerig dan de vorigemaar voor den betrokken persoon niet minder piquant en overtuigend. E> uitisciiland'si rijksdag is het tooneel geweest van zeer heftige debatten en heeft een sedert lang ongewoon verschijnsel opgeleverd. Eerstelijk hebben wij echter een feit te vermelden dat daar ook vrij wat sensatie heeft gemaakt. Er is namelijk een schrijven van de regeering ingekomen, waarbij de post voor een gezant by den Paus van de begrooting geschrapt wordt en dus dit gezantschap opgeheven. Juist was een voor stel daartoe dienende, ingekomentoen de regeering de discussie daarover voorkwam. Het feit is meldens waardig genoeg en heeft tevens al aanstonds gestrekt om de gemoederenvooral der ultramontanen in gis ting te brengenhetgeen zich dan ook in het vervolg der zitting duidelijk openbaarde. Er werden vrij scherpe aanmerkingen gemaakt over de gewoonte der regeering om in officieele stukken van het ultramontaansche centrum te sprekenwat deze partij als beleedigend beschouwde en vervolgens door een Beijersch clericaal afgevaardigde ophelderingen gevraagd omtrent Duitsch- lands verhouding tot Spanje. Daarbij werd gezinspeeld op eene nederlaag die Bismarck zou geleden hebben, door de weigering van Rusland om zich aan Duitsch- land aan te sluiten. Bismarck wierp dit verre van zich en toen de partij door anderen ook voor hem opgenomen werdis de discussie zoo heftig geworden, dat de voorzitter tot de orde heeft moeten roepen hetgeen moeilijk ging om de discussiën over de begrooting ordelijk te her vatten. De Elsasser afgevaardigden blijven een soort van lijdelijk verzet volhouden en hebben nu weder geweigerd deel uit te maken van de commissie voor de begrooting van Elzas-Lotharingen. Het baat hun echter weinig dat zij zich daaraan onttrekken want de zaken gaan ondanks hun tegenstreven voort. In de zaak van den graaf von Arnim is geen andere verandering ge komen dan dat het openbaar ministerie uitstel der openbare behandeling verzocht heeftomdat er stukken gevonden zyn die tot eene nieuwe vervolging aan leiding kunnen gevenhet uitstel is echter geweigerd. In Itali© valt de loop der zaken mede. Het adres van antwoord op de troonrede is met algemeene stemmen aangenomen en de toondie daarin heerscht, bewijst wel, dat het geheele parlement in den geest van vooruitgang is samengesteld en werkzaam zijn wil. Men verheugt zich daarover zeer omdat van onder scheidene zijden voorspeld wasdat een oproerige althans naar revolutie hakende stemming onder de afgevaardigden heerschte. Er is dus meer hoop op be stendiging van de regeering en op die samenwerking met het parlement die voor het land van zooveel belang is. De lust om aan Garibaldi een nationaal blijk van hulde te geven wakkert gedurig aan. Yan meer dan eene zijde is het voorstel gedaan om hem een jaargeld toe te leggen en de regeering is niet alleen gezind daarin toe te stemmenmaar wil het initiatief zelve daartoe nemen. Men zegt intusschendat de generaal zoo het plan door mocht gaanvoornemens is het aanbod te weigeren en wel op grond dat de Italiaansche schatkist zich in slechten toestand bevindt. Of het in Spanje beter gaat? Wij zouden het niet durven beweren. Yan het oorlogstooneel is geen nieuws en de Carlisten schijnen zich voorstandig tot het beleg van Irum te bepalen dat intusschen zeer beperkte vorderingen maaktmen wil dat Serrano zich eerlang aan het hoofd van het leger zal plaatsen en waarschijnlijk is dat wel eene manoeuvre om zich wat populair te makendaar de tegenzin tegen zyn per soon en bestuur hoe langer zoo meer toeneemt. Men verwijt hem van alles en het is wel noodig dat hij op eene of andere wijze in de volksschatting zoeke te rijzenindien ten minste van zijn bestuur iets goeds te wachten zijn zal. In de Belgische Kamer valt niet veel bizon- ders voor. Er is alleen gediscusseerd over de toepassing van de vreemdelingenwetdie sommige afgevaardig den meenden geschonden te zynmaar zonder dat dit eenig belangrijk resultaat opgeleverd heeft. De Koningin van Engeland heeft van een aantal Franschen een geschenk ontvangen uit dankbaarheid voor hare hulpvaardigheid gedurende den jongsten Franschen oorlog. Eene deputatie uit Fransche steden en dorpen heeft dit haar aangeboden. Uit de Argentijnsche republiek zijn gelukkig goede berichten. De opstand te Buenos Ayres schijnt voor goed geëindigd te zijn en wel omdat de generaal Mitie het hoofd der opstandelingen zich op genade of ongenade heeft overgegeven. Andere hoofden waren ook verslagen of verstrooid en de geheele provincie was nu rustig. Of het lang duren zal? Wie zal het bepalenmaar als men van zooveel onrust op ondei*- scheiden gebied gewagen moet dan is het eene ver kwikking te hoorendat ten minste op eene plaats waar de onrust lang genoeg heeft bestaanvoor het oogenblik de vrede wederkeerde. Nieu wstij dingen Batavia, 29 Oct. Uit het verslag der verrig- tingen door de Zeemacht in de wateren van Atchin, in Sept 11., blijkt o. a. dat de gezondheidstoestand aan boord der schepen over het algemeen gunstig was. Alleen deden zich aan boord van Zr. Ms. stoomschip Metalen Kruis eenige koortsgevallen voor, vermoedelijk tengevolge van de diensten door een gedeelte der equi page in de stoombarkas op de Atchinrivier verrigt. De Indiër zegt, dat de vrouwen en kinderen van militairen, die bestemd zyn om van Batavia naar Atchin te vertrekken, worden gevaccineerd of gerevaccineerd. Soerabaja24 Oct. Gisteren had hier een vreeselyk ongeluk plaats. Een onzer medeburgers wilde met een stuk hout een hond werpen, die in zyn huis drong, doch raakte in plaats daarvan den muur, vanwaar het werktuig terug sprong en zyn kind trof aan het hoofd, zoodat het eenige uren daarna overleed. Het kind was slechts negen maanden oud. De rade loosheid van den vader gaat alle beschrijving te boven. Stmerifta. Volgens .officiële opgaaf uit New-York, zyn van 1 January tot 1 Nov. dezes jaars aldaar aangekomen 136,657 landverhuizers, van welk getal 1348 uit Neder land. Aangaande deze cijfers, vergeleken met die van voorgaande jaren, valt op te merken, hoe de paniek van 1873 de emigratie belangrijk verminderd heeft, daargelaten nog, hoe velen thans uit Amerika weder naar Europa terugkeeren. Een gevaarlijke schat. De hertog van Richmond heeft, zegt men, van zijn vader een banknoot geërfd van 50,000 p. st. (zes millioen gulden.) Dit stuk, eenig in zijn soort, is door den ouden hertog neergelegd in een kistje, waarin het zoodanig is vastgemaakt, dat al wie het tracht op te nemen, oniniddelijk zes pistool schoten doet losbranden, waardoor hij onvermijdelijk getroffen wordt. Men vertelt, dat de tegenwoordige hertog van Richmond verlegen is het kistje aan te raken, daar zijn vader vergeten heeft, hem voor zyn afsterven, te verklaren, hoe men het zonder gevaar kan openen. Een verschrikkelijke ramp is het vergaan van de stoomboot La Plata, in de golf van Biscaye. Dit schip was geladen met een telegraafkabel voor Brazilië, en toen de orkaan het overvielverdween het, eer hulp kon worden aangebragt, onder de golven, met den kapitein en zeventig passagiers en manschappen aan boord. Vijftien lieden zyn gered in eene boot, die 23 uur op zee rondzwierf eer de Gaveloch, een Schotsch emigrantenschipde schipbreukelingen redde. Zoo over haast was alles gegaan, dat zij slechts een stuk beschuit en een flesch jenever in de boot hadden mede kunnen nemen als provisie. De heer Henley, de eigenaar van het sehq)en de heer Siemansde bevrachter, hebben by het ontvangen van het berigt onmiddelijk aan den Engelschen consul te Brest getelegrapheerdom een stoomboot naar de plaats des onheils te zenden, in de hoop dat er andere lieden op reddingsboeien of in booten rond zouden dry ven. Men vreest echter, dat allen verdronken zyn. De 300 el kabel, welke het schip aan boord had, waren bestemd tot voleindiging van den kabel tusschen Brazilië en la Plata. Naar het schijnt heeft de Sultan van Turkye over onuitputtelijke schatten te beschikken, wier bestaan niemand vermoedt, want hij geeft aanhoudend bevel tot het uitvoeren van openbare werkenin wier uitgaven alleen door een Croesus kan worden voorzien, Thans heeft hij gelast den bouw van een groote pracht-moskee, van marmer en graniet, met vier minaretsin de nabij heid van het paleis van Dolmabagtschebenevens den bouw van zeventig winkels enmagazynen, digtbij de moskeede opbrengsten van die winkels en magazijnen zijn bestemd om de kosten van het onderhoud dei- moskee en van haar personeel te bestrijden. De uit gaven zyn geraamd op 830,000 lires, te vinden op de civiele lijst. Het publiek is alles behalve tevreden over die buitensporige verkwistingen, daar toch ten slotte het geld moet opgebragt worden door de belasting schuldigen van welke millioenen met den hongerdood bedreigd zijn; bovendien is in het gansche land gebrek aan wegenspoorbanenscholen, ziekenhuizen, water leidingen enz. Er is een brief publiek gemaakt door den 83jarigen Espartero aan een Argentijnsch blad gerigtwaarin hij dank betuigt voor de gezonden bijdragen ter ver pleging van gewonde Spaansche soldaten. «Spanje mijn arm bemind land" schrijft de grijze overwinnaar van den eersten Carlisten-opstand, »de ridderlijke natie, eenmaal de beheerscheres der werelddie hare kolo niën met wijsheid regeerde en de beschaving naar de verre einden der wereld overbragt, die eens door alle volken der aarde gevreesd werd, mijn geacht en be wonderd vaderland, is thans tot een gedeelte van 't Ibe rische schiereiland beperkt en zelfs dit terrein wordt nog verdeeld door een heilloozen burgerkrijg, die den grond met het bloed zijner zonen drenkt. Doch myn geest, die nog altijd jong is, laat zich daardoor niet ontmoedigenwant ik gevoel hetik ben er verzekerd van, dat Spanje spoedig, zeer spoedig de tijdelijke ziekte te boven zal komendie het thans nog teistert, en dat het vrij'>en sterk genoeg zal worden, aan de spits der beschaving te staan en langs dien weg tot de welvaart te geraken, die het waardigis." Moge de profetie van den «hertog der overwinning" vervuld worden! De nederlaag der noodlottige magt die zijn vaderland ten onder houdt zou 't geheele overige Europa ten goede komen. Briglc. Dezer dagen werd gemeld, dat de Burgemeester en Schepenen eener Ylaamsche gemeente gearresteerd waren wegens medepligtigheid aan moord. De Stad Gent geeft omtrent dit feit de volgende ophelderingen »Y66r 3 jaren werd zekere Droogenbroeck van Liede- kerke in Brabant, in eene woning te Denderleeuw gedood door een geweerschot, hetwelk door het geo pende venster op hem gelost werd. Alle nasporingeu der Justitie naar den dader waren tot dusverre te vergeefs; reeds vier personen, onder welke de Burge meester Barbier en de Schepen van Daele, werden aangehouden, maar wegens gebrek aan bewijs spoedig weder op vrije voeten gesteld. Thans is zekere vrouw Stoffijn, die reden meent te hebben zich over haren man te beklagen, komen verklaren, dat de moord op Droogenbroeck indertijd gepleegd werd door haren man, daartoe aangespoord en wellicht ook omgekocht door den Burgemeester en Schepen. »De instructie heeft voldoende bezwaren tegen Stoffijn, Barbier en van Daele aan het licht gebragt, om de Justitie tot hunne teregtstelling voor het Hof van Assises te Gent te doen besluiten. De zaak zal den 14den dezer maand dienen. Als aanleiding tot de mis daad wordt politieke haat genoemd." Uit Yerviers heeft de Indépendance Beige Zondag het volgende telegrapisch berigt ontvangen Eene vreeselyke ontploffing heeft Maandagmorgen in de gas fabriek van Gérard-Champs plaats gehad. Een huis is ingestort en een jongmensch terstond gedood. Men zoekt onder de puinhoopen naar andere slagtoffere. Geheel de bevolking van Verviers heeft zich naar de plaats des onheils begeven, die een treurigen aanblik oplevert. ÉUbeïlRttfc. Noordgouwe, 8 Dec. Het was v«or deze ge meente heden een ware feestdag. Het nieuwe school gebouw, dat zijnen ontwerper den heer «7. van der Linden te Zierikzee, tot alle eer verstrekt, werd heden aan zijne bestemming toegewijd. De ambachtslieden hadden daaraan uit- en inwendig smaakvolle versiering met vlaggen en groen aangebragt en eene eerepoort met toepasselijke opschriften opgerigt. De leerlingen ten getale van 183 hadden zich met hunne onderwijzers voor het laatst in de oude school verzameld, alwaar zij des voormiddags ten 11 ure een bezoek ontvingen van het Gemeentebestuur, den Schoolopziener Mr. Schneiders van Greijffenswerlh, den oud-Schoolopziener Dr. P. J. Andrece, en den predikant dezer gemeente, den heer van Lamszweerde Schilller. Nadat zij een afscheidslied aan de oude school gezongen hadden, begaven zij zich in goede orde naar de nieuwe school, van hunne onderwijzers vergezeld en door het gemeen tebestuur en bovengenoemde heeren gevolgd. Dé&r had zich reeds een belangstellend publiek vereenigd. De bur gemeester, de hoofdonderwijzer, de heeren schoolopzie ner en oud-schoolopziener, de predikant en de secretaris hielden gepaste en hartelijke toesprakendie door toe passelijke feestliederen der leerlingen werden afgewis seld. Het zoontje van den heer P. Gaanderse betuigde op gepaste wijze namens zijne medeleerlingen dank. De schooljeugd werd op chocolademelk en krentekoek ont haald. De gemeenteraad vereenigde zich in het gemeente huis aan een feestdisch, waartoe ook de genoemde heeren schoolopzieners, de predikant en de"keer v. d. Linden, de onderwijzers en de secretaris uitgenoodigd waren, en waar nog menig hartelijke wensch voor den bloei van het onderwijs en het welzijn der gemeente werd ontboezemd. De plegtigheid van dezen dag zal zeker voor de leerlingen en hunne ouders onvergetelyk zijn en ook lang in aangenaam aandenken blijven bij allen die er getuigen van waren. Zieriliasee9 Dec. Heden werd ten raadkuize alhier aanbesteedHet vernieuwen van het deksel van den kleinen gashouder der gemeente-gasfabriek. Minste inschrijver was de heer A. Anker, Wz.voor de som van ƒ629. De provinciale veearts der 2de klasse, Ch. Mazure, ter standplaats Zierikzeeis door Ged. Staten voor- loopig belast met de veeartsenijkundige dienst, in den dienstkring bij lit. c. van laatstgemeld besluit opge dragen aan den eervol ontslagen provincialen veearts der 3de klasse, J. Mazure Cz. Naar men verneemt zijn de heeren Mrs. de Stop pelaar, voorzitter der Arrondissements-Regtbank te Middelburg; Haakman, subst.-officier van Justitie te Haarlem, en van Bemmelen, regter te Leiden, door de Nederlandsche Regering aanbevolen voor het lidmaat schap der gemengde internationale regtbanken in Egypte, thans werkelijk door den Khedive tot leden dier regt banken benoemden zullen zij zich binnen kort naar de plaats hunner bestemming begeven. Bij de Boekhandelaars van Benthem Jutttng te Middelburg, is de inteekening opengesteld op een boekwerk, getiteld: Geschiedenis en plaatsbeschrijving van Arnemuidenmet een aantal bijlagen waaronder de inventaris van het gemeente-archief en eene ge schiedkundige naamlijst der predikantenenz.door H. M. Kesteloodie zich door zyne vroeger uitgegevene «Wandelingen door de voormalige smalstad Domburg," op dit gebied reeds gunstig heeft doen kennen. Gelijk deze zijne pennevrucht eene goede ontvangst moet genieten zoo mag men ook vertrouwendat de ge schiedenis eener plaatsmet een zoo zeer bewogen verleden, met zoo veel eigenaardigheden als Arnemuiden, bij de vrienden van vaderlandsche oudheden eene ge- wenschte belangstelling zal vinden. Zaturdagavond, omstreeks 8 dür, werd door den heer F.wonende op den Oudenwegeven buiten Haarlem, de dienstbode, een meisje van omstreeks 18 jaar, om eene boodschap naar de stad gezonden. Daar zij niet terugkwam werd een onderzoek ingesteld, dat zonder gevolg bleef. Hedenmorgen werd haar lijk door haar broeder met een dreg uit het water gehaald. Men schrijft dit ongeluk aan de duisternis van den avond toe. Op een uur afstand van Heerlen, te Weustenraadt, onder Klimmenis door boring eene kolenlaag van het beste gehalte ontdekt, ter dikte van 1,27 meter, dus eene dikte, die in weinige der grootste bergwerken van Europa wordt overtroffen. Ook te Caumer, naby Heerlen, is eveneens de vorige wèek een laag vetkool aangetroffen. De Courrier de la Meuse, dit mededeelendeklaagt over de bezwarende voorwaarden en hindernissen van

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1874 | | pagina 1