ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. i\o. 510 4. Zaturdag 11 November 1874. ofsleJaarg. Verschijnt DINGSDAG, DONDERDAG en ZATUEDAG. De prjjs per 3 maanden is ƒ1,30, franco per post 1,60. ADVERTENTIËN 10 Cts. per regel, kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. Bekendmaking. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie rikzee, inaken den uitslag bekend van de op heden gehouden verkiezing van twee leden in de Kamer van Koophandel en Fabrieken in deze gemeente, waartoe bij volstrekte meerderheid van stemmen is benoemd de heer H. G. MULOCK HOUWER, terwijl herstemming moet plaats hebben tusschen de heeren J. A. VAN DER HALEN enA. r. PAULUSSEN, waartoe eene Vergadering van kiesgeregtigdeu zal worden gehouden op het Raadhuis dezer gemeente op Woensdag den 35 November e. Is. van 's morgens 9 tot 12 uur, zullende aan eiken kiezer daarvoor worden te huis bezorgd een gesloten brief van oproeping, één stembriefje bevattende. Zierikzee, den 11 November 1874. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. CITTERS. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. Twee hervormingen in de lucht. De afgetreden Minister van Koloniën, de heer Fransen van de Putte, wien wel eens door zijne vrienden ver weten werd, dat hij niet hard genoeg vooruit ging in koloniale zaken, had op de Indische begrooting voor 1875, door hem ontworpen, twee belangrijke hervor mingengebragt. Strekte de eerste, de afschaffing der Slavernij in de buitenbezittingen, om eindelijk voldoening te geven aan een voorschrift van het Regeringsreglement dat, sedert 1854, bijkans onuitgevoerd was gebleven; de tweede, de afschaffing der heerendiensten, (ook wel pandjes-diensten genoemd) beoogde de mlandsche bevolking te beveiligen tegen de knevelarij barer hoofden, die haar voortdurend tot vernederende en onbezoldigde diensten verpligten. Voor eerstgemeld doel had de Minister geene som op de begrooting uit getrokken, doch de uitvoering van den tweeden maatregel was door een voldoenden begrootingspost gewaarborgd. De nieuwe Minister van Koloniën, den boedel van zijn voorganger aanvaardende, heeft deze twee zaken, tot diens nalatenschap behoorende, niet dadelijk willen aanvaarden, De vraag is nu, of hij ze heeft verworpen dan wel aanvaard onder het voorregt van boedelbe schrijving. Is het eerste het geval, moet hier aan ver werping worden gedacht, dan zouden wij meenen, dat de Tweede Kamer niet verantwoord is met het aannemen eener lijdelijke houding. Er is eene onbedachtzaamheid in het doen, die tot roekelooze stappen vervoert, maar er is ook eene onbedachtzaamheid in het nalaten, waardoor de teederste belangen der inlandsche bevol king, welke wij volgens het Regeringsreglement behooren te behartigen, worden verwaarloosd. Het was te voorzien, dat de Tweede Kamer de niet- aanvaarding dier beide fragmenten uit de nalatenschap van 's Ministers voorganger niet onopgemerkt zou voorbijgaan. Trouwens de Minister van Koloniën had in den aanhef zijner Memorie van toelichting daarop zelf de opmerkzaamheid der Kamer gevestigd. Van daar, dat in den boezem der Kamer twee amendementen werden voorgesteld, welke in de zitting van Maandag en in die van Dinsdag uitvoerig werden behandeld. Vrucht dier ernstige overweging was, dat het eerste, het amendement de Bruin Kops c. a., door de voorstellers werd ingetrokken en het tweede, het amendement Lenting c. a., met 54 tegen 19 stemmen werd verworpen. Wij schromen niet ons gevoelen vrijmoedig over dezen uitslag te openbaren. Wij zijn daartoe zelfs verpligt, omdat het hier hervormingen geldt, waarmede het liberale beginsel innig is zamengeweven en wier verwezenlijking der liberale partij tot eer en het land tot zegen zou hebben verstrekt. De intrekking van het eerste amendement door de voorstellers was, onzes inziens, eene wèl doordachte handeling. Getuigt de langdurigheid van het Indisch onderzoek, van de moeijelijkheid eener doeltreffende regeling van dit onderwerpjuist die moeijelijkheid, gepaard met het gewigt van dit onderwerp, verbood eene overijlde beslissing. Wat is de zaak? In weerwil van het gebiedend voorschrift van art. 115 van het Indisch Regeringsreglement, dat met 1 Januari 1860 alle slavernij in geheel Nederlandsch Indië zou zijn af geschaft, heeft de Indische Regeering, bij wie de niet nakoming van wetten en verordeningen schier eene gewoonte schijnt geworden, dit voorschrift als niet geschreven beschouwd, althans het in dien bekrompen zin opgevat, dat dit artikel hetwelk geene enkele uitzondering toeliet, alleen de vrijverklaring van slaven der Europeanen en vreemde Oosterlingen, en niet van inlanders bedoelde. De Indische Regering liet het veld, waarop zoo schoone lauweren waren te verwerven, in plaats van het om te ploegen, eenvoudig braak liggen. De dringende eisch van beschaving en menschelijkhoid werd afgeweerd met een beroep op de enge opvatting van eene wetsbepaling, wier woorden geene enkele dubbelzinnigheid behelsden. Teregt kon daarom de heer van den Berch van Heem slede zeggen: er is tot dusver gehandeld in strijd met de wet, de wet is overtreden en de wet moet nog worden uitgevoerd. In zoover had die. spreker volkomen gelijk. Maar het ongelijk was aan zijne zijde, toen hij den voorstellers den raad gaf hun amendement in te trekken, omdat de Regeering niets anders te doen heeft dan de handelingen te keer te gaan, welke in strijd met de wet waren gepleegd. Hierbij verloor de spreker uit het oog, dat dit geen motief mocht zijn, om het amendement in te trekken, want hoe zou de Regering die handelingen kunnen te keer gaan, wanneer zij niet in het bezit der middelen werd gesteld om de inlandsche slaven vrij te koopen door schadevergoeding te verleenen aan de eigenaars Het goldt hier volstrekt niet alleen eene zaak der Regering, maar in de eerste plaats eene zaak der Volksvertegenwoordiging. De inmenging der Kamer was dus ten volle geregtvaardigd, en niet op grond harer onbevoegdheid om in deze zaak eene beslissing te nemen, werd het amendement ingetrokken. Die intrekking liet zich door een anderen grond verklaren. Niet dit regtvaardigde de intrekkingdat de Minister van Koloniën beweerde alsnog in duisternis te verkeeren (want achter dergelijke exceptien is een zwak Minister al ligt geneigd zich te verschuilen) maar dit, dat werkelijk de zaak nog niet een vol doenden graad van rijpheid had bereikt. Jaren achtereen hadden de Indische autoriteiten met elkander gerede kaveld over de opvatting van het Regeringsreglement, maar hetgeen het meest noodig was hadden zij ver zuimd. Een feitelijk onderzoek omtrent den aard en den omvang der slavernij hadden zij niet ingesteld. Van daar de onbegrijpelijkste tegenstrijdighedenwaar van de Minister er één opnoemdedat namelijk eenige jaren geleden uit Indie het berigt was ontvangendat op het Zuid-Oostelijk dëel van Borneo onder de 650,000 inwoners 450,000 slaven werden gevonden, terwijl de laatste mail had verzekerd, dat er op dat gedeelte van Borneo geen enkelen slaaf aanwezig is. Onder dergeljjke omstandigheden, kan het noch der Regering noch der Kamer tot grief worden aangerekend dat zjj geene beslissing wilde genomen hebben zonder vooraf gaand grondig onderzoek. Afschaffing der slavernij is zeer zeker zooals de Minister dat noemde eene politieke noodzakelijkheidmaar het isnaar het ons voorkomt, eveneens eene politieke noodzakelijkheid dat zulke teedere vraagstukken niet worden beslist zonder dat men al de gevolgen daarvan heeft over zien. Men moet rekening houden met locale toestanden en bijzondere zeden en gewoonten. Waar de aard der slavernij zoo weinig drukkend isdat zij meer het karakter van vrijwillige dienstpraestatie aanneemt behoort niet eene schadevergoeding te worden verleend zóó groot als vereischt wordt om aan wezenlijken druk een einde te maken. In één woorder moet met bil lijkheid met staatsmanswijsheid gehandeld worden en niemand is op dit oogenblik bij magte te bepalen tot welk bedrag de schadevergoeding tot vrijverklaring van alle slaven moet worden verleend. Onder die om standigheden zijn wij geneigd den Minister toe te voegen onderzoeklaat onderzoeken maar onder zoek niet te langzaam. Vergeet niet dat het voortbe staan der slavernij in Nederlandsch Indie beleedigend is voor ons nationaliteitsgevoel, krenkend is voor ons zedelijkheidsgevoel en dat het eene der eerste verplig- tïngen behoort te zijn van een regtgeaard regent, om zijn land van die smet te zuiveren. En de Minister redenere niet dus: omdat die toestand nu reeds 20 jaren, iu strijd met de wet, bestendigd is, is het on verschillig of die toestand nog een jaar langer voort- dure." De Minister heeft zich voor zoodanige redenering wel gewacht. Hoe kan dat anders? Want juist omdat dit onregt twintig jaren door onsbuiten ons weten en tegen onzen wil is bestendigdmoeten wij zorgen dat het zoo spoedig mogelijk ophoude, maar ook dat bij de vrijverklaring der slaven in de buitenbezittingen zoodanige behoedzaamheid worde in acht genomen dat zij tot geene nieuwe oorlogen in Indie moge aan leiding geven. Wij hebben aan den oorlog met Atchin vooreerst genoegonze strijdmagt in Indie is niet krachtig genoeg om meer dan éénen oorlog te weêrstaan. Minder gunstig oordeel worde uitgesproken over het besluit, in de zitting van Dingsdag genomen ten aan zien yan het amendement van den heer Lenting en anderen tot afschaffing der heerediensten aan de hoof den. Hoe aandachtig ook de beraadslagingenover dit onderwerp gevoerddoor ons zijn nagegaanwij kunnen niet verklaren, dat er één voldoende reden heeft bestaan om dit amendement niet aan te nemen en daarom doet het ons genoegen den heer van Kerk wijk onder het keurcorps van liberalen te ontmoeten die aan dit amendement hunne stem hebben gegeven. Hier gold het toch geene nieuwe maar eene oude zeer bekende zaak. De heer s Jacob had op zijne vin gers uitgerekenddat zij reeds viermalen in de Kamer behandeld was: maar was dat dan geen argument om haar nu eens voor goed van de baan te schuiven De tegenstanders van het amendement wezen op de beslissingdoor de Kamer in 1867 genomenop het onvoldoende van het onderzoekdat ook aan deze zaak was voorafgegaan en op het gevaarlijke omonder de tegenwoordige politieke omstandigheden in Indietot zulk eene diep ingrijpende organisatie te besluiten. Geene dier redenen heeft op ons eenigen indruk gemaakt. Wat de beslissing der Kamer betreft in 1867 op initiatief van den Minster Trakranen genomen zij werd gevolgd door nieuwe onderzoekingen, in 1869, en in 1872 waaruit blijkt, dat noch de Nederlandsche, noch de Indische Regering in die beslissing wilde be rusten. Dat deze zaak niét behoorlijk zou zijn geïnstrueerd weigeren wijondanks 's Ministers verzekeringte ge- loovenwaar het eene zaak gelddie in Indie sedert 1866 voortdurend aan de orde was en dievol gens het eenparig oordeel der residentenhaar beslag had moeten erlangen. Eindelijk wordt een beroep op de ongunstige poli tieke omstandigheden te niet gedaan door het gunstig tafereeldat de Minister zelf in zijne Memorie van Toelichting omtrent den toestand in Indie heeft ge schetst. Diep betreuren wijdat ten gevolge van de angst valligheid van den tegenwoordigen Minister van Ko loniën deze hervorming tot een geheel onzeker tijdstip is verschovenzoodat thans noodeloos niet éénmaar twee hervormingen als nevelbeelden voor ons oog zijn verschenen en verdwenen, by ons niets anders achter latende dan eene flaauwe, zeer flaauwe hoop! Wanneer zullen zij wederkeeren? Nieuwstijdingen. €Ê4ttm. De Overland China-Mail brengt bijzonderheden aan gaande den verschrikkelijken typhoondie 22 Sept. in 'China heeft gewoed en geheele steden verwoest heeft. In de haven van Hongkong zonken 14 groote schepen 4 werden op het strand geworpen15 werden wrak en 6 die van hun ankers waren geslagenworden ver mist. Yan de inlandsche schepen werd de grootste helft vernield. De geheele Praya van City Hall tot West Point is één bouwval. Meer dan duizend menschen zijn in Hongkong ge dood. De Praya is bijna onbegaanbaar door den ver schrikkelijken stank der nog onder de bouwvallen bedolven lijken. Vlak voor de stad vergingen de stoom- booten Albay en Leonor met man en muis. Ze hadden honderd passagiers aan boord. Macao had nog meer te lijd,en. Het schoonste ge deelte der stad is vernield. Verdiepingen van huizen werden als het ware afgeschoven door den wind. In de Typahaven der stad waren vóór den storm 600 jonken. Na den storm waren er nog slechts 14 van overLijken bedekten het strand. Drie oorlogschepen werden geheel vernield. Wrakken vindt men op de vreemdste plaatsen. Een jonk werd geworpen tegen het huis van den heer Ybele. Verschillende jonken zijn gevallen op de heuvels van Lapa-Island. De dorpen bij Macao zyn verwoest. Typa en Colowan bestaan in het geheel niet meer. Vier duizend menschen zijn te Macao en omstreken omgekomen. Een nieuw fort met kanonnen van groot kaliber is weggespoelden terwijl het nummer ter perse ging kwam de tijding dat een oorlogschip dat men gezonken waande, op een rijstveld gevonden was. De kwestie van de lijkenverbranding wekt hoe langer zoo meer. belangstelling in Engeland, en vooral sedert den dood van Lady Dilke, de echtgenoot van het bekende lid van het parlementdie zelve voor schreef, dat haar lijk verbrand zou worden begint de zaak ook onder de meer aanzienlijke kringen ter sprake te komen. Dezer dagen heeft dan ook de eerwaarde heer Brooke Lambert, predikant te Tamwartk, indie plaats een lezing gehouden die zeer de aandacht trekt. Hij verklaarde »het niet wenschelyk door de wet het volk tot de lijkenverbranding te dwingen maar uitte de hoopdat men begrijpen zoudat eenige verande ring in de wijze, waarop men zich van de lijken ont deed zoo noodzakelijk isdat langzamerhand de publieke opinie zijn gevoelen omhelzen zou. Op het punt van den godsdienst verklaarde hijdat hetgeen Paulus I Cor. XV betoogde, verbood te denken aan de op standing van het ligchaain in zyn stoffelijke deelen. Zijn voornaamste argumenten steunden echter op de ontegensprekelijke ongezondheid der begraafplaatsen zooals duidelijk gebleken was uit de parlementaire verslagen van 1849. In Londen en Parijs waren de geneesheeren het eensdat keelziektenkooi'tsen en diarrhee veroorzaakt worden door de uitdampingen der begraafplaatsen. Hoe ver deze ook buiten den omtrek der steden gelegen waren was dit slechts een ge brekkig hulpmiddel. Het was ook veel minder akelig een lijk te verbranden dan het langzaam in ontbinding te laten overgaan. Het gezonde verstand moest dit inzien en tegen de verbranding der lijken bestond maar één groot en tevens kleingeestig bezwaar namelyk het vooroordeel." Waar zal dit het langste zegevierenin Engeland of in Nederland Parijs» 11 November. Information te Hendaye 'ingewonnen spreken bepaaldelijk tegen dat Don Carlos op Fransch grondgebied is geweest. Volgens een officieele Carliatische depêche uit Las- tabla van den lOden 's avonds heeft Lorna het vuur dien ochtend geopend op al de positiën der Car listen over een afstand van drie mijlen. Hij brak bij San Marcos door de Liniemaar werd in den linkervleugel aangetast door den regtervleugel van het Carlistisch leger en tot den Jaftogt gedwongen. Aan beide zijden werd een aanzienlijk verlies geleden. Door Don Carlos is Elio terstond naar het slagveld gedirigeerd. Bayonne, 12 Nov. De Carlisten werden ver slagen en genoodzaakt het beleg van' Irun op te breken zij zijn met Don Carlos naar het gebergte teruggetrokken. De veldslag was bloedig; 200 republikeinen werden ge kwetst. Lorna heeft Oyarzun en Laserna Larcamburo bezet. iPmtsdklttnfr. In het dorp Ilhart (Argovie) is verleden week 's avonds ten 8 ureten huize van zekeren E. Eigen- mannkoopman in veeeen drievoudige misdaad gepleegd. Een persoondie in de woning was binnen gedrongen, heeft de meid, in den gang die naar binnen leidtmet eenen hamer doodgeslagen. Nabij de stal deur deed de moordenaar de echtgenoote van Eigen- maun en hare löjarige dochter hetzelfde lot ondergaan. Vervolgens heeft hij een meubel opengebroken waarin hij een zekere som gelds dacht te vinden en heeft er inderdaad ongeveer 700 franken uitgestolen. Zekere J. Stark, uit Homburg, BOjaren oud, dienstknecht, een slecht befaamd persoonwerd terstond verdacht de dader te zijn van dezen drievoudigen moord en van den diefstal die daarop gevolgd was. Spoedig daarop werd Stark aangehoudenhij wa3 nog in het bezit van 450 franken en heeft dadelijk zijn schuld bekend. ÜsWtflatd* Amsterdam11 Nov. Gisteren voormiddag is in de Moddermolehsteeg alhierin een perceel waarin water- en vuurnering wordt uitgeoefend, de vloer van een zoogenaamde »hangende kamer", met turf over laden zijndeingestort. Manvrouw en drie kinderen gebruikten juist het middagmaal en werden onder den turf bedolven. Gelukkig heeft niemand ernstig letsel bekomen, en kon men allen spoedig bevrijden. Daar ook een deel van de nedervallende brandstof op hét groote gemetselde fornuis was neergekomenbestond er dadelijk brandgevaar. De brandweer was echter spoedig bij de hand en blijftterwijl men de turven met haar behulp opruimtnaauwlettend toezigt houden. Arnhem10 Nov. Van alle zijden komen treurige berigten in omtrent den lagen waterstand. De gemeen schap door schepen is op een aantal plaatsen gestremd. De vaartuigen die in dezen tijd gewoonlijk de havens opzoeken, liggen op rivieren en kanalen, zonder uit- zigt zich dezen winter te kunnen bergen. Het schippers bedrijf staat geheel stil en voor hendie hiervan leven moeten en des winters in hun onderhoud voorzagen door hetgeen zij zomers overhielden, is de toestand zeer hagchelijk, omdat de korte tijd hunner verdiensten ditmaal in geen verhouding staat tot den langen duur hunner gedwongen rust. Valt de vorst invóór dat het water gewassen is en er bestaat weinig uitzigt, dat wij spoedig den nor malen waterstand zullen krijgen dan zal zeer spoedig geheel en al die gemeenschap gestremd wezen. In de meeste wellen begint zich ook gebrek aan water te doen gevoelen. Te Zutphen is het nu reeds zóó ver gekomen, dat de openbare pompen, van 9 ure 's morgens tot 8 ure 's avondsgesloten zyn. Ook de zuiverheid van het water vermindert in dezelfde mate als het meer moeite kost om het te bekomen. Het telegrafisch berigt uit Keulen van heden morgen kondigt weder een val aan van een duim, zoodat de toestand weder erger is geworden. Vlissiilg^eut9 Nov. Gisteren morgen had alhier een droevig ongeluk plaats. De zoon van een der werklieden op een modderschuit aldaar viel overboord en niettegenstaande dadelijk aangebragte bulp mogt bet niet gelukken den jongeling te redden. Ben paar unr lator werd hij levenloos opgovischt. Goes, 12 Nov. De uitslag der herstemming voor een lid van den gemeenteraad is zooals wij vermoedden, dat de candid aat der orthodoxen en Roomschen Jhr. Mr. J. J. Pompe van Meerdervoort gekozen is met 156 van de 248 uitgebragte stemmen. De liberale candidaat G. van der Hoek verkreeg 90 stemmen. Z. M. heeft op verzoek eervol ontslag verleend, aan den heer C. de Fouw, als burgemeester der ge meenten Nisse, Ovezand en Driewegen. Rcnesse13 Nov. In den afgeloopen nacht is brand ontstaan in de schuur van den landbouwer C. Hoddeonder deze gemeente welke schuur met al het zich daarin bevindende waaronder 6 stuks jong. vee, een prooi der vlammen is geworden. De oorzaak is onbekend. Zierikzee, 13 Nov. Heden werd ten Raadhuize alhier verkocht het terrein der voormalige Scheeps timmerwerf, »de goede Intentie." Het hoogste bod is gedaan door den hr. D. Bevelander voor de som van 875. In de raadsvergadering van heden is benoemd tot muziek-directeur en kapelmeester van het muziek korps der dd. Schutterij in plaats van den heer J. A. Kwast, de heer D. H. Ezerman, organist en muziek onderwijzer alhier. Tot leden van de hier in te stellen gezondheids commissie zijn op aanbeveling van Burgemeester en Wethouders benoemd de HH. Dr. J. N. Boom, Dr. J. K. de Bruijne en Dr. Hendrik Goemans, geneeskundigen, Dr. P. Schuringa, als natuurkundige, Dr. JW. K. J. Schoor, als scheikundige, Mr- J. P. N. Ermerins, als regtsgeleerde, M. Couvée Jr., als bouwkundige enChr. Mazure, als veearts. Afwijzend is beschikt op een verzoek van den Direc teur en de leeraren der Hoogere Burgerschool, om uit het reglement voor het Middelbaar Onderwijs de be paling te doen vervallen dat zij tot het geven van privaat lessen de vergunning behoeven van Burgemeester en Wethouders. De Christelijke Jougelings-Vereeniging alhier »in Gods Woord zy onze kracht" vierde gisteren in het Lokaal Toevlucht haar 6de jaarfeest. De president hield eene inleidende toespraak en wekte op tot deel neming waarna de secretaris en een lid voordragten hieldenwelk een en ander door recitatie en gezang met medewerking der Zangvereeniging Hosanna" werd afgewisseld. De leden en begunstigers bragteu daarna eenige ge- noegelijke uren in het lokaal der Vereeniging door waarbij de afgevaardigden van eenige andere Zeeuwsche Vereenigingen hunne verslagen uitbragten. Heden werd alhier aangebragt door den Redding schokker No. 2schipper G. van Duinde equipage van het Engelsch Bargeschip Paragonkapitein J. Terris, van Ipswich met eene lading cementsteen naar Neil bij Antwerpen bestemd. Het schip is gisteren op het Noordland gestrand en is vermoedelijk totaal wrak. Zooals wij reeds gemeld hebben, was het plan geopperd om generaal van Swieten een eeresabel aan te bieden, welk plan veel ondersteuning vond en waartoe reeds het voornemen bestond eene commissie te vor men. De generaal heeft thans echter gemeld, dat hij, hoewel dankbaar voor het geopperde denkbeeld, het toch niet gaarne tot uitvoering zou zien komen: Z.Ex. schrijft o. a. »Nu ik van vele zijden de betuiging ontvang, dat de kern der natie niet deelt en ook niet gedeeld heeft in de afkeuring die over mijn militair- en staatkundig beleid is uitgesproken waarschijnlijk omdat men te haastig geloof heeft geslagen aan de valsche voorstel lingen van onkundigen of onverstandigen, of wel omdat men óók maatregelen van dwang huldigde, die ik echter strijdig acht met onze bestemming om in den Indischen Archipel slechts door den invloed der beschaving en ons zedelijk overwigt werkzaam te zyn, en schadelijk voor het oogmerk dat wy in Atchin wülen bereiken nu heb ik zooveel voldoening en gevoel my zoo gelukkig de pressie van andersdenkenden te hebben weêrstaan, dat de verwezelijking van het denkbeeld van den geachten schrijver van den aan u gerigten brief my dat genot bederven zoude." De ontvangen ƒ100 zullen nu, ingevolge den wensch van den inzender, voor de gewonden en zieken by Atchin worden overgemaakt. De Minister van Binnenl. Zaken heeft breedvoe rig geantwoord op het verzoek der Tweede^ Kamer om inlichtingen aangaande de zaak van Stryp, wegens klagten over onbillijke toepassing der begrafeniswet. De Minister geeft een overzicht, der feiten en van het vroeger en later in deze verhandeldeonderzoekt den oorsprong der wederzijdsche titels of beweringenen komt tot de slotsom: dat er goede redenen schijnen te bestaan om aan te nemendat het kerkhof nabij de Roomsch-Katholieke kerk te Strijp aan dat kerkbestuur behoortdat de bewering der adressanten, als zou het kerkhof eigendom der burgerlijke gemeente zynniet bewijsbaar isen dat adressanten in vele opzigten dwa len omtrent de feiten en het regt. Uit hetgeen de heer Saaijmans Vader in de zitting der Tweede Kamer medegedeeld heeft, valt af te leiden, dat hy het volgend jaar, bij gelegenheid van zijne aftre ding als lid voor het district Goes, zich niet weder ver kiesbaar zal stellen. Toen Zaturdag de Utrechtsche keurmeester van de visch zijn meesterschap 25 jaren had bekleed, werd hij bij zijn komst ter markt door een 80jarige vischvrouw met een hartelijke toespraakook uit naam van haar vakgenooten, begroet, waarna 13 visch- schoonmaaksters hem een zilveren inktkoker met inscripten ten geschenke aanboden. Kerknieuws. Beroepen bij de Herv. gem. te Oosterland de heer D. C. C. Slap, cand. bij het prov. kerkbestuur van Friesland. Tot notabelen by de Herv. gem. te Bruinisse zijn gekozen de heeren C. Al. VoorbeijtélJ. L. Muller, H. Okkerse en M. Cappelle. Beroepen te 's Heerenhoek de Candidaat G. H. van Kasteel. Gemengde berigten. Te Rilland wordt een bóeren-knecht met een groot hoofd en klein verstand verzochtgeen onwaarheden meer rond te venten van een timmermans-knecht, en eene molenaars-dochter, want hij zou wel eens in moeite kunnen komen. Eene boeren-dochter te Brouwers haven moest zoo gek niet zyn naar haar buurjongen, want zij kan hem toch niet krygen. Dus meisje, gij zult naar een ander moeten zoeken. In de kerk te B. waren de banken gevernist. Dit was wat laat ge beurd, zoodat, toen de dienst aanving, de vernis nog niet geheel opgedroogd was. Toen bij het uitspreken van den zegen de gemeente wilde opstaan was ieder aan zijne zitplaats vastgeplakt. Na vele pogingen raakt men eindelijk los, maar met achterlating van lapjes zijde laken enz. van de kleedingstukken. Een minis- terrok in Pruissen kost alleen aan goudwerk 3700 guld. Gelukkig erft de optredende minister deze van zijn voor ganger. Als de heeren nu soms erg ^verschillen in lengte en dikte, geeft dat natuurlijk vrij wat hoofdbrekens voor den hof-kleermaker. Met de lengte geeft dat zooveel niet, maar met de dikte, daar de meeste ministers overal vet worden als zij minister zyn, en hoe langer hoe vetter. Bazaine is met vrouw en kinderen ver trokken naar Madridom er zich met der woon te vestigen. Men zegt dat hy een kommando zal aanvaar den om tegen de Carlisten te strjjden. Twee dames te Bruinissedie ook al dagelijks naar het veld moe ten om hun brood te verdienen, worden verzocht, om de jenever te komen betalen, dien zy by de meedel- vers stilletjes hebben uitgedronken, toen de menschen waren gaan eten. Van zulke fijne meisjes zou men zulks niet verwachten. O, wat zal het prettig wezen voor die twee dames te C., als de knecht een Donderdag in zijn dienst komt, dan zal jufvrouw J. en G. wel baat krijgen, en wie weet wat nog al meer. In E. V. D. heeft een landbouwer jagt gemaakt op twee hazen met witte kopjes, en geschoten ook in een bosch aan ,de L. G. P. Een boer te Sneek verloor verleden week op den marktdag zijn zakboekje, waarin voor 1250 gulden bankpapier was. Twee schooljongens vonden het en ontvingen voor belooning de kapitale som van één gulden. Nu moeten de schooljongens vast beslo ten hebben, als zij nog meer iets vinden, het niet meer terug te geven, maar het voor zich te behouden. Te Nijmegen is ten behoeve van het garnizoens-hos- pitaalde levering van het vleesch aangenomen voor 23'/i cent de 5 ons. Burgerlijke stand te Tliolen. GEBOREN: 23 Oct. Eene dochter van A. Jagt en J. C. Praat. gehuwd: 22 Oct. J. M. Franke, jm. en W. P. Lindhout, jd, dito. C. J. van Nieuwenhuijzen, jm. en J. F. van As, jd. overleden 21 Oct. W. F. Bynagte, vrouw van D. Herkemey oud 27 j. 22 dito. M. J. Janse, vrouw van F. Dubée oud 58 j. 25 dito. J. C. Kegge, z. oud 7 w. 30 dito. M. J. Friche, z. oud 6 m. dito K. Joppe, z. oud 36 j. 2 Nov. A. J. Sakko z. oud 55 j.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1874 | | pagina 1