ZIEREKZEESCHE NIEUWSBODE. l\o. 544L5. Zaturdag September 1874. 51sleJaarg. Verschijnt DINGSDAG, DONDERDAG en ZATURDAG. De prjjs per 3 maanden is 1,30franco per post 1,60. ADVERTENTIÈN 10 Cts. per regel, kunnen uiterlijk tot des Maandags, Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. Bekendmaking. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie- rikzee maken bekend: dat de ALGEMEENELIGPLAATS VAN PUIN aan de buitenzijde der Westbrug bij den ingang van den Miere-weg tij del ijle buiten gebruik is gesteld; en dat van heden af, totdat daaromtrent anders zal worden bepaald, geene andereplaats als algemeeue ligplaats -van puin mag worden gebezigd, dan het gedeelte der vroegere stadsgracht achter de voor malige olie-molen buiten de Zuidhavenpoortwaar thans reeds puin gestort wordt. Zierikzee, 25 September 1874. De Burgemeester en Wethouders van Zierikzee v. CITTERS. De Secretaris, J. P. N. ERMERINS. Bekendmaking. PLAATSING VAN KINDEREN OP DE TUSSCHENSCHOOL. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie rikzee brengen ter kennis van belanghebbendendat de Commissarissen over de Tusschenschool in deze ge meente, eene zitting zullen houden in het lokaal dier school (Hoofdonderwijzer L. KARREMAN), op Maandag den SS September e. k. des avonds te 6 uurtot het ontvangen en beoordeelen der aanzoeken om plaatsing van kinderen op die school. Zij roepen ouders of voogdendie hunne kinderen daar wenschen geplaatst te zien, op, zich daartoe aan te melden, aangezien tusschentijds geene kinderen op de school kunnen worden toegelaten. Zierikzee den 25 September 1874. De Burgemeester en Wethouders v. CITTERS. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. Bekendmaking. PLAATSING VAN KINDEREN OP DE ARMENSCHOOL. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie rikzee brengen ter kennis van belanghebbenden dat de Commissarissen over de Armenschool in deze ge meente, eene zitting zullen houden in de Regenten kamer van het Hervormd Diaconie Armengesticht, op Maandag den SS September e. k. des avonds te 7 uur tot het ontvangen en beoordeelen der aanzoeken om plaatsing van kinderen op die school. Zij roepen ouders of voogdendie hunne kinderen daar wenschen geplaatst te zien, op, zich daartoe aan te melden, aangezien tusschentijds geene kinderen op de school kunnen worden toegelaten. Zierikzee, den 25 September 1874. De Burgemeester en Wethouders, v. CITTERS. De Secretaris, J. P. N. ERMERINS. DE TROONREDE. Het is de gewoonte jaarlyks erg te smalen op de redewaarmede de Koning op den derden Maandag van September de nieuwe zitting der Staten-Generaal opent. Het is als het ware een mode-artikel geworden te bewerendat het woord des Konings niets verhe vens niets indrukwekkendsniets aangrijpends bevat. Maar wat zou men dan toch wel wenschendat eene Troonrede ware? Een heldendicht in drie zangen of een ode aan de natie? Laten wij toch niet vergeten, dat wjj ons hier bevinden op den platten bodem dei- praktijk en dat het volstrekt geen nut heeft, wanneer de Koning zich in diepzinnigemetaphysische bespie gelingen mogt willen begeven. Eene Troonrede is niets meer dan een welkomstgroetbij de opening van een nieuw strijdperkeen programma van werkzaam heid van den toestand des landseen kort overzigt voor het volgend zittingjaar. Dat kort overzigt is nu weer schraal en sober; dat is niet tegen te sprekenmaar het goede laat zich in weinige woorden zeggenen hoe ongekunstelder dit geschiedthoe duidelijker de natie dit verstaat. Kort en bondig, zonder jj delen ophef, deelt ons cle Koning mededat de verhouding met alle mogendheden vriendschappelijk; dat de gezondheidstoestand over het algemeen gunstig isdat er uitzigten bestaan op een gezegenden oogstdat de welvaart vrij algemeen is dat zeemagt en leger uitstekende diensten hebben be wezen en beiden hun pligt betrachten. Zijn dat nu geene alleraangenaamste mecledeelingen In deze weinjge woorden liggen deze gedachten opgesloten geen vrees voor oorlog met het buitenland geen vrees voor epidemische ziektengeen vrees voor hongersnood of armoedegeen vrees voor weerloosheid. Wij nemen deze kennisgeving aan en onze voldoening overtreft onze dankbaarheid. Ditwat het kort overzigt betreftdat ditmaal zoo eenvoudig mogelijk is en ons zelfs de stereotype op timistische ontboezeming onthoudt omtrent den gun- stigen toestand van «landbouw, handel en nijverheid." Wat den handel betreftzou die ontboezeming ook nog al een scherp contrast hebben opgeleverd met het onderzoek, thans bij de Tweede Kamer aanhangig omtrent het verval onzer handelsvloot. Wat het programma van werkzaamheid" betreft dat de Koning ons blootlegt, wij kunnen niet zeggen, dat dit zoo onbeduidend isals men het wil doen voorkomen. De Troonrede opent ons het vooruitzigt op eene wetteljjke regeling van 's rijks comptabiliteit (een der moeijelijkste onderwerpenwaarvoor alle vroegere Ministers van Finantien terugdeinsden), par tiele herziening en aanvulling der wetboeken en der wet op de regterlijke organisatie; een ontwerp van wet op het hooger onderwijseene verbetering der wet op de nationale militieeen aanvang met de droog making der Zuiderzeede voorbereiding van den aanleg van nieuwe spoorwegen op Java. Men kan niet zeggen dat dit alles zoo bijzonder weinig is. Wanneer dit alles in bet aanstaand zittingjaar mogt tot stand komendan zal het nietals zijne onmiddelijke voor gangera van onvruchtbaarheid kunnen beschuldigd worden. Het is waar, de meeste van deze ontwerpen waren reeds door het vorig Ministerie voorbereid of in gereedheid gebragtdoch de aanneming daarvan is vooral van eene krachtige verdediging afhankelijk, en uit de toezeggingen, die de Troonrede bevat, blijkt dat het Ministerieondanks den korten tijd die sedert zijne optreding verstreken isdie verdediging niet schroomt en omtrent hoofdpunten van regeringsbeleid reeds tot overeenstemming is kunnen komen. Die voortvarendheid verlevendigt den moed in de toekomst. In het eerstvolgend zittingjaar, hebben wjj de bran- dende quaestie van het hooger onderwijs te verwachten, en zeker zal niemand meer dan de heer Heemskerk in staat zijn aan de stormen weerstand te bieden die zich bij de oplossing van dit vraagstuk van alle zijden zullen verheffen. Twee zinsneden der Troonredewij mogen ons dit niet ontveinzen, hebben op ons echter een minder aangenamen indruk gemaaktdiewelke op onze Fi nantien en diewelke op de Koloniën betrekking had. Ten aanzien der Finantiën is de Troonrede al te sober, waar zij zegt: »voor het vervolg bljjft mijne aandacht gevestigd op de verbetering der inkomsten." Zwakker kan 't wel niet. Wij mogen deze zinsnede veilig een oningevulden wissel in de verre toekomst noemen. Het is met andere woorden gezegd«denkt er niet aandat wij voorloopig iets zullen doen aan belasting-hervorming." Hoe zullen met die zinsnede liberalen en conservatieven beiden kunnen genoegen nemen, die het immers den Minister van Delden tot zulk eene ernstige grief aanrekendendat hij weigerde eenige belasting-hervorming bij de Staten-Generaal aanhangig te maken Zelfs dit is reeds te betreuren dat de Troonrede het stilzwijgen bewaard over de afschaffing der zeepbelastiug»eene verbetering dei; inkomsten," die de heer van Delden ter elfder ure heeft voorgesteld. Waar de nieuwe Minister van Fi nantiën eene belasting-hervorming ad calendas Graecas mogt willen verschuivenzal het aan de liberale party verblijven het initiatief te nemen. En wat mag toch wel de phrase beteekenen»de kultures beloven eene goede opbrengst" 't Heugt on9 nietdat deze phrase of eene dergelijke wet in eenige Troonrede voorkwam. Zij moet dus eene bijzondere beteekenis hebben. Wordt daarmede misschien te kennen gegeven, dat dit nieuwe Ministerie het kui tuurstelsel alléén en uitsluitend uit een finantieel oogpunt wil beschouwd zien dat de koloniale politiek dezer Regering, in afwijking van die der vorige Re geringen zal zijnde Koloniën in de eerste plaats dienstbaar te maken aan de stijving der schatkist? Zonderling! Een liberale Regering zou er op uit zijnin. de eerste plaats den druk van de inlandsche bevolking te verzachtenaan de bij de kultures in gedeelde planters een billijk loon te verzekerenal moest dan daardoor ook de Indische bijdrage aanzienlijk inkrimpen. Maar deze Regering brengt de phrase in omloop»de kultures beloven eene goede opbrengst," moet men daaronder dit verstaandat de Minister van Koloniën slechts door één doeléén streven zal worden geleid de Gouvernements-cultuur onvoorwaar delijk te handhaven, ja zooveel mogelijk uit te breiden, den vrijen arbeid te belemmeren en, waar het kan, te vernietigen! In dat geval, guerre a outrance van de zijde der liberalen en van wëge het liberale beginsel, tegenover eene Regering die dat beginsel mogt willen verkrachten Nieuwstijdingen. Stwdfifea. Men schrijft ons uit Grand-Rapids (St. Michigan) dd. 6 Aug. het volgende: In den afgeloopen nacht ontving onze burgemeester een telegram uit Muskegom, dat aldaar een vreesselijke brand was uitgebarsten, die de stad met vernieling be dreigde. Dadelijk vertrok dan ook van hier de stoom- brandspuit met de noodige manschappen om hulp te verleenen. Treurig was het gezigt der brandende stadhonderden mannen en vrouwen waren met hunne kinderen bezig om te beproeven het een en ander te redden, terwijl anderen wanhopig rondliepen. Tegen den morgen was men den brand meester, doch niet dan nadat 9 blokken huizen, eene ruimte van 20 acres beslaande, een prooi der vlammen waren geworden. In het geheel waren vernield het gemeentehuis, 29 winkelhuizen, 25 koffij- huizen en restauratien en omstreeks 100 woonhuizen. Onder de afgebrande winkels komen de volgende onzer landgeuooten voor: de kleermakerswinkel van J. P. Thibout en C0., de winkel van G. Barcndse, de vleeschwinkel van de Haas en Hamer, de manufacturen winkel van Schoonheid en C0., het koffijkuis van A. v. d. Stolpe, enz.; daarenboven zijn een aantalHolland- sche familien van hunne bezittingen beroofd. De oorzaak van den brand is helaas wederom aan kwaadwilligheid toe te schrijven. Een der ingezetenen zag omstreeks middernacht tegenover zijne woning, in een ander huis, een vat oud papier, dat onder een trap stond, die naar de tweede verdieping leidde, in vlam staan, terwijl de vlammen reeds zoo hevig waren dat aan geen blusschen meer viel te denken. De hevige wind verspreidde dra de vlammen en het gevolg was dat dezelve zich weldra aan andere gebouwen mede deelden. In den laatsten tijd is de toestand hier zeer onveilig; diefstallen en inbraken zijn aan de orde van den dag en zelfs in deze stad (Grand-Rapids) is dezer dagen op verschillende plaatsen ingebroken. Uit New-York wordt gemeld dat bij een fabrieks brand te Tall-River 30 meisjes die op een bovenver dieping werkten in de vlammen zijn omgekomen, terwijl een nog grooter aantal in wanhoop uit de ramen sprong, waarvan de meesten öf levenloos öf zwaar gewond werden opgenomen. Kopenhatren, 23 Sejpt. Volgens mededeeliugeu uit ongenoemde bron heeft Pruisen werkelijk pogingen gedaan met het oog om Denemarken in den Duitschen Bond op te nemen. De Koning weigerde en waarschuwde Rusland, 't welk dit plan stellig afkeurde. Rusland zou nooit toestaan dat Duitschland de sleutels van de Oostzee in handen kreeg. Dit incident zou van grooten invloed zijn geweest op de houding van Rusland in de Spaansche aangelegenheden. Er zou dientengevolge een spanning tussehen de Duitsche en Russische gouvernementen zijn ontstaan. Te Blackburn heeft dezer dagen in de drukkerij van den heer G. Aspden, in Kingstreet, een verschrikkelijk ongeluk plaats gehad. Zeven werklieden waren op hun werk gebleventerwijl de anderen het middagmaal waren gaan gebruiken, toen de stoomketel, waaronder men het vuur had vergeten uit te dooveneensklaps met een oorverdoovend geraas ontplofte. Al de huizen van dat gedeelte der stad, daverden van den geweldigen schokhet dak der drukkerij werd opgenomen en viel met een verschrikkelijk gedruisch in de straat, waar door verscheidene paarden van huurhouders en talrijke voorbijgangers gekwetst werden; men heeft stukken van het dak teruggevonden op l/A mijl afstand van de drukkerij. Niet alleen werden de muren der druk kerij die thans nog slechts een puinhoop isomver geworpen maar ook het huis daarnaast is ingestort. De stoffelijke verliezen zijn aanzienlijkvoor de druk kerij alleen beloopen zij tot meer dan 2000 pd. sterl. Twee der werklieden werden op den slag gedood. Een derde werd onder de puiuen begraven en tot nog toe is men er niet in geslaagdhem uit zijnen toestand te redden. Een aantal gekwetsten bevinden zich in zeer bedenkelijken toestand en men vreest dat drie vierden van hen de ramp niet zullen overleven. De Groote Raad van Solothurn heeft drie kloosters, stichtingen van overouden tijd, die volgens den wil der stichters voor het onderwijs moesten worden besteed, opgeheven, op grond dat de aanzienlijke inkomsten, verscheidene millioenen, in stede van voor het oor spronkelijke doel, gebruikt werden om aan de bewoners der inrigtingen een goed leven te bezorgen. De kolossale fondsen zullen voortaan dienen deels-voor pensioenen, deels voor twee middelbare scholen en voor gasthuizen, en het grootste gedeelte tot oprigting van nieuwe scholen voor dager onderwys. De Ligue dd Alsace heeft een nieuw dagblad opge- rigt, waarin aan de Elzassers gezegd wordt, dat de dag der verlossing uit de Duitsche heerschappij niet ver meer is. De bewoners van den Elzas worden aan gespoord moed te houden en op Frankrijk te vertrouwen. Redenen, waarop die belofte van spoedige verlossing steunt, zijn niet aangegeven. Hoe weinig echter de Franschen nog in staat zijn den toestand te beoordeelen waarin zij verkeerden bij het uitbreken van den oorlog en hoe weinig zij geleerd hebben, blijkt uit de volgende zinsnede»'t Is waar, dat wij, na verraderlijk overvallen te zijn, door de Pruissen zijn vertreden, uitgeplunderd en mishandeld, maar zoodra Frankrijk uit zijne bezwij ming ontwaakte, zoodra weder mannen in plaats van verraders tegenover de moordende en brandende troepen stonden, heeft Pruissen vrede gesloten om niet verplet terd tot bij Maintz in den Rijn te worden gedrongen." Men moet hier niet aan kwade trouw gelooven, de schrijver is waarschijnlijk overtuigd, dat de toestand zoo was en millioenen zijner landgenooten met hem en daarom is Frankrijk vooreerst althans tot magteloosheid veroordeeld. Te Weenen is eene vrouw, die wegens diefstal door het »Landesgericht" tot 21/» jaren gevangenisstraf werd veroordeeldtoen zij de uitspraak vernamzoo woedend geworden, dat zij een grooten inktpot, die in hare nabijheid stond, aangreep en de regters naar het hoofd slingerde. Een bundel acten, juist ter snede aan gegrepen weerde het gevaarlijke voorwerp af, en de regters zijn er met een aantal inktvlakken op hun klee ding en hun gelaat afgekomen, terwijl ook tal van acten, papieren enz. zwart geworden zijn. De uitgesproken straf zal natuurlijk na dit misdrijf niet verminderd worden. Zwolle, 23 Sept. Gisteren morgen is alhier per Meppeler stoomboot geboeid binnengebragt de eergiste ren, krachtens bevel van den heer regter-commissaris, voorloopig aangehoudene Peter de Boer, oud 49 jaren, landbouwer, wonende te Staphorst, als verdacht van moedwilligen doodslag, gisteren morgen op Egbert van Laar, oud 40 jaar, landbouwer, wonende te Staphorst, gepleegd. De verslagene was eergisteren morgen op een stuk land te Baarloo, onder de gemeente Zwartsluis gelegen, bezig met grasmaaijen, toen Peter de Boer daar om streeks half zeven passeerde. Beiden, die met elkander in groote oneenigheid leefden, zijn na voorafgegane woordenwisseling handgemeen geraakt, waarbij de Boer met de zeis in het aangezigt moet zijn verwond en de verslagene met een mes eene doodelijke wonde in het oor heeft ontvangen. Na het plegen van den moord moet de Boer, naar men zegt, de meeste koelbloedigheid aan den dag heb ben gelegd, en aan iemand zijn mes hebben laten zien, met de woorden»daar heb ik hem goed mede geraakt; nu zal ik wel geen last meer van hem hebben." Tot den zoon van den verslagene, die met het ontbijt van zijn vader ter plaatse kwam, zou de Boer hebben ge zegd: »haal maar een kruiwagen, dan kunt ge hem daarop wegbrengen." De verslagene laat een vrouw en verscheiden kinderen na. Ook de Boer is gehuwd. Volgens do Steenw. Cl. zou de vermoorde verleden Zaturdag de vrouw van de Boer hebben mishandeld en dientengevolge proces-verbaal tegen hem opgemaakt zijn. Enschedé, 21 Sept. Sinds eenigen tijd komen vele huisgezinnenuit deze streken naar Amerika ver trokken, weder terug en zulks eenig on alleen uit armoede. Zeer,zeker zouden zij door anderen gevolgd wordendoch dezen ontbreek 't daartoe aan middelen. In weerwil dat dit geschiedt, trekken toch nog vele huisgezinnen naar het vermeende land van belofte. Kuilenburg:, 21 Sept. Op eene treurige wijze is hier weder geblekenwelke de gevolgen kunnen zijn van eën gewoontedie nog al te dikwijls plaats vindt. Een paar echtgenooten plaatsten gisteren avond bij het naar bed gaan een brandend petroleuin-lampje in de bedstede, dat omstreeks 11 uur door een noodlottig toeval omviel. De brandende petroleum, die zich door het bed verspreidde, stak de kleederen van man, vrouw en een klein kind in brandmet het gevolgdat de vrouw aan de hevige brandwonden bezweken is en ook de beide anderen deerlijk zijn gebrand. Het ongeluk heeft een talrijk gezin getroffen. Tilburg, 22 Sept. Gisteren had alhier een zeer noodlottig voorval plaats. Zekere J. V., oud 54 jaar, tapper alhier, belust op jenever, ging aan de flesch en nam een goede teug, doch welke flesch, in plaats van jenever, vitriool inhield, met dat noodlottig gevolg, dat hij, na eenige uren smartelijk geleden te hebben, een lijk was. Goes, 23 Sept. Reeds meermalen is bij zeer lagen waterstand het verdronken land van Romerswaalaan de noord-oostzijde van het tegenwoordig Zuid-Beveland, gedeeltelijk zigtbaar geworden. Dezer dagen was dit weder het geval en welligt is er nimmer schooner gelegenheid geweest om een blik te slaan in die ruim 300 jaren onder de zee bedolven streek. De landmeter bij het kadaster W.te dezer stededie zich met opmetiugeu aldaar bezig hield heeft het zeker zeldzame genot gesmaakt, bij uiterst laag water, de verdronken stad zeer duidelijk voor zich te zien. De rigting der straten - de fondamenten van gebouwen en torens enz. waren bijzonder goed te on derscheiden als ook de ligging eeneiv havenherken baar aan de palen en dwarsbalkenterwijl menschen- sckedels en kinnebakken van paarden in massa zigtbaar waren. Niet zonder moeite slaagde genoemde ambtenaar er ineen ongeschonden aarden melk- of waterkruik van 32 centimeter hoogte en 30 centimeter in doorsnede uit den grond te halenblijkbaar uit een ovaalvor mige kastwaarvan de wanden ofschoon in verganen toestandnog aanwezig waren. De kruikdie voor belangstellenden te bezigtigen isis kennelijk van ouden oorsprongzij is onverglaasd en waarschijnlijk geheel met do hand gevormd. De kleur is gelijk aan die van blaauwe dakpannen. Geschonden potten van verschillenden vorm en stukkeugelijk aan de mee- gebragte kruik, werden ook in dergelijke kasten ge vonden, benevens een groot aantal tonnen, waarschijnlijk gediend hebbendé voor watertonnen. Ziorilczce, 25 Sept. Z. M. heeft benoemd tot lid van het bestuur der waterkeering van het cal. waterschap Scherpenissede heer C. M. Kleppe tot dykgraaf van den Willem Adriaanpolder (N. Bev.) de heer A. Blok j en tot lid van het bestuur der waterkeeringvan den cal. polder Willem Annade heer J. Weststraate. Dat de prijs van het gas te dezer stede zeer hoog is blijkt o. a. uit de twee volgende voorbeeldendie wij uit velen noemen. De gemeenteraad van Nijmegen heeft besloten den prijs van het gas met 1 Jan. a. s. van 12 op 10 cent per kub. meter te brengenen eene geringe bijdrage te heffen voor het gebruik der gasmeters. Te Breda kost het gas 12 cent per kub. meter. Te Zierikzee is de prijs van het gas nog steeds 16 cent per kub. meter, terwjjl de meterhuur geregeld 1 cent per dag bedraagt. Jhr. Mr. J. F. Schuurbeque Boeije te 's Gravenkage is met 400 van de 701 uitgebragte stemmen gekozen tot lid der provincale staten van Zuid-Holland. TELEGRAM. 's Gravenhage, 25 September. Door de Regering is ingetrokken 't aanhangig ge bleven wetsontwerp tot afschaffing van den zeep-accijns. Kerknieuws. Op het drietal te Utrecht komt o. a. voor Ds. Hooze- meijer, te Middelburg. Op het twaalftal te Groningen komt o. a. voor Ds. H. Bax te Poortvliet. Aangenomen het beroep naar Stad aan 't Haringvliet door Ds. C. J. Boers te Nieuw-leuzen. Gemengde berigten. Een boeren-dametje onder Ooltgensplaat wordt ver zocht, een meisje zoo niet uitjouwen die met de laatste kermis met iemand is.uitgeweest, daar zij anders in moeite zal komen. Te Oudelande moest een gek een meisje, dat hij in het verderf zoekt te storten, beter oppassen, als hij heeft gedaan met zijn ander meisje, dat hij nu weder schijnt op te willen zoeken. Eene dienstmeid te Sint-Maartensdijk wordt aangeraden geen menschen uit te maken voor gek, daar zij zelf meer dan gek is. Een heerschap te Bruinisse moest des avonds niet op de jagt gaan op een haas met twee beenendaar er op hem geloerd wordt. Dezer dagen zijn in de weide vau den heer Boru te Middelharnis de staarten van vier paarden afgesneden tot aan de staart- beenen toe. In den Haag is eene vereeniging opge- rigt tegen het uitdeelen van klappen onder echtgenooten. Vermoedelijk is deze vereeniging eene vertakking van het daar bestaande genootschap tot bescherming der dieren. In Engeland neemt het mishandelen van vrouwen door hare mannen zoo zeer toe, dat er aan gedrongen wordt op strengere straf dan gevangenis die voor deze misdadigers eigenlijk geen straf is, daar zij op staatskosten worden gevoedterwijl hunne huis gezinnen broodeloos zijn. De geesselstraf zonder gevan genis wordt het best geacht. Wanneer die straf in werking komt, zal men zeker de meeste kroegen be volkt zien met kerels met naakte ruggen. Onder Zwartsluis heeft een boer zijn buurman doodgestoken met een mesna een twist over den eigendom van een paar voet grond. Beide landbouwers die altijd vrienden waren, leefden sedert geruimeu tijd in groote vijand schap. In den Haag wordt thans door het publiek de graad van dronkenschap van beschonlcenen uitge drukt naar de hoegrootheid der boete. Men spreekt van besclionkenen van één guldenvan vier gulden van tien gulden. Is iemand buitengewoou erg dronken dan taxeert men hem op elf gulden. Met al die straf fen neemt de dronkenschap niet af en de dronkaards lagchen er mede. »Wel! wel!" zegt eene winkel meid te Oud-Sabbinge, »wat spijt het mij dat ik mijn vrijer heb bedankt, want nu krijg ik misschien zoo gaauw geen ander, en zonder ben ik niet gewoon." Iugezomlen stukken. Haagsche Brieven. 21 Sept. '74. Zou dan waarlijk het pas opgetreden ministerie ul- tramontaansche neigingen aan den dag leggen? Onder scheidene bladen, vooral het Nieuws van den Dag, hebben dit beweerd, doch ik heb nog moeite het te gelooven. Schijn bedriegt, en het komt mij voor, dat de meeste liberale bladen al te zeer naar den schijn oordeelen. De benoeming van monseigneur Bianchi tot ridder-grootkruis van de Nederlandsche leeuw heeft niets bevreemden8; deze internuntius gaat ons verlaten, en het is niets meer dan eene hoffelijkheid, bij het afscheidnemen, om hem het kruis achter den rug te zenden. De bisschop van Haarlem viert zjjn vijftigjarig jubilé als priester en nu ontvangt de jubilaris uit den Haag een regeeringstelegram en het berigt van den Neder- landschen Minister van justitie, dat de groothertog van Luxemburg hem benoemd heeft tot commandeur der orde van den Eikenkroon. Ligt daarin nu eene knie buiging voor Rome? Hoe dikwijls is het niet gezien, dat geestelijkenvan alle gezindten, bij dergelijke ge denkdagen, een orde ontvingen? Indien dit een misdrijf is, dan hebben alle Regeeringen zich daaraan beurtelings schuldig gemaakt. Nu was het een Hervormd dominé, die vijftig jaren onafgebroken met frisschen moed en onverminderende oorspronkelijkheid ten nutte zijner gemeente gepredikt had; dan was het een Katholieke of Joodsche herder, die voor de hem vertrouwde kudde met trouw had zorg gedragen en zijne schapen tegen afdwalingen had behoed. Waarom zou deze Regeering dat niet mogen doen? Wat in die zaak bevreemdt, is, dat een Nederlandsch Minister optreedt namens den groothertog van Luxemburg om een jubilaris met een Luxemburgsche orde te omhangen, want Z.W.Eerw. werd met het kommandeurskruis van den Eikenkroon begiftigd. Ook is het niet duideljjk, dat Z.W.Eerw. een regeerings-telegram heeft ontvangenwant de Regeering heeft wel wat anders te doendan bedie naren van den godsdienst te feliciteren. Maar waarom zou de heer van Lijnden niet als privaat persoon, 'ook namens zijne ambtgenooten, den geestelijke met zijn jubilé hebben mogen geluk wenschen? Of zou men naïf en onnoozel genoeg zijn om te meenen, dat de ultramontanen met ridderkruisjes of regeerings-tele- grammen te vangen waren? Voor ambten en posten zijn zij minder onverschillig, en jaarlijks wordt ons in de Tweede Kamer ook de statistiek voorgehouden van de verhoudingen der verschillende gezindten by het begeven van ambten en bedieningen; doch.heeft deze Regeering niet nauwlettend zorg er voor gedragen, dat de heer van der Does de Willebois tot minister van Buitenlandsche Zaken, en niet van Justitie werd benoemd? Nu de heer van Lynden als Minister van Justitie is opgetreden, schijnt daarin toch wel een bewijs te moeten worden gezocht, dat de Regeering

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1874 | | pagina 1