ZlllllkZIISCIll NIEUWSBODE.
No. 5564.
Zaturdag 21 Maart 1874.
5östeJaarg\
Bekend m aki n g.
NATIONALE MILITIE.
Bekendmaking.
N ieu wstij dingen.
•OttUgdtlanfe.
ÉUWHanfr.
ATCHIN.
Verschijnt DINGSDAG, DONDERDAG en ZATURDAG. De prijs per 3 maanden is /1,30, franco per post 1,60.
ADVERTENTIËN 10 Cts. per regel, kunnen uiterlijk tot des Maandags, "Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden.
V acatu ro I-I u 1 pond er wijzers»
betrekking.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie
rikzeemaken bekend dat opengevallen is de betrekking
van Se JEïiilponder-wijasei* aan de eerste school
voor Gewoon en meer Uitgebreid Lager Onderwgs in
deze gemeente, waaraan een jaarwedde verbonden is van
vier honderd gulden, die met li onder* d
gulden zal worden verhoogd, wanneer de benoemde
een acte van bekwaamheid als Hoofdonderwijzer heeft,
of zal hebben verkregen.
Zjj roepen allen, die voor de betrekking in aanmerking
wenschen te komen, op, zich met overlegging hunner
Btukken ten spoedigste aan te melden bjj den Bur
gemeester dezer Gemeente.
Zierikzee, den 18 Maart 1874.
De Burgemeester en Weilwuders,
v. CITTERS.
De Secretaris,
J. P. N. ERIE RINS.
De BURGEMEESTER van Zierikzee:
lettende op de Circulaire van den heer Commissaris
des Konings in deze provincie van 7 Maart 1871
(Prov. blad N°. 46);
brengt ter kennis van de dienstpligtige lotelingen
dezer gemeentedatindien zjj mogten verlangen bij
voorkeur bij een of ander corps van het leger te wor
den ingelijfd, zij, dit door zijne tu?scheukomst aan
den heer Provincialen Adjudant behooren kenbaar te
maken, en dat zij zich tot dat eiode vóór den 1 April
e.k. ter Secretarie behooren aan te melden, alwaar hun
nadere inlichtingen zal worden gegeven.
Zierikzee den 19 Maart 1874.
De Burgemeester voornoemd,
v. CITTERS.
De aanneming der defensie-wet.
Wij zijn een vredelievend volk, zoo als ieder volk,
dat van handel en landbouw leeft, vredelievend ia van
nature; wjj wenschen niets liever dan het oorlogszwaard
in de schede te steken. Wjj zouden het den gelukkig
sten tijd der wereld achten, wanneer de herder zijne
schapen weidde langs nuttelooze batterijen en wanneer
het verzadigd ooi lag te slapen in de schaduwen van
het verroest geschut; wanneer nooit één bloeddruppel
kleefde op de velden, overvloeiende van gouden halmen
en badende in den heerlijksten zonneglans. Wij zijn
het eens met Jean Baptiste Say, wanneer hij zegt
>la guorre coüte plus que ses frais; elle coüte tout
ce qu'elle empêche de gagner" en wij zjjn het ook
eens met onzen afgevaardigde, de Roo van Alderwerelt,
wanneer bij zegt: tdeze is de vloek, die op iederen
oorlog rust, dat bjj een nieuwen oorlog voortbrengt."
Dit alles is volkomen waar. Er kan van den oorlog
geen kwaad gezegd worden, dat de oorlog niet ten volle
verdient. Een gruwelstuk van barbaren, een kaakslag
aan de beschaving, de geesel des menschdoms, een
zwavelpoel van jammeren, eene onteering van het
menscholijk geslacht, eene ontheiliging vau God in den
men8ch alles waar en alles juistmaar wij moeten
ons verdedigen.
Tegen welk gevaar dan toch Wel tegen hetzelfde
gevaar waartegen alle landen zich thans wapenen, waar
tegen alle Kamers, Rijksdagen, Nationale Vergaderingen,
Cortessen, Parlementen hoe men de keur des volks
ook noeme zich uitrusten. Zou dat alles nu maar
zoo gebeuren, uit loutere liefhebberij, uit lust om de
broodwinning van Krüpp aan den gaDg te houden, uit
enkel genoegen om soldaatje te spelen Neen, men
behoeft zelfs niet den scherpen blik van een diplomaat
te bezitten, om te zien dat, onder den dekmantel van
den vrede, de grootere en kleinere staten, binnen korteren
of langeren tjjd, eeno nieuwe uitbarsting vreezen van
den oorlogs-krater, een krater, die, zoo lang er wrok
bljjft leven in verslagen gemoederen, nog niet heeft uit
gewoed. Maar, al ware dit inzigt verkeerd, waarom
zouden wjj alléén wijzer en verstandiger willen zijn dan
alle «beschaafde" mogendheden van Europa, die, in
weerwil harer finantiële uitputting, voortgaan met milli-
oenen en milliarden te besteden tot verbetering der
weerbaarheid? Wij maken nu eenmaal deel uit van
bet internationale staten-gezelschap en, of men 'tnu
wensche te loochenen of niet, wjj moeten doen wat al
de anderen doen, opdat wjj, in de ure deB gevaars, niet
door allen bedreigd en door allen bespot zullen worden.
En nu mogen wij als menschen een beteren toestand
helpen voorbereiden, een internationaal scheidsgeregt
trachten te verwezenlijken, den publieken geest voort
durend aansporen om zich aan werken des vredes te
wijden: als burgers in den staat mogen wij niet toe
laten dat onze verdediging in een ontredderden toestand
verkeere. Wjj mogen niet gedoogen dat een vreemde
van onze onverdedigbaarheid, gevolg van onachtzaam
heid en onverschilligheid, gebruik make om ons land
in te nemen of, een aanval doende op een ander land,
doortrekkende ons in het voorbijgaan te bemagtigen,
ons onze taal, ons vorstenhuis, onze wetten, onze
nationaliteit te ontnemen, ons belastingen op te leggen,
die veel zwaarder op ons zouden drukken dan alle
mogelijke uitgaven voor de verdediging en wij mogen
niet gedoogen dat al wat ons lief is worde verscheurd
en vertrapt, alleen om het gvoote voorregt en de hooge
eer te genieten van een vergeten en verwaarloosd brok
stuk uit te maken van een magtigen, kolossalen nabuur,
te magtig en te kolossaal om zijne aandacht op ons te
vestigen. «Wien Neêrlands bloed door de aad'ren vloeit"
zoo zoDg eens vader Tollens, en zoo zingt nog de natie
hem namaar wien kookt het Neêrlands bloed niet in
de aderen, bjj de gedachte dat onze kinderen zouden
moeten dienst doen in vreemde legioenenom vreemde
belangen te bevorderen en vreemde landen voor een
vreemden vorst te veroveren, en dat onze have en goed,
al wat wij hebben gearbeid en voortgebragt, al wat wjj
door noesten vljjt en zware inspanning hebben ver
kregen, aan de genade van een vreeraden zouden moeten
worden overgeleverd Hoe dikwjjls is er niet reeds op
gewezen hoe loodzwaar de Frausche overheersching op
onze ingezetenen heeft gedrukt 1
Wjj hebben daarom de aanneming der defensie-wet
door de Tweede Kamer met ingenomenheid begroet.
Wij hadden van de Kamer niets anders verwacht
omdatwaar zjj stond tegenover het vraagstuk van
ons land te verdedigen of niet te verdedigen eene be
slissing in laatstgemelden zin baar in lijnregteu strjjd
zou hebben gebragt met de wenschen en verlangens
van ons volk. Welke gegronde klagten ook de Kamer
heeft uitgelokt, zeker niet dit verwjjt, dat het haar
aan vaderlandsliefde zou ontbreken. Waar het herstel
der landsverdediging betreft, ware treuzelen onverant
woordelijk, verzaking van pligt. Tegen dit pligtverzuim
heeft deze anders treuzel-grage Kamer opgezien ook
zjj heeft met eene indrukwekkende meerderheid het
woord van Thorbecke, door den heer de Roo nog ter
goeder ure herinnerduitgesprokenwjj moeten ons
verdedigen.
Ziedaar de grootste uitkomst van het zesdaagsch debat,
waarvan do uitkomsten alleen door onkundekorzelig
heid of vitzucht kunnen worden voorbijgezien. Een
eersto stap tot onze weerbaarmaking isdoor de aan
neming der vestingwet, gedaan. Na vier jaren talmens,
welke alleen hebben gediend om ministers van oorlog
te verslijten en hen in de gelegenheid te stellen zich
zelve te versljjten hebben wij nu werkeljjk met onze
verdediging een begin gemaakt. En nu is in alle zaken
ons devies en onze leus, dat, hoe moejjelijker het
onderwerp isdat zich op den weg voordoethoe
noodzakelijker ook om er niet mede te dralen maar
er een begin mede te maken. Da wedloop tusschen de
levende en doode strjjdkrachten heeft een einde genomen.
Reeds dit is een voordeel. Door steeds binnen denzelfden
vicieusen cirkel rond te draaijen, komt men nooit vooruit.
Maar dit voordeel is niet het eenige dat de aanneming
der defensie-wet ons heeft bezorgd. Wjj hebben nu niet
alleen een begin gemaakt met onze verdedigingmaar
wjj hebben eene wet verkregen en wat meer zegt
eene wet, die op een stelsel rust en eene wet, die
levenskracht bezit en alle waarborgen oplevert van eene
sericuse wet te zullen zijn.
Er is veel getwist over de vraagof regeling onzer
verdediging wel bij de wet behoorde te geschieden en
of de Uitvoerende Magt door wetteljjke grenzen te zeer
mogt worden beperkt. Die vraag is geene vraag
wanneer de Uitvoerende Magt zelf aan de Kamers eene
wet aanbiedt, maar die vraag verliest ook daarom al
haar gewigtomdat niets noodzakelijker was dan eene
wet en de toestand van onzekerheid waarin wjj ons
voortdurend bevonden juist uit gemis aan wetteljjke
regeling voortsproot. Aan het Ministerie van Oorlog
stonden de handen verkeerd. Er was zooveel te doen
alle liniën moesten hersteld en versterkt worden. Wóar
te beginnen De elkander opvolgende Ministers van
Oorlog hadden elk daarover hunne zienswjjze; maar nu
is de Tweede Kamer gekomen en zjj heeft de volgorde
voor de uitvoering aangewezen zjj heeft verklaard wat
dadelijk noodig, wat niet dadelijk noodig is, en aan die
beslissing der Wetgevende Magt is nu de Uitvoerende
voor goed gebonden. Nu zal binnen acht jaren gereed
zjjnreeds binnen vier jaren gereed had kunnen
zjjnindien wij niet sedert 1870 hadden gedraald en
getreuzeld.
Wjj hebben eene wet verkregen die op een stelsel
rust, het geconcentreerde verdediging-stelsel. Domme
dagbladschrjjvers uit Roermond die meenen dat door
dit stelsel te volgen en door gehcele streeken des lands
aan den vijand prijs te geven die streeken vrjj van
schot moesten zijn. Zij zouden in hun domheid ons
reddeloos willen ten gronde rigten. Moet dan de natie,
of de nationaliteit verdedigd worden Moeten wjj alles
gebrekkig en onvolkomen verdedigen of doen wjj niet
beter ons te concentreren in eene groole centrale wijk
plaats waar wjj alle krachten vereenigen om 't het
langst te kunnen volhouden Wat zoude het hebben
gebaatindien wjj de Zeeuwache vestingen, de IJssel-
vestingen en zoovele andere vestingen hadden behouden,
wanneer de kansen van ons land te behouden daardoor
zooveel geringer waren geworden En is het verde
digen van alles niet eene zaak die allen aangaat?
Eindelijk is datgroote voordeel behaald, dat wjj thans
eene ernstige wet hebben verkregen geene wetdie
in het Staatsblad zal prjjkenmaar eene wet die uit
gevoerd zal worden en binnen eenigen tjjd uitgevoerd
moet zijn. Hoeveel eerbied het Departement van Oorlóg
ook koestere voor militaire overheden en militaire tra-
ditiendie eerbied zal toch wel nooit grooter zijn
dan de eerbied dien het aan de wet is verschuldigd.
En dan zal in de allereerste plaats door eiken Minister
van Oorlog en door elke Kamer de wetteljjke bepaling
moeten worden geëerbiedigd, welke voorsclirjjftdat
de 30 of 32 (of misschien nog meer) millioenen als
voor de doode strjjdkrachten noodig zullen worden be
vonden in acht jaren tjjds zullen zjjn verwerkt.
En daarom al is de oorlog de zwaarste rampdie
een land kan treffen en al kunnen wjj niet diep genoeg
betreuren dat dergelijke oorlogswetten in den tjjd waarin
wjj leven, nog noodzakelijk zjjn: -- wjj achten de be
slissing, door de Kamer genomen, van 't grootste gewigt
en hopen dat de leden der Kamers ernstig zullen inzien,
dat zjj zich aan pligtverzuim schuldig maken wanneer
zjj in hunne belangstelling voor 's lands verdediging
mogten verflaauwen.
De Spaausche correspondent van de République Fran-
faise deelt de volgende bijzonderheden mede: Het on
derhoud van het Republikeir.sche leger kan bjj de
tegenwoordige hooge soldjj worden gerekend op ongeveer
5 millioen realen per dag of 1.250,000 peseta's, wat neer
komt op 1 milliard 800 millioen realen. De gezamenljjke
staatsinkomsten beloopen per jaar echter niet meer dan
1 milliard 650 millioen realen. De burgeroorlog neemt dus
al de inkomsten weg, plus een tekort van 150 millioen
realen. Hot geheele tekort voor '73/74-en waarschjjn-
lijk ook voor de volgende jaren, moet derhalve worden
berekend op 2 milliarden 850 millioen realen of 712
millioen peseta's.
Uit het door de Spaansche Regering opgemaakt
verslag over den toestand der openbare werken in
1873 blijkt, dat de Cavlisten in den loop van dat jaar
niet minder dan 12 gvoote spoorwegbruggen 67 stati
ons en op verschillende plaatsen de spoorwegbanen
hebben vernieldeenige kunstwerkon op de groote
wegen onbruikbaar gemaakt en de telegraaftoestellen
verbroken hebben.
Te Witten(Duitschland) brak dezer dagen brand
uit in een huis door dertig gezinnen bewoond. De brand
die beneden in stroo was ontstaan, verspreidde veel rook
door 't gebouw ieder meende dat de trappen niet meer
te gebruiken waren, zoodat een ware paniek onder de
bovenbewoners ontstond. Zjj wierpen de meubels de
ramen uit, met het denkbeeld om ze te redden, terwjjl ze
beneden stuk vielen. Een oude ladder, die tameljjk defect
was werd tegen den muur geplaatst en reikte bijna tot
de derde verdieping. Naauwelijks was die gezet toon men
een 16jarig meisje met een zusje van 3 jaren bjj do klee
deren tusschen de tanden geklemd behendig de ladder
zag bereiken en ofschoon twee sporten onder hare voeten
braken kwam zij met haren kostbaren last behouden
beneden, waar zjj onder luid gejuich voor haren moed en
zorg door de talrjjke toeschouwers werd ontvangen.
Bedjjkte Schermer, 17 Maart. Vrijdag
voor 8 dagen verspreidde zich het gerucht, dat er een
hoogst treurig oDgeval had plaats gevonden in do
woning van een watermolenaar onder Schermerhom.
De dochter een meisje vau 17 jaar sedert den dood
der moeder met de huishouding belasthadnaar
men verhaaldede onvoovzigtigheid gehad spjjzen te
koken in een niet genoegzaam vertinden koperen ketel.
De vader en tfe eenigo zoon14 jaar oud hadden
beide van die spjjzen gebruikt, met het noodlottig
gevolg dat de vader een geruimen tjjd de hevigste be-
naauwdheden had ondervonden en dat de zoon zeer
spoedig bezweek. Met algemeeno deelneming werd van
het gebeurde kennis genomen. Die deelneming ver
meerderde nog, toen men vernam dat de dochter aan
een der vrachtrijders van Schermerhorn op Alkmaar de
bestelling had opgedragen van een hoeveelheid arsenicum.
Men onderstelde eerstdat het kind in wanhoop zich
zelf het leven wilde benemen. Geheel anders bljjkt
echter do toedragt der zaak te zjjn. Nog is het juiste
niet bekend; maar de dochter, benevens een zekere
P. S. uit het dorp Schermerhornzjjn in hechtenis
genomen en beiden moeten reeds gewigtige bekente
nissen gedaan hebben. Het lijk van den zoon werd
opgegraventeneinde het aan een ljjkschouwing te
onderwerpen.
Dordrecht, 16 Maart. Volgens schrjjven van
kapitein Dienske, gezagvoerder Kosmopoliet III, van
de Reede van Atchin dd. 17 Januarjjhad hij 14 De
cember de eerste gewonden aan boord gekregen, en
wel twee Atchineezen. De eerste was zwaar aan het
hoofd gewond en Btierf drie uren, nadat bjj aan boord
werd gebragt. De andore was aan het been gewond
maar had zich letterljjk dood laten hongeren. Hjj wilde
volstrekt niets gebruiken, zoodat hjj den vjjfdên dag
overleed. Al spoedig lag het schip met zieken en ge
wonden vol. Er is zooveel mogeljjk gezorgd, dat er
geen choleraljjders aan boord van de Kosmopoliet
kwamen. Dezen werden eerst naar Poelo Nassy gebragt
en later aan het strand van Atchin. Het was echter
zeer moejjeljjk, want iedereen kwam in aanraking met
schepen daar do cholera aan boord was; daarbij moest
er alle dagen eene boot met het scheepsvolk naar
den wal om de zieken te haleu en te brengeo, zoodat
er ook enkele gevallen op de Kosmopoliet zjjn voorge
komen, waaronder twee der equipage. De eene her
stelde, de andere overleed in zeer korten tjjd op 26
December. Het was de lichtmatroos Carl Mansen.
Den 17den Jan. scheen de cholera geheel geweken,
maar deden zich aan den wal veel koortsgevallen voor.
Er lagen gestadig 100 gewonden of zieken aan boord.
Het gaat echter uitmuntend. Het weder is alle dagen
mooi. Land- en zeewind, frisch weder, hetwelk zeer te
stade komt.
Tilburg118 Maart. Gisteren is het 25 jaren ge
leden, dat Z. M. de Koning Willem II alhier overleed.
'sVorsten standbeeld op het Buitenhof te 's Hage was
hedenochtend door een onbekende versierd en men
vond een frisache lauwerkrans op het voetstuk. Te
Tilburg is het gedenkteeken voor onzen tweeden Koning
in tegenwoordigheid van zjjn jongsten zoonprins
Hendrik, onthuld.
De onthulling der Willemszuil had te 12 uur plaats,
nadat graaf Bylandt, voorzitter der commissie van
het beheer, 's Prinsen verlof gevraagd had. Z. K. H.
sprak eenige gevoelvolle woorden: hij wees er op, dat
de 17de Maart voor het Vorstelijke Huis een treurdag
isdaar zjj aan den dood van prins Alexander en diens
vader, koning Willem II, en de begravenis van de
Koningin-weduwe herinnert; de deelneming de6 volks
was daarbjj groot geweest en zou ook bij het konings-
.feest zich toonen. De Burgemeester van Tilburg beant
woordde den Prins. De handboogschutters te Tilburg
vereenigd legden een immortellenkrans, de ridders
van het Metalen Kruis een lauwerkans aan den voet
van het monument. Na afloop der plegtigheid bezocht
de Prins de werkplaats der Staatsspoorwegen en de
Hoogere Burgerschoolen nam vervolgens deel aan
een maaltijd ten stadhuize.
GJ-oes 18 Maart. Het onderhoud en vernieuwings-
werk aan de Breede Watering bewesten Yerseke, dienst
1874/5, is heden alhier aanbesteed aan den heer Bolier
te Scherpeni8se 42,350.
Aan dr. J. Kooman Az., off. v. gez. 3de klasse
bjj de dd. schutt. te Goesis verleend de personeele
rang van offic. van gez. 2a kl.
Tot gemeente-geneesheer te Yerseke, is benoemd
de heer J. den Doorn van Rooyengeneesheer te Me
lissant.
Zïei'iltseee18 Maart. De verkiezing van leden
voor de provinciale staten ter vervulling der door
periodieke aftreding te ontstane vacatures, is thanB be
paald op Donderdag 7 Mei a. s.
In deze provincie zjjn o. a. aan de beurt van aftreding:
in het kiesdistrict Zierikzee de heerenmr. J. Moo-
lenburgh, C. van der Vliet Dz. en R. G. van der Have;
in het kiesdistrict Tholen de heerenjonkheer F.
C. de Casembroot, en J. Sipkes
in hot kiesdistrict Goes de heeren mr.M.P.Blaau-
been, J. A. A. Fransen van de Putte, J. M. Kakebeeke
en J. P. Kakebeeke.
Do miliciens van de ligting van 1874 bij de regimenten ves
ting-artillerie zullen voortaaD 12 maanden in dienst blijven, vóór
zij met onbepaald verlof vertrekken kuunen; vroeger was de ge
middelde active diensttijd 8 maanden.
Te 's Hage zjjn in een druk bezochte vergadering
de statuten voor een Barbiersbond vastgesteld. Het
eerste gevolg van dat Bond zal zjjn dat iemand die
in 's Hage geschoren wenscht te worden een paar
centen meer zal moeten betalen.
(deze flanken waren naar onze troepen gekeerd); en
het is niet te verwonderen, dat bjj de eerste expeditie
onze troepen, die hem in front hebben aangevallen,
het hoofd hebben gestooton. Thans hebben ons zwaar
geschutvuur en do vrees dat de omtrekkende troepen
hem zijn terugtogtsweg zouden afsnjjden, den vijand er
uit verdreven.
Wat voorts het inwendige betreft der vorsteljjke
residentie, het s een vuile, smerige boel, de woning
van den Sultan incluis. Alleen de graven der vorstelijke
familie waren nog met een beetje zorg onderhouden
ieder graf met zjjden bedgordjjnen overspannen. Onder
allerlei vuiligheid vond men enkele Europesche nieuwig
heden, o. a. een velocipè le.
Omtrent bet innemen van den Kraton meldt een par
ticulier schrjjven het volgende
Het regterhalf 14e bataljon waartoe, zooals u weet,
ook ik behoor, heeft het geluk gehad het eerst in den
Kraton te zjjn. Nadat deze geruimen tjjd uit het zware
geschut gebombardeerd was, werd hjj omtrokken. Deze
omtrekking gelukte in twee dagen. Den eersten dag
rukten daarvoor uit vier halve bataljons en anderhalve
batterjj artillerie; ons half bataljon had order onder
de wapens te bljjven wachten voor het geval dat er
versterking noodig mogt zjjn. Des avonds kregen we
order op te rukken naar het punt, tot waar de troepen,
die de omtrekking deden, waren doorgedrongen, om
daar 's nachts te bljjven, ten eindo dat punt vast te
houden.
Den volgenden ochtend werd de omtrekking voort
gezet door drie halve bataljons en eene batterjj. Ons
half bataljon kreeg last naar het hoofdbivouak Penajoeng
terug te keeren; toen wij ter hoogte kwamen van
Kotta- Petjoet, eene versterking ten westen van den
Kraton, reeds vroeger door de onzen genomen en bezet,
liet de generaal van Swieteo, die zich daar bevond, ons
halt honden. Doordien er geen vuur meer uit den
Kraton kwam, onderstelde de generaal dat deze wel door
den vijand verlaten kon zjjn, en gelastte ons dit te gaan
onderzoekon en zoo mogeljjk er in to trekken.
Wjj vonden deze hoofdversterking des sultans ver
laten, en trokken er dus zonder eenig verlies binnen.
Maar, al hebben we tot hiertoe niet behoeven te vechten,
het was en bleef een waagstuk, en onze soldaten trokken
met vastberadenheid en kalmte op tegen de mureD,
waarvan het nog volstrekt niet bekend was wat er zich
achter bevond. In den Kraton konden wo de vreesseljjke
uitwerking van ons zwaar artillerie-vuur aanschouwen,
en de enorme sterkte van Atchins hoofd versterking zien.
De grond was op sommige plaatsen als het ware om-
ploegd door de schorven onzer granaten, bijna geen
enkel huis was er onbeschadigd.
De Kraton is aan de noord- en westzjjde enorm 9terk
Het Utrechlsch Dagblad ontleent aan een particu
lieren brief uit Atchin d.d. 27 Januarij eenige niet zeer
geruststellende bijzonderheden.
De schrjjver verhaalt o. a. dat op den 20sten Janu
arjj, den dag waarop het 2e bataljon nit Padang werd
ontboden, onze raagt door dooden, gewonden en cholera
zoo was ingekrompendat er slechts 3100 strjjdbare
mannen overbleven.
Al is de Kraton genomen, hij meent dat er nog heel
wat te vechten zal vallen; 24 uur gaans verder, schrjjft
hjj moet een veel betere en sterkere kraton liggen
van Panglima Polim. Als de troepen daar naartoe
moeten hebben ze vooreerst nog wat te doen, natuurljjk
door ongebaande één-mansvoetpaden of misschien door
de wildernis.
De cholera was ook weer verergerdhonderd man
waren in de drie laatste dagen vóór het afzenden van
dien brief nog aan die ziekte gestorven.
TELEGRAM.
's Gravonhag;o19 Maart.
Een regerings-telegram dd. Buitenzorg18 Maart
meldt het volgende
Volgens berigt van Singkel was het stoomschip Me
talen Kruisdat de havens van de Westkust bezocht
heeft om de Nederlandscho souvereiniteit te doen er
kennen, in zijne zending geslaagd te Analaboe, Poeloe-
kajoe, Soesoe, La'ooean-Hadji en Moeki. Zooals bekend
is hebben Lepong en Lolong het Nederlands opper
gezag reeds erkend, Terbangon moest nog antwoorden.
Met de overige Staten had men nog geen communi
catie gehad. Het Metalen Kruis kwam den 17den dezer
te Singkel aan; de gezondheidstoestand aan boord liet
te wenschen over.
Kerknieuws.
Beroepen bjj de Vlaamsch Evang. gem. te Brussel
ds. N. de Jonge, te Leksmond.
öemengcle berlgten.
Te Schore is eene jonge dochter zoo verliefd op een weduw
naar dat zjj overal aan de ramen gaat luisteren, waar hij zich
bevindt. Beter ware het dat zij zich wat meer met het huis
honden bemoeide dan zoo te loopen en kwaad te spreken van
anderen. Te Wissenkerke is eindelijk gelost, een schip voor
rekeniog van eeQe reederij te 's Gravenpolder. Iemand te
N.D. wordt verzocht zooveel praatjes niet te hebben van zijne
makkers, dat mooi loelijk staat, want hij is gek.
En loopt hij dwalend over straat,
Dan stijgt zijn haar ten top,
En is het soms dan nog wat laat,
De maan is altijd op;
Daarom, hoe druk hij het ook heeft,
Geen meisje die meer om hem geeft.
Naar het schijnt, gaat het te Biezelinge zoo gemakkelijk
niet, om een dametje in het klooster te bezorgen; zij stoot
telkens haar neus dat hij nog krommer wordt. Op eene
buitengewone vergadering te N.van voor het meerendeel
zeer Christelijke lieden, is het zoo vrolijk toegegaan, dat bijna
alle leden, zoowel mannelijke als vrouwelijke, verpligt zijn
geweest een nachtelijk buitenluchije te scheppenten einde
de wijndampen wat te doen vervliegen.
Want Bachus die gaf er goed les,
In 't handelen van glas en flescb,
En andere goede dingen
Als springen, dansen, zingen.
Do meid van een molenaar te N.B. moest, wanneer haar
baas des Zondags-avonds niet t' huis iszulk een feest niet
geven aan hare vriendinnen dat zij beschonken naar huis
moeten, want dat kan de beurs van den baas niet volhouden.
Ingezondene stukken.
Een Feestdag te Renesse.
Vroeg in den morgen van den 16 Maart werden de vlaggen
gestoken uit iedere woning, ter eere van hem die gedurende 40
jaren't onderwijzersamht te Renesse had bekleed. Renesse had zich
in feestgewaad getooid, en zou den 16den Maart feestvieren.
Tegen 10 uur verzamelden zich iu 't in- en uitwendig versierde
schoolgebouw, de burgemeester met den gemeenteraad, de predi
kant en de leden des kerkeraads, verschillende genoodigden en be
langstellenden, met een groote kinderschaar, om den onderwijzer
geluk te wenschen en feestelijk te begroeten. Daar verscheen hij
met zijne vrouw en naastbestaandeu iu de school, en aanstonds
zongen de kinderen bun welkomstgroet hem toe; en toen dat lied
geëindigd was, nam de Burgemeester het woord om den jubi
laris toe te spreken, hem hartelijk geluk te wenscheD, en hem
tevens uit naam der gansche gemeente een keurig geschenk aan te
bieden. Daarop hieven de kindereu weer een lied aan, en volgden
verschillende toespraken die door 't kindergezaog werden afge
wisseld.
Innig bewogen, sprak toen u. d. Est een woord van dank tot
allen, en noodigdo hij de kinderen uit om zich te vergasten aan de
versnaperingen, die hen weldra in ruime mate werden toegedeeld.
Of de kleinen genoten, en de overigen blijde waren met de opge
togen jeugd 1
In den namiddag en den avond kwam in 't huis van den feest
viereoden onderwijzer een tal van vrienden bijeen, onder welke
velen van zijne ambtgenooten. Een 6tal hunner uit Schouwen, en
de heer Bastmeijer uit Zierikzee, kwamen voor zich en namens
hunne onderwijzers-vereenigingen met sierlijke geschenken; voe
gen wij hier bij, dat een voormalig discipelin bij deze gaven dor
hoogachting ook nog de hare en eene zeer schoone voegde, dan
behoeven wij niet te verzekeren, dat het den jubilaris aan tastbare
bewijzen van belangstellingen waardeering niet ontbroken heeft.
Ook nog op andere wijze bleek van deze belangstelling, toen iu
den loop van deu avond het verzoek tot hem kwam, om nog eens
met allen die met en bij hem waren, naar het schooigebouw te
komen. Daar waren nu de leden van het zanggezelschap vergaderd,
en zongen ter eere van hunnen onderwijzer menig schoon lied,
waarhij zij het aan hartelijke toespraken niet lieten ontbreken.
En moeten wy nu nog zeggen, dat de avond en een groot gedeelte
van den nacht in gulle vrolijkheid ten hnize van den jnbilaris
werd doorgebracht, dat daar buiten menig vreugdeschot werd ge
hoord en kleine vuurwerken werden ontstoken, kortom dat ieder
zijn best deed om dien dag in waarheid voor v. d. Est tot een feest
dag te maken
Een ieder die hem kent gevoelt wol dat 't zóó en niet anders
zijn kon.
Eere denman, die gedurende 40 jaren zich de achting en do
liefde zijner medeburgers heeft weten te verwerven; eere der ge
meente, die getoond heeft haren onderwijzer zoo op prijs te stellenl
Renesse, Iemand die van ganscher harte nfei
16 Maart 1874, feest gevierd heeft.