ZlllllkZIISCIll NIEUWSBODE. No. 5564. Zaturdag 21 Maart 1874. 5östeJaarg\ Bekend m aki n g. NATIONALE MILITIE. Bekendmaking. N ieu wstij dingen. •OttUgdtlanfe. ÉUWHanfr. ATCHIN. Verschijnt DINGSDAG, DONDERDAG en ZATURDAG. De prijs per 3 maanden is /1,30, franco per post 1,60. ADVERTENTIËN 10 Cts. per regel, kunnen uiterlijk tot des Maandags, "Woensdags en Vrijdags voormiddags 10 ure bezorgd worden. V acatu ro I-I u 1 pond er wijzers» betrekking. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie rikzeemaken bekend dat opengevallen is de betrekking van Se JEïiilponder-wijasei* aan de eerste school voor Gewoon en meer Uitgebreid Lager Onderwgs in deze gemeente, waaraan een jaarwedde verbonden is van vier honderd gulden, die met li onder* d gulden zal worden verhoogd, wanneer de benoemde een acte van bekwaamheid als Hoofdonderwijzer heeft, of zal hebben verkregen. Zjj roepen allen, die voor de betrekking in aanmerking wenschen te komen, op, zich met overlegging hunner Btukken ten spoedigste aan te melden bjj den Bur gemeester dezer Gemeente. Zierikzee, den 18 Maart 1874. De Burgemeester en Weilwuders, v. CITTERS. De Secretaris, J. P. N. ERIE RINS. De BURGEMEESTER van Zierikzee: lettende op de Circulaire van den heer Commissaris des Konings in deze provincie van 7 Maart 1871 (Prov. blad N°. 46); brengt ter kennis van de dienstpligtige lotelingen dezer gemeentedatindien zjj mogten verlangen bij voorkeur bij een of ander corps van het leger te wor den ingelijfd, zij, dit door zijne tu?scheukomst aan den heer Provincialen Adjudant behooren kenbaar te maken, en dat zij zich tot dat eiode vóór den 1 April e.k. ter Secretarie behooren aan te melden, alwaar hun nadere inlichtingen zal worden gegeven. Zierikzee den 19 Maart 1874. De Burgemeester voornoemd, v. CITTERS. De aanneming der defensie-wet. Wij zijn een vredelievend volk, zoo als ieder volk, dat van handel en landbouw leeft, vredelievend ia van nature; wjj wenschen niets liever dan het oorlogszwaard in de schede te steken. Wjj zouden het den gelukkig sten tijd der wereld achten, wanneer de herder zijne schapen weidde langs nuttelooze batterijen en wanneer het verzadigd ooi lag te slapen in de schaduwen van het verroest geschut; wanneer nooit één bloeddruppel kleefde op de velden, overvloeiende van gouden halmen en badende in den heerlijksten zonneglans. Wij zijn het eens met Jean Baptiste Say, wanneer hij zegt >la guorre coüte plus que ses frais; elle coüte tout ce qu'elle empêche de gagner" en wij zjjn het ook eens met onzen afgevaardigde, de Roo van Alderwerelt, wanneer bij zegt: tdeze is de vloek, die op iederen oorlog rust, dat bjj een nieuwen oorlog voortbrengt." Dit alles is volkomen waar. Er kan van den oorlog geen kwaad gezegd worden, dat de oorlog niet ten volle verdient. Een gruwelstuk van barbaren, een kaakslag aan de beschaving, de geesel des menschdoms, een zwavelpoel van jammeren, eene onteering van het menscholijk geslacht, eene ontheiliging vau God in den men8ch alles waar en alles juistmaar wij moeten ons verdedigen. Tegen welk gevaar dan toch Wel tegen hetzelfde gevaar waartegen alle landen zich thans wapenen, waar tegen alle Kamers, Rijksdagen, Nationale Vergaderingen, Cortessen, Parlementen hoe men de keur des volks ook noeme zich uitrusten. Zou dat alles nu maar zoo gebeuren, uit loutere liefhebberij, uit lust om de broodwinning van Krüpp aan den gaDg te houden, uit enkel genoegen om soldaatje te spelen Neen, men behoeft zelfs niet den scherpen blik van een diplomaat te bezitten, om te zien dat, onder den dekmantel van den vrede, de grootere en kleinere staten, binnen korteren of langeren tjjd, eeno nieuwe uitbarsting vreezen van den oorlogs-krater, een krater, die, zoo lang er wrok bljjft leven in verslagen gemoederen, nog niet heeft uit gewoed. Maar, al ware dit inzigt verkeerd, waarom zouden wjj alléén wijzer en verstandiger willen zijn dan alle «beschaafde" mogendheden van Europa, die, in weerwil harer finantiële uitputting, voortgaan met milli- oenen en milliarden te besteden tot verbetering der weerbaarheid? Wij maken nu eenmaal deel uit van bet internationale staten-gezelschap en, of men 'tnu wensche te loochenen of niet, wjj moeten doen wat al de anderen doen, opdat wjj, in de ure deB gevaars, niet door allen bedreigd en door allen bespot zullen worden. En nu mogen wij als menschen een beteren toestand helpen voorbereiden, een internationaal scheidsgeregt trachten te verwezenlijken, den publieken geest voort durend aansporen om zich aan werken des vredes te wijden: als burgers in den staat mogen wij niet toe laten dat onze verdediging in een ontredderden toestand verkeere. Wjj mogen niet gedoogen dat een vreemde van onze onverdedigbaarheid, gevolg van onachtzaam heid en onverschilligheid, gebruik make om ons land in te nemen of, een aanval doende op een ander land, doortrekkende ons in het voorbijgaan te bemagtigen, ons onze taal, ons vorstenhuis, onze wetten, onze nationaliteit te ontnemen, ons belastingen op te leggen, die veel zwaarder op ons zouden drukken dan alle mogelijke uitgaven voor de verdediging en wij mogen niet gedoogen dat al wat ons lief is worde verscheurd en vertrapt, alleen om het gvoote voorregt en de hooge eer te genieten van een vergeten en verwaarloosd brok stuk uit te maken van een magtigen, kolossalen nabuur, te magtig en te kolossaal om zijne aandacht op ons te vestigen. «Wien Neêrlands bloed door de aad'ren vloeit" zoo zoDg eens vader Tollens, en zoo zingt nog de natie hem namaar wien kookt het Neêrlands bloed niet in de aderen, bjj de gedachte dat onze kinderen zouden moeten dienst doen in vreemde legioenenom vreemde belangen te bevorderen en vreemde landen voor een vreemden vorst te veroveren, en dat onze have en goed, al wat wij hebben gearbeid en voortgebragt, al wat wjj door noesten vljjt en zware inspanning hebben ver kregen, aan de genade van een vreeraden zouden moeten worden overgeleverd Hoe dikwjjls is er niet reeds op gewezen hoe loodzwaar de Frausche overheersching op onze ingezetenen heeft gedrukt 1 Wjj hebben daarom de aanneming der defensie-wet door de Tweede Kamer met ingenomenheid begroet. Wij hadden van de Kamer niets anders verwacht omdatwaar zjj stond tegenover het vraagstuk van ons land te verdedigen of niet te verdedigen eene be slissing in laatstgemelden zin baar in lijnregteu strjjd zou hebben gebragt met de wenschen en verlangens van ons volk. Welke gegronde klagten ook de Kamer heeft uitgelokt, zeker niet dit verwjjt, dat het haar aan vaderlandsliefde zou ontbreken. Waar het herstel der landsverdediging betreft, ware treuzelen onverant woordelijk, verzaking van pligt. Tegen dit pligtverzuim heeft deze anders treuzel-grage Kamer opgezien ook zjj heeft met eene indrukwekkende meerderheid het woord van Thorbecke, door den heer de Roo nog ter goeder ure herinnerduitgesprokenwjj moeten ons verdedigen. Ziedaar de grootste uitkomst van het zesdaagsch debat, waarvan do uitkomsten alleen door onkundekorzelig heid of vitzucht kunnen worden voorbijgezien. Een eersto stap tot onze weerbaarmaking isdoor de aan neming der vestingwet, gedaan. Na vier jaren talmens, welke alleen hebben gediend om ministers van oorlog te verslijten en hen in de gelegenheid te stellen zich zelve te versljjten hebben wij nu werkeljjk met onze verdediging een begin gemaakt. En nu is in alle zaken ons devies en onze leus, dat, hoe moejjelijker het onderwerp isdat zich op den weg voordoethoe noodzakelijker ook om er niet mede te dralen maar er een begin mede te maken. Da wedloop tusschen de levende en doode strjjdkrachten heeft een einde genomen. Reeds dit is een voordeel. Door steeds binnen denzelfden vicieusen cirkel rond te draaijen, komt men nooit vooruit. Maar dit voordeel is niet het eenige dat de aanneming der defensie-wet ons heeft bezorgd. Wjj hebben nu niet alleen een begin gemaakt met onze verdedigingmaar wjj hebben eene wet verkregen en wat meer zegt eene wet, die op een stelsel rust en eene wet, die levenskracht bezit en alle waarborgen oplevert van eene sericuse wet te zullen zijn. Er is veel getwist over de vraagof regeling onzer verdediging wel bij de wet behoorde te geschieden en of de Uitvoerende Magt door wetteljjke grenzen te zeer mogt worden beperkt. Die vraag is geene vraag wanneer de Uitvoerende Magt zelf aan de Kamers eene wet aanbiedt, maar die vraag verliest ook daarom al haar gewigtomdat niets noodzakelijker was dan eene wet en de toestand van onzekerheid waarin wjj ons voortdurend bevonden juist uit gemis aan wetteljjke regeling voortsproot. Aan het Ministerie van Oorlog stonden de handen verkeerd. Er was zooveel te doen alle liniën moesten hersteld en versterkt worden. Wóar te beginnen De elkander opvolgende Ministers van Oorlog hadden elk daarover hunne zienswjjze; maar nu is de Tweede Kamer gekomen en zjj heeft de volgorde voor de uitvoering aangewezen zjj heeft verklaard wat dadelijk noodig, wat niet dadelijk noodig is, en aan die beslissing der Wetgevende Magt is nu de Uitvoerende voor goed gebonden. Nu zal binnen acht jaren gereed zjjnreeds binnen vier jaren gereed had kunnen zjjnindien wij niet sedert 1870 hadden gedraald en getreuzeld. Wjj hebben eene wet verkregen die op een stelsel rust, het geconcentreerde verdediging-stelsel. Domme dagbladschrjjvers uit Roermond die meenen dat door dit stelsel te volgen en door gehcele streeken des lands aan den vijand prijs te geven die streeken vrjj van schot moesten zijn. Zij zouden in hun domheid ons reddeloos willen ten gronde rigten. Moet dan de natie, of de nationaliteit verdedigd worden Moeten wjj alles gebrekkig en onvolkomen verdedigen of doen wjj niet beter ons te concentreren in eene groole centrale wijk plaats waar wjj alle krachten vereenigen om 't het langst te kunnen volhouden Wat zoude het hebben gebaatindien wjj de Zeeuwache vestingen, de IJssel- vestingen en zoovele andere vestingen hadden behouden, wanneer de kansen van ons land te behouden daardoor zooveel geringer waren geworden En is het verde digen van alles niet eene zaak die allen aangaat? Eindelijk is datgroote voordeel behaald, dat wjj thans eene ernstige wet hebben verkregen geene wetdie in het Staatsblad zal prjjkenmaar eene wet die uit gevoerd zal worden en binnen eenigen tjjd uitgevoerd moet zijn. Hoeveel eerbied het Departement van Oorlóg ook koestere voor militaire overheden en militaire tra- ditiendie eerbied zal toch wel nooit grooter zijn dan de eerbied dien het aan de wet is verschuldigd. En dan zal in de allereerste plaats door eiken Minister van Oorlog en door elke Kamer de wetteljjke bepaling moeten worden geëerbiedigd, welke voorsclirjjftdat de 30 of 32 (of misschien nog meer) millioenen als voor de doode strjjdkrachten noodig zullen worden be vonden in acht jaren tjjds zullen zjjn verwerkt. En daarom al is de oorlog de zwaarste rampdie een land kan treffen en al kunnen wjj niet diep genoeg betreuren dat dergelijke oorlogswetten in den tjjd waarin wjj leven, nog noodzakelijk zjjn: -- wjj achten de be slissing, door de Kamer genomen, van 't grootste gewigt en hopen dat de leden der Kamers ernstig zullen inzien, dat zjj zich aan pligtverzuim schuldig maken wanneer zjj in hunne belangstelling voor 's lands verdediging mogten verflaauwen. De Spaausche correspondent van de République Fran- faise deelt de volgende bijzonderheden mede: Het on derhoud van het Republikeir.sche leger kan bjj de tegenwoordige hooge soldjj worden gerekend op ongeveer 5 millioen realen per dag of 1.250,000 peseta's, wat neer komt op 1 milliard 800 millioen realen. De gezamenljjke staatsinkomsten beloopen per jaar echter niet meer dan 1 milliard 650 millioen realen. De burgeroorlog neemt dus al de inkomsten weg, plus een tekort van 150 millioen realen. Hot geheele tekort voor '73/74-en waarschjjn- lijk ook voor de volgende jaren, moet derhalve worden berekend op 2 milliarden 850 millioen realen of 712 millioen peseta's. Uit het door de Spaansche Regering opgemaakt verslag over den toestand der openbare werken in 1873 blijkt, dat de Cavlisten in den loop van dat jaar niet minder dan 12 gvoote spoorwegbruggen 67 stati ons en op verschillende plaatsen de spoorwegbanen hebben vernieldeenige kunstwerkon op de groote wegen onbruikbaar gemaakt en de telegraaftoestellen verbroken hebben. Te Witten(Duitschland) brak dezer dagen brand uit in een huis door dertig gezinnen bewoond. De brand die beneden in stroo was ontstaan, verspreidde veel rook door 't gebouw ieder meende dat de trappen niet meer te gebruiken waren, zoodat een ware paniek onder de bovenbewoners ontstond. Zjj wierpen de meubels de ramen uit, met het denkbeeld om ze te redden, terwjjl ze beneden stuk vielen. Een oude ladder, die tameljjk defect was werd tegen den muur geplaatst en reikte bijna tot de derde verdieping. Naauwelijks was die gezet toon men een 16jarig meisje met een zusje van 3 jaren bjj do klee deren tusschen de tanden geklemd behendig de ladder zag bereiken en ofschoon twee sporten onder hare voeten braken kwam zij met haren kostbaren last behouden beneden, waar zjj onder luid gejuich voor haren moed en zorg door de talrjjke toeschouwers werd ontvangen. Bedjjkte Schermer, 17 Maart. Vrijdag voor 8 dagen verspreidde zich het gerucht, dat er een hoogst treurig oDgeval had plaats gevonden in do woning van een watermolenaar onder Schermerhom. De dochter een meisje vau 17 jaar sedert den dood der moeder met de huishouding belasthadnaar men verhaaldede onvoovzigtigheid gehad spjjzen te koken in een niet genoegzaam vertinden koperen ketel. De vader en tfe eenigo zoon14 jaar oud hadden beide van die spjjzen gebruikt, met het noodlottig gevolg dat de vader een geruimen tjjd de hevigste be- naauwdheden had ondervonden en dat de zoon zeer spoedig bezweek. Met algemeeno deelneming werd van het gebeurde kennis genomen. Die deelneming ver meerderde nog, toen men vernam dat de dochter aan een der vrachtrijders van Schermerhorn op Alkmaar de bestelling had opgedragen van een hoeveelheid arsenicum. Men onderstelde eerstdat het kind in wanhoop zich zelf het leven wilde benemen. Geheel anders bljjkt echter do toedragt der zaak te zjjn. Nog is het juiste niet bekend; maar de dochter, benevens een zekere P. S. uit het dorp Schermerhornzjjn in hechtenis genomen en beiden moeten reeds gewigtige bekente nissen gedaan hebben. Het lijk van den zoon werd opgegraventeneinde het aan een ljjkschouwing te onderwerpen. Dordrecht, 16 Maart. Volgens schrjjven van kapitein Dienske, gezagvoerder Kosmopoliet III, van de Reede van Atchin dd. 17 Januarjjhad hij 14 De cember de eerste gewonden aan boord gekregen, en wel twee Atchineezen. De eerste was zwaar aan het hoofd gewond en Btierf drie uren, nadat bjj aan boord werd gebragt. De andore was aan het been gewond maar had zich letterljjk dood laten hongeren. Hjj wilde volstrekt niets gebruiken, zoodat hjj den vjjfdên dag overleed. Al spoedig lag het schip met zieken en ge wonden vol. Er is zooveel mogeljjk gezorgd, dat er geen choleraljjders aan boord van de Kosmopoliet kwamen. Dezen werden eerst naar Poelo Nassy gebragt en later aan het strand van Atchin. Het was echter zeer moejjeljjk, want iedereen kwam in aanraking met schepen daar do cholera aan boord was; daarbij moest er alle dagen eene boot met het scheepsvolk naar den wal om de zieken te haleu en te brengeo, zoodat er ook enkele gevallen op de Kosmopoliet zjjn voorge komen, waaronder twee der equipage. De eene her stelde, de andere overleed in zeer korten tjjd op 26 December. Het was de lichtmatroos Carl Mansen. Den 17den Jan. scheen de cholera geheel geweken, maar deden zich aan den wal veel koortsgevallen voor. Er lagen gestadig 100 gewonden of zieken aan boord. Het gaat echter uitmuntend. Het weder is alle dagen mooi. Land- en zeewind, frisch weder, hetwelk zeer te stade komt. Tilburg118 Maart. Gisteren is het 25 jaren ge leden, dat Z. M. de Koning Willem II alhier overleed. 'sVorsten standbeeld op het Buitenhof te 's Hage was hedenochtend door een onbekende versierd en men vond een frisache lauwerkrans op het voetstuk. Te Tilburg is het gedenkteeken voor onzen tweeden Koning in tegenwoordigheid van zjjn jongsten zoonprins Hendrik, onthuld. De onthulling der Willemszuil had te 12 uur plaats, nadat graaf Bylandt, voorzitter der commissie van het beheer, 's Prinsen verlof gevraagd had. Z. K. H. sprak eenige gevoelvolle woorden: hij wees er op, dat de 17de Maart voor het Vorstelijke Huis een treurdag isdaar zjj aan den dood van prins Alexander en diens vader, koning Willem II, en de begravenis van de Koningin-weduwe herinnert; de deelneming de6 volks was daarbjj groot geweest en zou ook bij het konings- .feest zich toonen. De Burgemeester van Tilburg beant woordde den Prins. De handboogschutters te Tilburg vereenigd legden een immortellenkrans, de ridders van het Metalen Kruis een lauwerkans aan den voet van het monument. Na afloop der plegtigheid bezocht de Prins de werkplaats der Staatsspoorwegen en de Hoogere Burgerschoolen nam vervolgens deel aan een maaltijd ten stadhuize. GJ-oes 18 Maart. Het onderhoud en vernieuwings- werk aan de Breede Watering bewesten Yerseke, dienst 1874/5, is heden alhier aanbesteed aan den heer Bolier te Scherpeni8se 42,350. Aan dr. J. Kooman Az., off. v. gez. 3de klasse bjj de dd. schutt. te Goesis verleend de personeele rang van offic. van gez. 2a kl. Tot gemeente-geneesheer te Yerseke, is benoemd de heer J. den Doorn van Rooyengeneesheer te Me lissant. Zïei'iltseee18 Maart. De verkiezing van leden voor de provinciale staten ter vervulling der door periodieke aftreding te ontstane vacatures, is thanB be paald op Donderdag 7 Mei a. s. In deze provincie zjjn o. a. aan de beurt van aftreding: in het kiesdistrict Zierikzee de heerenmr. J. Moo- lenburgh, C. van der Vliet Dz. en R. G. van der Have; in het kiesdistrict Tholen de heerenjonkheer F. C. de Casembroot, en J. Sipkes in hot kiesdistrict Goes de heeren mr.M.P.Blaau- been, J. A. A. Fransen van de Putte, J. M. Kakebeeke en J. P. Kakebeeke. Do miliciens van de ligting van 1874 bij de regimenten ves ting-artillerie zullen voortaaD 12 maanden in dienst blijven, vóór zij met onbepaald verlof vertrekken kuunen; vroeger was de ge middelde active diensttijd 8 maanden. Te 's Hage zjjn in een druk bezochte vergadering de statuten voor een Barbiersbond vastgesteld. Het eerste gevolg van dat Bond zal zjjn dat iemand die in 's Hage geschoren wenscht te worden een paar centen meer zal moeten betalen. (deze flanken waren naar onze troepen gekeerd); en het is niet te verwonderen, dat bjj de eerste expeditie onze troepen, die hem in front hebben aangevallen, het hoofd hebben gestooton. Thans hebben ons zwaar geschutvuur en do vrees dat de omtrekkende troepen hem zijn terugtogtsweg zouden afsnjjden, den vijand er uit verdreven. Wat voorts het inwendige betreft der vorsteljjke residentie, het s een vuile, smerige boel, de woning van den Sultan incluis. Alleen de graven der vorstelijke familie waren nog met een beetje zorg onderhouden ieder graf met zjjden bedgordjjnen overspannen. Onder allerlei vuiligheid vond men enkele Europesche nieuwig heden, o. a. een velocipè le. Omtrent bet innemen van den Kraton meldt een par ticulier schrjjven het volgende Het regterhalf 14e bataljon waartoe, zooals u weet, ook ik behoor, heeft het geluk gehad het eerst in den Kraton te zjjn. Nadat deze geruimen tjjd uit het zware geschut gebombardeerd was, werd hjj omtrokken. Deze omtrekking gelukte in twee dagen. Den eersten dag rukten daarvoor uit vier halve bataljons en anderhalve batterjj artillerie; ons half bataljon had order onder de wapens te bljjven wachten voor het geval dat er versterking noodig mogt zjjn. Des avonds kregen we order op te rukken naar het punt, tot waar de troepen, die de omtrekking deden, waren doorgedrongen, om daar 's nachts te bljjven, ten eindo dat punt vast te houden. Den volgenden ochtend werd de omtrekking voort gezet door drie halve bataljons en eene batterjj. Ons half bataljon kreeg last naar het hoofdbivouak Penajoeng terug te keeren; toen wij ter hoogte kwamen van Kotta- Petjoet, eene versterking ten westen van den Kraton, reeds vroeger door de onzen genomen en bezet, liet de generaal van Swieteo, die zich daar bevond, ons halt honden. Doordien er geen vuur meer uit den Kraton kwam, onderstelde de generaal dat deze wel door den vijand verlaten kon zjjn, en gelastte ons dit te gaan onderzoekon en zoo mogeljjk er in to trekken. Wjj vonden deze hoofdversterking des sultans ver laten, en trokken er dus zonder eenig verlies binnen. Maar, al hebben we tot hiertoe niet behoeven te vechten, het was en bleef een waagstuk, en onze soldaten trokken met vastberadenheid en kalmte op tegen de mureD, waarvan het nog volstrekt niet bekend was wat er zich achter bevond. In den Kraton konden wo de vreesseljjke uitwerking van ons zwaar artillerie-vuur aanschouwen, en de enorme sterkte van Atchins hoofd versterking zien. De grond was op sommige plaatsen als het ware om- ploegd door de schorven onzer granaten, bijna geen enkel huis was er onbeschadigd. De Kraton is aan de noord- en westzjjde enorm 9terk Het Utrechlsch Dagblad ontleent aan een particu lieren brief uit Atchin d.d. 27 Januarij eenige niet zeer geruststellende bijzonderheden. De schrjjver verhaalt o. a. dat op den 20sten Janu arjj, den dag waarop het 2e bataljon nit Padang werd ontboden, onze raagt door dooden, gewonden en cholera zoo was ingekrompendat er slechts 3100 strjjdbare mannen overbleven. Al is de Kraton genomen, hij meent dat er nog heel wat te vechten zal vallen; 24 uur gaans verder, schrjjft hjj moet een veel betere en sterkere kraton liggen van Panglima Polim. Als de troepen daar naartoe moeten hebben ze vooreerst nog wat te doen, natuurljjk door ongebaande één-mansvoetpaden of misschien door de wildernis. De cholera was ook weer verergerdhonderd man waren in de drie laatste dagen vóór het afzenden van dien brief nog aan die ziekte gestorven. TELEGRAM. 's Gravonhag;o19 Maart. Een regerings-telegram dd. Buitenzorg18 Maart meldt het volgende Volgens berigt van Singkel was het stoomschip Me talen Kruisdat de havens van de Westkust bezocht heeft om de Nederlandscho souvereiniteit te doen er kennen, in zijne zending geslaagd te Analaboe, Poeloe- kajoe, Soesoe, La'ooean-Hadji en Moeki. Zooals bekend is hebben Lepong en Lolong het Nederlands opper gezag reeds erkend, Terbangon moest nog antwoorden. Met de overige Staten had men nog geen communi catie gehad. Het Metalen Kruis kwam den 17den dezer te Singkel aan; de gezondheidstoestand aan boord liet te wenschen over. Kerknieuws. Beroepen bjj de Vlaamsch Evang. gem. te Brussel ds. N. de Jonge, te Leksmond. öemengcle berlgten. Te Schore is eene jonge dochter zoo verliefd op een weduw naar dat zjj overal aan de ramen gaat luisteren, waar hij zich bevindt. Beter ware het dat zij zich wat meer met het huis honden bemoeide dan zoo te loopen en kwaad te spreken van anderen. Te Wissenkerke is eindelijk gelost, een schip voor rekeniog van eeQe reederij te 's Gravenpolder. Iemand te N.D. wordt verzocht zooveel praatjes niet te hebben van zijne makkers, dat mooi loelijk staat, want hij is gek. En loopt hij dwalend over straat, Dan stijgt zijn haar ten top, En is het soms dan nog wat laat, De maan is altijd op; Daarom, hoe druk hij het ook heeft, Geen meisje die meer om hem geeft. Naar het schijnt, gaat het te Biezelinge zoo gemakkelijk niet, om een dametje in het klooster te bezorgen; zij stoot telkens haar neus dat hij nog krommer wordt. Op eene buitengewone vergadering te N.van voor het meerendeel zeer Christelijke lieden, is het zoo vrolijk toegegaan, dat bijna alle leden, zoowel mannelijke als vrouwelijke, verpligt zijn geweest een nachtelijk buitenluchije te scheppenten einde de wijndampen wat te doen vervliegen. Want Bachus die gaf er goed les, In 't handelen van glas en flescb, En andere goede dingen Als springen, dansen, zingen. Do meid van een molenaar te N.B. moest, wanneer haar baas des Zondags-avonds niet t' huis iszulk een feest niet geven aan hare vriendinnen dat zij beschonken naar huis moeten, want dat kan de beurs van den baas niet volhouden. Ingezondene stukken. Een Feestdag te Renesse. Vroeg in den morgen van den 16 Maart werden de vlaggen gestoken uit iedere woning, ter eere van hem die gedurende 40 jaren't onderwijzersamht te Renesse had bekleed. Renesse had zich in feestgewaad getooid, en zou den 16den Maart feestvieren. Tegen 10 uur verzamelden zich iu 't in- en uitwendig versierde schoolgebouw, de burgemeester met den gemeenteraad, de predi kant en de leden des kerkeraads, verschillende genoodigden en be langstellenden, met een groote kinderschaar, om den onderwijzer geluk te wenschen en feestelijk te begroeten. Daar verscheen hij met zijne vrouw en naastbestaandeu iu de school, en aanstonds zongen de kinderen bun welkomstgroet hem toe; en toen dat lied geëindigd was, nam de Burgemeester het woord om den jubi laris toe te spreken, hem hartelijk geluk te wenscheD, en hem tevens uit naam der gansche gemeente een keurig geschenk aan te bieden. Daarop hieven de kindereu weer een lied aan, en volgden verschillende toespraken die door 't kindergezaog werden afge wisseld. Innig bewogen, sprak toen u. d. Est een woord van dank tot allen, en noodigdo hij de kinderen uit om zich te vergasten aan de versnaperingen, die hen weldra in ruime mate werden toegedeeld. Of de kleinen genoten, en de overigen blijde waren met de opge togen jeugd 1 In den namiddag en den avond kwam in 't huis van den feest viereoden onderwijzer een tal van vrienden bijeen, onder welke velen van zijne ambtgenooten. Een 6tal hunner uit Schouwen, en de heer Bastmeijer uit Zierikzee, kwamen voor zich en namens hunne onderwijzers-vereenigingen met sierlijke geschenken; voe gen wij hier bij, dat een voormalig discipelin bij deze gaven dor hoogachting ook nog de hare en eene zeer schoone voegde, dan behoeven wij niet te verzekeren, dat het den jubilaris aan tastbare bewijzen van belangstellingen waardeering niet ontbroken heeft. Ook nog op andere wijze bleek van deze belangstelling, toen iu den loop van deu avond het verzoek tot hem kwam, om nog eens met allen die met en bij hem waren, naar het schooigebouw te komen. Daar waren nu de leden van het zanggezelschap vergaderd, en zongen ter eere van hunnen onderwijzer menig schoon lied, waarhij zij het aan hartelijke toespraken niet lieten ontbreken. En moeten wy nu nog zeggen, dat de avond en een groot gedeelte van den nacht in gulle vrolijkheid ten hnize van den jnbilaris werd doorgebracht, dat daar buiten menig vreugdeschot werd ge hoord en kleine vuurwerken werden ontstoken, kortom dat ieder zijn best deed om dien dag in waarheid voor v. d. Est tot een feest dag te maken Een ieder die hem kent gevoelt wol dat 't zóó en niet anders zijn kon. Eere denman, die gedurende 40 jaren zich de achting en do liefde zijner medeburgers heeft weten te verwerven; eere der ge meente, die getoond heeft haren onderwijzer zoo op prijs te stellenl Renesse, Iemand die van ganscher harte nfei 16 Maart 1874, feest gevierd heeft.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1874 | | pagina 1