B IJ VOEGSEL
Zierikzeeschen Nieuwsbode van Zaturdag 14 Maart 1874.
KENNISGEVING.
NATIONALE MILITIE.
K
ennu
g e v n g.
B e k e n d in a k i n g.
II K R IJ K.
Nieuwstijdingen.
m
Brieven uit den Haag.
behoorende bij den
EERSTE ZITTING VAN DEN MILITIERAAD.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de
gemeente Zierikzee:
Brengen ter kenni9 van de lotelingen dezer gemeente, be
hoorende tot de ligting van het jaar 1874, dat de militieraad
op Maandag den 16 Maart 1874 des vóórmiddags te 91/2
uur te Middelburg in de Abdij aldaar zitting zal houden om
uitspraak te doen omtrent de verschenen vrijwilligers voor de
militie, en de lotelingen, die redenen van vrijstelling hebben
ingediend, op grond van de bepalingen der wet van den 19
Augustus 1861 (Staatsblad do. 72); alsmede omtrent de lote
lingen, die, volgens de artt. 55 en 56 der wetniet. tot de
dienst der militie kunnen worden toegelaten, en omtrent alle
overige lotelingen; vnorts:
dat bij art. 54 dier wet i9 bepaald: dat geene vrijstelling,
aangevraagd wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken of we
gens gemi9 aan lengte, wordt verleend, wanneer de betrokken
loteling niet voor den militieraad i9 verschenen zijnde dit
evenwel niet toepasselijk op den loteling, die wegens ziekte
of gebreken buiten staat is voor den militieraad te verschij
nen daar deze volgens art. 89 der wetgeneeskundig zal
kannen worden onderzocht op de plaats, waar hij zich be
vindt; en
dat de lotelingen, die om bovengemelde redenen vrijstelling
van den dienst der militie verlangen, en zij, die zich als vrij
willigers voor de militie hebben aangebodeu, mitsdien worden
aangemaand, om op den bepaalden tijd voor den militieraad
te verschijnen en zich niet te verlaten op het ontvangen van
een oproepingsbiljetdaar het niet ontvangen van dit biljet
niet ontheft vau de verpligting tot het verschijoec voor dien
raad.
Zierikzee, den 25 February 1874.
De Burgemeester en Wethouders
v. CITTERS.
De Secretaris,
J. P. N. ERMERINS.
Kohier eter belasting: op <1© honden
voor 1874.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie-
rikzee maken bekenddat het primitief kohier der
belasting op de honden van deze gemeenteover het
loopend dienstjaar, op heden door hen voorloopig is
vastgesteld en van den 5den tot den 19 dezer maand
ter Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing zal
liggen zullende ieder aangeslagene, binnen dien tijd,
tegen zijn' aanslag bij den Raad bezwaren kunnen in
brengen bij verzoekschrift op ongezegeld papierin
gevolge de wet.
Zierikzee, den 4 Maart 1874.
De Burgemeester en Wethouders,
v. CITTERS.
De Secretaris,
J. P. N. ERMERINS.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zie
rikzee maken bekend
dat volgens het besluit van de Gedeputeerde Staten
dezer Provincie van den 30sten Jannarij jl.no. 9
de Herijlc der Maten, Gowigten en
Weegwerktuigen in bet loopende jaar in
deze gemeente in het gewone IJklokaal op het Raad-
buis zal plaats hebben van den OJen tot den
QSsten Maart aanstaande, op alle werk
dagen 's morgens van 9 tot IQ en 's namiddags
van 1 tot 4 uur:
Zij vestigen de aandacht van alle belanghebbenden
nogmaals op de voorschrifteu van het laatste lid van
art. 1 der wet van den 31 December 1872 (Staatsblad
no. 160) en van art. 9 vau het Kon. Besluit van den
4 September 1873 (Staatsblad no. 127)waarbjj is
bepaald, dat de in gebruik zijnde Weegwerk-
tnigfen tot den 1 January 1880 van den ijk zijn
vrij gesteld, doch allen vnn een bijzonder
merk moeten worden voorzienen
te dien einde den IJker ook moeten worden aangeboden.
Zierikzee, den 4 Maart 1874.
De Burgemeester en Wethouders
v. CITTERS.
De Secretaris,
J. P. N. ERMERINS.
New-Yorlt21 Febr. Deze winter is voor de
armen van New-York meer dan ooit hard. Gebrek en
ellende heerschen overal en de liefdadige inrigtingen
der stad schijnen niet bij magte in alle gevallen be
hoorlijk te voorzien. Aan den New-York-Herald komt
de eer toede gegoede ingezetenen der stad op de
bittere ellende der arme klasse bet eerst opmerkzaam
to hebben gemaakt. In welsprekende woorden heeft
het blad den liefdadigheidszin der ingezetenen opge
wekt en in weinige dagen raear gedaan tot inzameling
vau giften dan door de ijverigste pogingen van bij
zondere gestichten gedurende den geheelen winterkou
den zijn tot stand gebragt. Allerwege zijn thans inza
melingen gehouden, op bals en in clubs, in kerken en
in schouwburgen. Het blad geeft thans dagelijks eeno
lijst van de talrijke liefdadige instellingen der stad
opdat ieder wete waar hij zijne giften het best kan
aanwenden. Volgens die lijst is in het afgeloopenjaar
1873 door die gestichten, alleen in de stad New-York,
een som van bijna twee millioen dollars tot ondersteu
ning der armen uitgedeeld, de kosten der uitdeeling
niet medegerekend, Het blijkt thans, dat zelfs die
hooge som (ea. 5 per hoofd der geheele bevolking)
naar verhouding voor dezen winter niet toereikend is.
De heer Bennett, de eigenaar van den Herald, heeft
zelf een goed voorbeeld gegeven door op zijne eigen
kosten in verschillende wijken der stad acht spijskeukens
te openen, die eergisteren begonnen zijn van des mor
gens tot des avonds kosteloos eene krachtige vleeschsoep
uit te deelen aan allen die zich aanmelden, zonder
onderscheid van nationaliteit of godsdienst. En dat de
soep goed is waarborgt de naam van den heer Ben
nett's bijzonderen vriend Delmonico, wiens beste koks
er voor zorgen. Niet minder dan 4000 personen zijn
gisteren door die spijskeukeu van soep voorzienen
in sommige districten moet het aantal der ketels reeds
verdubbeld worden, om aan de vraag te voldoen. Wel
een bewijs dat de ellende nog grooter is dan men
vermoedt 1
Daily News houd er een correspondent op na,
die nu uit Padang dan uit Batavia schrijft en tot dusver
eene groote mate van onpartijdigheid aan den dag legt.
Zijne brieven behelzen voor ons weinig nieuws, enkele
details uitgezonderd; zoo meldt hij b. v. dat de Atcbi-
neezen eene groote verbetering hebben gebragt in hunDG
wijze van vuren, waardoor zij ook in het open veld
geduebter vijanden zijn geworden. Ook is het tameljjk
zeker dat zjj een groot aantal Snider geweren, be
zitten, te Singapore aangekocht.
„Maar", zegt bij verder, „de fanatieke moed der Atchi-
neezen wordt ten volle opgewogen door de standvastige
dapperheid der Nederlanders, bijzonder van de officieren,
waarvan na elke ontmoetingen een groot deel op de
lijst der gewonden en dooden voorkomt. Sommigen
worden beschuldigd van roekeloosheid, waaronder Gen.
Verspijck, de tweede in bet commando en altijd vooraan.
De inlandsche troepen houden hem voor onkwetsbaar;
onderscheidene malen is hjj reeds als gewond, ja, als
gesneuveld vermeld, gelukkig bleek telkens het gerucht
valsch te zijn, ofschoon hij twee of drie dagen na de
landing bijna verdronken was, bij eene poging om den
009teljjken mond van de rivier te paard over te trekken.
De dieven te Parjjs hebben weder een nieuwe manier
bedacht waarop zij hun handwerk dikwijls met goed
gevolg kunnen uitoefenen. Bij de aankomst der spoor
treinen des avonds loopen de reizigersuit vrees dat
zij anders geen rijtuig zullen vinden om hen naar hun
logies te brengen, zoo hard mogelijk om er een magtig
te wordenlaten zich door den koetsier het nummer
van het rjjtuig ter hand stellen, deponeren daarin bun
bagage, die zij in de hand houden, en gaan dan schielijk
terug om bunne koffers te halen. Het gebeurt dikwijls
dat de een of andere schelm van het oogenblik dat de
reiziger zich verwijdert, gebruik maakt om in bet rjjtuig
to gaan zitten en den koetsier, die zich het gelaat van
den reiziger niet meer herinnert, het een of ander adres
opgeeft om hem daarheen te brengen. Yan deze opligting
is dezer dagen nog een reiziger, die 'savonds te ll'/2
uren van Bordeaux te Parijs aankwam, de dupe geworden.
Toen bij zjjn rijtuig zochtwas dit verdwenen en had
een behendige gaauwdief zich weten meester te maken
van zijn reiszak die voor meer dan 5000 francs aau
bankbiljetten en aodere waarden bevatte.
Ingezonrtene stukken.
3 Maart '74.
De Muntwet is gevallen. Ziedaar het groote nieuws
uit den Haag. Wat is natuurlijker dan dat uw brief
schrijver U thans in korte trekken de geschiedenis dier
wet mededeeld.
Voor omstreeks 25 a 30 jaar werd in California en
later in Australië veel goud gevonden. Enkele geleerden
voorspelden toen dat het goud zeer in waarde zou
dalen met betrekking tot het zilver. En Nederland
anders zoo langzaamkreeg de goudvrees en haastte
zich het gouden geld af te schaffen.
Toen men na den oorlog tusschen Frankrijk en
Duitscbland de verschillende Duitsche staatjes tot één
keizerrijk wilde vereenigen, begreep men dat daartoe
noodig was door het geheele Duitsche ryk slechts ééne
munt te hebben en besloot men eene nieuwe munt
in te voeren daartoe het oude zilver-, goud- en koper
geld langzaam in te wisselen en dit te vervangen hoofd
zakelijk door goudgeld met zilverkoper en nickel-
munten. Hierdoor zou meer goud en minder zilver in
Duitschland in omloop komen.
Nu vreesde men weder dat dientengevolge de waarde
van het zilver met betrekking tot het goud zou dalen
eu Nederlanddat eerst aan goud vrees had gelaboreerd
kreeg nu de zilvervrees en het scheen dat men de oude
vaderlandsche spreuk vergeten had: „Een ezel stoot
zich slechts eens aan denzelfden steen."
De zilvervrees 'oerustte op de onderstelling dat in
Duitschland veel eilver zou vrijkomen hoewel men het
zeer oneens was over de hoeveelheid zilverdie daar
zou ontmunt worden. De Engelsche Economist schatte
het op 8 millioen de Staatscommissie op 6 millioen
en de Belgische regering op 3 4 millioen Ned. pd.
In Nederland zou volgens eene eerste schatting voor
130 millioen gld. aan zilver moeten vermunt worden,
terwijl volgens eene latere schatting dit slechts 100
millioen gld. zou bedragen.
De eerste reden, waarom men in Nederland goudgeld
zou invoeren, en het zilvergeld opwisselen, was omdat
de waarde van het zilver tegenover het goud zou dalen.
Ongelukkig voor de Regering betoogden Pierson en
andere autoriteiten, dat zulks niet het geval zou zijn.
De waarde van het goud tegenover het zilver was in
1845 hetzelfde als in 1873. In de laatste jaren was
over de geheele aardbol te zamen jaarljjks ongeveer
twee honderd duizend Ned. pond goud en anderhalf
millioen Ned. pond zilver gevonden, zoodat than3 voor
ongeveer 25000 millioen gulden aan goud en zilver te
zamen op de aarde is; volgenB ruwe schatting is er
voor even veel waarde aan goud als aan zilver voor
handen. Deed men het zilver weg als munt, dan zou
er een groote crisis ontstaan. Daarenboven i9 in vele
landen, zooals in Amerika, Duitschland, Frankrjjk,
Oostenrjjk, Rusland, Italië, enz., papier in omloop, dat
men langzaam door zilver en goud wil veranderen.
Geschiedt zulks, dan zal er eer zilver te kort, dan
over zjjn. De handel met de Oostersche volkenzoo-
alsin Klein Azië, Indie, China, Japan, enz. wordt grooten-
deels met zilver gedreven. Engeland en de havens der
Middellandsche zee hebben van 1851 tot 1871 naar het
Oosten verzonden in specie voor een waarde aan goud
voor 610 en aan zilver voor 2112 millioen gulden.
Toen men niet meer vol kou houden de stelling,
dat het zilver in waarde zou dalen, wierp men het op
een anderen boeg en beweerde men, dat het zilver
telkenB in waarde zou verschillen, even als het vee, het
graan, enz. Dat hier kans toe bestaat, kan niet ontkend
worden, maar het gevaar is niet groot, want er gaan
steeds eenige wekeu verloren, alsvorens staven zilver zjjn
vermunt tot geldstukken, zoodat ook dit bezwaar verviel.
Het is niet te ontkennen, dat het oogenblik zeer
ongelukkig gekozen was, om thans in Nederland goudgeld
iu te voeren. Duitscbland is met zjjn vermunting bezig,
en heeft voor 600 millioen gulden aan goudgeld ge
slagen, maar nog veel meor noodig, zoodat in de eerste
twee jaar de vraag naar goud groot zal zjjn. Ver
standiger is het te wachten, tot Duitschland gereed is;
zuinig gerekend zou het vermunten aan de Schatkist
nu hebben gekost twee millioen gulden, maar welligt
vier millioen. Vergist men zich, en daalt het zilver
niet, dan is het geld voor de vermunting weggeworpen
terwjjl als men later tot de invoering van het goudgeld
wil overgaan, dit nooit meer dan thans zal kosten.
Het goudgeld is voor rijke lieden gemakkeljjk, maar
voor den arbeidenden stand, voor het platte land, voor
de kleine inkoopen in winkels, is een goudstuk van
vijf gulden te groot, en is zilver veel gemakkeljjker.
De rijksdaalders wilde men wegnemenmaar het volk
is daaraan gewoon. Men zou guldens gekregen hebben,
die voor vjjf cent minder zilver bevatten dan de tegen
woordige guldeneu alles zou toch in zulke minwaardige