s een voetpad van behoorlijke breedte wenschen te behouden langs de begraafplaats naar den Leverdijk. De heer Labriju dringt op een uitstel der zaak aanomdat hij niet tegenwoordig geweest is bij de behandeling in de vergadering der Commissie van fabricage en hij de zaak nog wel eens nader zou willen onderzoeken omdat bij hem nu nog eenige bezwaren bestaan. De Voorzitter acht een uitstel niet wenschelijk: aan de zelkasch die men ter aflevering gereed heeft zal spoedig een einde komen zoodat er dan behoefte aan is en het is in de wintermaanden een goede tijd om het werk uit te voeren. De Voorzitter geeft den heer Zuurdeeg vervolgens eenige inlichting, waarna Mr. Moens verklaart zich zeer goed met het plan te kunnen vereenigen. Hij moet evenwel de aandacht van het dagelijksch Bestuur er op vestigen dat hem het plein voor het draaijen der wagens volgens de teekening wel wat klein voorkomt en dat hij het wenschelijk vindt dat dit nog eens werd onderzocht, opdat het eene Voldoende grootte krijgt. De heer Houwer heeft gezien dat men om voordeel te doen een schelpweg moet leggen en betwijfelt het nu of de kosten van onderhoud de winst niet zullen doen verliezen en of bovendien het uitzigt 1111 wel fraai zal wezen. Nadat de Voorzitter de bedenkingen van den vorigen spreker had trachten te wederleggen, komt het voorstel van Burge meester en Wethouders in stemming cn wordt aangenomen met 7 stemmen tegen 2. Tegen stemden de HH. Houwer en Labrijn. 3.° Het plan van Burgemeesters on Wethouders tot verbc- tering van de begraafplaats, dat eveneens vroeger ter tafel is geweest en waarin het volgende voorkomt: dat hun, bij het opnemen van het terrein der begraafplaats naar aanleiding van het plan tot het verleggen van den toegangsweg, de bijzonder treurige toestand is in het oog gevallen van den vijfden rang dier begraafplaats, bestemd voor het begraven van min- en onvermogenden, en dat zij daarin bij gelegenheid van de verandering der omgeving van de begraafplaats ver betering wenschten aan te brengen. Zij zouden namelijk dien rang, die thans door boomen en plantsoen geheel van het overige gedeelte ligt afgescheiden, en als het ware daartoe niet schijnt te behooren, wenschen te omringen met een pad dat in de andere paden der be graafplaats uitkomt en de dubbele rij boomen tusscbcn den vijfdeu rang cn het overige gedeelte willen verminderen tot eene enkele rijen het daaronder staande plantsoen zoo noodig verwijderenwaardoor de afscheiding dezelfde zal worden als tusschen de andere rangen. Bovendien zal er meer plaats ruimte worden verkregen. Ten oosten van het pad nabij de beenderenputzouden, zij eene ruimte uitsluitend voor kinderlijkjes willen voorbehouden, waarvan het wenschelijke is gebleken, terwijl zij tot afschei ding van den tweeden cn vierden rang een pad wenschen te maken ter vervanging van den thans aanwezigen greppel. De kosten dier veranderingen worden op f 50 geraamd, die ruimschoots zullen gedekt worden door de opbrengst van den verkoop der te vellen boomen. Burgemeester en Wethouders stellen den Raad daarom voor, hun te magtigen tot het doen uitvoeren der aangewezen veranderingen en te besluiten tot het verkoopen van de ge noemde rij boomen. Overeenkomstig dit voorstel wordt met algcmecne stemmen besloten. Bij monde van Mr. Moens wordt namens de daartoe be noemde commissie verslag uitgebragt van haar onderzoek omtrent het in hare handen gestelde ontworpen reglement voor de brei- en naaischool. Met de algcmecne strekking kan de Commissie zich vcr- eenigenhet reglement bevat naar hare meening doelmatige bepalingen. Eene bepaling die in het oude reglement voorkomt wordt hier gemist, nl, die, waarbij de gemeente het lokaal aanwijst waar het onderwijs wordt gegeven. Dc Commissie heeft be grepen dat het de bedoeling is bij voortduring daartoe liet gebouw te bestemmen dat eenmaal is aangewezen en het bestuur daarom eene aanwijzing in dit reglement minder noodig oordeelde. Het kan evenwel zijn nut hebben die be paling op te nemen en men zou b.v. in art. 1 tusschen de woorden school en kosteloos kunnen voegen de woorden //waarvoor de gemeente het lokaal aanwijst thans reeds in gebruik zijnde. Voorts acht de Commissie het nog wenschelijk dc redactie van een paar artikels eenigzins te wijzigen, om allen moge lijken twijfel daaromtrent te voorkomen. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders zich met de eerste opmerking niet kunnen vereenigen, omdat de Commissie van meening is dat het lokaal door de gemeente wordt verstrekt, wat het geval niet is en dat een van de door de Commissie voorgestelde wijzigingen van een artikel niet aan de bedoeling zou beantwoorden, omdat dc secretaris en penningmeester geen deel van het bestuur moeten uitmaken. Overigens kunnen Burgemeester en Wethouders met het advies der Commissie genoegen nemen. Over het reglement in zijn geheel heeft niemand het woord gevraagd en de artt. 1, 2, 3, 5, 6, 7, 9,10 en 11 worden onveranderd vastgesteld. Bij art. 4 stelt de Commissie voor het eerste gedeelte daar van aldus te lezen: //Het bestuur der school bestaat uit drie //Regentessen. Deze worden hierin bijgestaan door een Secretaris z/en een Penningmeester, die geen deel van het bestuur //uitmaken." Dit voorstel wordt aangenomen met algemeene stemmen. Eveneens wordt aangenomen een voorstel van Mr. Fokker om het tweede gedeelte zóó te wijzigen dat het luidt: //Voor elke benoeming van een lid van het Bestuur, Secretaris «of Penningmeester geschiedt eene aanbeveling van twee //personen aan den Gemeenteraad, op te maken door het //Bestuur der school." Art. 8 wordt aangenomen overeenkomstig eene kleine wij ziging in de redactie door de Commissie in haar verslag voorgesteld. Het geheele reglement wordt daarop in omvraag gebragt en met algcmecne stemmen aangenomen. Burgemeester en Wethouders stellen voor als een gevolg van het raadsbesluit van den 3 December 11.waarbij aan C. de Pape remissie is verleend van zijne pacht der gras- maaijing van het Jannowekken en het Vrije, vermits hij zijn pacht voor het loopende jaar reeds heeft betaalddat. de Raad zal bepalen dat hem /I zal worden teruggegeven en daartoe zal worden beschikt over den post voor Onvoorziene Uit gaven, begrooting 1878. Alzoo besloten. De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en Wethou ders bij de onzekerheid waarin zij verkeerden, hoe de regts- toostand der zaak was, in het begin metde assurantie-maatschappij hebben zamen gewerkt en last gegeven dat de waardering zou plaats hebben der schade die door L. Anker zon zijn geleden aan zijn schip door het liggen op een balk in ile Oude Huven, en dat die waardering voor het aandeel der gemeente eene uitgaaf van fh vorderde. Zij stellen voor dit "oed te keuren en tot genoemd bedrag te beschikken over den post van Onvoorziene Uitgaven, begrooting 1873. Dienovereenkomstig wordt besloten. Tot benoeming van leden der vaste Commission voor 1874 wordt overgegaan. Tengevolge van de stemmingen zullen zij zijn zaïnengeslold als volgt: Commissie, belast met het ontwerpen van- en het herzien van de plaatselijke verordening en tegen wier overtreding straf is bedreigd de IIR. Mrs. C. J. Fokker en J. Moolcnburgh. Commissie van fabricage de 1111. S G. Nauta van der Grijp, P. Labrijn en W. J. S. J. Blom. Commissie voorde gasfabriek en straatverlichting S. G. Nauta van der Grijp FT. G. Mulock Houwer en P. Labrijn. Commissaris voor de wandelingen: S. G. Nauta v. d. Grijp. Commissarissen voorde vischmarktff. G. Mulock Houwer en S. G. Nauta van der Grijp. Dc Burgemeester is Voorzitter van de eerste en tweede en plaatsvervangend Voorzitter van de derde Commissie; de Wethouder .Tbr. de Jonge is Voorzitter van de derde en plaatsvervangend Voorzitter van de tweede Commissie. De Voorzitter brengt ter tafel het in handen van Burge meester en Wethouders gestelde verzoekschrift van II. de Vos, bode en concierge van het Raadhuis om verhooging zijner jaarwedde. Burgemeester en Wethouders stellen voor, omdat zij alle redenen van tevredenheid over dien ambtenaar hebben en in aanmerking nemonde, dat hij zwaar gedrukt wordt door de personele belasting verschuldigd over zijne woning in het Raadhuis, hem die personele belasting, die ongeveer 30 bedragen zaljaarlijks te vergoeden. De lieer Zuurdeeg gelooft, dat cr nog andere redenen zijn om het verzoek in te willigenbij meent dat dc diensten die de verzoeker aan de gemeente bewijst, niet in evenredigheid zijn met de bclooning in betrekking tot de waarde van het geld. Hij stelt voor de jaarwedde van den verzoeker met /'50 te verhoogen. Mr. Fokker zegt, dat Burgemeester en Wethouders niet voorgesteld hebben eene verhooging van traclemcnt omdat dit aanmerkelijke bezwaren heeft. Wanneer dit om de redenen door den lieer Zuurdeeg aangevoerd, zou geschieden, dan diende er eene algemeene herziening van de tractementen plaats te hebben, anders komt men tot onregtvaardiglieden en moeiielijkheden. Als het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen, dan heeft de adressant toch succes op zijn verzoek cm is de Rand bovendien niet gebonden tegenover anderen. Na nog eenige beraadslaging wordt liet voorstel van den beer Zuurdeeg verworpen met 7 stemmen tegen 3. Vóór stemden de I1H. Mr. Moens, Labrijn en Zuurdeeg. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop met algcmecne stemmen aangenomen. In handen van Burgemeester en Wethouders wordt geste een verzoekschrift van den hoofdonderwijzer aan de schol voor minvermogenden L. Karreman, om eene gratificatie tfc bekomen daar aan die school gedurende 7maand geen\ 2den hulponderwijzer is geweest en hij gedurende dien tijd al de werkzaamheden heeft venigt aan die betrekking verbonden. Gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders het gevoelen hebben ingewonnen van de Plaatselijke School commissie omtrent het door de afdeeling //Zierikzee" van de maatschappij ter bevordering van toonkunst aan den Raad bij brief in overweging gegeven plan, om den muziek directeur der gemeente uit te noodigen, zich te belasten met het onderwijs in het zingen op de eerste school voor gewoon- en meer uitgebreid lager onderwijs en op de meisjesschool en hein daarvoor eene bclooning aan te bieden van /'200 in het jaar. De Schoolcommissie berigt daaromtrent dat liet in den brief vermelde wat betreft de eerstgenoemde school die van den hoofdonderwijzer Bastraeijer niet juist is, omdat op die school inderdaad onderwijs in liet zingen wordt gegeven en wel zoodanig onderwijs nis de wet bedoelt en als in den regel op de scholen voor lager onderwijs gegeven wordt al moge liet ook verschillen van liet zangonderwijs aan een eigenlijke muziekschool, zoodat er naar hare meening in dit opzigt geene behoefte bestaat, voor die school eene voorziening te nemen. Dat op de Meisjesschool het zingen niet wordt onderwezen enzij tot dusver heeft nagelaten bij de hoofdonderwijzeres op het onderwijzen van dat vak aan te dringen, omdat bij de meisjes in den regel op andere wijze (door privaatlessen of door de zangschool) in de behoefte aan zangonderwijs wordt voorzien. Dat zij, ofschoon die leemte erkennende, toch moet ad viseren liet voorstel niet aan te nemenomdat de tegen woordige muziekdirecteur geene akte van bekwaamheid volgens de wet op liet lager onderwijs bezit en hij naar haar inzien, zoodanige akte moet bezitten om op de meisjesschool onder wijs in liet zingen te kunnen geven. En dat er eerst dan termen zullen zijn om een voorstel als het nu gedane in overweging te nemenals hij in het bezit van die acte zal wezen. Met dit advies vereenigen Burgemeester en Wethouders zich. Op voorstel van Mr. Moens wordt besloten de behandeling dezer zaak nog aan te houden. De Vergadering wordt daarop na omvraag gesloten. Uilgevers: de LOOZE WAALE. OCHTMAN, PIETERSE VAN DISHOECK

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1873 | | pagina 4