VERGADERING VAN WM GEMEENTERAAD
de verhouding van de kosten die de gemeente draagt, tot die
door particulieren betaald, kan hij zeggen overtuigd te zijn
van de billijkheid dat de gemeente minder betaalt; het is
zelfs nuttig winst van de exploitatie te hebben; de ingeze
tenen in het algemeen hebben er aanspraak op. Als het nu
zoover komt dat de gasfabriek niets aan de gemeente kost,
zou men dan niets moeten laten betalenof den prijs moeten
bepalen naar de waarde Dat geval dat het gas aan de ge
meente zoo weinig kost, dat men.het voor zeer geringep prijs,
kap leveren, doet zien, dat er van billijkheid geen sprake
kan zijn. De voordeelen moeten komen ten bate van het
algemeen, anders zóu men op lipt laatst het gas wel voor
niet kunnen geyen.
De heer Zuurdeeg moet dé beschouwing van Mr. Fokker
tegenspreken. Hij is er verre van, dankbaar te zijn voor de
oprigting der gasfabriek. Het is een misslag als het gemeente
bestuur zich Opwerpt als industrieel en de gevolgen blijven
dan ook niet achterwege. Hoogst waarschijnlijk zouden er
nu twee particuliere gasfabrieken zijn. De misslag, bestaat
nu, en het middel om die te ve'riielpen is, dat de gemeente
om op een zuiver terrein te komen, met de gasfabriek doet
als met andere instellingen en er geen troetelkind van blijft
maken. Waarom moet hiervoor een reservefonds'zijn en niet
voor de Hoogere Burgerschool, dè kaaimuren en dergelijke?
Yan billijkheid wil hij niet spreken; in beginsel staat men
tegenover dé'gasfabriek, als tegenover ieder andere inrigtingj;
vérder mag men niet gaan. De gemeente moet niet specu
leren. Hij is tegen het voorstel.
Jhr. Mr. Schorer zegt, als Jhr. de Jonge zijne beweringen
niet zoo humaan had ingekleed, dat hij dan zou moeten
denken dat het een persoonlijk feit was. Hij vroeg eenvoudig
hóé het komt dat in de laatste vier maanden van het jaar
meer gas Zou worden gébririkfc dan in de voorgaande; niets
toch is gemakkelijker dan b.v, de laatste drie jaren tót
grondslag te nemen. Mr. Fokker beweert wel dat het er
niet toe dóet, maar Spreker bepaalde zich juist tot dat punt.
Op de vraag waarom eene verhooging van twee cent billijk
is, zegt Jhr. de Jonge: bewijs het tegendeel. Spreker heeft
geen voorstel te doeu :j li i j verklaart geen voldoende inlichtingen
te hebben verkrégen. Hijmoet nog opkomfen tegeü de be
wering van den heer Zuurdeeg eu verklaart dat de oprigting
der fabriek geen misslag is gewèest, maar wel degelijk in
het algemeen belang.
Jhr. de Jonge zal met pogen meer licht te geven; hij
ziet er geen kans toe; het zou heep en weêr praten zijn en
tot niets leiden. De commissie heeft gegevens voor de raming
gehad. Andere argumenten kan hij niet geven. Op de bewering
van den heer Zuurdeeg heeft Jhr. Schorer in het kort te regt
geantwoord. Men moet voorzigtig zijn geen valsch systeem
aan te nemen. Er is geen regel zonder uitzondering:
Spreker heeft onlaugs zijne gedachten omtrent de gaszaak in
schrift gebragt eil gestaafd en dit stuk aan de gascommissie
gezónden om zijïie inzigten te doen kennen liet'kan nuttig
zijn dat de leden die ook kennener komt veèl in voor, dat
nu juist vele leden doet weifelen om mét het voorstel mee
te gaan en kan leiden om een Steunpunt te krijgen. Hij wil
dit gaarne ter inzage' geven.
De heer Blom meent, dat men nu het besluit bepaald
verdagen moet. Voorts zegt hij-dat Mr. Fokkër o. a. gesproken
heeft van de behoefte aan een reservefonds; het is hem niét
duidelijk hoe groot dit moet zijn. Hij moet opmerkendat
wat betreft hetgeen die spreker van het buizennet zegt, men
nu in de kennis omtrent de pijpen vooruit is gegaanmen
kan trachten te onderzoeken hoeveel jaren er nog kunnen
verloopen voor er vernieuwing noodig is. Verder zegt hij nog,
dat hij oorspronkelijk tegen het voorstel was, doch dat' mj
thans twijfelt en dit met meer leden liet geval kan zijn,
waarom hij verdaging van de zaak noodzakelijk' acht.
Mr. Fokker kan zich daarmee vereenigen; men kan er
a. s. Dingsdag op terug kómen. In. antwoord op hetgeen de
heer Zuurdeeg hééft beweerd, dat de gemeente het terrein
der industrie niet moet betreden; zegt hij, dat dit punt
indertijd theoretisch besproken is en die theorie op bijgebrogte
argumenten heeft gezegepraald. In vele gemeenten is het juist
als hier gegaan.
Mr. Moólenburgh verklaart zich ingenomen met eene ver
daging der zaakonbepaald en niet zooals Mr. Fokker zegt, tot
a. s. Dingsdag. Verder treedt hij in 'eene beschouwing dat
de gemeente door de verhooging slechts 11 k ƒ1200 zou
winnen en dan de gemeentekas nog ƒ4000 dragen moet. Als
men voor de gemeente nu eenmaal over /'4000 kan heen
stappen, dan kan men het ook over /"5000 als de zaak beter
geregeld kan worden.
Mr. Fokker meentdat het niet de bedoeling van den lieer
Blom, noch van den Baad kan zijn de behandeling'onbepaald
uit te stellen. Als men het voorstel a. s. Dingsdag ter tafel
brengt, zou men gemakkelijk eene kleine wijziging in het
tijdstip van ingang der verhooging kuhnen brengeti, b. v.
15 September. Als men de-beha Jideling onbepaald wil uitstellen,
dan is het beter het voorstel te verwerpen. Hij stelt daarom
voor, het voorstel van den heer Blom zuiver aan te nemen. Als
men dan a. s. Dingsdag niet gereed is, dan kan men de
zaak tot- later uitstellen. Men is er nu aan bezig en men
dient er nu aan te blijven.
Mr. Moolenburgh vraagt, hoe het mogelijk zou zijn, dat
al de leden de stukken van Jhr. de Jonge a. s. Dingsdag
reed9 kenden; hij meende niet de behandeling tot-een bepaalden
dog uit te stellen, maar wel onbepaald.
Jhr. de Jonge zegt, dat hij gelooft, dat Mr. Moolenburgh
zijne stukken in verderen staat van wijzen acht, dan ze zijn.
Zijn denkbeeld was, die nader nog feens te overwegenhij is
nu echter genoopt ze hier néér te leggen.
De heer Blom stelt daarop voor, de: behandeling van hefe
voorstel 6 weken uit te stellen.
Mr. Fokker herhaalt, dat hi/ het aangenamer voor Burg.
en Weth. vindt, indien het voorstel flinkweg verworpen wordt,
dan het op dusdanige wijze uit te stellen.
Mr. Moolenburgh begrijpt de houding van Mr. Fokker niet;
de Baad doet zijn best om op de hoogte te komen; de toe
lichting is niet volledig genoeg en wanneer men nu meer
vraagtdan ziet men hierin eene. miskenning van lietdage-
lijksch Bestuur.
Mr. Fokker zegt, dat de vorige spreker van onvolledige
toelichting gewaagt; het is meermalen voorgekomen dat er
eene vermindering van den^gasprijs werd voorgestelddan
werd er wel geredekaveld, maar nooit zooals nu. Nu wordt
eenè vermeerdering van deiv prijs voorgesteld, maar Burge
meester en Wethouders konden niet vermoeden dat eene be
handeling van de geheele gaszaak zou noodig zijn.
Jhr. de Jonge zegt, dat alle toelichting gegeven is, maar
dat het iets auders wordt als men zich op een breeder terrein
waagt. Hij neemt aandat een uitstel tot Dingsdag te kort
is manr een uitstel van 6 weken is te lang.
Mr. Fokke'r beweert niet gezegd te hebben, dat de zaak
a. s. Dingsdag behandeld moet worden, hij wil hét alleen
öp de agenda plaatsenwat aanhangig is inoet er op blijven
voorkomen; dat is meer gebeurd. Als de Ba$»d zegt, dat de
behandeling over 6 weken zal plaats hebben, treedt liij in de
regten van een ander. De Baad bepaalt niet wanneer hij
bijeen komt.
De heer Blom, gelooft zich door zijn voorstel om de
behandeling 6 weken uit te stellen niet tegen de welvoege-
lijkheid te hebben vergrepen.
De heer Zuurdeeg stelt voorde behandeling uit te stellen
zonder nadere bepaling van tijd.
Eerst komt daarop in stemming het voorstel van den heer
Blom, dat met algemeene stemmen wordt verworpen en
daarna het voorstel vau den heer Zuurdeeg dat met alge
meene stemmen'.wordt aangenomen.
De Voorzitter dopt de gewone omvraag,waarop de heer
Mr. Moolenburgh liet woord vraagt.
Deze zegt, in de notulen van dé vorige vergadering te
hebben hooren lezen, dat besloten is, indien het Bestuurder
Bank van Leening de geleden brandschade niet in dèr minne
kan regelen, dat Bestuur magt-iging te verleenen om eene
regtsvordering in te stellen. De Bank van Leening is eene
gemeentelijke instelling en de gemeente zal dus de kosten
moeten betalen. Het besluit zal aan de goedkeuring der
Gedeputeerde Staten moeten worden onderworpen.
Hij vraagt of het regtskundig onderzoek, bedoeld iu art. 199
der Gemeentewet, lieeft plaats gehad.
De Voorzitter antwoordt, dat de zaak nog niet zoover
gevorderd is.
Mr. Fokker zegt daarop dat de zaak in eene besloten ver
gadering is behandeld en het besluit in eene openbare ver
gadering genomen. Men vond het goed de nu verleende
magtiging van den Baad te vragen en voor dat er in regten
geageerd wordt, komt de zaak nog ter sprake en als men
nu het Bestuur der Bank gelijk kan stellen met de gemeente,
dan zullen de vormen in acht worden genpmen. Er zal niets
gebeuren zonder dat de Baad het weet.
Mr. Moolenburgh acht zich, welleveucjheidshalve verpligt,
voor deze inlichtingen te bedanken. Het Bestuur der Bank
schijnt van gevoelen te zijn eene procedure te kunnen voe
ren, zonder onderworpen te zijri aan de vormen, voor de
gemeente voorgeschreven. Hij vraagt, wat toch het uitlokken
van het 'genomen besluit beduidt eu of het vau noöde is'.
Hij heeft er geen kennis van gekregen en het doet hem
leed dat eene publieke zaak in eene geheime zitting is be
handeld. De brand heeft plaats gehad; dit is een feit. Hij
vindt het vreemd de besprekingen in eene besloten vergade
ring te behandelen.
Mr. Fokker wijst er op dat de Baad eeiie geheime zifting
heeft gehouden om daarin de zaak te behandelen en meent
dat dit nu aan geene nadere kritiek moét wórden onderworpen.
De -bedoelde behandeling is geweest eene daad van den Baad
om redenen die hier niet herhaald kunnen worden.
Mr. Moolenburgh zegtdat het schijnt dat hier lessen
worden gegeven.. Niemand zijner medeleden heeft hem iets
medegedeeld uit de geheime zitting en hij kan dus vau het
daar verhandelde uiets zeggen.
Mr. Fokker meent- dat de' leden dit ook niet doeu mogen.
Mr, Moolenburgh zegt', dat, om de zaak geheim te be
handelen, daartoe vooraf in 't openbaar een besluit had moeten
genomen worden.
Mr. Fokker is dit niet met hem eens.
Op eene vraag van Jhr. Mr. Schorer, zegt Mr. Fokker,
als lid van het Bestuur der Bank, dat indien de regeling
der schade in der minne niet geluktdaarvan aan den Baad
zal worden kennis gegeven.
De heer Zuurdeeg vraagt, waarom deze'gewigtige zaak
niet in den oproepingsbrief vermeld stond, waarop de Voor
zitter antwoordt, dat de brief van de Bank, bij de verzending
der oproepingen nog niet ontvangen Was.
De heer Blom zegt, dat hij na al deze kwesties over eene
zaak van meer materiëelen aard wenscht te spreken. Hij
vraagt inlichtingen waarom de herstellingen aan de gymnastiek-
school niet in de vacant-ie zijn geschied, en deze nu plaats
hebben, waardoor de leerlingen van het onderwijs versloken zijn.
De Voorzitter hoopt hierop in eene volgende vergadering
te antwoorden.
De zitting wordt daarna gesloten.
TK
ZIEBIHZEE,
gehouden den 3 September ÏST'S.
Voorzitter Jhr. van Oitters.
Afwezig de HH. Mr. Moens, Labrijn en Houwer, buiten
de gemeente.
De Secretaris leidt op verzoek dos Voorzittersde herbe
noemde leden van den Baad., de HH. Mr. C. J. Fokker en
Jhr. J. L. de'Jonge,'de Vergadering binnen.
Nadat zij in handen van den Voorzitter hebben afgelegd
de eeden, voorgeschreven bij art. 83 der Grondwet en
art. 39 der Gemeentewet, wenscht de Voorzitter hen geluk
met hunne benoeming. Hij zegt hun dank voor den bijstand
die zij hem steeds hebben verleend, rekent op de voortduring
daarvanen drukt den wensch uit dat zij gezamenlijk met
de overige leden mogen bijbrengen tot den voorspoed van
Zierikzee.
De heer Mr. Fokker zegt den Voorzitter ook namens
Jhr. de Jonge dankvoor de woorden door hem gesproken
en beveelt zich in de welwillendheid van zijne medeleden
en den Voorzitter aan.
Op voorstel van den Voorzitter wordt -overgegaan tot de be
noeming van twee Wethouders ter voorziening in de vaca
tures ontstaan door de aftreding van Mr. Fokker en Jhr. de
Jonge, als Baadsleden.
Eerst worden uitgebragt 9 stemmen op Mr. Fpkker en
1 op Jhr. de Jonge, en vervolgens 7 stemmen op Jhr. de
Jonge, 2 op Mr. Moens -en 1 stem in.blanco.
De aftredenden zijn derhalve herbenoemd.
De Voorzitter wenscht hun hiermede geluk; waarop beide
heeren dank betuigen voor de hernieuwing van het iii hun
gestelde vertrouwen.
De heer Mr. Fokker verklaart de benoeming aan te nemen
terwijl de lieer Jhr. de jonge zegt,, dat hq zich om de vele
werkzaamheden aan de betrekking verbonden, nog, wenscht
te beraden eu gebruik mankt van de bepaling vap art. 85
der Gemeentewet en alzoo binnen, 24 uren verklaren zal of
hij de betrekking al of niet aanneemt.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen en
goedgekeurd.,
De heer Mr. Fokker wordt herbenoemd als lid van de
Commissie voor de strafverordeningen en als Ambtenaar van
den burgerlijken stand.
De Voorzitter stelt aan de orde, het vroeger besproken
voorstel tot verhooging van den prijs van het gas.
De heer Jhr. Mr, Schorer stelt voor de behandeling der
zaak uit te stellen.
De heer Mr. Bolle zegt dat in de vorige vergadering meer
gesproken is over de geheele exploitatie dan over het voorstel
zelf. Het schijnt wel dat de exploitatie eenigszins vreemd
soortig is, maar hier moet slechts sprake van het voorstel zijn
en in het voordeel daarvan heeft hij één motiefdat de prijs
van het gas sedert 1.869 .14 cent is en dat de kolen toen
80 cent kosten; wanneer de gasprijs toen goed was, is de
verhooging billijk, nu de prijs der kolen tot 1,40 is gestegen.
Hij wil alleen bij het voorstel voegendat de verhooging
slechts duren zal tot 1 Jauuarij 1874, ten einde tijd te
hebben om eene nieuwe regeling der geheele zaak te be
spreken en te regelen.
De heer Koole is voor het voorstel van Jhr. Mr. Schorer.
De heer Blom geeft in overweging de behandeling van
de verhooging uit te stellen tot na de behandeling van de
geheele zaak k fond, eu om reeds uit de bfgrooting voor 1874
te doen blijken van eengewijzigd beheer der fabriek.
Het voorstel van den heer Jhr. Mr. Schorer komt in
stemming en wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 2.
Tegen stemden de HH. Mrs. Fokker en Bolle.
De' Voorzitter deelt daarna mede:
1°. naar aanleiding van eene vraag door den heer Blom in
de vorige vergadering gedaandat de vertraging van de
herstellingen aan de gymnastiekschool ontstaan is, doordien
het te verwerken hout van den aannemer door den gemeente
bouwmeester was afgekeurd;
2°. dat Burgemeester en Wethouders binnen kort aan den
Raad zullen aanbieden een plan om den provincialen straatweg
naar Zijpe te verleggen, ten einde de zelkasch er uit te graveu.
De lieer Koole verzoekt daarop aan het dagelijksch Bestuur,
om het uit te brengen rapport over de aangeboden begrooting'
voor 1874, acht dagen -vóór de behandeling, voor de Baads
leden ter visie te leggen, waarop de Voorzitter zegt dat
hiertegen geen bezwaar is, als de Commissiedat Bestuur
daartoe in staat stelt.
De heer Blom, bedankt den Vporzitter voor de hem ver
strekte inlichtingen en uit den wensch dat het dagelijksch
Bestuur zooveel mogelijk zal toeziendat de herstellingen aan
schoolgebouwen in de vacantie geschieden.
De zitting wordt daarna gesloten.
Drukkerij vau ocutman, pibtebsb van disuoeck.