vroeger ingekomen verzoekschrift van J. Korsten, Cz., om ontslag uit zijne betrekking van Ieernar in het handteekenen aan de Hoogere Burgerschool en Burgeravondschool en om overeenkomstig het advies der Commissie van toezigt en van den Inspecteur van het middelbaar onderwijs, dat ontslag eervol te verleenen; doch om afwijzend te beschikken op het tweede gedeelte van dat verzoekschrift, oid eene jnarlijksche toelage uit de gemeentekas, op gronddat Burgemeester en Wethouders daarvoor geen termen hebben gevonden. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig' het voorstel besloten. De Voorzitter deelt mededat Burgemeester en Wethouders thans eene oproeping van sollicitanten naar de openkomende betrekking zullen doen. Daarna zegt de Voorzitter dat de heer M. F. van den Thoorn, eervol ontslagen Ontvanger dezer gemeente, heeft verzocht te worden gedechargeerd van zijn gehouden beheer als zoodanig en dat zijn borgtogt zal worden opgeheven. Burgemeester en Wethouders stellen voor het verzoek in te willigen. De heer Mr. Moens meent dat de tijd daartoe nog niet gekomen is: de rekening over 1872 moet door de Gede puteerde Staten nog worden goedgekeurd; hij zou daarom de decharge eerst na de goedkeuring dier rekening willen verleenen, niet omdat hij meent dat de administratie niet in orde zal zijn, maar in het belang eener goede orde van zaken. De gestelde borgtogt dient ook om gedekt te zijn voor eventueel voorkomende abuizen. De heer Jlvr, de Jonge zegt, dat bij den vroegeren Ont vanger de heer van IJsselsteijn, de borgtogt werd opgeheven niettegenstaande het comptabel beheer nog niet afgeloopen was; er bestaat nu echter eene andere omstandigheid dan toen en Burgemeester en Wethouders hebben dit ook begrepen. De rekening moet nu aangeboden en weldra ter goed keuring aan Gedeputeerde Staten worden gezonden. Het dagelijksch. bestuur meende echter het tegenwoordig voorstel te kunnen doen, omdat het kantoor vroeger opgenomen is en er geen bezwaar is dat in het belang van den verzoeker de inschrijvingen geroijeerd worden. Deze heeft er belang bij dat er niet langer mede gewacht wordt. Hij stelt daarom voor de decharge te verleenen. Burgemeester en Wethouders hebben de zaak aangehouden totdat zij de rekening nagezien en goedgekeurd hadden. Deze is thans door hen aan den Raad aangeboden; zij zijn nu dus de aansprakelijke personen. De tegenwoordige Ontvanger ziet er ook geen bezwaar in, de decharge te verleenen. Naar aanleiding van het gesprokene door den heer de Jonge, zegt Mr.' Moens, dat, hoewel hij gezegd heeft wat eigenlijk zou moeten geschieden, hij, wauueer alles in orde is en Burgemeester en Wethouders die nu aansprakelijk zijn, geen bezwaar er in hebben en de heer v. d. Thoorn er mee gebaat is,, voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen zal. De heer Zuurdeeg vraagt of er omtrent deze zaak geen voorschriften zijn, dan of zij aan de willekeur van Burge meester en Wethouders overgelaten is, waarop de heer Jhr. de Jonge en de Voorzitter verklaren dat hun geene voorschriften daaromtrent bekend zijn. Met algemeene stemmen is het voorstel daarna aangenomen. Op voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt beslo ten aan den hoofdonderwijzer der Tusschenschool eene ver goeding te geven van f 15,95, als zijnde dit bedrag wegens de prijs verhooging der brandstollen, door hem in den afgeloopen winter uitgegeven, boven de hem toegekende som van ƒ60 voor verwarming dier school. De ingekomen jaarverslagen van de gemeenten Amsterdam Vlissingen en Hoorn, worden ter inzage der leden gelegd om later in de boekerij geplaatst te worden. De zitting wordt daarna gesloten. Uitgevers: de LOOZE WA ALE, Drukker]]OCHTMANPIETERSE VAN DISHOECK Meel81raatD 65.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1873 | | pagina 4