Art. 12. Hij ziet toe dat de gemeente-ambtenarenwelke met ontvangsten belast zijn, de door hen ontvangen gelden ten zijnen kantore overbrengen, op de tijdstippen daarvoor bij hunne instructiën bepaald. Hij is verpligt de wijze 11a te gaan, waarop zij zich in de waarneming hunner betrekking gedragen en geeft van hunne vergrijpen en verzuimen, die hij mogt ontdekken, kennis aan Burgemeester en Wethouders. Art. 13. Bij het opnemen der kas, zoo dikwijls dit door Burge meester en Wethouders verlangd wordt, zal hij hun bij het nazien der boeken, gelden en geldswaarden behulpzaam zijn. Art. 14. De Ontvanger is verpligt over alle onderwerken zijner administratie, op verzoek van den Baad of van Burgemeester en Wethouders te dienen van raad en berigt. Art. 15. Deze instructie treedt in werking op den dag na dien der afkondiging. Alsdan vervalt de instructie van -27 De cember 1855. Aldus vastgesteld ter openbare Baadsvergadering van den 27 Junij 1873. De Burgemeester, (get.) C. J. FOKKER, Weth. l.B. De Secretaris, (get.) J. P. N. EBMEEINS. Zijnde deze Instructie aan de Gedeputeerde Staten van Zeeland medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 1 Julij 1873. De Burgemeester en Wethouders, C. J. FOKKEB, Weth l.B. De Secretaris J. P. N. EBMEEINS. "UitgeversDE LOOZE WAALE. Gedrukt bg OCHTMANPIETERSE van DISHOECK, MeelstraatB 65.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1873 | | pagina 4