i v V De heer Blom verzoekt eenige nadere inlichtingen, meer bijzonder over de tot standkoming der grindwegen en over het voortdurende der door de polders te betalen bijdragen. De commissie zegt dat de thans gevorderde totale kosten gedragen worden voor de helft door de gemeenten en voor de helft door de bijdragende polders. In die totale kosten zijn echter begrepen de kosten van aflossing van het rentelooze voorschot. In de eigenlijk gezegde kosten van onderhoud dragen dus thans de polders meer dan de gemeenten. Nu het blijkt dat die kosten van onderhoud zullen stijgen, zou het dan bij belwud van denzelfden maatstaf billijk zijn, dat in dat meerdere ook de polders een grooter aandeel droegen dan de. gem een ten. De Voorzitter antwoordt, dat de commissie heeft veronder steld dat hare wording bekend is. Zij is gemakkelijk uit het archief na te gaan. De gemeente Zierikzeè en de polder Schouw;en hebben zich de zaak aangetrokkenSchouwen als beheerende polder; Zierikzee als de stad van het laiidbeide ligchamen hebben de besturen der verschillende gemeenten en der aangrenzende polders tot eenheid gebvagt, en bij eene overeenkomst de regten en verpligtingen vastgesteld omtrent het aanleggen en onderhouden der wegen. Toen dit geschied was, zijn door de gemeenten de rentelooze voorschotten van de Provincie verkregen en de gemeenten zijn dus schulde naren tegenover de Provincie, doch volgens de genoemde overeenkomsten zijn de polders ook aansprakelijk, hoewel zij met de Provincie niets te maken hebben. Wanneer de voor schotten eenmaal zijn afgelost, gaat het contract niet te niet; wat het onderhoud betreft, blijft dit bestaan zoo lang de wegen er zijn. De gemeenten zijn tegenover de Provincie verpligt tót onderhoud, en zoo dit niet goed wordt uitge voerd, zal de Provincie de gemeenten aanspreken en de directie van het fonds kan het onderhoud uitvoeren ten laste van al de corporatiën. De gemeenten kunnen dus gerekend worden tot méér gehouden te zijn dan de polders; want zij zijn ver bonden tegenóver de Provincie. De commissie heeft evenwel om redenen van regt eh billijkheid nu voor de verhooging dezelfde verhouding aangenomen als in het contract betreffende de bijdragen. De heer Jhr. de Jonge zegt, dat in het indertijd aan den Koning ingediend adres om Rijkssubsidie voorkomt: dat de gemeenten en polders jaarlijks te zamen ƒ4500 zullen bijeen brengen zoowel voor teruggave van het renteloos voorschot als voor het onderhoud; na de teruggave komt dat onderhoud voor rekening der verschillende corporatiën, wanneer er dan ook een nieuwe regeling in de verdeeling der kosten zal i moeten worden gemaakt. De heer Labrijn betoogt nog dat het in deze zaak niet aangaan zal dat de één meer betaalde dan de ander. Men moet de billijkheid in aanmerking nemen. De verhooging der bijdrage wordt daarop met algemeene stemmen ingewilligd. Tot leden van het stembureau bij de aanstaande verkiezing voor vier leden van den Raad en zoo noodig bij de her stemming, worden benoemd ^de HH. Koole en Houwer en de overige leden tot plaatsvervangers. De Voorzitter deelt mede, dat de onzuivefe opbrengst dei- op den 28 Junij 11. gehouden verkooping van onbruikbaar geworden roerende goederen, bedraagt: van het ijzerwerk216,75 van de schutters jassen enz. - 21,25 en van de brandspuitslangen - 35,40 te zamen 273,40 en dat de alhier gehouden collecte voor het fonds van den gewapenden dienstin deNederlandenheeft opgebragtƒ48,806. Hij dankt de raadsleden die daarbij hebben geholpeu. Voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter brengt ter tafel êen schriftelijk voorstel van Burgemeester en Wethouders, waarin het volgende voorkomt dat de eigenaars der panden aan de Oostzijde van den Dam, van de Mol tot aan het brandpad, benevens A. Pau- lussen hun hebben te kennen gegeven, dat, indien hun door de gemeente kon worden afgestaan het terrein, gelegen tusschen de hun nu reeds afgestane oppervlakte en de straat of het te maken trottoir, zij allen bereid waren, behalve de vroeger bepaalde voorwaarden, nog deze verpligtingen na te komen a. tot afscheiding van hun terrein van den gemeentegrond een ijzeren hek te plaatsen, ingerigt overeenkomstig eene goed te keuren teekening; i. hun terrein te beplanten met zoodanig hoog of laag geboomte, als door het Gemeentebestuur zal worden voorgeschreven c. hun terrein onderling af te scheiden, met ijzeren vlecht werk. Zij wenschten dan in het ijzeren hek ieder voor zijn ge- deelte, eene dèür te plaatsen, toegang gevende tot de straat. Het dagelijksch bestuur, meent na overweging der zaak en na de Commissie van fabricage te hebben gehoord, te moeten voorstellen de bedoelde oppervlakte op de door de verzoekers aangegeven voorwaarden af te staan, voor den prijs van 50 cents per M.a en merkt opdat aan A. Paulussen alleen zou moeten worden gegevenhet gedeelte ten Noorden van het aan hem reeds afgestaan terrein en niet dat ten Oosten daarvan, dat aan de gemeente zou moeten blijven. Uit een financieel oogpunt zal deze afstand voor de gemeente voor- deelig zijn, daar zij nu bevrijd is van de kosten van planten en onderhouden van het geboomte en daarbij het uiterlijk aanzien der gedempte Oude Haven wat de sierlijkheid betreft, niets zal verliezen. Er zou moeten worden afgestaan: Aan A. Paulussen éene oppervlakte van p. m. 94,48 M.S u A. A. Mes u n u a 49,47 n u P. de ^os u n n 22,58 u R. O. v. Nieuweuhuize u u u u 21,93 u P. S. Wansink u u u n 15,67 u terwijl met de HH. Jb. Ochtman Johz. en G. A. de Looze zou moeten worden overeengekomen, de voorwaarden waarop zij vroeger terrein hebben verkregen, in overeenstemming met de nu voorgestelde conditiën te wijzigen. Nadat de Voorzitter aan de HH. Mr. Bolle, Mr. Moens en Koole nog eenige inlichtingen omtrent de verschillende afscheidingen der terreinen en het brandpad had gegevenwordt het voorstel met algemeene stemmen aangenomen. De behandeling aer verdere zaken is daarop aangehouden en de vergadering gesloten. Uitgevers: de LOOZE WA ALE. DrukkerijOCHTMANPIETERSE VAN DISHOECK MeelstraatB 65. Ml,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1873 | | pagina 4