BIJVOEGSEL
Zierikzeeschen Nieuwsbode van Dingsdag 29 April 1873.
VERGADERINGEN VAN DEN GEMEENTERAAD
behoorendc bij den
TE
ZIEKIKZEE,
gehouden den 25 April ÏÖT'S.
"Voorzitter Jlir. van Citters.
Zitting te 1 uur des namiddags.
Afwezig zijn de heereu Mr. Moolenburghvan der Vliet en
Koole. Mr. Moens is onder het lezen der notulen binnen
gekomen.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat de benoemde gemeente
ontvanger, de' heer J. E. Mulock Houwer, den vereischten
borgtogt heeft gesteld door het vestigen eener hypotheek op
15 H.A. land onder Zierikzee en Kerkwerve, waarvan de
waarde boven het gevorderde bedrag van 10000 komt.
Voor kennisgeving aangenomen.
De benoemde wordt daarna op verzoek van den Voorzitter
door den Secretaris ter vergadering binnengeleid tot het af
leggen der eeden overeenkomstig art. 83 der grondwet en
art. 108 der gemeentewet.
Die eeden in handen van den Voorzitter afgelegd zijnde,
zegt de Voorzitter dat het bestuur dezer stad zijn vertrouwen
aan den benoemde heeft geschonken door hem met algemeene
stemmen te benoemen tot gemeente-ontvanger; dat nij zich
dat vertrouwen heeft weten te verwerven door de naauwge-
zette wijze waarop hij vroeger comptabele betrekkingen heeft
waargenomen en dat hij overtuigd is dat hij zich dat vertrouwen
voortdurend waardig zal toonen. Hij drukt den wensch uit
(lat hij zijne werkzaamheden met het dagelijksch Bestuur zal
kunnen verrigteu tot zijne zelfvoldoening en tot wederzijdsch
genoegen.
De heer Plouwer dankt den Voorzitter en ook de leden
van den Raad voor het in hem gestelde vertrouwen. Het
dagelijksch Bestuur zal de hulp missen van zijn voorganger
die zoo gewaardeerd werd in zijne betrekking; hij hoopt eveuwel
diens voetstappén te drukken en waar hij mogt falen rekent
hij op de welwillendheid van het Bestuur.
Hierop verlaat hij de vergadering;
De Voorzitter stelt voor de beschikking op het in de
vorige vergadering ter tafel gebragt voorstel van Burge
meester en-Wethouders tot verkoop van eenige onbruikbaar
geworden losse goederen nog aan te houdenwaartoe wordt
besloten.
De Voorzitter brengt in behandeling
1°. de ontwerp-verordeninghoudende voorschriften voor
het vervoer van lijders aan besmettelijke ziekten.
Over het ontwerp in zijn geheel wordt de beraadslaging
geopend en daarna over elk artikel afzonderlijk. Niemand
beeft echter het u-oord gevraagd. De geheele verordening is
daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
II". het voorstel van Burgemeester en Wethouders omtrént
het verzoekschrift van de firma NardtenLuckerhof Co.
om gemeentegrond in gebruik te erlangen, waarop de be
schikking in de vorige vergadering is aangehouden.
De heer van der Grijp vraagt of niemand van de eigenaars
der nabij het af te stane terrein gelegen panden zich heeft
opgedaan om bezwaren in te brengen, waarop de Voorzitter
antwoordt dat dit niet het geval is.
De heer Mr. Fokker zegt dat hij namens de verzoekers
kan mededeelen dat het hunne bedoeling niet is het af te
sluiten terrein te gebruiken voor stapelplaats van zware voor
werpen. Hij deelt dit mede omdat de uitvoering van de
bepaling dat zij gelegenheid moeten geven tot lossing, feitelijk
onmogelijk worden zou, wanneer er zware voorwerpen werden
neergelegd. De verzoekers willen het terrein vrij hebben,
daar het nu een speelplaats voor jongens en een bergplaats
van onreinheden is.
De heer Jhr. Mr. Schorer wil het voorstel van Burge
meester en Wethouders gedeeltelijk gaarne inwilligennl.
'wat betreft den afstand van grond aan de zijde der Nieuwe
Haven om het gebouw in eene regte lijn te krijgenhij is
echter tegen het afstaan van het af te sluiten terrein in
erfpacht, omdat het advies der Kamer van Koophandel en
dat van den Gemeentebouwmeester strekken tot afwijzing
van het verzoekals belemmerend voor den handel. Het
voordeel dat de gemeente zou' hebben door dat het onder
houd van den kaaimuur ten laste der verzoekers komt, is
luttel;, die muur is thans in gunstigen staat. Hij gelooft
dat men verkeerd doen zou het onderhoud van gemeente-
eigendommen aan anderen op te dragen.
De heer Blom is voornemens voor de inwilliging van het
verzoek te stemmen. De firma wordt echter door de voor
waarde om den kaaimuur te onderhouden, noodeloos be
zwaard; dat onderhoud zal zich niet verder uitstrekken dan
tot het herstellen van uitgevallen voegen, want komt het
voor dat er- eene belangrijke vernieuwing geschieden moet,
dan kan hij zich niet voorstellen dat de firma dit zoo ge-
reedelijk doen zal; het bestuur zal het cohtract dan moeten
verbreken. Hij is het ook eens met den heer Schorer, dat het
onderhoud niet aan particulieren behoort te worden opge
dragen en stelt voor de bepaling ten opzigte van het on
derhoud weg te laten.
De heer Mr. Moens heeft zich vroeger voor het voorstel
van Burgemeester en Wethouders verklaard; na kennisneming
der rapporten is hij echter van gevoelen veranderd en zal hij stem
men tegen het voorstel zooals het is ingediend. Hij wenscht aan
het dagelijksch Bestuur de vraag te doen waarom de rapporten
vaii de Kamer van Koophandel en den Gemeente-Bouwmeester
niet ter kennis van den Raad zijn gebragt. Hij acht het
wenschelijk als het dagelijksch Bestuur wordt voorgelicht dat
de Raad die voorlichting kent en als er rapporten worden
uitgebragt dat die worden medegedeeld.
De "Voorzitter zegt dat het de bedoeling niet geweest is
die rapporten achter te houden; het dagelijksch Bestuur was
evenwel niet tot die mededeeling verpligt en achtte die niet
van genoegzaam gewigt.
De heer Mr. Fokker zegt dat het dagelijksch Bestuur het
gevoelen heeft gevraagd van de Kamer van Koophandel en
den gemeente-bouwmeester tot voorlichting. De Raad mag
hetzij met eerbied gezegd z. i. niet vragen waarom die rap
porten niet zijn medegedeeld; het is wel waarschijnlijk dat
Burgemeester en Wethouders mededeeling daarvan aan den
Raad zouden hebben gedaan, als dit noodig geweest was.
De gemeente-bouwmeester is in de mededeeling van zijn
gevoelen buiten zijne bevoegdheid gegaan en wat de Kamer
van Koophandel berigt is ook door een der leden in de vorige
raadsvergadering gezegdhet was dus den Raad bekend. Hij
moet evenwel een verkeerd begrip doen wegvallen als zou
het dagelijksch Bestuur een besluit bij wijze van surprise
hebben willen uitlokkenhij kan niet nagaan hoe men op die
gedachte komt; de Raad kon zijne beschikking uitstellen en
aat is ook geschied.
Ten overvloede zijn met het voorstel ook nog de rapporten
ter visie gelegd; er was echter niets nieuws in.
De heer Jhr. de Jonge had het voornemen te zeggen wat
de heer Fokker heeft gezegd. Hij zegt nog te moeten op
merken dat Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van
het advies der Kamer van Koophandel hebben voorgesteld
dat het terrein met hunne toestemming tot losplaats voor
anderen zou kunnen gebezigd worden. Hij kan niet berusten
in het'gevoelen dat Burgemeester en Wethouders verpligt
zouden zijn alle adviezen aan den Raad mede te deelen.
De heer Zuurdeeg zegt dat hij de rapporten niet gezien
heeft en dat hij er ook niet aan hecht wat de Kamer van
Koophandel of de gemeente-bouwmeester zegt; de verzoekers
verlangen iets goeds. Door de verbouwing komt er juist
eene betere losplaatseen gedeelte van het gebouw valt weg
en blijft open terrein, waar wel een driemastschip liggen
kan; dat er een hek komen zal beduidt niets; dit kan men
openen, het dient alleen voor de veiligheid. Hij heeft geen
redenen om het verzoek niet in te willigende adressanten
zijn in het belang der gemeentehet leelijke gebouw wordt
afgebroken. Hij is er altijd voor de industrie te steunen en
zal daarom voor het voorstel stemmen.
De heer Mr. Moens heeft het niet willen doen voorkomen
alsof het dagelijksch bestuur een besluit heeft willen uitlokken
bij wijze van surprise, zooals Mr. Fokker zegt. Of de
rapporten gewigtig genoeg zijn, zijn subjective meeningen;
dat de bouwmeester mededeelingen deed waartoe hij niet
geroepen wasen dat door een der leden gezegd is wat door
de Kamer van Koophandel medegedeeld is, is geen argu
ment van beteekenis. Hij heeft niets anders dan eene vraag
gedaan en de wenschelijkheid uitgesproken dat de rapporten
aan den Raad waren medegedeeld.
De heer Blom kan zich met het gevoelen van Mr. Moens
niet vereenigen. Het is een stap op den verkeerden weg.
De Raad heeft met der. gemeente-bouwmeester niets te maken.
Het dagelijksch Bestuur is verantwoordelijk voor zijne voor
stellen. Dat dat Bestuur op uitdrukkelijk verzoek van den
Raad er toe overgaat diens adviezen over te leggen, vindt
hij goed; in den regel komt dit evenwel niet te pas, vooral
wanneer zij van een tegenovergesteld gevoelen zijn. Boven
dien zou er bij dien ambtenaar meer gêne kunnen bestaan
bij liet opstellen zijner rapporten, als zij bij den Raad kwamen
en daardoor aan het groote publiek bekend werden dan nu
bij het dagelijksch Bestuur, en 'de Raad zou het zich be
klagen dieu weg geopend te hebben.
De heer Jhr. Mr. Schorer is het eens met Mr. Moens;
Burgemeester en Wethouders schijnen ook de meeniug van