9 tegen 8 stemmen, liet voorstel om geen vermindering van pacht te verleenen is aangenomen met algemeene stemmen en liet voorstel om den pachter te ontslaan is verworpen met 7 tegen 5 stemmen. Alsnu wordt in behandeling genomen een voorstel van Burgemeester en Wethouders om aau G. A. de Looze te verkoopen het Molhuisje en een gedeelte van de gedempte haven, ter grootte van 35 centiares, voor f 200 en oncjer voorwaarde dat de kooper de achtergevel van zijn huis en het Molhuisje doet verbouwen, zooals op eene overgelegde teekening is aangeduid, dat hij eene afsluiting maakt volgens aanwijzing van Burgemeester en Wethoudersdat hij tot een riool en put, loopende onder bedoeld terrein, steeds toegang verleent, wanneer dit tot herstelling noodig is en dat hij geen werken mag maken, waardoor schade kan ontstaan voor de gemeentewerken in bedoelden grond aanwezig. Burgemeester en Wethouders geven verder te kennen dat de Wed. Gloude zich met den heer de Looze heeft verstaan omtrent het bedoelde Molhuisje. De heer Koole stelt voor dit voorstel ter visie te leggen en te behandelen in eene volgende vergadering. De heer Mr. Fokker acht dit niet noodig, want de zaak is niet nieuw, ze komt niet voor het eerst ter sprakemaar is een uitvloeisel van het beslotene in vroegere vergaderingen. Alle maatregelen tot waarborg van de gemeentebelangen zijn genomen, op een sierlijke vorm is zooveel mogelijk gelet, alleen de prijs zou misschien tot Verschil van gevoelen aan leiding kunnen geven. De heer Jhr. Mr. Schorer zegt dat hij uit de overgelegde teekening niet kan zien hoe het geheele terrein zal aangelegd worden. De Voorzitter zegt dat de erf van den heer de Looze van de straat zal afgescheiden worden door een ijzeren hek, ge plaatst op een steenen muurtje en dat voor liet overige ter rein zooveel mogelijk op sierlijkheid en eenvormigheid gelet zal worden. De heer Mr. Fokker zegt dat in de vergadering van 11 December 1872 besloten is het verzoek van den heer de Looze aan te houden tot dat het plan van aanleg van het geheele gedempte gedeelte der Oude Haven zal zijn aangenomen. Dit is nu geschied. Het komt spreker voor dat er geen termen zijn om deze zaak nog langer uit te stellenhet Molhuisje en de grondwaarover het voorstel loopt, kunnen afgezonderd worden van de terreinen, die anderen verlangen te hebben, eensdeels omdat in casu een gebouw in de zaak betrokken is en men dus geen gevolg trekking zal kunnen maken omtrent den prijs van het overige en anderdeels omdat Burgemeester en Wethouders meenen dat het gebouw dat de heer de Looze zal makeu er fatsoenlijk uit zal zien. Bovendien komt het hek dat deze za! plaatsen, langs de straat, terwijl de afscheiding, die andere aangren zende bewoners zullen maken, langs beplant terrein zal gesteld worden. De heer Mr. Moens dringt aan op aanneming van het voorstel van den heer Koole; ook hij heeft ter Secretarie vergeefs inzage van stukken gevraagd. De heer Jhr. de Jonge meent dat de zaak zd<5 eenvoudig is dat door de teekening, die nu ter tafel is, ieder op de hoogte kan komenhij ziet er dan ook geen bezwaar in om de zaak nu af te doen. Over den prijs kan men verschillen, maar men moet er op letten dat aan het gebouwtje veel bezwaren 'verbonden zijn. De lieer Labrijn meent dat het plan werkelijk eene ver- fraaijing is, hij ziet er geen bezwaar in nu een besluit te nemen; de prijs schijnt hem billijk, omdat liet Molhuisje alleen waarde heeft voor de aangrenzende eigenaren. De heer Zuurdeeg acht het wenschelijk- spoedig te beslissen deze zaak is te nietig om ze aan te houden. De heer Jhr. Mr. Schorer stelt voor om het Molhuisje, het accijnshuisje en het daarbij liggende terrein niet in eigen dom of in erfpacht af te staan voor dat een algemeen plan van afscheiding is ingediend. De heer Koole trekt daarop zijn voorstel in. De heer Jhr. Mr. Schorer wil wel aannemen dat de voor gestelde verbouwing van het Molhuisje eene verfraaiing zou zijn, maar nu er geen algemeen plan is, meent hij dat men later zou kunnen stuiten op bezwaren. Hij wil welgelooven dat het belang van den heer de Looze meebrengt, dat hij spoedig kan beginnen te bouwen, maar het algemeen belang is grooter, en hij zou het bejammeren als er geen eenheid was. De heer Jhr. de Jonge ziet niet in dat de verbouwing van het Molhuisje iets gemeen heeft met het algemeene plan. De heer Mr. Fokker zóu het bejammeren als het voorstel van Jhr. Schorer werd aangenomen. Spreker was opgetogeu over het plan van den heer de Looze, hij vond het een buitenkansje zoo'u sierlijke woning te krijgen. Hij heeft geen aanleiding om een besluit uit te stellen, totdat men gereed is met de andere terreinen, waaromtrent geen andere kwestie kan bestaan dan over de wijze van af heining. De voorwaarden, die bij deze zaak gesteld zijn, kunnen reeds leiden tot het vermoeden dat Burgemeester en Wethouders zullen bedingen, dat op die andere terreinen niet gebouwd zal mogen worden dan met goedkeuring van Burgemeester en Wethouders. Stelt men het nemen van een besluit uit, dan zal er veel tijd verloren gaan en misschien later niet den prijs kunnen be dongen worden, die nu is voorgesteld. De heer van der Vliet meent ook dat deze zaak niet behoeft uitgesteld te worden. De heer Jhr. Mr. Schorer gelooft dat de heer de Looze, als hij zijn huis wil verbouwendat het vólgepd jaar ook nog wel zal willen doen en dat men dus niet zoo'» groote haast behoeft teN maken, te meer omdat voor de andere' terreinen nog niets bepaald is en de sierlijkheid dus gevaar zou kunnen loopen. Het voorstel van den heef Schorer is verworpen met 7 tegen 5 stemmen. Vóór stemden de HH. Mr. Bólle, Mr. Moolén- burgh, Mr. Schorer, Mr. Moens en Koole. Tegen de HH. Mr. Fokker, de Jonge, Labrijn, Mulock Houwer, van der Grijp, Zuurdeeg en van der Vliet. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders is aange nomen met algemeene stemmen. De Voorzitter deelt mede dat de heer G. de Bruijne door Burgemeester en Wethouders voor den tijd van drie maanden, ingegaan 1 Maart jl.is belast met de tijdelijke waarneming der lessen in de staatswetenschappen. Voor kennisgeving aangenomen. De Baad benoemt de HH. Koole, Mr. Bolle en van der Vliet als leden eener commissie tot onderzoek der reclames tegen de kohieren van de hondenbelasting en van den lioofdelijken omslag voor 1873. De commissie belast met het onderzoek der rekening van de Kamer van Koophandel over 1872, brengt bij monde van den heer Labrijn rapport uit en adviseert tot goed keuring, met last om het goed slot ad ƒ40,90 te verant woorden in de volgende rekening. Alzoo besloten. De HH. Mulock Houwer en van der Vliet onthouden zichals leden der Kamervan deelneming aan dit besluit. De commissie, in wier handeu zijn gesteld de voorstellen tot wijziging der gemeentebegvootingen van 1872 en 1873, brengt bij monde van Jhr. Mr. Schorer rapport uit van haar onderzoek en adviseert tot goedkeuring, maar geeft den wensch te kennendat in het vervolg aan com missiën van dezen aard tevens zal worden opgedragen onderzoek te doen naar de plannendie de wijziging der begrooting noodig maken. De voorstellen tot wijziging zijn goedgekeurd, nadat over den wensch der commissie eenige gedachtenwisseling had plaats gehad. De Voorzitter deelt mede dat nog zijn ingekomen: 1°. een adres van de vereeniging tot het verschaffen van woningen aan personen uit den werkmansstand, verzoekende den weg langs hare woningen te bestraten. Gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. 2°. een adres van den heer M. F. van den Thoorn, ver zoekende, wegens verandering van woonplaats, ontslag als gemeente-ontvanger, in te gaan 1 Mei a. s. Het gevraagde ontslag is verleend eervol, en onder dank betuiging voor de aan de gemeente bewezen diensten. De heer Mulock Houwer brengt namens de daartoe be noemde commissie rapport uit van haar onderzoek van de rekening der commerciewerf over 1872. Zij bedraagt in ontvang448,31 in uitgaaf- 455,07 nadeelig saldo 6,76 De commissie adviseert tot goedkeuring en de Raad be sluit dienovereenkomstig. De heer Jhr. de Jonge onthoudt zich als rendant van rekening, van deelneming aan dit besluit. De vergadering is daarna gesloten. Gedrukt by OCHTMAN PIETER8E VAN DISHOECK, Meelstraat1365.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1873 | | pagina 4