het schoolgeld. Als men liet een en ander nagaat, gelooft hij dat het cijfer, dat ten laste der gemeente zou komen, ge steld moet worden op p. m. ƒ1000 'sjaars. In de berekening van Mr. Moens, meent hij, eene ver gissing opgemerkt, te hebben. De kosten van inrichting der woniug van den onderwijzer Oosterraaii tot landbouwschool, raamt Mr. Moens op ƒ5000; de gemeente-bouwmeester heeft ze geraamd op ƒ4400, waarom nu meer? Het is waar de besteding kan tegenvallen, maar daar staat tegenover dat ze ook kan meevallen, hetgeen met de ramingen van den gemeente- bouwmeester toch nog al eens het geval is. Het gebouw der vroegere teekenschool- moet afgescheiden worden van deze zaak. Het is oud en het onderhoud als woonhuis zou duur zijn/ Men kan den onderwijzer in plaats van eene woning eene schadeloosstelling gevenen met deze zou dan de berekening bezwaard moeten worden; zij zou daarentegen ontlast moeten worden van liet onderhoud der tegenwoordige woning van den lieer Oosterman, hetgeen ook niet gering is. Spreker wil gaarne over de cijfers heenstappenhij kan niet gelooven dat ze 2000 zullen bedragen, en hoe ze gevonden zullen worden, zal niet dit jaar, maar het volgende moeten blijken. Hij zal niet zeggen waarom de gemeente zich deze zaak moet aantrekken. Hij zou slechts herhalen, wat de HH. Zuurdeeg en Moens hebben gezegd, maar hij wil er nog deze argumenten aan toevoegengeput uit ons isolement. Deze gemeente moet de bewoners van omliggende gemeenten in staat stellen hier te leeren, wat anderen elders leeven. Hoe meer licht hier schijnt, hoe meer men zal verlangen met deze gemeente in aanraking te komen en hoe meer deze streek an bloei zal toenemen. Hij adviseert daarom tot aanneming van zijn voorstel. De heer Blom zal niet zoo ver gaan als de heer Zuurdeeg. Men moet bedenken hoeveel gemakkelijker het valt om een hooge pacht te betalen dan vroeger, toen het bijna onmogelijk was. Toch is het wenschelijk dat er voor de zonen der landbouwers gelegenheid is zich wetenschappelijk te vormen en daartoe is het landbouwonderwijs zeer aan te bevelen. De commissie van toezicht voor het middelbaar onderwijs heeft geadviseerd tot oprichting eener laudbouwsehool. Met dat advies kan hij zich niet geheel vereenigen. Ms lid dier commissie deelt hij mede, om de zaak in een helder dag licht te stellen, dat het besluit der commissie niet met algemeene stemmen genomen is. Hij meent dat het niet noodig is hier eene afzonderlijke landbouwschool te hebben, maar dat het onderwijs in de landbouw en aanverwante vakkenzou kunnen gevoegd worden bij de Hoogere Burgerschool. Wel voert men daar tegen aaiidat eene Hoogere Burgerschool met 5jarigen cursus daartoe niet geschikt is, maar die meening acht spreker niet gegrond en weerlegt die door te wijzen op de programma's der Hoogere Burger- en landbouwscholeu. Is het nu mogelijk om door eene uitbreiding van liet programma der Hoogere Burgerschool een goed resultaat te verkrijgen voor minder geld/dan acht hij zijn plan wel aan bevelenswaardig. De lieer .jhr. de Jonge meent ook dat op de Hoogere Burgerschool zou kunnen voorzien worden in het onderwijs dat thans behandeld wordtmaar als de inspecteur van het middelbaar onderwijs dat plan niet goedkeurt, dan blijft de beurs gesloten en zal de gemeente uit eigen middelen moeten voorzien in een leeraar in de landbouwkunde, die misschien wel ƒ2500 'sjaars zal kosten, en dan zou het plan, dat voordeeliger scheenvoor de gemeente duur zijn. Spreker betreurt het dat men algemeene regelen stelt en zich niet richt naar de plaatselijke toestanden. Met eene berekening als door Mr. Moens gemaakt iszou het. mogelijk zijn dat er winst werd behaald,, maar tegenover deze staat die van Mr. Fokker, die het cijfer dat jaarlijks ten laste der gemeente zou komen, begroot op p.m. 1000. Dat cijfer zou, volgens Mr. Fokker, voor hem geen bezwaar zijtp Hij kan zich met die zienswijze niet vereenigen; het is wel waar dat er voor het onderwijs veel te zeggen is maar men kan de kas toch niet open stellen voor alles wat nuttig is. Hij acht een offer van ƒ1000 geen kleinigheid bij al hetgeen er nog te doen is en hij kan er niet toe over gaan om de lasten, die reeds op de ingezetenen drukken, nog te vermeerderen. Er zijn uitgaven te doen, die per se moeten geschiedenmen heeft o. a. de wet op de besmettelijke ziektendie de gemeente tot groote offers zal verplichten. Van alle kanten zijn er adressen van adhaesie ontvangen men heeft veel belangstelling getoond, maar is het niet billijk, dat de buitengemeenten, zij, die veel belang hebben bij de oprichting eener landbouwschool, ook wat bijdragen in de kosten er van. Hij stelt daarom voor dat de Raad, voor hij eene beslissing neemt, aan Burgemeester en Wet houders zal opdragen, in overleg te treden met de' besturen der buitengemeenten, omtrent het cijfer en den grondslag hunner te doene bijdragen. De heer Mr. Moens legt zich gaarne neer bij hetgeen hij gehoord heeft omtrent zijne berekening. Zij kan misschien wat te laag zijn, berekeningen vallen meestal tegen. Wat betreft hetgeen Jhv. de Jonge gezegd heeft, zegt spreker, dat hij met dezen van oordeel is dat de belangstelling dik wijls vermindert, wanneer ze geld kost; zijn voorstel kan hij niet goedkeurenhet zou een middel zijn om het plan te doen vervallen, want men zou geen subsidie krijgen van de provincie, als de omliggende gemeenten te zamen vereenigd eene landbouwschool oprichtten. De subsidie strekt juist in de plaats van hunne bijdragen. Met het voorstel van Mr. Fokker vereenigt spreker zich ten volle. De heer Jlir. Mr. Schorer zegt dat de mededeeling van den heer Blom, dat de commissie van toezicht een gunstig advies omtrent de oprichting eener .landbouwschool, niet van ganscher harte heelt gegeven, kan dienen om meer licht over de zaak te verspreiden. De cijfers, die voor subsidie genoemd zijnmeent hijdat vastgesteld zijn in overleg met den inspecteur van het middelbaar onderwijs en door bespreking met leden van de Provinciale Staten. Zij wordt gegeven voor hetgeen Jhv. de Jonge van andere gemeenten zou willen trachten te verkrijgen. Yoor het landbouwonderwijs is spreker gunstig gestemd. Kon het goedkooper worden ingerichtdan was het wen schelijk voor den Staat en de Provinciemaar als de inspec teur een goedkooper plan niet wil goedkeurendan kan men er niets aan doen. Als men een plan voorstelde in den geest als door den heer Blom is bedoeld, zou de zaak misschien niet tot stand komen. Hij dringt ten slotte op eenigen spoed aan en vereenigt zich met hetgeen Mr. Fokker heeft gezegd het belang der zaak is zóó groot, dat men zelfs over een cijfer van ƒ2000. zou moeten heen stappen. De heer Mr. Fokker zegt, naar aanleiding van hetgeen de HH. Blom en Schorer hebben gezegddat nu de eerste heeft medegedeeld dat hij het niet eens is met het rapport der commissie van toezicht, hij het wenschelijk acht dat volledig wordt gezegdhoe de commissie over de zaak denkt. Zij is verdeeld in eene meerderheid en in eene minderheid; het avies is uitgebracht in den geest der eerste en zij, die de meening daarin geuit voorstonden, deden dit van gan scher harte. De minderheid was het gevoelen .toegedaan van den heer Blom. Met hetgeen Jhr. de Jonge daaromtrent gezegd heeft,- kan spreker zich vereenigen. Wat betreft het voorstel door laatstgenoemden heer ge daanmeent spreker, dat de aanneming daarvan niet wen schelijk is. De zaak zou daardoor voor geruinien tijd buiten behandeling blijven. De heer Blom meent dat voor het idéé van Jhr. de Jonge in theorie veel te zeggen is, maar dat het in de praktijk niet opgaat. Omtrent de provinciale subsidie, denkt hij, als Jhr. Mr. Schorer. Ze dient ter vervanging van de bijdragen der buitengemeenten. Spreker zal zich neerleggen bij hetgeen Mr. Fokker heeft gezegd omtrent de meerder- en minderheid in de commissie van toezicht. Hij ziet er te^en op fenfant terrible dier commissie te zijn. De heer Koole zou een offer van ƒ2000 'sjaars wel wat te hoog noemen. Hij dankt Mr. Moens voor de gegeven inlichtingen! 'Misschien zijn zijne cijfers wel wat te laag, maar gesteld dat de school jaarlijks ƒ1000 koste, dan zou hij er geen bezwaar in zien ze op te richten. Hij zal daarom voor het voorstel van Mr. Fokker stemmen. De discussiën worden gesloten en in stemming gebracht het voorstel van Jhr. de Jonge. Het wordt verworpen met 11 tegen 1 stem, die van den voorsteller. Het voorstel van Mr. Fokker is aangenomen met 11 stem men tegen 1, die van Jhr. de Jonge. De vergadering is daarop gesloten. Gedrukt bjj OCHTMANPIETERSE vah D1SHOECK Meelstraat, B, 65. I

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1873 | | pagina 4