I
voor hen, die in anderen stand geboren, landbouwers zouden
willen worden.
Deze scholen zijn bij de behandeling der wet op het
middelbaar onderwijs genoemd landbouwscholen der 2de klasse,
waarvan de oprichting aan de provinciën, gemeenten en
bijzondere maatschappijen of personen is overgelaten, en
waaraan, van wege liet Rijk, subsidiën kunnen worden verleend.
Om tot die oprichting te geraken kan aan enkele hoogere
burgerscholen het onderwijs in de landbouwkunde worden
toegevoegd, en daardoor eene aanzienlijke besparing van
kosten worden verkregen, zoowel voor de oprichting, als
voor de instandhouding der school, omdat het personeel, de
gebouwen en de hulpmiddelen der hoogere burgerschool
grootendeels ook in de behoeften der landbouwschool zouden
kunnen voorzien.
Dat denkbeeld heeft geleid tot de oprichting der landbouw
school te. Warffum, tot een plan voor zoodanige school te
Wageningen en het is de grondslag geweest van de bespreking
dezer zaak in Zeeland.
Die bespreking, welke in overleg met den inspecteur van
het middelbaar onderwijs heeft plaats gehad, heeft tot de
volgende uitkomst geleid.
Men zou verlangen eene. op kleine schaal ingerichte land
bouwschool, onmiddelijk aansluitende aan de gewone lagere
scholendie in verband zou staan met eene hoogere burger
school doch eene afzonderlijke op zich zelve staande inrichting
zou zijn, hetgeen wenschelijk is, omdat aan het geheele
onderwijs eene andere richting moet worden gegeven, dan'aan
dat op eene hoogere burgerschool en omdat van den directeur,
aan wien de leiding der zaak behoort en die de ziel er van
moet zijn, iets anders wordt gevorderd, dan van een direc
teur eener hoogere burgerschool.
De leercursus op de landbouwschool zou vierjarig moeten
zijn. De eerste klasse, zou als het ware eene voorbereidende
zijn. De tweede klasse zou ongeveer gelijk zijn aan de eerste
klasse eener hoogere burgerschool, terwijl in de derde en
vierde klasse het onderwijs meer van dat der -hoogere bur
gerschool zou verschillen, ofschoon het voor enkele vakken
ook daaraan gelijk zou kunnen zijn.
Na afloop van den vierjarigen cursus kunnen de leerlingen
op hun 16de of 17de jaar de scholen verlaten om zich verder-
aan de praktijk te wijden.
Voor de landbouwschool zou behoefte zijn aan viernieuwe
schoollokalen.
De jaarwedden der leeraars, de kosten voor schoolbehoeften
hulpmiddelen, vuur, licht en onderhoud van het gebouw
bedragen jaarlijks ongeveer 9 a f 10,000.
Om die kosten te bestrijden zal het noodig zijn dat de
school door het Rijk en de Provincie worde gesubsidieerd
door het Rijk met /5000 en door de Provincie met/3000.
Voor eene school als deze meent men daarop wel te mogen
rekenen.
Het nog ontbrekende moet door de gemeente, worden be
taald, behalve hetgeen nog uit de schoolgelden zal kunnen
gevonden worden.
De gemeente zal de localen moeten verschaffen en dus bij
stichting van een nieuw of verbouwing van een reeds be
staand gebouw, ook op de kosten daarvan moeten rekenen.
De commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs,
in wier handen de stukken zijn gesteldheeft gerapporteerd
dat zij zich over het geheel zeer goed met het plan tot
oprichting eener landbouwschool kan vereenigen. Zij zou niets
liever zien dan dat zulk eene School in deze gemeente werd
tot stand gebracht, welke naar haar oordeel de meest ge
schikte gelegenheid daartoe aanbiedt en vrij wat meer kans
van slagen zou hebben en van den aanvang af veel meer
leerlingen, zou tellen dan elders het geval zou zijn.
De tegenwoordige woning van den hoofdonderwijzer der
armenschoolwelke woning grenst aan de localen der Hoogere
Burgerschoolzou eene geschikte gelegenheid aanbieden voor
de op. te richten school.
Zij beveelt de zaak aan de ernstige overweging van Bur
gemeester en Wethouders aan en verzoekt hen dit onder
werp in den gemeenteraad gunstig voor te dragen en bij
het Rijks- en Provinciaal bestuur en den Inspecteur van het
middelbaar onderwijs de noodige stappen te doen ter be
vordering dezer zaak.
De Voorzitter deelt mede dat. adressen tot ondersteuning
der zaak zijn ingekomen van Burgemeester en Wethouders
der gemeenten Eikerzee, Ouwerkerk, Ellèmeet, Zonnemaire,
Kerkwerve, Dreischor, Bruinisse en Oosterland.
Door den Voorzitter is namens Burgemeester en Wet
houders medegedeeld, dat zij zich niet kunnen vereeuigen
met het gevoelen der commissie van toezicht voor het mid
delbaar onderwijs en den Raad niet kunuen adviseren tot de
oprichting eener landbouwschool over te gaan.
Dit advies berust op den groijd, dat aan de oprichting en
instandhouding van dergelijke inrichting een min of meer
aanzienlijk financieel bezwaar verbonden is, hetgeen niet
gering geschat kan worden, wanneer men bedenkt, dat de
jaarlijks terugkeerende kosten niet anders kunnen gevonden
worden als door het leggen van grootere lasten op de inge
zetenen en anderzijds in het oog houdt, dat er vele andere
gemeentebelangen zijn, wier geheele of gedeeltelijke voor
ziening reeds lang om financiële redenen is uitgesteld moeten
worden.
De heer Labrijn stelt voor de stukken nog ter visie te
leggen, want hij en misschien nog andereleden heeft
geen gelegenheid gehad ze te onderzoeken.
De heer Jhr. Mr. Schorer verzoekt Burgemeester en Wet
houders informatiën in te winnen te Warifuui, en het advies
te willen vragen van den Inspecteur van het middelbaar
onderwijs.
De Voorzitter zegt dat het plan in overeenstemming is
met het idéé van den Inspecteur en dat de kosten van ver
bouwing van de woning van den onderwijzer der armen
school zijn geraamd op 4400.
De heer Jhr, de Jonge zegt. dat hij het wenschelijk acht
de stukken ter visie te leggen. De zaak staat in nauw ver
band met de subsidie en deze zal in 1878 niet verkregen
kunnen worden, omdat de begrootingen reeds zijn vastgesteld,
zoodat de zaak niet zooveel haast heeft. Bovendien is aan
het Jiooger bestuur bericht gegeven dat deze zaak een punt
van onderzoek bij den Raad uitmaaktzoodat het ook op de
belangen dezer gemeente acht. kan slaan.
De heer Mr. Fokker zegt dat de inrichting der school te
Warffum bekend is en bij de stukken gevoegd zal worden,
terwijl hij mededeelt dat hij bij de behandeling der zaïlk een
amendement zal indienen op het voorstel van Burgemeester
en Wethoudersstrekkende tot oprichting eener landbouw
school in deze gemeente, en daarvoor,in te richten het ge
bouw van den onderwijzer der armenschool.
De Raad besluit daarna de stukken ter visie te leggen.
Op Voorstel van Burgemeester en Wethouders besluit de
Raad tot het maken van een zoogenaamde paardentrap aan
de Nieuwe Haventen behoeve der stoombooten. De. Kosten
zijn geraamd op _/300. Het werk zal publiek worden aan
besteed.
De Voorzitter stelt, namens Burgemeester en Wethou
ders, voor om 58 paalstompendie zich bevinden in de
Nieuwe Haven, vóór de woning van Pieplow, te doen
wegnemen,
De heer Jhr. de Jonge zegt, dat die paalstompen reeds
vroeger bij Burgemeester en Wethouders zijn ter sprake ge-'
weest, maar dat toen wegens de hooge kosten, de zaak is
uitgesteld. Zij is nu andermaal onderzocht door den Architect
en Mallander, welke laatste genegen is ze voor /174 op
te ruimen. Dit cijfer acht hij -wegens het moeilijke werk
(de paalstompen staan naast de geul) niet te hoog.
De heer Zuurdeeg hoort dit voorstel met genoegen eu
meent dat het reeds véér jaren had moeten gedaan wordenwant
het Bestuur wist dat de palen er stonden en de Raad heeft
er nooit geld voor geweigerd. De policie over de haven laat
veel tè wenschen over, de klachten over den Havenmeester
zijn algemeen; nog dezer dagen is de kapitein van een groot
schip de dupe geweest van diens bevelen, om te leggen ter
plaatse waar die stompen zijn, en heeft daardoor schade
gekregen aan zijn schip.
De heer Jhr. de Jonge hoort met verbazing dat dit schip
last zou gehad hebben van deze palenhij meent dat dit
onmogelijk waar kan zijn. Is er schade aan het schip ge
komen dan is die ontstaan op de ligplaats cn door de schuld
des schippers, die den raad des havenmeesters niet gevolgd
heeft. In Rotterdam, waar zooveel schepen komen, zijn de
palen waardoor de schade gemaakt is, niet anders dan hier,
maar overal waar palen langs den wal staan, kunnen en moeten
de schippers voorzorgen gebruiken.
De Voorzitter zegt dat de havenmeester gehandeld heeft
volgens zijne instructie.
De heer Zuurdeeg zegt dat het schip schade heeft geleden
op de paalstompenmaar als het waar is dat de havenmeester
goed handelt, dan zijn alle schippers, groote en kleine,
leugenaars. De klachten zijne vele en hij meent daarom ver
plicht te zijn deze zaak in den Raad ter sprake te brengen.
De heer Mr. Fokker zegt dat dit onderwerp niet aan de
orde is, maar nu er over gesproken wordt, wil hij toch er
bijvoegen dat wanneer hij als burgemeester fungeerde, dik
wijls klachten over den havenmeester heeft gehoord van de
schippers, maar dat ze hem nooit gegrond bleken te zijn.
Het is niet goed te gelooven alles wat de schippers zeggen
zonder ook anderen te hooren.
De heer Jhr. de Jonge blijft bij zijn beweren dat het on
mogelijk is, dat het schip, door den heer Zuurdeeg bedoeld,
schade heeft geleden aan de paalstompenwaarop het voorstel
doelt.
Het voorstel is daarna zonder hoofdelijke stemming aan
genomen;
Op voorstel van Burgemeester en Wethouders besluit de
Raad
a. goed te keuren de aanbesteding van het onderhoud der
havenhoofden gedurende het eerstvolgend driejarig tijdvak;
l. over te schrijven van onvoorziene uitgaven op hoofdstuk
I, afd. II, art. 3, 30,05i;
c. remissie van hoofdelijken omslag te verleenen aan mej.
J. J. Jong, tot een bedrag van /5,646.
De Voorzitter deelt nog mede dat het nieuw benoemde
raadslid Blom zijne benoeming heeft aangenomen, maar dat
de geboorte-actebehoorende bij zijne geloofsbrieven nog niet
is ingekomen.
Daarna is de vergadering gesloten.
DrukkerijOCHTMAN PI ETERS E VAN DISHOECK
MeelstraatB 65.