BIJVOEGSEL
Zierikzeeschen Nieuwsbode van Dingsdag 12 November 1872.
VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD
behoorende bij den
te
ZIERIKZEE,
gehouden den 11 November ÏSVS.
Voorzitter Mr. C. J. Fokker, Wethouder.
Afwezig Mr. van Dongen, ongesteld, enJhr. Mr. Schorer,
buiten de gemeente.
De Voorzitter deelt mede dat deze vergadering is belegd
tot installatie van den benoemden Burgemeester Jkr. W. van
ICitters en verzoekt den Secretaris voorlezing te doen van het
Koninklijk besluit de benoeming behelzende en van de acte
van eedsaflegging.
Na die voorlezing verzoekt hij de HH. Jhr. de Jonge,
als Wethouder, van der Grijp, als oudste raadslid en
Mr. Ermerins, als Secretarisden benoemden Burgemeester
de vergadering binnen te leiden.
Toen de benoemde had plaats genomen, sprak de Voor
zitter eene rede uit, die ongeveer aldus luidt:
Mijnheer van Citters, benoemd Buigemeester dezer stad!
Mijne Heeren leden van den raad!
Geachte ingezetenen!
Het oogenblik van heden is voor ons allen van groot
gewicht; gewichtig niet alleen voor de ingezetenen, maar ook
voor u, die geroepen zijt de belangen der gemeente voorte-
staan.
Wanneer wij alles in aanmerking nemen dan voorzeker
kan in de eerste plaats de betrekking van hoofd dezer ge
meente en Voorzitter van den gemeenteraad aanspraak maken
op den naam van gewicht.
Gedurende ongeveer eene halve eeuw waren hier slechts
twee Burgemeesters, dit oogenblik is dus niet alleen ge
wichtig, maar ook zeldzaam.
Toen de vacature bekend was, werd met belangstelling
en spanning uitgezien naar de vervulling. Voor U, mijnheer
van Cittersis deze dag gewichtig. Gij gevoeldet eene edel
aardige aandrift om uwe krachten te wijdenzooals zoovelen
van uw oud geslacht, aan de belangen van het algemeen.
Door den wil des Kouings is het U gegeven aan die
aandrift te voldoen en wel in eene provincie waar gij oor
spronkelijk thuis behoort.
Uwe betrekking is een edele werkkringgij zijt dus in
staat veel goeds te doen en het kan voor U een rijke bron
van zelfvoldoening zijn.
Ik zal niet spreken van de vereischten van het Burge
meesterschapzoo hier als elders zijn ze dezelfde; gij weet
hoeveel van een Burgemeester wordt geëischt, hoe zwaar
zijne taak is.
Ik zal niet gewagen van hetgeen meer eigen is aan deze
gemeentewat zouden die -woorden tegen U anders zijn dan
ijdele klanken, alleen de ondervinding kan U daaromtrent
licht geven.
Tot nog toe waren wij elkander vreemd, wij kenden U
niet en Zierikzee was u onbekend. Van nu af is dat anders
er is een gemeene band, die ons vereenigt.
Gij hebt gezworen dat gij de belangen der gemeente
Zierikzee met al uw vermogen zult voorstaan en bevorderen.
Diezelfde eed hebben wij leden van den Baad afgelegd.
Hetzelfde doel wordt nagestreefd door ons eu door alle inge
zetenen, die het welzijn der gemeente wenschen. Ziedaar de
band, die ons allen vereenigt, op dien grondslag kunnen wij
het voornemen bouwen om de belangen van deze gemeente
met al onze krachten te bevorderen. Werken wij daaraan te
zamen, dat zal onze taak gemakkelijk maken.
Namens mijne medeleden van den Baad, durf ik U verzekeren
dat niet een onzer niet. zal medewerken om de pogingen te
ondersteunen, die van U uitgaan en die de welvaart dei-
gemeente ten doel hebben.
-Bij onderlinge samenwerking moet er bestaan welwillend
heid en vriendschappelijke gezindheid jegens elkander. Wij
bevelen ons daartoe gaarne aan.
Wij wenschen dat Uw bestuur moge dragen voor deze
stad vruchten rijk eu overvloedig en voor U eene gestadige
stof van zelfvoldoening moge opleveren.
Ik verklaar U thans geïnstalleerd als Burgemeester dezer
gemeente en noodig U uit U te willen bekleeden met het
teeken uwer waardigheid.
Spreker overhandigt dit, waarop de Burgemeester zich
begeeft naar de voor hem bestemde plaats.
De Burgemeester neemt het woord en zegt ongeveer het
volgende
Mijne Heeren!
Ik stel het mij niet voor als eene gemakkelijke taak om
den opvolger te zijn van den algemeen geachten en beminden
oud-Burgemeester Cau, die gedurende vele jaren de betrek
king van Burgemeester dezer gemeente met zooveel kunde
en ijver Heeft waargenomen.
Ofschoon het mijn streven was eene betrekking te ver
krijgen in mijne Voorvaderlijke provincie, had ik mij niet
durven vleijen met eene benoeming zooals deze.
Ik stel derhalve deze onderscheiding op hoogen prijs eu
hoop, gerugsteund door Uwe medewerking en inlichtingen
omtrent de belangen dezer stadmijne beste krachten aan te
wenden voor den bloei dezer gemeente.
De negentiende eeuw is een tijdperk waarin voorzeker
met rassche schreden wordt vooruit gestreefd en al hoewel
geen onvoorwaardelijk partijman doch vddr alles gehecht aan
de aloude Vrijheid en Oranje, ben ik tevens een groot voor
stander van vooruitgang eii in het bijzonder van goed onder
wijs, van goede policie en van goede communicatiemiddelen
waaraan, wat het. laatste betreft, niettegenstaande het vele
en groote dat reeds geschied is, deze provincie voor een
•aanzienlijk gedeelte nog groote behoefte heeft.
Hopende een waarborg te mogen vinden uwer welgezind
heid jegens mij in de vereerende en hartelijke woorden mij
door den heer Fokker toegesproken, zoo neem ik de vrijheid
mij in uw aller vriendschapgenegenheid en welwillende
medewerking aan te bevelen, inzonderheid in die van de
Wethouders en den Secretaris, wier hulp ik vooral in den
aanvang zoo zeer zal behoeven.
Onder inroeping van den zegen des Allerhoogsten verklaar
ik het Burgemeesterschap te aanvaarden.
De heer Mr. Cau zegt ongeveer het volgende:
Mijnheer de Voorzitter
Ik dank U voor de woorden, die U hebt willen uitspreken.
Na hetgeen de waarnemende Voorzitter heeft gezegd zou het
ongepast zijn daaraan iets toe te voegen.
Ik wil alleen er mede instemmen en verklaar U dat Uwe
betrekking zijn wel en wee heeft.
Dat wel bestaat in de achting en het vertrouwen van alle
goedgezinden en het bewustzijn, dat men werkzaam is ten
algemeenen nutte.
Ik wensch U toe dat dit wel U in ruime mate zal ten
deel vallen.
Hierna is de zitting gesloten.
Gedrukt bjj OCUTMANPIETERSE van DISHOECK
MeelstraatB65.