ander art.dan zou liet moeten geschieden naar Hoofdst. VIII,
afd. IV, art. 14 (aankoop inschrijving), voor welk art. inde
memorie van toelichting eene berekening is gemaaktwaarbij
deze ƒ2000 zijn afgetrokken.
De heer Mr. Moolenburgh is bekend met het denkbeeld
van den Raad dat de opbrengst van Zelkasch moet gebruikt
worden voor belegging, maar evenzeer wéét hij, dat er dik
wijls buitengewone uitgaven uit bestreden worden. De com
missie wil ze dan ook nu niet overbrengen naar de onvoor
ziene uitgavenopdat die som voor alles gebruikt zou kunnen
worden, maar tot gemak der administratie. Het is mogelijk
dat het Zelketerrein niet geëffend wordt, maar dat het denk
beeld van verlegging van den straatweg andermaal ter sprake
komt, en dan is deze ƒ2000 niet beschikbaar zonder wijzi
ging der begrooting. Spreker vertrouwt dat Burgemeester en
Wethouders die som, wanneer ze naar de Onvoorziene. Uit
gaven is overgebracht, niet zullen besteden voor gewone
uitgaven.
De Voorzitter meent dat deze ƒ2000 veiliger staan op de
plaats daarvoor nu op de begrootiug ingeruimd, dan op de
Onvoorziene Uitgaven. Worden ze bij dat hoofdstuk gevoegd,
dan bestaat het eigenlijk uit twee soorten van beschikbaar
geld en dit is reeds eene moeilijkheidwaardoor de bedoeling
der commissie, niet zou bereikt worden. Trekt men de effe
ning van het Zeiketerrein voor memorie uithoe zal men dan
den aftrek der 2000 in Hoofdst. VIII afd. IV art. 14
omschrijven. Het is wel waar dat eene wijziging der be
grooting lastig is, maar ze geeft toch niet meer werk dan
eene beschikking op Onvoorziene Uitgavenwaarvoor de goed
keuring van Gedeputeerde Staten noodig is.
De heer Mr. Moolenburgh acht het bezwaar van den dooi
den vorigen spreker bedoelden aftrek niet groot. Men kan
die behouden met wijziging der redactie in dien zin, dat ze
alleen geschiedt voor het mogelijk geval dat de effening plaats
heeft. Hij noemt eene wijziging der begrooting niet zoo ge
makkelijk en eene af- en overschrijving veel eenvoudiger.
De eerste is zeldzamer en moet bij kleine administraties zoo
veel mogelijk vermeden wordenwaartoe hier eene uitstekende
gelegenheid is.
De heer Jhr. de Jonge kan zich niet vereenigen met het
voorstel der commissie. Hij herinnert de leden aan de zorg,
die men sedert jaren voor de opbrengst der Zelkasch gehad
heeft, hoe men die zooveel mogelijk heeft gespaard en ze
beschouwd als kapitaal, waarvan men voor gewone zaken
geen gebruik mag maken.' Hoe eenvoudig het voorstel schijnt,
grijpt het toch in dat beginsel in en daarop zou hij niet
gaarne zien dat inbreuk gemaakt werd. Staan deze 2000
op Onvoorziene Uitgaven, dan kan men wel zeggen, dat men
ze niet gebruiken mag, maar ze staan er toch. Al was er
tienmaal meer moeite aan verbonden om eene begrooting te
wijzigen, hij zou er het beginsel niet voor laten varen.
De heer Koole heeft met genoegen het voorstel gehoord,
om de effening van het Zeiketerrein voor memorie uittetrekken
echter om andere reden dan de commissie. Hij hecht altijd
nog aan de mogelijkheid eener verlegging van den straatweg
en wenscht die zaak beslist te zien voor dat het terrein ge-
effend wordt. Hij stelt daarom voor art. 3, afd. II, van
Hoofdstuk III, te doen vervallen.
De heer Jhr. Mr. Schorer acht het voorstel van den heer
Koole gevaarlijk. Hij zou de questie van den straatweg niet
gaarne incidenteel beslist zienmaar vooraf gaarne onderzoek
doen naar de vroegere discussie omtrent dit punt. Hij blijft
de meening der commissie toegedaan dat het wensckelijk is
deze ƒ2000 overtebrengen naar de Onvoorziene Uitgaven,
men kan ze dan gebruiken of tot effening óf tot aankoop van
inschrijving. Hij vreest niet dat men bij af- en overschrijving
of beschikking op Onvoorziene Uitgaven niet om deze ƒ2000
denken zal.
De heer Mr. Moolenburgh meent dat men een verkeerd
idee heeft van de onvoorziene uitgaven. De woorden duiden
reeds aan wat het is, ze moeten dienen voor buitengewone
onvoorziene'zaken en ook daarom ziet hij in eene overbren
ging naar dat Hoofdstuk geen bezwaar.
De heer Koole trekt zijn voorstel in.
De heer Mr. Moolenburgh stelt daarop voor1.° de ef
fening van het Zeiketerrein uittetrekken voor memorie en 2.p
de daarvoor uitgetrokken 2000 overtebrengen naar Onvoor
ziene Uitgaven.
De lieer Jhr. de Jonge herrinnert nog dat vroeger reeds
door den toemnaligen Voorzitter is gezegd dat het applaneren
niet zal geschieden zonder den Raad te kennen en dat
Burgemeester en Wethouders bij dat voornemen blijven.
Het voorstel sub 1is aangenomen met 5 tegen 4 stemmen.
Vóór stemden de HH. Labrijn, Jhr. Mr. Schorer, Koole,
Mi-. Moolenburgh en van der Vliet. Tegen steraden de HH.
van der Grijp, Mulock'Houwer, Jhr. de Jonge en de Voor
zitter.
Het voorstel sub 2.° is verworpen met/6 tegen 3 stemmen.
Vóór stemden de HH. Mr. Moolenburgh, van der Vliet en
Jhr. Mr. Schorer. Tegen stemden de HH. Labrijn, Koole,
van der Grijp, Jhr. de Jonge, Mulock Houweren.de Voorzitter,
Hoofdstuk VIII, afd. I, art. L/ wordt op voorstel van Bur
gemeester en Wethouders, naar'aanleiding van een schrijven
der plaatselijke schoolcommissie, verhoogd met 100 voor
belooning der onderwijzers op de twee avondscholen (herha
ling onderwijs).
Hoofdstuk VIII, afd. IV, art. 14, aankoop inschrijving,
wordt op voorstel van Burgemeester en Wethouders, verhoogd
mét ƒ2000, welke som vervallen is" uit hoofdstuk III,
afd. II, art. 3.
Uit de memorie van toelichting vervalt de laatste alinea
op dit artikel.
INKOMSTE N.
Bij hoofdstuk II, art. 9, batig saldo exploitatie gasfabriek,
komt ter sprake de opmerking der commissiewelke tot eene
breedvoerige discussie over de ingewikkelde inrichting dei-
boekhouding dier fabriek aanleiding geeft.
Het art. is onveranderd goedgekeurd.
Hoofdstuk IX-Onvoorziene Uitgaven is vastgesteld op
ƒ2888,766.
De geheele begrooting is in ontvang en uitgaaf óp
ƒ107342,55 goedgekeurd
Bij de behandeling der artikelen van de begrootingdie
daartoe betrekking hebben, zijn goedgekeurd de begrootingen
der brandweer, der dd. schutterij en van de gesubsidieerde
armbesturen.
De Voorzitter deelt mede dat voor de vacante betrekkingen
van hulponderwijzer de volgende voordrachten zijn opgemaakt:
voor eene hulponderwijzeres aan de tweede school van
gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs:
Mejufvrouw E. E. M. Quintus te Amsterdam en
u J. Dhuy te Zierikzee;
voor een eerste hulponderwijzer aan de Tusschenschool
de HH. J. Buijk en N. Silvius te Zierikzee,"en A. J. Bethe
te Zevenhuizen;
voor een derden hulponderwijzer aan die school
de HI!. A. H. Lemson te Axel en C. van den Hoek té
Barendrecht;
voor een zesden hulponderwijzer aan de Armenschool:
de HH. J. Aalbregtse te Zierikzee, A. H. Lemson te Axel,
en O. van den Hoek te Barendrecht.
Deze voordrachten zijn ter inzage gelegd van de leden,
om in eene volgende vergadering tot de benoeming over te gaan.
Voor de verkiezing van een raadslid op 15 November a. s.
iu de plaats van Mr. B. C. Cau, worden tot leden van het
bureau van stemopneming benoemd de HH. vati' der Vliét
en Jhr. Mr. Schorer.
Al de overige leden worden benoemd tot plaatsvervangers.
De Voorzitter deelt mede dat kort voor den aanvang dei-
zitting bij hem zijn ingekomen twee verzoekschriften, het
eene van C. L. Kloek, om afstand van grond, het andere
van J. van der Lindenverzoekende de uitbaggering van een
gedeelte der haven.
Gesteld in handenvan Burgemeesteren Wethouders ten
fine van advies.
De vergadering is daarna gesloten.
Gedrukt 'og OCHTMANP1ETERSE van DISHOECE
MeelstraatB 65.