behandelen en van den goeden geest en toon, waardoor de beslagingen dezer Vergadering zich steeds hebben gekenmerkt. Ik schroom niet Mijne Heeren! te verklaren, dat dit oogenblik voor mij niet alleen gewichtig, maar ook een aandoenlijk oogenblik is, en dat ik in dezen stond wel niet het minst diep gevoel het gewicht, ook voor mij, van het door mij genomen besluit. Al is dat besluit door mij niet genomen dan na rijp beraad en zonder het 'voor en tegen met ernst te hebben overwogen, het is en blijft geene geringe zaak om eene betrekking te verlaten, waarin men gedurende 18 jaren werkzaam was en om als gewoon ingezeten zich te. bewegen ter plaatse, waar men op den gang der zaken een niet onbelangrijken invloed uitoefende. Het heeft mij dan ook grooten' strijd gekost, eer ik tot dat besluit kwam en het zal mij ook nog strijd kosten niet meer als hoofd van het bestuur in Uw midden werkzaam te zijn. Dit zal mij strijd kosten niet zoozeer, omdat het zooveel aantrekkelijks heeft, om met gezag bekleed te zijn, maar omdat, en met een gerust geweten duif ik dat ook hier ver klaren, omdat de belangen dezer gemeente mij ter harte gingen en nog gaan. Veel moge mij hebbell ontbroken, in veel ben ik te kort gekomen, doch hiervan ben ik mij bewust, dat ik zonder nevenbedoelingenzonder eigen belang op het oog te hebben naar mijne krachten de belangen der gemeentezooals ik tóeende die te moeten inzieii, heb trachten te bevorderen en met dankbaarheid zal ik er steeds aan denkendat mij de gelegenheid werd gegeven, om de beste krachten mijner levensjaren aan hare belangen te mogen wijden en wei in èen tijdvak, dat in hare geschiedenis eene niet onbelangrijke plaats innemen zal. Doch wat zou ik daarvoor hebben kunnen doen, wanneer mij niet Ware te beurt gevallen de medewerking van U Mijne Ileeren! en van uwe voorgangers? Wanneer mij niet Ware te beurt gevallen de medewerking Van hendie door werden geroepen om nagenoeg gedurende al dien tijd met mij als leden van het dagelijksch bestuur werkzaam te zijn De medewerking der commissiën zoo uit als buiten Uw midden, geroepen om 'meer in het bijzonder bepaalde ge meentebelangen te behartigende medewerking der beide secretarissen, die in dat tijdvak mij ter zijde stonden? Ja! de medewerking van al de gemeente-ambtenaren zoo hooger alè lager geplaatste, met wie ik gedurende al dien tijd mocht werkzaam zijn? Ik reken het dan ook evenzeer mijn plicht hier openlijk U en hen allen dank te zeggen voor die medewerking, zon der welke voor mij clvervulling mijner verplichtingen niet mogelijk zou geweest zijn. Ook gevoel ik mij gedrongen ter dezer plaatse dank te zoggen aan zoo velen der ingezetenen, die mij in mijne be trekking steeds hebben gerespecteerd en die mij door hunne welwillendheid en inschikkelijkheid zoo menigmaal in de vervulling mijner taak als burgemeester, die lliet altijd eene gemakkelijke is, zijn te gemoet gekomen. En nu ik gereed sta mijne betrekking ngder te leggenis het mij eene behoefte Mijne Heeren dat te doen met den wenschdat het der gemeente Zierikzee (niet alleen mijne ge boorteplaats, maar ook de bakermat mijner familie) steeds welga. Moge die gemeente van rampen verschoond blijven, moge zij meer en meer in bloei toenemen en de pogingen, die tot vermeerdering daarvan nu of later worden aangewend, met den günstigsten 'uitslag worden bekroond! Leed doet het mijdat bij mijn aftreden de man nog niet kan Worden aangewezen, die mijn opvolger zal zijn en vooral doet het mij leed, dat zij, die, zoo ik meen, daartoe reeds werden aangezocht, om redenen, die zeker voor hen geldende zijn, bezwaar hadden, om zich daarvoor beschikbaar te stellen. Wat daarvan evenwel zij, het is mijn oprechte wensch, dat spoedig de man gevonden worde, die door 's Konings vertrouwen met de eervolle en gewichtige betrekking van burgemeester dezer gemeente wordt bekleed en dat het hem gegeven worde, om met Uwe medewerking en onder Uwe voorlichting met versche krachten tot heil dezer gemeente werkzaam te zijn. Doch wat ik in het belang der gemeente vooral wensch is dit Mijne Heeren! dat aan U bij voortduring kracht en gezondheid worde geschonken, om ten haren nutte werkzaam te zijn; dat uwe vergaderingen zich steeds mogen blijven kenmerken door bezadigdheid, door eerbiediging van eens anders gevoelen, door onderling vertrouwen, door eene ware behartiging der gemeente-belangen en dat het daarop ge gronde vertrouwen der ingezetenen in alwat door U wordt behandeld en besloten, steeds uw deel zij. Met dezen wensch afscheid van U nemende en mij bij voortduring in uwe vriendschap aanbevelende, verklaar ik als Voorzitter uwer vergadering aftetreden." De heer Mr. Fokker zegt daarop ongeveer het volgende: //Het is U burgemeester! bekend hoede leden van den Raad en de burgerij getroffen zijn geworden door uw besluit om af te treden, het leedgevoel dat hen bezielde is voor U de bevestiging dat uw werk wordt op prijs gesteld. Ik zal er daarom niet verder van gewagen, maar ons past nu een woord van dank, omdat gij gedurende 18 jaren uwe beste krachten hebt gewijd aan de belangen dezer gemeente. Uwe toewijding aan haar en "dit is voor U eene aangename herinnering is met succes bekroond geworden. Veel is er onder uw beheer tot stand gekomen, meestal door maatre gelen en voorstellen, die door U waren beraamd. En verge lijken wij nu den toestand van heden met dien van 18 jaren vroeger, dan is het ontegenzeggelijk dat de gemeente in dien tijd veel is vooruitgegaan. Toch was de taak U opgelegd niet gemakkelijk; de invoering van nieuwe wetten, de overgang tot een ander regime vorderden veel werk en veel overleg; gij hebt die moeilijkheden weten te overwinnen, ons voor gaande en leidende met kennis van zaken, met voorzichtig beleidmet onvermoeide zorg de belangen der gemeente be vorderende op elk gebied. In alle zaken van aanbelang, finantiën, onderwijs, openbare werken, verlichting, onder vindt thans de gemeente de goede uitwerkselen van uw beheer. Daarom brengen wij U onzen dank. Wij zullen uwe zedigheid niet kwetsen door eene lofspraak te houden over de wijze, waarop gij U in uwe betrekking hebt gedragen, maar dat mag toch gezegd worden dat gij U hebt doen kennen als een Burgemeester, die voor zijne taak berekend, haar met hart en ziel vervulde. Mogen de dagen die volgen, voor U een aangename rust opleveren; dat gij belang zult blijven stellen in de zaken der gemeente, dat weten wij; have belangen bevelen wij U aan en voor onze personen private en als leden van het bestuur, vragen wij om uwe vriendschap en welwillendheid. Mochten wij uwe hulp be hoeven dan zult gijhopen wijons wel willen toestaan uwe ondervinding en wijsheid te komen raadplegen," x De Voorzitter dankt den vorigen spreker voor de woorden, die hij heeft gehoord en verzekert dat hij de belangen der gemeente zal bevorderen waar hij kan. De heer Jhr. de Jonge zegt: //Ik gevoel behoefte om den burgemeester een woord van dank te brengen voor de wel willendheid, die ik steeds heb ondervonden. Ik vereenig mij ten volle met hetgeen Mr. Fokker heeft gezegd en ik dank U, ook namens mijn collega, voor het vele, dat de leden van liet dagelijksch bestuur U verschuldigd zijn. Nu gij heengaat als Voorzitter, hoop ik dat God U nog vele jaren moge geven de blijde herinnering dat gij gedaan hebt wat gij hebt moeten doen. God zegene en de uwen De Vergadering is daarna gesloten. Uitgevers: X>E LOOZE «St WAALE. Gedrukt bjj OCHTMAN, PIETERSE VAN DISHOECK, Meelstraat, B, 65, .t

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1872 | | pagina 4