/lllllh/IIStlll NIEUWSBODE. i\o.5085. Donderdag 50 ifIei 1872. 28sleJaarg. AFKONDIGING. De BURGEMEESTER van Zierikzee maakt bekend dat het kohier van het Patentregt, 4de kwartaal, van deze gemeente, dienstjaar 187l/,s den 27sten dezer maand door den heer Prov. Inspecteur uer Dir. Belastingen, enz. in deze provincie executoir verklaard, op heden aan den heer Ontvanger der Directe Belastingen alhier wordt ter hand gesteld ten fine van invordering, en dat ieder ver- pligt is zjjnen aanslag, op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen. Zierikzee, 28 Mei 1872. B. C. CAU. Ons bestuur over Indië. Een onzer meest bevoegde Indische specialiteiten, de heer B. Heldring, die zich reeds eenige jaren geleden verdienstelijk maakte door de uitgifte zjjner brochures: «Nederland en Indië" en «Koloniaal beheer" heeft in het jongste GVtfs-nummer een merkwaardig opstel ge leverd Ons bestuur over ons rijk in Indië, datde algemeene aandacht ten volle verdient. Het doel, dat de geachte Bchrjjver zich voorstelt, is om onze betrekkingen tot onze Oost-Indiscbe bezittingen op een beteren voet te regelen. Wy gaan met den schrjjvev gaarne mede, waar bjj de wenschelijkheid aantoont, dat eene betere verhouding tusschen Nederland en Indië geboren worde; wy verschillen evenwel in menig opzigt van hem van gevoelen, waar hy de middelen aanwijst, welke, naar zijne meening, kunnen leiden, om die verhouding te verbeteren. Inderdaad, de schrijver heeft volkomen gelijk, de toe stand van Indië is ver van gunstigons gezag in Indië is verslapt; bij de ambtenaren aldaar bestaat eene zekere moedeloosheid, die zeer nadeelig werkt op het prestige, dat voor ons zoo onontbeerlijk iser is een geest van onwil en onverschilligheid ontstaande beste krachten worden op droevige wjjzo verspildbevorde ring van persoonlijke belangen heeft meer en meer de zorg voor het algemeen belang verdreven de zaken worden met de grootste langzaamheid afgedaanwetten en besluiten blijven onuitgevoerd,- en, zoo zjj worden gewyzigd, dan doen zy wegens hunne dubbelzinnigheid de verwarring vermeerderen. Maar komen er dan gcene millioenen uit de Oost en zijn die millioenen niet het krachtigste argument om ons belasting-stelsel op den ouden, gebrekkigen voet te laten Wat kan men meer verlangen dan dat wij spoorwegen aanleggen, havens verbeteren, en, op den koop toe, nog onze schuld amortiseeren met Iodisch geld Inderdaad, geld, zegt men, kan veel doen kan veel regt maken, dat krom isgeld kan ook velen, die anders helder zien, blind makengeld kan ook, en dat is erger, het gevoel verstompen en het eigenbelang aankweeken. En toch kan het geld niet alles doen. Er is óók, om koloniën te besturen, nog iets anders noodig, en dat is verstand. Met geld alléén kunnen wy de raderwerken der gebroken machine in Indië niet herstellen, en met geld alléén kunnen wy geene wijze wetten maken en verstandige maat regelen uitvoeren. Met geld alléén zjjn de veelvuldige behoeften, die in Indië nog steeds de ure der vervul ling wachten, niet te bevredigen en worden de banden die de Europesche bevolking aan de kolonie moeten hechten en dagelyks slapper worden, niet toegehaald. Indien in Indië het noodige niet werd uitgevoerd, indien aan wegen, kanalisatie, mynwezen, onderwijs, dfULr óf te weinig, óf in 'tgeheel niets werd gedaan, dan wyte men dit niet uitsluitend aan de zoogenaamde batig-slot theorie, die Indië van Nederland heeft ver vreemd, die volgens een zeer geacht, thans overleden staatsman, „Indië heeft gedemoraliseerd," maar ook aan het gemis van een toereikend ambtenaars-personeel; niet alleeu het gevolg van het uitputtend klimaat, maar vooral van het streven om Indië, welks belangen toch moeten achterstaan bij die der Nederlandsche schat kist, te beschouwen als eene tijdelijke gelegenheid tot penBioenverkrijging. Zoo lang de Nederlandsche ambte naren Indië niet beschouwen als hun tweede vader land, zal met geld alléén de toestand in Indië niet verbeterd worden. Er moeten daartoe doortastende maatregelen worden genomen, het verstand moet te hulp worden geroepen. Welke zyn nu de maatregelen, die de heer Heldring voorstelt? Hij wil breken met de inmenging der Ne derlandsche Vertegenwoordiging in Indische bestuurs zaken, hij wil eene afscheiding der Nederlandsche en Indische finantiën en eene regeling omtrent de finan- tiële betrekking tusschen beide landen tot stand bren gen, hy wil eeu verbeterd bestuur in Indië en een verbeterd bestuur in Nederland, bjj wil het beginsel aannemen van den gewezen Minister de Waal, dat Indië zal kunnen volstaan met eone vaste bijdrage te bestemmen voor het moederland, welk beginsel, gelijk men weet, door de Tweede Kamer werd verworpen. Al deze punten te behandelen, zou het bestek van een opstel overschryden. Wat de inmenging der Nederland sche Vertegenwoordiging in Indische bestuurszaken aan gaat, toont de schrjjver werkelijk daarvan toch niet zulk een groot tegenstander te zijn als men aanvankelijk zou meenen. Op bladz. 255 zegt hy uitdrukkelyk «Onze vertegenwoordiging moet derhalve steeds het recht van inmenging in koloniale zaken behouden. Het bestuur van Indië moet niet geleid kunnen worden op eene wjjze in lijnrechten strijd met hare wenschen. Zy -moet, waar het groole beginselen geldt, haar oordeel kunnen uitspreken en invloed kunnen uitoefenen. Doch daartoe ontbreekt baar de gelegenheid nimmer. De Ministor van koloniën is tegenover haar verantwoor delijk voor het beheer en bjj de behandeling van z|jn budget is de gelegenheid tot bespreking der beginselen als van zelf aan de orde. Ook is aan de kamer liet recht van interpellatie en van initiatief voorbehouden, wanrmede zy hare wenschen ten duidelijkste kan kenbaar maken. Aan macht ontbreekt het derhalve de vertegen woordiging niet; het is alleen te wenschen, dat zij daarvan oen bescheiden gebruik maakt." De heer Heldring hinkt hier kenneljjk op meer dan één denkbeeld. De kamer mag zich alléén met groote beginselen inlaten en dat behoeft zy niet bjj ééne gelegenheid te doen; neen, by de meest verschillende gelegenheden en als zy zich met de groote beginse len inlaat, en dus van haar regt gebruik maakt, dan moet zy er weêr een bescheiden gebruik van maken. Wy zouden den heer Heldring twee vragen willen doen Vooreerst, wat zyn groote en wat zyn kleine beginse len En ten tweede, wat is een bescheiden en wat is een onbescheiden gebruik? Inderdaad, de behandeling der Indische begrooting (wjj laten de vraag daar, of zy niet even goed om de twee jaren dan jaarlijks zou kunnen geschieden) biedt de meest geschikte gelegen- had aan, juist de groote beginselen van Indisch bestuur te bespreken. De beteekenis van een beginsel hangt niet af van het grootere of kleinere bedrag van een begrootingspost. In enkele duizend guldens, welke voor het eerst op zulk eene begrooting worden uitge trokken, ligt sonfi een groot economisch of politiek beginsel verscholen. Wjj behoeven slechts te herinneren aan de enkele duizenden guldens die door den Minister de Waal zeiven werden gevraagd voor de oprigting van een Departement voor de buitenbezittingen. Had de kamer die som toegestaan deze uitgave zou een belangrjjk beginsel hebben beslist. En is het een onbescheiden gebruik, wauneer de kamer aandringt op overlegging van Indische stukken betreffende be- fltunr8-handeliogen Zoolang de Indische regering openbare koopvrouw isbehooren ook do leveran- tiën en de contracten, de opium en de koffie, het Jtout en de suiker tot de groote beginselen van Regering. De groote vraag, of Indië het veld moet blijveu van gouvernementele dwang-kultuur dan eindelijk openge steld worden voor den vrijen landbouw, is bjj de schjjn- baar onbeduidendste uitgave betrokken. De regering van Indië behoort dus te zjjn ingerigt, dat in Indië wordt bestuurd en in Nederland de regelen van bestuur aangewezen. Hindert den heer Heldring het woord regeren, dan zeggen wjjregelen. In Ne derland moeieu dé grondljjnen van bestuur door de Regering, met medewerking der Veitegenwoordiging.ien in overleg met den Gouverneur-Generaal worden vast gesteld. De groote font tot dusver was, dat men - in Nederland alles wilde bepalen en bijkans niets aan «et zelfbestuur van Indië overlaten.-1 Dit evenwigt móet door verstand worden hersteld. Maar welken raad geeft nu de heer Heldring In plaats van de betere regelen aan te wijzen, welke de verhouding tusschen de Neder landsche en Indische regering moeten bepalen, levert hy een radicaal hervormings-plan, dat wij in de praktjjk grootendeels onuitvoerbaar achten. Hjj wil, dat de regering in Indië uit drie elementen be3taeen bektoaam Gouverneur-Generaal, een uit- xoer£iide Raad en een wetgevende Raad. De eerste eisen is allezins billijk, ofschoon wij,mogen vragen, waarom die eisch van bekwaamheid alléén gesteld bjj den Gouverneur-Generaal De Raden zullen toch ook wel bekwaam mogen zjjn. Een uitvoerende Raad? Is die noodig Als de Gouverneur-Generaal door verantwoor delijke hoofden van de verschillende departementen wordt ter zijde gestaan, kan dan niet de Raad een adviserende blijven Maar ons grootst bezwaar betreft den wetgevenden Raad. «In het wetgevend lichaam zouden zitting moe ten hebben de Gouverneur-Generaal, de leden van den Rand van Indië, de kommandant van het leger, bekwame ambtenaren, zooveel mogeljjk kennis vertegenwoordi gende uit de verschillende deelen van het rjjk van Indië, en eenige voorname ingezetenen, ten einde ook de belangen van handel en laodbouw gerepresenteerd zyn. De benoeiniug zou door keuze der regering moeten geschieden, daar aan eene verkiezing volgens het een of ander kiesstelsel niet te denken valt." Eene fraaije inrichting van een Wetgevend Ligchaam, waarop de heer Heldring ons onthaalt. Eene Vertegenwoordiging van dertig millioenen Javanen, Arabieren en Chinezen, maar zonder dat daarin een enkel Javaan, Arabier of Chinees zitting zal nemen, omdat zjj óf te afhankelijk zijn van hunne hoofden óf te weinig begrip hebben van Staatszaken. Maar wie zullen als wetgevers optre den De regeerders, de uitvoerders zelve, met hunne bekwame vriendjes en eenige handelaren en industriëlen, die natuurljjk ook wsl bekwaam mogen zjjn (naar den ijk der Regering), maar benoemd zullen worden «door keuze der regering." Welk een onafhankelijk Iudisch Parlement zal op die wjjze verkregen worden Inderdaad, dit reeds is voldoende om het hervormings plan van den heer Heldring als onprsctisch te ver- oordeelen. Wjj ontkennen geenszins, dat de behande ling van Indische zaken door de Nederlandsche Ver tegenwoordiging hare schaduwzjjde heeft. Slechts enkele leden hebben grondige studio gemaakt van Indische onderwerpen, en bet meerendeel moet op hun kompas afgaan. Maar welken waarborg deze wijze van behandeling ook moge missen, zjj levert dezen groot sten waarborg op, bij geen kunstmatig zamengesteld Indisch Parlement terug te vinden, dat de Nederland sche Vertegenwoordiging zich op een algemeen en onbevangen standpunt plaatsende, oneindig minder gevaar loopt zich tot het werktuig van de willekeur eener regering te verlagen. Nieuwstijdingen. Van de Pnrijsche opstandelingen welke door de gêregtshoven tot ballingschap veroordeeld zijn geworden, neraeu velen dc wijk nanr Engeland. Een dezer dngen aldaar aangekomen banneling deelde aan een correspondent der Daily News een en ander mede, het welk hij na zijn gevangenneming had ondervonden. Wij werden ten getale van 500 personen naar Versailles gevoerd en aldaar iu de zoogenaamde „Oraogerie" geworpen. Deze gevangenis was in vier afdeelingen gesp'itst; zij wierpen mij in die welke men voor de ergste misdadigers bestemd had. In de Oraogerie lagen we zoo digt opeengepakt op den grond, dat de gendarmes die de ronde deden over onze ligchamen heen liepen. In een hok hadden ze ons met ons zeshonderde opgesloten. Eenige emmers waren tusschen ons in geplaatst; dit was alles. De stank was ouverdragelijk en de lncht werd zoodanig bedorven door den adem van die honderde lieden dat een stinkende walm dwarrelde over den menschenhoop. Dan kwamen ze met chloorkalk en strooiden die over ons uit, en de kalk hechtte zich in onze poriën als wij zweetten en gaf ons de spookachtige bleekte van de clowns in 't paarden spel. Eo de vuilnisMijnheer, al schuurde en poetste ik mij zeiven ook tot het einde van mijn leven dan geloof ik nog niet dat ik ooit weder het gevoel zou krijgen van rein ie ziju. Wij gaven ten laatste alle pogingen op om ons schoon te houden: waarom zouden we het onmogelijke beproeven? I-Iet wemelde van ongediertehet geheele hok was vol van de afschuwelijkste beesten de grond was er mede overdekt en de slof bestond uit het ongedierte, dat door de chloorkalk gedood was. We werden door heo opgegeten. Ik had hetzelfde hemd nao dat ik droeg toen ik voor twee maanden geleden gevangen genomen werd. Soms deed ik het uit en bestreek het van binnen met chloorkalk, maar het baa'te niet. Waarom wiesch ik het niet Goede Godomdnt we niet eens water genoeg hadden om te drinken. De gevangenen moesten zeiven hun water halen en onze bewakers moesten ons vergezellen. Doch zij vonden dit lastig en we moesten wachten en dorst lijden totdat het hun behaagde, ons te ver gezellen. Onze leefiogt bestond aanvankelijk uilsluitend uit l'/a pond grof beschimmeld brood. Wij hadden het echter nog beier, dan de arme kerels in de Fosse-aux-lions (iu 't Holl. Leeuwenkuil). Dit was een af schuwelijk hol. Wanneer het regende werden de ongelukkigen doorweekt, want het had geen dak en ze moesten iu den mod der nederliggert want ze hndden niet eens nat stroo. In het midden der maand Julij ontvingen we voor het eerst twee bos stroo, voor elke vijf man en twee blikken inge maakt vleesch, welke door vijftien man moesten gedeeld wor den. Wij moesten de blikken met een ateeu opeuen en bet vleesch met onze handen verdeden. Op den ochtend van den 9en Augustus werden we nanr het station gebragt en in digle wagens geplaatst, die, wanneer er veeriig man in waren, toegespijkerd werden. Ln Rochelle was onze eerste besteraming. De oude stad had de eerste be zending met gejuich ontvangen en hen met bloemen en voed sel verwelkomd. Dit mogt niet weder gebeuren. We werden den geheelen nacht buiten de stad op de rails gelaten. Zes en dertig nreo moesien we in de verslikkende lucht van de bees tenwagens vertoeveo. Toen de spijkers uitgetrokken en de kar ren geopend werden, ontdekten we dat drie onzer gestorven waren. We werden naar de haven gebragt en in bet trans portschip «Ie Comélc" geladen. Dit was ongeveer middernacht eo daar in de digie duisternis moesten we opeengestwpcl d in 't vooronder nederliggeo, en geen voedsel werd oos^ gegeven voor den volgenden dag, toen we geland waren op l'Ilc d'AiX en nog steeds zonder een stuk brood te ontvangen, ouder de braodeodo zon hadden te mnrcheeren naar het fort le -Rade. Hier ontvingen we water en brood, eu werdeu we in de ka- scmatten van liet fort l'Eudot opgesloten, waar we voor het eersle stroomatrassen en soep ontvingen. We waren met ous vijftigen in elke kasemat, doch we rnóglen beweging nemen, eu ous leven was een paradijs vergelekeu met dat in de Oran- gerie. We bleven hier zeven maanden co toen we er twee raaauden waren ontvingen we eenige kleederen. Het was meer dao lijdwant de verrotte lompen bedekten ons slechts ge deeltelijk. We kregen elke maand een schoon hemd, eu nu begonnen we voor het eerst iels te vermogen tegen het ongedierte. Den 16den Febr. van dit jaar werden zestig onzer nanr St. Germain gezonden om te regt te staan. Aan elkander ge bonden legden wij den afstand ia drie' dagen af, van water en brood levende. We werden ten getale van 260 in een stal opgesloten die voor 20 paarden gemaakt was. We sliepen beurt om beurt. De helft stond overeindterwijl de andere helft ncdcrhig. Hier stond ik te regt. In het koetshuis had het geregtshof zitting. Drie dagen werd mij tijd gelaten om op eigen kosten de getuigen a décharge op le roepeo. Op eigen kostenik de ellendige, havclooze man, die niet meer wist hoe een stuiver er uit zagmogt voor mijn eigen geld boodschappen afzenden on de kosten der getuigen betalen 1 de getuigen a decharge waren gedwougen daarbij tegenwoordig te zijn de mijne welnu die wareu afwezig. De presi dent was een kolonel der cavallerie, die caricaluren teekende op een stuk vloeipapier, gedurende de tien minuten dat mijn regt8gedi»g duurde, eo ik werd tot" evenveel jaren balling schap veroordeeld. Toen mijn vonnis was uitgesproken werd ik aan een anderen gevangene vastgeklonken, en naar den Moot-Valerieo gebrBgt, waar een depot van veroordeelden was. Hier sliep ik twaalf dagen op den gronden werd toen naar de gevangenis van Sartory gebragtwaar ik met 500 andere gevangenen twee dagen op een overdekten mesthoop doorbragt. De plaats was zoo vol, dat ik die 48 uren staande moest doorbrengen. Hier op werdeu wij in de Rue Royale gebragt in een stal, welke door de veeBrt9en was afgekeurd, omdat ze besmet was door eeo aanstekelijke ziekte. Afgekeurd voor de paarden was ze goed genoeg voor 250 gevangenen van de Commune. Drie dagen bragt ik in den besmetten stal doortoen werd ik naar de prefecture eu van daar naar de gevangenis van Sainle Pélogie gebragt, waar ik tusBchen twee dieven werd vastge- boeid, met wie ik van 23 Maart tot 9 Mei van dit jaar doorbragt in de gevangenis. Den 9deu Mei werd ik naar Pri9ton de la Santé en den lOden naar bet Noorderstation gebragt. Men vervoerde ons naar Calais, dat we in 12 uren bereikten Te Boulogne had den we brood en kaas ontvangen, te Calais berigtte men ons dat we zelve raogten koopen wat we wilden. Voor lieden die geen cent op zak hadden stond dit gelijk met een bevel om - honger te lydeo, on we leden dan ook honger. We wer den te Dover ann ltflid gezet, waar we eindelijk een schuil plaats ontviugen in het werkhuis en van daar zijn we hier naartoe gestrompeld. Ik ben het Iaat9t aangekomen, want mijn voeten zijn één wond al wond. Hoe ik onderweg geleefd heb? God weet ditdoch ik heb niet gestolen,- Eenige medelijdende Engelschen gaven mij brooden soms een glas bier. Ik heb den afval uit de gootsteenen verslonden. Ik ben bereid te stervenen zie niet in waartoe het leven mij van nut is. De Engelscho bladen beval ten herhaaldelijk verhalen als het bovenstaande, die nog nimmer van Fransche zijde zijn te gengesproken. De heer Alex. Brogden heeft in de vorige week een brief aan de Times geschreven, houdende mede- deeling van het plau eener verkorte gemeenschap tus schen Londen, Nederland, België, Denemarken en Noord-Dnitschland, waarbij tevens aan de reizigers, gedurende de zeereis, meer geriefelijkheden zullen wor den verschaft. Het plan betreft de oprigting van een stoombootdienst 1ste klasse tusschen Harwich en Vlis- singen, volgens het model der Holyhead-mailbooten gebouwd en waarmede de overtogt in 4 '/4 uur kan ge schieden, en verder den aanleg van een spoorwegiijn tusscben Tilburg en Arnhem, als verbinding van Vlis- singen met den ljjn via Salzbergen, Osnabrück, Hanover en Berljjo. Hoe gewigtig Ylissingen als haven is, is reeds lang erkend en de Nederlaudsche regering is nu bezig aldaar werken aan te leggeD, om stoomschepen van de grootste soort te kunnen opnemen. Wegens de gebreken der havens op de Fransche kust en te Ostende zyn de nu in gebruik zjjode booten klein en zonder gemakken; terwyl de groote etoom- booten, voor de ljjn naar Ylissingen bestemd, ruime salons en gemakkelyke kooyen zullen bevatten. Yoorts- zjjo het weder en de zee tusschen Harwich en Ylis singen, volgeDS de ondervinding, minder ruw dan op de beide andere lynen, waar slechts weder en een ongunstige zee nog worden verslimmerd door de naauwe straat van Calais. De besparing in tjjd by de ontworpen ljjn is groot. B. v. de weg van Londen naar Keulen via Dover-Calais duurt 21 uur, naar Berljjn 37 uur; die via Dover- Ostende naar Keulen 15 V2 uur en naar Berljjn'27 uur. Over Vli8singen echter zal men, met aansluitende snel treinen Osnabrück in 15 uur, Berljjn in 23 uur bereiken. In het Oostenrjjbscbe plaatsje Kufstein stond onlangs het dierenspel van Mad. Cassanova, die reeds eenige voorstellen met hare getemde leeuwen tjjgers hyena's en wolven gegeven had. Den vierden avond woonde weder een talrijk publiek de gewaagde toeren bjjwaren die met de leeuwen reeds afgeloopen en zou de moedige dame de dressuur harer zeven wolven vertoonentoen de kwaadaardigste haar aanviel en op den grond wierp, waarop in 't zelfde oogenblik ook de zes andere wolven op haar aanvielen en een vreeseljjk tooneel begon. Maar ofschoon over 't geheele ligchaam met wonden be dekt, verloor de dierentemster hare tegenwoordigheid vau geest niet en zag men haar opstaan en het deurtje openen, waardoor de wolven ingelaten waren en wat niemand had durven denken, misschien Mad. Cassanova zelve nietde woedende dieren slopen een voor een naar hun hok. Toen men hun meesteres wegdroeg bleek het, dat deze de ernstigste wonden aan 't hoofd be komen had. SUcbetlmtb. Aineirle, 26 Mei. Als een bewjjs dat men tegen woordig hooge prjjzen voor paarden besteed, kan wor den medegedeeld, dat dezer dagen door den landbou wer G. de K. te Tiendhoven een zesjarig paard werd verkocht voorden buitengewoon hoogen prjjs van ƒ825. Cainperlaud, 24 Mei. Diogsdag II. had hier een feest plaats dat in deze gemeente nog niet had plaats gehad. En welk feest was dat? Het was eeD scbietwetstrijd met geweer en kogel naar de Gaai. Door de bcmoeijingen van onzen plaatsgenoot P. van Lieren was eëne vereeuigiug tot stand gebragtmen vraagde en verkreeg hiertoe toestemming van den Edel Achtbaren Heer Ba rgemerster en er werd eene commissie tot regeling benoemd, bestaande uit de leden der vereeniging M. Vendeville, A. Bolier, P. van Lieren, A. Bakker eo C. Oele, die alles met goedkenriug der leden hebben daargesteld. Reeds vroeg iit den morgen werd eene flinke ijzeren steng en een met vlaggen versierde tent geplaatst. Intusschen waren de ledco samengekomen en deden een optogt voorafgegaan met trom en vaandel, terwijl de leden met oranjelint waren gedecoreerd, waarna bij terugkomst de wedstrijd een aanvang nam. In den voormiddag werden zij aangenaam verrast door een bezoek van het waardig Hoofd der Gemeente, die na door de commissie in de tent binnengeleid te zijn eene hartelijke toe spraak tot de schutters hield, waarin hij wees op den vooruitgang in de behandeling van het schietgeweer. Hij gaf verder zijne tevredenheid te keuueu door het schenken van eeu nieuw, keurig bewerkt horologie als prjjs; waarna hem een geweer werd aange boden om een schol te doen, drtt door hem werd aangenomen, Z.E.A. gaf op zijne reeds ver gevorderde jaren een bewijs van vastheid van hand dat merkwaardig was en bewees dat hij zijne vroegere bedrevenheid in het schieten niet was verleerd want met het eerste schot trof hij een vogel, dat door do schutters met eeo luid hoera werd begroet. Ook het Raadslid de heeï J. van Oeveren bragt een bezoek aan de schutters en vereerde hen met een flinke gift in zilver als prijs. Ook de heer Swcmer van Coljjnsplant gqf als dank voor de goede ontvangst een prijs ten beste. Na de schieling ging men den heer Bargemecster met vaandel en trom nogmaals bedanken voor zijne belangstelling, vergezeld door den gemeente-veldwachter L. Bakkerals daartoe door de schutters uitgeuoodigd, die zoo veel heeft bijge dragen tot het lot stand komen en den goeden afloop der feestviering. Bij den heer Burgemeester gekomen, overhandigdeu zij hun vaandel met verzoek om dit io bewaring te nemen, hetwelk door Z.Ë.A. met de meeste welwillendheid werd aangenomen en nogmaals zijne tevredenheid betuigde over hun fliuk gedrag en uitnemende orde aan den dag gelegd. Geretourneerd zijnde, werd het feest besloten met eene vriend schappelijke samenkomst in de herberg van I. Hage. Het feest, dat door eene overgroote volksmenigte was bijge woond, eindigde met de grootste orde cn in de beste overeen stemming. Stavenisse, 28 Mei. Als eene zeldzaamheid kan uit deze gemeente gemeld worden dat op eene bevolking van p. m. 1500 zielen, in geen twee maanden sterfte gevallen hebben plaats gehad, terwyl het aantal ingeschrevenen in het register van overlijden dezer ge meente sedert 1 January 1872 slechts een cjjfer bedraagt van zes. Zierilszee, 29 Mei. Heden Werd ten Raadhuize alhier aanbesteed Het doen van eenige vernieuwingen aan de gebouwen en andere werken dezer gemeente met het gewoon onderhoud daarvan gedurende één jaar, met bylevering der materialen, enz. Aannemers zjjn geworden Van het eerste perceel: Openbare gebouwen, torens, poorten, vloedplanken, brand- en vroonpaden, de heer J. Lammers, voor 1780. Tweede perceelKaaimuren, de heer M. van den Ende, voor 900. Derde perceel Beschoeijingen en paalwerken, de heer W. Kooit, voor ƒ875. Vierde perceel: Leveren van materialen en leggen van winterkrammat, de heer J. van der Linden, voor ƒ659. Vijfde perceel': Bruggen, Steenenbeer, vier waterkeeringen langs de brakktgracht, het Digste Sas, de Kaaimuren langs de Karnemelksvaart en langs de buitengrachten, de heer C. Bartelsvoor 727. Zesde perceelRiolen, Slooten, Putten en Waterleidin gen, de heer J. van der Linden, voor ƒ261. Zevende perceelWegen, Voetpaden en Straten, (buiten aanbe steding gehouden.) Achtste perceelSchoolgebouwen, de heer M. van den Ende, voor ƒ1100. Naar wy vernemen zjjn in de gisteren gehouden ver gadering vau hoofdingelanden van het Waterschap Schouwen de volgende voordragten (drietal) opgemaakt Voor President: de HH. Mr. B. C. Cau, Mr. J. Moo- lenburgh eu J. C. van der Lek de Clercq. Voor Heemraden: 1°. de HH. J. Schalkwijk, J. Hoo- genboom Bz. en S. Kregel2°. de HH. C. L. Gast, L. de Oude en P. Hoogehboom J.Jz.; 3°. de HH. M. L. de Bruijne, M. Bolle L.Lz. en C. L. Boogerd 4°. de HH. D. van der Maas, J. J. Kloek en C. J. van den Bout. Uit Dordrecht ontving de Amst. Ct. hot volgeud berigt: «Den 24sten dezer is hier de treurige tijding ont vangen, dat de heer Joost, lste luitenant der infanterie, aan de Kust van Guinea, op den 26sten April, te Elmiua is overleden, en wel op een noodlottige wjjze. Gewapende negers, namelijk, vervolgden een inlander, dien ze wilden dooden; deze verborg zich achter den rug van boven- genoemden officier, juist toen men een geweer op hem loste, tengevolge waarvan het schot, dat voor den inlander bestemd was, in de borst van den luitenant teregtkwam, en wel met doodelyk gevolg. Joost was bij iedereen bemind, had zich bij de expeditie tegen de oproerige bevolking -dapper gedragen en daarvoor de Militaire Willemsorde ontvangen, en is thans door het Engelsch garnizoen met militaire honneurs begraven, in plaats van weldra tot zyn eenige, alhier wonende zuster terug te keeren." Kerknieuws. Het kiescollege der Herv. gem. te 's Heer-Abtskerke heeft het volgende drietal van predikanten geformeerd: Ds, Zadelhof te Slochteren (Groningen), Ds. Zadelhof, te Parraga (Friesland) en Ds. Doedes, te Biezelinge. Ds. E. A. Lasonder, pred. te Berkel en Rodenrjjs, heeft voor het beroep naar St.-Aonaland bedankt. De kand. A. van de Water heeft bedankt voor het beroep naar Bath en Rilland. Gomenyrle beri^ten. Een Smidsknecht te Scherpenisse wordt aangeraden, als hij nog meer een meisje hebben wil op kermis, het eerst aan haar te vragen, en niet het eerst aan haar vader, want als het meisje niet wil, heeft de vader niets te zeggen. Te Leiden is eene vrouw op straat bevallen, in hel bijzijn van een hoop straatjongens. Een echtpaar te 's Hertogeubosch ontving dezer dagcu eene kleine erfenis, en begounen eene tapperij. Daar na beiden nog al van een koekje van hun eigen deeg hielden, besloten zij voor elk glaasje dat zjj ge bruikten daarvoor ook het geld in de lade te storten. De eerste dag zag de man des avonds den ontvangst na, die ruim drie gulden bedroeg. „Vindt gij niet Miua," zeide hij tegen zijne vrouw, „dat het nog al schikt voor den eersten dag?" „Ja," antwoordde zij, „maar ik heb ook eerlijk voor elk glaasje dat ik gebruikt heb, het geld in de lade gelegd, en dat zult gij ook wel gedaan hebben zoodat wij zeker de be3te kalanten wel zullen geweest zijn, want er is niemand geweest." Te Antwerpen is eene kiesvergadering der ultramootaoendoor bet publiek niteen gejaagd, Een man van ruim 50 jaar te Milaan is nog aan het groeijen geraakt, en blijft nog groeijen. Sedert drie maanden is hij wel een halve palm langer geworden. Io den Haag zijn twee weeskinderen, met de bussen, waarmede zij langs de woningen rondgingen, op den loop gegaan, en loopen nog. Te Londen is een aannemer overleden, nalatende 48 millioen gulden. Die man is dus niet ongelukkig geweest. Te Zutphen is een passagier uit het huis van arrest ontsunpf, en is nog niet gevonden. De school te Hollum, waar een paar honderd kinderen, school gaan, is gesloten, daar zij meest allen ziek zjjn, cn er is geen geneesheer. Alle baantjes zijn smeerig; zoo heeft te Parijs, eeu lantaren-aansteker in vier jaren tijds voor 150,000 francs aan olie gestolen. Toen het uitkwam, is de man in tijds op den loop gegaan, en zal nu van zijne renten gaan leven in Amerika. Te Parijs vermaken de dames zich thans met wille rattendie voor veel geld worden gekocht. Boekaankondiging. De Sluissche beurtschipper Gerbit van den Hoecke in 1695. Eene bladzijde uit de geschiedenis der stad Sluis, door J. H. van Dale, hoofdonderwijzer en archivaris le Sluis, dèn 19den dezer aldaar overleden). Oosïbubg, A. J. Bronswijk, 1872. Prjjs 50 cent. Zoo ooit, dan iB nu weder op treffende wjjze bewaar heid geworden, wat Salomo getuigde (Pred. 9:12), >dat

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1872 | | pagina 1