ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. i\o. 5051. 28steJaarg. Donderdag 7 Maart 1872. Door het Postkantoor Zierikzee zijn gedurende de 2de belft der maand January 1872verzonden de na volgende brieyen, waarvan de personen op de adressen vermeld ter plaatse van bestemming onbekend zijn: J. W. BOKS te Amsterdam. De BEEK te Bres. M. KOSTER te 's Gravenhage. Bekendmaking. POLITIE-DIENAA li. De BURGEMEESTER van Zierikzee maakt bekend dat voor deze gemeente wordt gevraagd, een agent van politie, om ten spoedigste in dienst te tredenop eene jaar wedde van ƒ350, benevens vrije bovenkleeding en wapening. Voor den beuoemde bestaat het vooruitzigt om dadelijk ook tot lid der nachtpolitie te worden benoemd, waaraan is verbonden eene jaarwedde van ƒ84, benevens eene gratificatie van ÏO, bij stipte betrachting zijner nmbts- pligten in deze-betrekking. Sollicitanten niet ouder dan 35 jaren van gezond lïgchaamsgostelgoed kunnende lezen en schrijven, kunüön zich tot 25 Maart e. k. in persoon met over legging van eigenhandig geschreven verzoekschrift en bewijzen van goed zedelijk gedrag aanmelden bij den Commissaris van politie aldaar, des voormiddags tus- schen 10 en 12 ure. Zierikzee, 4 Maart 1872. De Burgemeester voornoemd B. C.„CAU. VEEPES T. De COMMISSARIS des KONINGS in de PRO VINCIE ZEELAND, In aanmerking nemende dat zich bij voortduring ge vallen van veepest in het Koningrijk België hebben voorgedaan Golet op het Koninklijk besluit van den Ssten De cember 1870 (Staatsblad no. 194)en op de brieven van Zijne Excellentie den Minister van Staat en van Binnenlandsche Zaken van den 21sten December en van den 26sten Jauunrjj jongstledenno. 148 en litt. A 9de afdeeling; BESLUIT: De verleende doorloopende ontheffingen yan de be paling van art. 1 van liet bovengenoemd Koninklijk besluit, tot het invoeren van straal- en stalmest, alsmede van versch- en gezouten rundvleeschworden ingetrokken en houden alzoo*^>p van kracht te zijn. Dit besluit zal iu bet Provinciaal blad geplaatst en afdrukken daarvan, in plano, aan de gemeentebesturen ter aanplakking gezonden worden. Middelburg, den 2den Maart 1872. l)e Commissaris des Konings voornoemd R. W. VAN LIJNDEN. Onregt. niet hersteld. De Tweede Kamer der Staten-Generaalde eigenlijke Landsvertegenwoordiging, wordt wel eens genoemd de bewaakster van do regtèn en vrijheden der burgers, de handhaafster van het regt, in de maatschappij tegen over de willekeur en de aanmatigingen van het gezag. Het goldt eene uitspraak te doen over de bejege- niugden gewezen kapitein Janssen aangedaandie wegens het schrijven van een onbednideud artikel in een dagbladde gevoeligheid van den Minister Engel vaart had opgewekt en na door het Hoog Militair Geregtshof te zijn gestraft met disciplinaire straf, andermaal werd gebragt voor een Raad van onderzoek en, door dezen op nieuw schuldig verklaard door den Minister Engelvaart uit do gelederen van het leger werd verbannen. De Kamer had te beslissen over drie voorstellen welke aan haar oordeel waren onderworpen de con clusie van het verslag der commissiewelke conclusie strekte om „zich te vereenigen met db beschouwingen van bet rapport;" een amendement op die conclusie van den lieer van Eekstrekkende om op grond dat geen officier buiten eigen verzoek mag worden ont slagen dan met inachtneming van de waarborgen in de wet omschreven en die waarborgen in meer dan één opzigt niet zjjn in acht genomende Regering uit te uoodigeu het ontslag, aan P. A. Janssen gegeven, in te trekken en hem te herstellen in zijne betrekking; eindeljjk een amendement op die conclusiedat voor gesteld werd door den heer de Roo van Alderwerell en de strekking had om „te verklaren dat de wet van 28 Augustus 1851 (Stbl. no. 128) bij de behandeling der zaak van den voormaligen kapitein Janssen, in menig opzigt verkeerd is opgevat en toegepast, en dat het alzoo aan dien officier verleend ontslag uit den militairen dienst niet voldoende is geregtvaardigd." De Kamer had dus te kiezen tusschen eene onge rijmde conclusie (waut in de conclusie der commissie school geene enkele gedachte), eene regtvaardige con clusie en eene transigcerende conclusie. De Kamerge woon met hare overtuiging te transigerengaf aan de laatste de voorkeur. De Kamer nam eene beslissing die niemand kon bevredigen. Eene beslissing misschien meer gerigt tegen den gewezen Minister van Oorlog Engelvaart, die te Breda hartelijk in zijn vuistje lacht over hot afkeurend votum dat hem uit het Haagsche Binnenhof wordt nagezonden dau genomen voor den niet eervol ontslagen kapitein Janssenwiens éénige zonde hierin bestonddat hij schreef tegen het ge dwongen kerkgaan van militairen en dat hij bij die gelegenheid twijfelde aan de liberaliteit van den Mi nister van Oorlog. Welk een misdrijf! Een militairdie in couranten schrijftdie de vrijzinnigheid van een Minister durft vei denken die zelf waagt vrijzinnig te zijn Waarom niet ruiterljjk den heer Janssen in zijne eer hersteld en waarom zich bepaald tot de verkla ring dat het hem verleend ontslag „niet voldoende" is geregtvaardigd? Alleen omdat men den persoon van den heer Janssen in het debat heeft gebragt. De Tweede Kamer der Staten-Generaal, die geroepen is te waken, dat nie mand onregt geschiedtacht zich geregtigd in een onderzoek te treden van den persoonaan wien dat onregt wordt aangedaan. Al heeft een Minister van Oorlogal heeft een Raad van onderzoek gedwaald die dwaliog mag door de vingers gezien worden als overigens de persoon wien deze dwaling treftniet gunstig ter naaui eu faam bekend staat. En hoe stond do heer Janssen dan wel bekend? Zóó dat de heer Storm van 's Gravesande niet schroomde in het openbaar te zeggen na lezing van alle stuk kenidat hij het leger geluk wenschtedat eeu der gelijk officier daaruit verwijderd wasZóódat de Minister van Oorlog verklaarde.dat geene rehabili tatie van den heer Janssen van hem was te verwachten. Dat zjjn nu niets meer dan subjectieve opvattingen van den heer Storm en den Minister van Oorlog. Mogelijk zijn ze gegrondmogelijk niet. De heer de Roo van Alderwerell sprak een geheel ander oordeel over den heer Janssen uit. Een feit is het, dat, sedert de heer Janssen in 1868 tot kapitein werd be noemd in de conduitelijsten van de jaren 1868 1869 en 1870 niets staat ten zijnen nadeeleen dat al wat daarin voorkomt, veeleer als een vleijend getuigenis omtrent zijn levensgedrag, zijne kunde en geschikt- I heid mag worden aangemerkt. Maaral was dit alles niet het gevalis onregt minder onregtomdat op den I persoon tegen wien het onregt is gepleegd iets te j zeggen valtomdat hijvolgens den Minister van Oorlog, lastig was, nu eens te ijverig, dan weer te j i traageen onaangenaam mensch. Maar als alle lastige I j militairen uit het leger moeten verwijderd worden I dan zonden waarschijnlijk op het budget van Oorlog 1 aanmerkelijke bezuinigingen kunnen worden gebragt. De Kamer had alleen do zaak te beoordeelen. En dan had zij slechts twee vragen te onderzoeken. Al het overige had buiten beschouwing kunnen bljjven. Vooreerst: werd de heer Janssen te regt voor een Raad van onderzoek gebragt? Ten tweedewas de beslissing van den Raad in overeenstemming met do wet En moest nu op eene dier vragen een ontkennend antwoord worden gegeven, dan was er onregt gepleegden dan had de heer Janssen in zijn eoc moeten worden hersteld. Eu nu is het onze overtuigingdat beide deze vragen niet anders dan ontkennend kunnen worden beant woord en dat er dubbel onregt is gepleegd. Art. 27 der wet van 28 Angustus 1851 (Stbl.no. 128) geeft sub no. 3den Koning geen regt om een officier uit den dienst te ontslaan dan wanneer hjj „in het openbaar of in openbare geschriften de waardigheid van den officiersrang, den eetbied voor den persoon des Konings en do grondwettige instellingen of de krijgstucht bepaaldelijk aanrandt." En in dat geval mag hjj niet ontslagen worden »dan op advies van een raad van onderzoek." Nu heeft de Minister van Oorlog, die tie wet en niet circulaires had op te volgen ken nel jjk hierin gedwaald, dat hij 'tdagblad-geschrijfvan den heer Janssenwaarin niets meer voorkwam dan een twijfel aan 'sMinisters liberaliteit, als eene be paalde aanranding van de krijgstucht heeft opgenomen. Wel beweerde de heer Gudefroidat de Minister zich slechts hield aart hetgeen door het Hoog Militair Geregtshof was geconstateerdBehoefde de Minister zich daaraan te houden? Juist niet, omdat het ver- leenen van ontslag onafhankelijk was van de uitspraak des regters. Maar behoefde die uitspraak eeu rigtsnoer te zjjn voor de Kamer Als de Kamer geroepeu wordt de wel te beoordeelen is zjj niet gebonden aan uit spraken der regterljjke of willekeurige met de wet strijdige bevelen der Uitvoerende Magt. De Kamer be hoort geheel zelfstandig op te treden. De bijeenroeping van den Raad van Onderzoek was dus een onregt. Zeer zeker mogen geene inbreuken op de krjjgstiicht worden geduld maar 't is eene onwettige toepassing der wet, een beseheiden gebruik der drukpers-vrijheid met den naam van »inbreuk op de lcrjjgstucbt" te bestempeleu. Maar nog veel minder twijfel lean er bestaan aan de informaliteiten, bij het onderzoek gepleegd. Te regt heeft de heer Godcfroi dit onderzoek een procés de tendence genoemd. Alles heeft tegen den heer Janssen zamengeapannen rainisteriëelo eigenliefde, ministeriëele overmoed, verraad van kameradende stoutmoedig heid om in hooger beroep te komen van de hem op gelegde disciplinaire straf, de bemoeizucht van be krompen officierenmet het onderzoek belastalles om hem toch vooral te veroordeelen. De Minister wilde het. Het geheele vorige leven van den heer Janssen moest worden opgedolven om hem te kastijden, om hem als een dronkaard als een spitsboef uit de gelederen van het leger weg te jagen. De groote meerderheid dor natie was verontwaardigd. En de Tweede Kamer der Staten-Generaal had den moed niet aan te dringen op herstel in zijne betrek king van hemdie het slagtoffer is geweest van een onwettigen van het begin tot het einde informeel onderzoek Nieuwstijdingen. tJDysGStóiitëw. 24 Febr. Aan het mail overzicht van de Java-Bode ontleenen wij het volgende: De stad en hare omstreken aan de zeezijde zijn sedert het vertrek der vorige mail bij voortduring onder water bljjven staan. Doch thans doet de overstrooming ook hoogerop haar ongerief gevoelen. Het geheele Konings plein staat blank, l'asser Baroe loopt onder, vóór het post- en telegraafkantoor wast elk oogenblik de stroom. Een gedeelte van den spoorweg tusschen do halte Koningsplein en de halte Noordwjjk is weggespoeld, en de treinen die sedert een paar dagen reeds niet verder reden dan tot de stadmet vermijding van het gedeelte Kleinen Boom, beginnen heden eerst te Noord wjjk te loopen. Tusschen Rijswijk en Noordwjjk is de rivier in den afgeloopen nacht zoo gewassen, dat de weg aan beide zijden overstroomd is en de tramway- wagens, voor zoover bet verkeer niet gestaakt is, tot hoog hoven de assen door liet water heenworstelen. De particuliere rijtuigendie dat voorbeeld volgen, gelijken badkoetsen aan het zeestrand. Groote ongelukken hebben tot hiertoe niet plaats gehad, en op de gevaar lijkste punten zjjn, dank zjj de goede zorgen van den Waterstaat, de dijken gaaf gebleven. De Chinesche win kels in de stad zjjn ontoegankelijk, en de passer bij het Chineesche kamp is in een grooten vjjver herscha pen. De bewoners, die anders slechts één dag in het jaar schoonmaak houdengrjjpenun zjj het water slechts voor het scheppen hebben, de gelegenheid aan om hunne vloeren en meubelen een extra beurt te geven. Meer wordt in de kampongs geledenwier be woners genoodzaakt zjjn, hunne houten huizen ten prooi te laten; en allen zullen, Chineezen en Inlanders, naar te vreezen is, als het water afloopt, tengevolge der uitwasemingen van den vochtigen bodem, door nog meer koortsen en andere ziekten geteisterd worden dan bij het naderen van de oo9tmoessou reeds jaarljjks het geval is. Verscheiden honderden Bantammers, door het water uit hunne kampongs verdreven zjjn met vrouwen en kinderen naar die resideutie teruggekeerd. Dat ernstige hulp vereischt wordt, bljjkt uit de omstan digheid dat heden de watersnood-commissie van 1861 gelden ter beschikking heeft gesteld van den Reeident van Batavia. Men spreekt te Batavia veel over eene vergissing, welke in een der hospitalen heeft plaats gevonden, namelijk dat een ziekenvader aan eenige ljjders eene goede dosis vergif toegediend heeft; hjj is dientenge volge in zijne functie geschorst. De geneeskundigen, die aan onkundigen eene goede qnantiteit vergif toe vertrouwden zou men geheel ongemoeid laten. Londen, 2 Maart. Omtrent den persoon, dio een zoogenaamde aanslag op het leven der Koningin heelt gepleegd, wordt het volgende gemold: De schuldige is 17 jaar oud, doch slank en voor zijn leeftijd groot. Hij heet Arthur O'Conner, is van Iersche afkomst, doch in Engeland geboren en van de Protestant- sche beljjdenis. Hij woonde met zijn ouders in Hounds- ditch (Londen) en was bediende in 't olie- en verfwaren- pakhuis van dc heeren Livett en Franks. Ware de aanleg niet zoo schandelijk, hjj zou belagchélijk mógen lieeten. 'tPistool vau den ellendeling, immers, was ongeladen bovendien een wapen van de oudste con - 8tructiewaarvan 't slot en de vuursteen gebroken waren een wapen kortom datal ware 't geladen geweest, zeker geen vuur had kannen geven. 't Document in O'CoDner's hand was een petitie, op perkament geschreven waarin aangedrongen werd op de bevrijding der gevangen Fenians. Vermoedelijk was dus O'Connors bedoeling, de Koningin tot begenadiging dier misdadigers te doen besluiten, door haar een schrik aan te jagen. Om 'trijtuig te kunuen naderen, moet hjj ongemerkt een tien voet hoog jjzeren h'ek zijn overgeklommen. De knaap heeft na zjjn arrestatie geen bepaalde bcwjjzen gegeven van krankzinnigheid. Echter pleit de wjjze waarop hij te werk ging haast afdoende voor geestverbijstering. Medopligtigen schijnt hjj niet te hebben, of men moest als zoodanig willen beschou wen de schrijvers der moord- en rooverhistories, waar mede lij} zich, naar gebleken is, 't brein vergiftigde. De verontwaardiging is groot in Londen. Zjj zou nog grooter zjjn, indien de aanslag niet zoo onzinnig be raamd ware geweest. Onmiddellijk na 't gebeurde heeft do Koningin den kolonel Hardings naar Westminster ge zonden, om de Ministers te verwittigen. In beide Huizen is daarop respectievelijk door Lord Granville en den heer Gladstonehet voorval medegedeeld. Bijzonder prjjst men de kalmte en den moed, door de Koningin (die natuurlijk niet wist dat 't pistool ongeladen was) aan den dag gelegd. StniGrlilitnfr. Vrjjdag morgen ten 6 ure is in de Judengasse te Frankfort een huis ingestortwaarbij 12 personen het leven hebben verloren, 11 andere zijn gekwetst en slechts 9 gered. Het stond naast een ander huis, hetwelk reeds voor de bewoning was afgekeurden had daarmede gemeenschappeljjke balken enz. Reeds den vorigen avond had een schoenmaker, die er in woonde, het gevaar ontdekt en aan den stadsarchitect er van kennis gegeven die beloofd had den volgendon morgen een onderzoek te zullen instellen. De frankforter bladen dringen naar aanleiding van dit voorvalmet nadruk aan op het af broken der gansche Judengassedie zooals men weetgeheel uit eeuwenoude huizen bestaat. Men leest in de Wiener Tagespresse Een brievenbesteller te Weenen had liet ongeluk een brief met eene geldswaarde van 11. 2000 aan de firma Rotschild gerigtte verliezen. De postadministratie moest dit bedrag vergoeden en aangezien de brievenbesteller sedert jaren als een eerlijk en braaf man bekend is werd hij niet ontslagen maar zon van zijne bezoldiging maandelijks een zeker bedrag worden gekort tot dat de tl. 2000 zonden zijn afbetaald. Nntunrlijk zouden die kortingen zeer lang hebben moeten aanhoudenen vermits de man van zjjne kleine bezoldiging moest leveogaf men hem den raad dat bij den baron Rotschild eene tege moetkoming zon verzoeken, welken raad hij echter niet wilde opvolgen. Zijne vrouw begaf zich echter, zonder zijn weten, naar Rothschilden hij gaf haar fl. 2000, om ze aan de postadministratie terug te betalen. Met groote blijdschap stelde zij nu dit bedrag aan haren echtgenoot ter hand die het echter dadelijk aan R. terngbragl. Deze trachtte den man te overreden liet gold unn te nemen doch de brievenbesteller bleef hardnekkig weigeren en toen R. hem naar de redeu vroeg, antwoordde hij „omdat gij een jood zijl en ik vau een jood geen geschenk wil aannemen." Eonigc dagen later kwam een bediende van- lt. bij de vrouw vnn den brievenbesteller en verzocht linar even bij den baron te komen doch buiten weten van haar man. De vronw voldeed aan de uitnoodiging cn nu zeide R. tot haar: „uw man neemt van mij geen geld, omdat ik een jood ben; doch gij moogt door dien ouverzettelijken jodenhaat nws mans niét lijden. Mijn kassier zal n elke maand zooveel uitbetalen nh men nwen man van zijne bezoldiging inhoudt, zeg er hem niets van." lïnï jpe, 1 Maart. Onze bekende dorpsgenoot Tjitte de Vries is heden zijn 108sto jaar ingetreden. Ziju ge zondheidstoestand is veel gunstiger dan op zijn ïaatst- vorigen verjaardag. Amsterdam4 Maart. Eenige jaren geleden werd, op een der paden buiten de Utrechtsehe barrière alhier, het lijk van een persoon gevonden, die, bljjkens de kenteekeneu, gewelddadig om 't leven was gebragt, zonder dat het alstoen mogt gelukken, den dader te ontdekken. Dezer dagen werden, naar men verneemt, twee mannen gearresteerd, onder verdenking van zich aan moord op bedoelden persoon te hebben schuldig gemaakt. Aanleiding tot deze ontdekking gaf een twist tusschen de beide verdachten, waarbij de een den ander het plegen van gemelden moord verweet. De justitie doet jjverig onderzoek. »s Gravenhage4 Maart. In de zitting der Tweede Kamer van heden zijn de discussiën aangevan gen over hot wetsontwerp tot vervanging van de artt. 414, 415 on 416 van het wetboek van strafregt door andere bepalingen betreffende de vereenigingen Van arbeiders. De heeren Godefroi, van Zuylen, Wintgens en Heems kerk Az. bestreden het wetsontwerp en noemden het ontjjdig, nutteloos en schadelijk. Van de regering is een wetsontwerp tot wijziging van de postwet ontvangen. H. van As, huisvrouw van H. Hage, winkelierster te Scherpenisse, werd bij arrest vau het Provinciaal Geregtshof in Zeeland van 3 Maart 1871 schuldig ver klaard aan moedwillige brandstichting, en werd te dier zake veroordeeld tot eene tuchthusstraf voor den tijd van 5 jaren. De veroordeelde voorzag zich tegen dit arrest in cassatie. De Hooge Raad vernietigde het arrest den 23steo Mei jl. en verwees de zaak naar het Provin ciaal Geregtshof in Noord-Brabant dat den 12den Oct. jl. het arrest van het Zeeuwsclie Hof bevestigde. De ver oordeelde voorzag zich wederom in cassatie, de Hooge Raad bleef bij zijn vroeger gevoelen, met dit onderscheid eebter, dat de Raad de zaak naar het Prov. Geregtshof in Zuid-Holland verwees. Donderdag 14 Maart aanst. zal die zaak voor laatstgemeld college dienen. Neuzen4 Maart. Jl. Vrijdag is een 75jarig persoou uit deze gemeente naar het huis van arrest te Goes overgebragt, verdacht van diefstal van omstreeks 400 ten nadeele van den ontvanger der rjjks-belastin- gen alhier, bij wien bij vroeger tien jaren als huisbe diende werkzaam was; thaDs werd hjj in het liefdehuis te Hulst verpleegd. Het grootste gedeelte van het ont vreemde werd bij een boom aan de wallen van Hulst teruggevonden. Tliolen, 4 Maart. Onder de vele adressen aan Z. M. den Koning, welke bij de landbouwers ter intee- kening rondgaan tegeu de invoering der breede vel lingen aan de wielen in deze provincie, wordt er ook in dit eiland een dergelijke door „de Sociëteit Ceres" (eene vereeniging van landbouwers en voorstanders) ter onderteekening aangeboden, dat grooten bijval vindt. Ziei-iltizee6 Maart. In de op gisteren gehoudene openbare algemeene vergadering van het Waterschaps bestuur van Schouwen zjjn onder anderen de navol gende zaken behandeld De bij herstemming verkozen Hoofdingelanden M. J. KostenM. X. de Bruijne L. C. Boogerd en A. van den Bosse, zjjn als leden beëedigd en geïnstalleerd. De rooster voor dc periodieke aftreding der Hoofd ingelanden is ingevolge de artt. 155 en 156 vastge steld. Diensvolgens moeten den 1 November 1873 aftreden de HeerenC. M. BolleW. Smallegange L. KrepelA. MoolenburghA. van den Bosse en J. J. Hoogenboomden 1 November 1875, de Heeren: M. L. de BruijneW. Vis, R. KooleA. Boogerd, en J. van der Vliet en op den 1 Novombcr 1877de Heeren G. van der Cingel, Mr. C. van der Lék de ClercqJ. Hoogenboom Bz.M. J. Kosten L. C. Boogerd eu C. L. Kloek. Het voorstel tot de regeling van het Dijkgeschot voor 1872dat in de vergadering van 14 Februarjj jl. was ter tafel gebragt isna eenige beraadslagingen met algemeene stemmen aangenomen. Uit het ter zake genomen besluitbljjkt onder anderen dat de verhooging van dat geschotvoor den polder Schouwen die over 1871 bedroeg p. m. 3,58 per hectare, thans zal bedragen ƒ6,06 per hectaro. Dit komt neder op ongeveer ƒ2,48 per geniet meer dan over genoemd jaar 1871. Het totaal cijfer van Djjkgeschot door het geheele Waterschap op te brengen beloopt ongeveer 150,450. Bij beschikking van den Min. van Binnenl. Zaken ia de Commies der Posterijen P. F. Freudenberg verplaatst van het postkantoor Zierikzee naar dat te Njjmcgen en de Surnumerair der Posterijen H. C. de Marree van het postkantoor te Doetinchem, alwéAr hjj vooiloopig werkzaam is, naar dat te Zierikzee, beide met ingang van 1 April a. s. In de op 3 Maart jl. gehouden zitting der 2de Kamer der St. Gen. is o. a. het wetsontwerp ter na turalisatie van P. Buckling te Zierikzee aangenomen. Men leest iu de Groii. Cl.-. „Dezer dagen is in de gemeente Baflo een ergerlijke dief stal gepleegd. „Sedert eeDigen tijd lag daar een persoon, die geen huis gezin had te bedlijdende aan pokzitkte, weshalve het geraden was dc hulp van anderen in te roepeu. Het oog viel op eene vrouw, die meermalen poklijders had opgepast en daartoe dus bijzonder geschikt scheen. De ziekte nuin in hevigheid toe, met hel gevolg dat de lijder bezweek. De vrouwmet het oppassen belast, nam al spoedig de gelegenheid, dat zij alleen was, te baat om haar voordeel te zoeken op minder ge paste wijze. Zij ging- aan het zoeken en sohijnt, terwijl zij met het lijk nog alleen in het sterfhuis was, eenige effecten tc hebben gevonden. „Hiermede te Groningen, wnar zij woont, teruggekeerd, zocht zij de effecten voor geld te wisselen, maar hare houding en gesprek deed allen schijn ontstaan, dat die effecten niet op eerlijke wijze in haar bezit ware gekomen. Zij zoude het geld don volgeuden dag bij een geacht effectenhandelaar komeu halen, doch kwam niet opdagen. De politie, vao het voren staande onderrigt, vernam weldra, dat bedoelde vrouw dezelfde was, die deu poklijder te Baflo had opgepast, nam de vrouw ouder haar hoede eu de effecten in beslag, zoodat de erfge namen juist bij tijds voor schade zijn behoed. „Het brutaalste vau deze geschiedenis is, dat de vrouw die ruim i9 betaald voor de oppassing, zich na den diefstal nog eens naar het sterfhuis heeft begeven, vermoedelijk aldaar nog weder moet hehben gesloleu en, waarschijnlijk beschouken gerankt, het huisraad, dat zij geen kans zag mede te nemen, zoodanig door elkander heeft geworpen, dat er niet veel goeds van te vindeu is. De aangehoudene bragt vroeger vele jareu ia de bedelaars-kolonie door. Gemongde berifften. Hoewel de Belgische regeriug heeft verklaard, dat er bij de ongeregeldheden te Antwerpen geen dooden zijn gevalleu, zijn er toch reeds eenige aan hunne bekomene wonden overleden, waaronder een heer die door bezoldigde slokslagers bijna op de plaats werd doodgeslagen. Bij zijne begrafenis waren meer dan 30 rijtuigen van vrienden en hekenden. De Belgen zulleu weêr gezegend worden met een prinsje of prinsesje, of mogelijk is de zegeo reeds gearriveerd. De kaartlegsters te Parij9, waar nog al veel geloof aau wordt gehecht (zelfs Napolcóu I raadpleegde soms die dames) zijn het inuar niet eens. Er zijn er die in de kaart zien dut de republiek zal blijven bestaan-, andere zien Napoleon III in aantogt; weêr andere verwachten Hendrik V, of Lodewijk Fhilips II op deu troon van Frankrijk. Van het rijtuig, waarin de voorzitt'er van het huis der gemeente zat, ter gelegenheid van de dank zegging voor het herstel van den prins van Wallis, wordt gezegd: dat het geleek op eene vergulde kamer, rollende op gouden wielen. Iu dat rijtuig zaten mannen roet toga's en witte pruiken op. Te Parijs is een Mexikaan aangekomen die daar een hotel heeft laten bouwenen een der rijkste der wereld is. Hij heeft zilvermijuen eu parelvisscherijbenevens land en bosschen die 20 uren gaans iu het vierkant zijn. Hij is ougetrouwd, en de Parijsche dames spaunen hem reeds netten. De ex-keizer moet zich gereed maken om eene lauding te beproeven in Fraukrijk, even bIs ziju oom gedaau beeft; maar of bij te Parijs zal komen, zal tc bezien staan. Een timmermans-zoon te Melissant wordt verzocht, als bij nog meer op een gezelschap komtzijn aandeel dan te betalen, daar hij anders niet meer toegelaten zal worden. Eene pronk-dame te Wemeldinge zoekt een timmermans-zoon in de fuik te krijgen, maar het zal niet gelukken. Te'sG. wordt een tuinman aangeraden toch een nieuwe rok te laten maken, want als hij op het concert komt, heeft hij altijd een rok van een ander aan. Een timmerman te G. moest niet zoeken naar timinermans-knechls, want hij heeft cr geen noodig, hij kan het alleen wel af. Iemand te Wemeldinge is er nu op uit om eeoe meid met schijveu te zoeken, dan kan hij zijn vader wel uit den brand helpen. Een boeren-koeebt te Wolphaartsdijk wordt aangeraden, zooveel nieuwtjes niet aan zijn baas over te brengenwout dat is maar stroopstrijkeu, dat zijn baas zoo gaarne beeft. Met alles wil hij zich bemoeijen, Tot zelfs met 't melken van de koeijen Maar als hij is uit gepraat, Dan gant bij gewis op straat, Zoo als het mee9t altijd gaat, De eenen vroeg, d' ander laat. Als de dochter van den wagenmaker te Stellendam mot haar nichtje hunne tongen wat beter stil kunuen honden, dan zullen zij wel een vrijer krijgenanders nooit. Te Bommel zal een schippersjongen eene andere herberg gaan zoeken, want de glaasjes zijn zoo klein waar hij gewoon is tc komen. Een smids-knecht te W. had gedacht met de dochter van een smid onder zeil te zullen gaanmaar is nu aan de meid van een smid blijven haogen. Toch dus in 't vak gebleven. Ingezonden stukken. PUBLIEKE VEILIGHEID. Is publieke veiligheid in staat en stad noodig, ja of neen Is publieke veiligheid mede voorwaarde van het wel zijn eu van den voorspoed der burgerij, ja of neen? Behoort de gestelde macht voor de publieke veiligheid te zorgen, ja of neen? Als de gestelde macht daartoe niet in staat blijkt te zijn, moeten dan de burgers zeiven de handen uit de mouw steken en zich zeiven helpen, ja of neen? Ziedaar eenige vragen waarvan niemand het belaug zal ontkennen en waarop ieder bij eenig nadenken een bevestigend antwoord zal geven. Met de publieke veiligheid nu ziet het er in de plaats onzer inwoning allertreurigst uit. Wat hebben we iu korten tjjd van tal van diefstallen en inbraken gehoord, telkens met meer stoutheid uitgevoerd. De daóers zjjn zoek. Aau wien de schuld? Aan de politie? We zullen de politie niet onvoorwaardelijk-beschuldigen. We willen zelfs dadelijk doen uitkomen hoe bespotteljjk bet is dat in eene stad als de onze, ruim en breed gebouwd en met ongeveer 8000 inwoners, de nachtwacht uit drie man bestaat waarvan één op de wacht moet blijven; echter voegen we er aanstonds bjj dat het bij wezenljjko énergie van de zijde der politie toch oubegrjjpelijk is dat de daders zoek bljjven. Immers wat in vele ge vallen een schaduwzijde is, mag in dit opzicht een voor recht van de plaats onzer inwoning genoemd worden, namelijk dat niemand gemakkeljjk en stellig niet onop gemerkt van hier kan gaan. Aau wien dan de schuld? Bekend is het dat onze commissaris van politie

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1872 | | pagina 1