/IllilkZIISIIH NIEUWSBODE.
i\o 5041.
28steJaarg"
Dingsdag 15 Februarij 1872.
K
enn1
De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter
kennis van de Ingezetenen dat er op Woensdag den
14den February e. k. des namiddags te half twee ure, op
het Raadhuis alhier, eene openbare Vergadering van den
Gemeente-Raad zal gehouden worden.
Zierikzee, den 9 February 1872.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De nieuwe Minister van Oorlog.
Eindelijk heeft de Staats-Courant het stilzwijgen op
geheven en het berigtreeds weken te voren door de
dagbladpers medegedeeldbevestigd dat de generaal-
majoor Del-prat is benoemd tot Minister van Oorlog.
Hoe isdit berigt door de openbare meening opgenomen?
Voor zoover deze uit de dagbladpers is af te leiden
niet ongunstig. Maar een juichtoon werd evenmin aan
geheven.
Men heeft hulde gebragt aan de onbetwistbare ver
diensten van den benoemde. Die hulde was verdiend.
De heer Delprat is een onzer meest talentvolle en be
schaafde officieren een man van theorie en praktijk
die ook met de routine bij het Departement van Oorlog,
waarbij hij vroeger werkzaam was beleend is. Hij staat
in het leger wegens zjjne geestesgaven zijne scherpzin
nigheid en zyne uitgebreide kennis hoog aangeschreven.
Hij is ook als een vlug, werkzaam en doortastend man
bekend.
Toch durft de liberale pers geen juichtoon te slaken.
Zelfs de ministerieels Nieuwe Roti. Courant toonde zich
neutraalmet onverholen sympatic wel is waardoch...
neutraal.
>Zullen wij," vroeg het blad »ons met de op
treding van den heer Delprat geluk wenschen?" Zullen
wjj onmiddelijk de vraag beautwoorden die op ieders
lippen zweeft, of bij de man is, die weet wat by wil,
en die kracht heeft uit te voeren wat hij wil Zullen
wjj reeds nu zeggen »dat eindelijk de Messias gekomen
is?" Het hoofd-orgaan der liberale partij wil den tijd
niet vooruitloopen. »In het verleden van den generaal
Delprat'"'' zegt het blad j-meenen wy een licht
straal voor de toekomst te zien." Het blad vleit zich
met «eene gedeelteljjke verfrissching van het personeel
vau het Departement van Oorlog." De oude sleur moet
worden verlaten.
Deze houding der groote pers bevreemdt ons niet.
Is het altyd voorzigtig de handelingen van een nieuwen
minister af te wachten (de ervaring heeft reeds zoo
menige illusie benomen het is 't nu in dubbele mate.
Gold het thans de zaken van Oorlog bloot aan den
gang te houden, men zou misschien met minder schroom
de optreding van den generaal-majoor Delprat kunnen
toejuichen. In gewone tijden zou men misschien moeije-
lykor een kundiger, scherpzinniger militair kunnen aan
treffen.
Maar, vergeten wij niet, dat de militaire qnestie door
dit ministerie bij zyne optreding het allereerst aan de
orde is gesteld en dat de oplossing .dier questie op dit
oogenblik te wenschelijker is, omdat de groote mogend
heden zich thans in een toestand van afmatting en af
wachting bevinden. Wij moeten ons niet uitrusten, wan
neer de vijand vóór onze poorten staat, maar wy moeten
vóór dien tijd toegerust zijn. Het is te laat, onze deuren
en grendels te verbeterenwanneer eene roof
zieke bende reeds onze haardsteden is binnengedrongen.
Daarbij komtdat reeds een jaar, ook op dit gebied
is verloopen met werkeloosheid. De Minister Engelvaart
bleek voor zyne inoeijelyke taak niet te zijn opgewassen.
Er moest dns thans een Minister van Oorlog optreden,
die voor die taak niet terugdeinst, die niet. regts of links
afdwaalt, die zijne overtuiging volgt en by (le kamers
weet ingang te doen vinden, die niet alleen wotten ter
verbetering onzer verdediging beloo/t, maar ze ook aan
biedt, ze niet alleen aanbiedt, maar door gezonde redenen
weet te doen aannemen, ze niet alleen doet aannemen
maar zonder uitstel en zonder aarzeling doet uitvoeren,
die ook zijn blik gerigt houdt op de vele misbruiken,
welke bij het Departement van Oorlog bestaan waar
het militarisme tot alle takken van beheer is doorge
drongen en waar de burger aan den militair geheel wordt
opgeofferd. Een Nederlandsch Minister van Oorlog mag
niet éénzijdig zyn hy moet niet alleen letten op de
eischen der landsverdediging of de grillen eener hof
partij hij moet wel degelyk acht slaan op de lasten,
die het militarisme aan de burgers oplegt, en die lasten
niet zwaarder maken dan zij volstrekt noodzakelijk zijn
hy moet niet éénen stand der maatschappy begunstigen
boven anderen hy moet de kracht van het leger zoeken
in alle gelederen der maatschappij, da&r, waar de krach
ten van het volk zelve schuilen; hy moet het algemeen
belang bevorderen en regt doen aan allen.
Ééne der belangrijkste wetten, waarvan wij de indiening
Bpoedig van dezen Minister te gemoet zien, is de wet
op de legerorganisatie. Het is niet meer dan natuurlijk,
dan dat de heer Delprat de wet indiene wier niet-
aanbieding de naaste aanleiding was tot den terugtogt
van den beer Engelvaart. Ditmaal vertrouwen wy, dat de
Minister Thorbecke geene onbekendheid zal voorwenden
ten aanzien van de inzigten van den beer Delprat
omtrent deze wet.
Wij zouden op die indiening niet aandringen, wan
neer de Grondwet daartegen een hinderpaal opleverde.
Maar art. 58 der Grondwet laat den gewonen wetgever
daaromtrent volkomen vry. 's Konings oppergezag over
de zee- en landmagt wordt door eene wet op de leger
organisatie niet aangerand, maar geregeld. Bestaat niet
in de Belgische Grondwet gelijksoortige bepaling? En
belette zij dat in het voorjaar van 1868 eene Belgische
leger-wet tot stand kwam En zal de indiening eener
wet op de comptabiliteitdie de heer Blussè beloofd
heeft (wij honden hem aan die belofte vast) inbreuk
maken op 's Konings opperbestuur over de geldmiddelen?
De gewone wetgever is dus volkomen vrij. Maar
waarom is eene legerwet noodzakelijk? Om verminde
ring van de uitgaven voor het leger? Slechts weinigen
hechten nog aan deze illusie. Sedert 1866 en 1868 is
de groote meerderheid der liberalen overtuigd van de
treurige noodzakelijkheid om veel uit te geven voor onze
legers. Sedert die jaren staat onze onafhankelijkheid
ernstig op het spel. Voortdurend herinneren Duitsche
tijdschriften ons aan den verwanten Germaanschen stam,
waarvan Nederland en Duitschland slechts vertakkingen
zyn. Alleen oude suffers of jeugdige dweepers zullen
de mogelijkheid eener ernstige bedreiging onzer onaf
hankelijkheid willen ontkennen. Wy moeten dus veel
uitgeven voor het leger. Maar wij moeten die uitgaven
goed weten te bestemmen. Wjj moeten waarborgen be
zitten, dat zij nuttig worden besteed. Wjj moeten geene
vestingen bouwen, die wegens de onkunde van de inge
nieurs ineenzakken en het innerlijk gehalte van het leger
niet opofferen aan uiterlijk vertoon, Wjj moeten zeker
heid erlangen, dat, by de snelle opvolging van ministers,
de luim van den opvolger niet afbreke wat de luim
van den voorganger heeft opgebouwd. Daarom wet
telijke leger-organisatiedaarom zekerheid en vastheid
tegenover de wispelturigheid en de veranderingsmanie,
waardoor in de laatste 20 jaren het krijgsbestuur voort
durend wordt aangetast 1 Wetteljjke leger-organisatie
ia echter niet voldoendeonze levende strijdkrachten
(militie en schutterjj) moeten versterkt en ons vesting
stelsel verbeterd worden. In één woord, de nieuwe
Minister van Oorlog moet een hervormer zjjn 1
Nieuwstijdingen.
Slwcrtfta.
Gedurende den oorlog tusschen de noordelijke en
zuideljjke staten van Noord-Amerika zou Engeland eenige
kaperschepen der Zuidelijken, waaronder ook de Alabama,
begunstigd hebben. De Noordelijke staten duidden dit
zeer euvel en eischten van Engeland daarvoor vergoe
ding. Zoo ontstoud de zoogenaamde Alabama-quaestie,
die thans weder zeer ter sprake komt. Het geschil
tusschen beide mogendheden werd voor scheidsregters
gebragt, die te Genève vergaderden, maar de stukken,
die de beide regeringen bjj deze commissie indienden,
waren van dien omvang, dat de scheidsregters hunne
eerstvolgende zitting een zestal maanden verschoven,
om vooraf de zaak grondig te kunnen bestudeeren. De
taal der Engelsche en Auierikaansche bladen werd in-
tusschen over deze quaestie zeer heftig, en Amerika
eischt thans van Engeland uiet alleen vergoeding voor
de door de Alabama en andere schepen buitgemaakte
vaartuigen, maar ook wil het Engeland de kosten van
den langeren duur van den oorlog doen betalen. Te
zamen beloopt deze schadevergoeding vyf milliarden,
alzoo evenveel als Frankrijk aan Duitschland betalen
moet. De Engelsclien hebben weinig lust om die som
te voldoen, en daardoor ontstaat eene spanning, die
mogelijk wel in een oorlog tusschen Engeland en Noord-
Amerika eindigen kan. De beurs is door de houdiug
der beide landen in de laatste dagen zeer gedrukt.
New-York, 9 Febr. De New-York Times zegt,
dat het thans duideljjk is,'dat zoowel Engeland als de
Yereenigde Staten bij hun opvatting over het tractaat
van Washington bljjven volharden, De conferentie te
Genève kan dus geen doel treffen, en dat is ontmoedigend
voor de toekomstige onderhandelingen. De quaestie
aangaande de Alabama vorderingen zal waarschijnlijk
tot die geschillen moeten gerekend worden, welke den
vrede bedreigen.
Over het algemeen achteu de Amerikaansche bladen
den oorlog onwaarschijnlijk.
De Neiv-York Herald zegt, dat de memorie, door het
kabinet van Washington aan het scheidsgeregt van
Genève gezonden, niet in den vorm van een ultimatum
is aangeboden. Het sclmidsgeregt van Genève zal uit
spraak doen.
ÏOtutsckliintf.
Uit Gelsenkirchen wordt de volgende vreeselijke
gebeurtenis verhaald Een mijnwerker had in onbegry-
peljjke ligtzinnigheid een aanmerkelijke hoeveelheid
dynamiet achter denkagchel gehangen en was vervolgens
naar zyn werk gegaan, zyne vrouw met twee kinderen te
huis achterlatende. Plotseling vat het dynamiet achter
den heeten kagchel vuur en het huisje ligt in 't zelfde
oogenblik voor drievierdegedeelten in puin. Een knaapje
werd naar buiten geslingerd en schjjnt verder geen letsel
bekomen te hebben. Het andere kind bleef op de plaats
dood, het lijkje was geheel zwart. De moeder echter was
afgrijselijk verminkt, haar ligchaam was letterlijk vaueen-
gereten en men vond de bloedende ledematen en stukken
vleesch overal verspreid.
ne.
Dezer dagen werd een Hollandsch advocaat in het
paleis van justitie te Brussel aangehouden. Het was do
bekende advocaat van Baarle die eenige jaren geleden
voor het provinciaal geregtshof van Noord-Brabant we
gens mishandeling zyner krankzinnige moeder heeft te-
regt gestaan, en die met een Engelsche vrouw getrouwd
waswelkenaar het schjjnt, eene nog al aanzienlijk
fortuin bezat. Evenwel was het huwelijk niet gelukkig.
Van Baarle had een excentriek karakter, dat hem dik
wijls laakbare feiten deed begaan. Daarom werd hy dan
ook, omtrent een jaar geleden, van de beurs gedreven.
Zijne vrouw stelde eeu proces tot echtscheiding in
als ook tot teruggaaf van haren bruidschat. Dit laatste
vooral mishaagde ten hoogste van Baarle, die alle mid
delen verzon, om den loop van het regtsgeding te beletten.
Op zekeren dag, dat zjjne vrouw naar de zitting kwam,
vloog hy om baren hals en beweerde daardoor dat er
eene verzoening tusschen hem en haar ontstaan was.
In den loop van het proces bragt van Baarle een
document voor den dag, dat zjjne tegenparty verklaarde
valsch te zijn. Het Openbaar Ministerie deed hem ar
resteeren doch het bewuste document was niet meer te
vinden. Hy zeidedat hjj het aan iemand had toever
trouwd om het te Breda te doen bekrachtigen. Men
vernam inderdaaddat zijne zuster naar Breda was
gegaan. Bjj bare terugkomst stond zjj tegenover twee
politie-agenten, belast haar aan te houden. Zij trok een
papier uit deu zak en poogde het in te slikken, maar
het werd haar ontnomen.
Woensdag ochtend, toen de bewakers hunne gewone
rondte in de gevangenis deden, bevonden zjj dat van
Baarle een zelfmoord had begaan hij had zjjnen hand
doek in stukken gescheurd en zich daarmede aan de
tralies van het raam verhangen.
üleberlKub.
'sS Gravenliagc8 Febr. Het was wederom eeue
hoogst treurige zaakdie lieden het Provinciaal Geregtshof in
Zuid-Holland gedurende den geheeleo dag bezig hield. Ze betrof
toch al weder een moord thans gepleegd door een 27jarig man
op zijne 28jarige vrouw. Daar de dagbladen, toen de misdaad
was begaan daarvan uitvoerig mededeeling deden zullen wy
slechts ter herinnering in 't kort deze vreeseljjke gebeurtenis
vermelden. De verslagene, Margaretha Maria van Wijngaarden,
verliet ia den avond van 7 Nov. jl. omstreeks acht ure haar
werkhuis in de Zandstraat te Rotterdam gezond en wel
en een half nur daarna werd zij door eenige werkliedendie
aan de nieuwe cellulaire gcvangeai9 den arbeid voor dien dag
hadden gestaakt en huiswaarts keerden aan den Noordsingel
vermoord gevondenuitgestrekt op den grond en nog met een
deel van haar verdiend loon een paar sneden brood naast
zich. Als l edrijver van die afschuwelijke daad werd den volgen
den morgen gearresteerd haar wettige man Hendrik Johannes
Snoeijsjouwer van beroepmet wien de verslagene op 5 Oct.
1870 was gehuwd, bij welke gelegenheid door hem een kind
was erkend, dat echter het zijne niet was.
Reeds op zeer jeugdigen leeftijd had de beschuldigde met de ver
slagene kennis gemaakt en de gevolgen daarvan waren nl spoedig
ziglbaar geworden. Toen het tijdstip van hare bevnlling genaderd
was, werd zij door hare moeder verstootcn en op straat gezet, hoe
wel de moeder dit thaos ter teregtzitting tegensprakin strijd met
de verklaringen van haren zoondie het feit bevestigde. De
jeugdige vrouw werd met liefde door de ouders van Snoeij
opgenomen en beviel daar van ecu kind, dut echter na verloop van
eenigen tijd stierf. De pogingen door beschuldigde aangewend
om in het huwelijk te tredenwerd voortdurend door de
moeder valT zijue nunstuande tegengegaan zooals zij ter teregt
zitting opgnf wegens het slecht gedrag van Snoeij hetgeen
echter ook weder door haren zoon werd tegengesproken die
verklaarde, dat zijne moedor hem zelf gezegd had, dat het
verschil in godsdienst tusschen de jongelieden haar aldus hnd
doen bandelen. Beschuldigde, dio daarop uit buloorigheid in
militairen dienst is gegaan kon zijue aauslannde toch niet
vergeten en bedreef, zooals hij opgaf om weder uit den dienst
ontslagen te worden, een feit, waarvoor hij in 1867 door
den krijgsrnad in de 3de militaire nfdeeling werd vervallen
verklaard van den militairen stand en veroordeeld tot drie jaren
kruiwagen9traf. Toen nu die drie jaren voorbij waren en be
schuldigde iu vryheid kwam was zijn eerste werk zijn meisje
op te zoeken en zijne liefde was zoo sterk dat hijniet
tegenstaande hy bevond dat zy in zijne afwezigheid andermaal
was bevallenzijne aanzoeken tot een huwelijk herhaalde.
Daarin werd toen bewilligd, maar onder voorwaarde dat haar
kind door hem als het zijne zou worden erkend. Daartoe liet
hij zich overhalen en het huwelijk werd voltrokkeneen
huwelijk waarvan zooals mr. Terpstra het noemde twist
en tweedragt, dronkenschap en mishandeling de gevolgen waren.
De moeder van zijne vrouw was hem naar 't 9chijut een doorn
in het oog, en hij kon maar niet dulden dat beide vrouwen
te zamen waren, waardoor, zooals beschuldigde opgaf, zijne
huishouding verliep en hij steeds armer werdnaarmate hij
meer werkte. Dit gaf dikwijls tot twist en mishandeling aan
leiding en een borrel moest dan besohuldigde tot troost ver
strekken. Eens dat beschuldigde wederom in beschonken toestand
verkeerdeliet zijne vrouw hem door de politie uit zijn huis
halen en in de wacht brengen en toen hij ontnuchterd
weder te huis kwam vond hij zijue huishouding opgebroken
en zijne vrouw bij hare moeder gehuisvest. Beschuldigde verkocht
toen alles wat hij nog bezaten ging bij zijne ouders inwonen.
Niettegenstaande al deze treurige omstandigheden was zijn hart
toch met liefde voor zijne vrouw vervuld, en trachtte hij alles
weder bij te leggen te vergeven en te vergeten. In den be-
wu9ten avond van 7 Nov. was dit weder het gevalwant hij
gingnadat hij zijn werkpak tegen eene betero kleeding had
verwisseld maar zonder het mes dat hij gewoonlyk bij zich
had te vergeten naar het werkhuis van zijne vrouw, om haar
af te halen. Volgens de verklaring van getuigen was hun gesprek
van dien avond vertrouwelijk en de woorden die getuigen van
het gesprek opvingeo waren van den man „doe 't maar,"
van de vrouw tot driemalen toe: „neen." Beschuldigde kan
echter zich niet herinneren wat het gevolg van dit gesprek is
geweest, doch wel dat hij, in woede en drift ontstoken, zijne
vrouw bij de borst heeft gegrepen en met het mes verwondingen
heeft toegebragteu dat hij toen ia wcggeloopen. Na het
voorval was zijn eerste werk op de Schie een herberg binnen
te gaan ten einde een borrel te gebrniken waarvoor hij het
werktuig van zijne daad, het meB, in pand gaf. Den volgenden
ochtend verkocht hij zijn jekker voor 25 eu ziju broek voor
10 centen en gaf zijne tevredenheid te kennen, dat hij nu
weer geld voor een borrel of een glas bier had daar hij geen
lust tot werken gevoelde omdat hij aan den zwier was geweest.
De politie maakte zich echter spoedig van hem meester op de
Boompjes nabij de Draaisteegde plaats waar hij gewoonlijk
als sjouwer vertoefde. Deze feiten, ter teregtzitting gebleken,
werden door beschuldigde erkend maar hy ontkende ooit eenige
kwade bedoelingen te hebben gehadhoewel verschillende ge
tuigen mededeeldendat hij op onderscheiden tijden bedrei
gingen zoowel tegen zijne vrouw als tegen hare moeder, had
geuit, doch dat hy dan steeds in dronkenschap verkeerde. De
wondendoor deskundigen op het l(jk bevondenwaren eene
aan het hoofdeene groote gapende aan den hal9 en drie
vier wonden in den rugdie met zooveel kracht waren toe
gebragt, dat inwendige deelen van het ligchaam werden door
sneden. De rugwonden werden dan ook door de deskundigen
als oorzaak van den dood beschouwd.
Adv.-gen. mr. Terpstra besprak in eene uitvoerige rede alle
feiten eu kwam tot de conclusie dat de beklaagde zou worden
schuldig verklaard aan doodslag met voorbedachten rade en ver
oordeeld tot levenslange tuchthuisstraf.
De uitspraak is bepaald op heden over acht dagen.
Dordreelit9 Febr. Donderdag avond ia te
Sliedrecht andermaal eene poging tot brandstichting
beproefd. Door voorbygangers werd nanielyk eene bran
dende doove kool met petroleum besmeerdbemerkt
onder het rieten dak der arbeiderswoning en schuur
van L. Vermey. Door de tijdige ontdekking en den ge
vallen regen, waardoor het dak natuurlijk nat was, is
gelukkig grooter onheil voorkomen. Dit is reeds de
zesde of zevende maal sedert nieuwejaar, dat er in die
gemeente brand plaats had. Aan kwaadwilligheid valt
derhal ?e niet te twyfelen en, naar men verneemt, is deze
week door de justitie eene dienstbode gearresteerd in
deze gemeente, verdacht als medepligtig aan die brand
stichting. Te oordeelen evenwel naar het volgende
vierregelig versje, dat men gevonden heeft op een der
plaatsen van braudstichting, zouden de onverlatenten
getale van acht zyn
„We bennen met zen achten,
„Je kan ons eiken nacht verwachten,
„En als het branden is gedaan
„Dan vangen we met moorden aan."
Oosterliout, 7 Febr. Heden in den vroegen
morgen werd door twee manspersonen, in de heide
tusschen hier en Tilburg, eene mannelyke gedaante
ontdekt, die een deken om zijn ligchaam had, dat, na
een hemd en een borstrok, geheel zjjn kleeding uit
maakte, verder had hy als het ware een zwart uiter
lijk; beide personen hielden hem voor waanzinnig en
deden hem in verzekerde bewaring alhier brengen. Heden
bleek, dat de man zeer hevig door de pokken is aan
gedaan, zoo erg zelfs, dat zyne zinnen er door gekrenkt
werden hjj heeft uit het bed de vlucht genomen en
deze wandeling van Tilburg naar hier ondernomen
(d. i. 4 uren gaans); spoedig is hem geneeskundige hulp
en verwarming verstrekt, zoodat, naar men verneemt,
zyne ziekte niet zoo kwaadaardig meer is. Het is te
hopen, dat deze persoon geen verderen invloed in onze
gemeente uitoefent, daar er in geruimen tyd geene ge
vallen van pokken zyn voorgekomen.
Oo.Stl>*ix*gf 5 Febr. Iu eene talrijke bezochte vergadering
van leden der Maatschappij van landbouw, afdeeling Oostburg, gis
teren gehouden, is besloten eene comissie af te vanrdigenten
einde mondeling de bezwaren die tegen het bewuste wielen-reglement
bestaan aan den minister van staat en van binnenlandsche
zaken te 's Gravenhage kenbaar te maken.
Bij acclamatie werden tot leden dier comissie benoemd de
heeren P. de Bruyne, burgemeester, rustend landmante St.
Anna ter Moiden; J. Sanders, burgemeester en landbouwer
te Heille, en J. van Wijfte, rustend landman, te IJzendijke.
Brouwershaven, 9 Febr. De sub-commissie
voor het Brielsche feest op 1 April is aldu8 zamenge-
steld de heeren J. M. Locker de Bruijne, burg., voorz.,
J. van der Bent, H. B. Vollenhoven van Daalen, G, J.
Sevenhuysen.
Zieviltscee12 Febr. Op 23 dezer zal te Middel
burg aanbesteed worden het onderhoud der Rijk9-zeeweringen
aan de Oude Hoeve, langs de noordkust van het eiland Schou
wen, van den dag dor goedkeuring der besteding tot 1 Mei
1873. Raming ƒ2980.
Z. M. heeft aan J. H. L. Vader, op.zijn verzoek,
eervol ontslag verleend als plaatsvervangend kanton-
regter te Cortgene.
De leden der tweede kamer zijn tot herval ting der werk
zaamheden bijeengeroepen tegen Dingsdag den 20en Februarij
a.s., des namiddags te half 3 uur.
De heer J. A. Alberdingk Tbijm blijft, blijkens
zyn schrijven in het Handelsblad van Donderdag II.,
aan zijne geloofsgenooteo aanbevelen om zich van deel
neming aan het op 1 April 1872 te vieren feest te ont
houden, ofschoon zijne geestverwanten, de Tijd en dr.
Nuyeos, zich thans bereid hadden verklaard aan die
feestviering deel te nemen. Op welken grond berust
het gevoelen van den heer Alberdingk Thy m? Daarop
dat men „vóór April 1872 had godsdienstvrijheid voor
de Katholieken, vervolging voor de Protestanten; na
dat tydstip, godsdienstvrijheid voor de Hervormden,
vervolging voor de Katholieken."
De redeneering van den heer A. T. zou juist zijn,
indien men zich voorstelde, op 1 April de herinnering
te vieren aan het tijdstip, waarop de vervolging der
Katholieken is begonnen. Wie zal in onzen tyd feeste
lijk willen herdenken onregtvaardigheden en gruwelen,
die in een tjjdvak van opgewondenheid zyn gepleegd?
Dat men zoo iets niet bedoelde, blijkt reeds uit de om
standigheid, dat men Katholieken uitnoodigde om leden
te worden van de hoofdcommissie en de subcommissiën.
Men wil niets anders vieren bjj de herinnering aan de
inneming van den Briel, als het eerste gewigtige succes,
dat onze voorvaders in den strijd tegen den Spaanschen
dwingeland hebben gehad en dat hun moed en kracht
gaf, om den strijd voort te zetten en 's lands onafhanke
lijkheid te veroveren.
Te Breda, Ginneken en Prinsenhage, waar de bevolking
voor 4/s uit katholieken bestaat, is voor het Brielsche feest
ruim 550 byeengebragt.
Z. M. de Koning heeft voor het Brielsche monu
ment een bijdrage geschonken van ƒ1000.
Bij de loting voor de nationale militie, welke te's Bosch
plaats heeft, doet het buitengewoon verschijnsel zich voor
dat de drielingen Jan van Hees, Antoon van Hees en Bernard
van Hees, die bij hun moeder inwonen, aan de loting zullen
deelnemen.
Zij hebben nog een broeder, die door plaatsvervanging zijn
diensten bij de nationale militie heeft volbragt.
't Zal de vraag zijnwie der drielingen de dienstpligtige
zal wezen, zoo allen een dienstpliglig nommer trekken, daar
de oudste der vier broeders aan de militiewet voldeed en alzoo
twee andere broeders vrijmaakt.
Eenige ingezetenen van Goes hebben een adres gerigt
aan gedeputeerde staten dezer provincie, houdende verzoek om
het door den Goeschen gemeenteraad genomen besluit waarbij
de overschrijding der ga9thui9begrooting voor rekening der ge
meente wordt genomen, niet goed te keuren.
Bjj de Chiuez9u is het de gewoonteal huu schulden
in 't begin des jaars te betalen.
Zoodra een huisvader al zyn schulden betaald heeft,
plaatst hjj boven zjjn deur een zeker teeken, waaraan
de voorbijgangers weten dat niemand iets van hem te
vorderen heeft.
Het wordt een zeer groote eer gerekenddit teeken
het eerst boven zyn deur te kunnen plaatsen. Hjj, die
dit teeken in de eerste week van het jaar boven zjjn
deur heeft, geniet het vertrouwen van het publiek en
heeft zjjn maatschappelijk bestaan gevestigd.
Onder de bewoners van het zoogenaamde Hemelsche
Rjjk bestaan veel zeden en gewoonten, die we hun vol
strekt niet benjjden. Maar deze gewoonte mogten wjj
Christenen waarljjk wel van de heidenen overnemen.
Ook de werklieden zoudeD er wel bij varen.
Of is bet niet de algemeene klagt der patroons, dat
zjj de werkloonen niet voldoende kunnen verhoogen,
omdat onder anderen de aanzienljjken hen soms 3a4
jaar op de voldoening hunner rekeningen laten wachten
En is die klacht ongegrond?
Kerknieuws.
Beroepen te Makkum Ds. G. J. Noomenpred. te
Bruinisse.
Beroepen tot predikant te Kerkwerve, Da. Reijnvaan,
pred. te Korendjjk.
Ds. J. P. Nonhebei, pred. by de Herv. gem. te Mid
delburg, heeft voor het beroep naar Groningen bedankt.
Ds. J. J. Eigeman, pred. te Loosduinen, heeft voor
het beroep naar St. Annaland bedankt.
Aan Ds. M. Was, pred. te St. Maartensdjjk, is met
ingang van 1 April a. s. eervol emeritaat verleend.
Gemenjjde berijarten.
Eene boerin te W. wil maar volstrekt niet hebben dst haar
zoon zal trouwen, alleen om dat het meisje arm is. Maar
het mensch is zeker vergeten dat zij ook maar eene nrbeidster
is geweest. Dns de oude spreuk is hier weer van toepassing:
Als niet, komt tot iet, kent het zich zei ven niet: Iemand
te O. weet goed op de kleintjes te passenen weet zich nog
al goed te doen bjj de moeder van zyn meisje, als de oude
man niet t'huis is, die zegt:
Meid, wat zyt gij toch een sul,
Wat moet gij doen toch met Jan smal.
Neenpakt dan maar den organist,
Ofschoon hy al zijn geld verkwist.
Eene jonge dame in een polder kan uu niet meer als een
fatsoenlijk meisje gegroet worden nu zij znlke gekke sprongen
gemaakt heeft met haren onden baas. Dus:
Een uur van onbedachtzaamheid,
Kan maken dat men jaren schreit.
Een bakker te B. wordt aangeraden, geen menschen meer
op te wachten en niet aan de glazen te kloppen.
Wacht dus nooit iemand meer af.
Want uw woorden zijn als kaf.
Zij vervliegen met den wind
Dat nu ieder kluchtig vindt.
Te Goes wordt eene weduwe verzocht zooveel snaps niet
te hebben van hare buurvrouw, anders zal het nog op plukharen
uitloopen. De dikke dame te's Heer-A. moest zooveel kwaad
niet spreken van hare burgers, want zy kan niemand missen.
Dns vrouwtje, als gij kwaad wilt spreken,
Maakt dat gij hebt dan geen gebreken.
En het plaatsje is te klein,
Om zoo groot te willen zijn.
Te 's G. is het huwelijk afgesprongen van een renteniertje
met zijn buurmeisje tol groote vreugde van hare onders.
Een timmerman te G. wordt aangeraden geen huwelijk aan
te gaan, vóór dat hij met zyue kinderen daarover heeft ge-
sprokeo, watit die hebben ook wat te zeggen. Te Schore
loopt een zot op een sprong in het net van eene dame; dus:
Wil zoo haastig toch niet loopen,
Want gij zult het duur bekoopen.
Daar zij heeft den broek al aan,
Dus laat toch die gekheid staan,
Maar als gij daar niet naar hoort,
Loopt dan in nw domheid voort.
Burgerlijke Sta.n<l t© Zierikzee.
g e b osïs:
24 Jan. Eene dochter van J. C. F. Pankow en P. M
de Graaf. 25 dito. Een zoon van J. Laudtnan en
M. W. Slager. 26 dito. Eene dochter van C. J. Bethe
en H. M. van der Have. Een zoon van J. Olree en
S. C. de Neef. 27 dito. Een zoon van J. Mathysse
eu A. J. Wagenaar. 28 dito. Eene dochter van P.
J. van Tilburg den Boer en B. E. Ochtman. Een
zoon van J. Schults en L. Kandel. 30 dito. Eene
dochter van J. D. Zantvoort en P. A. Rinkier. 1 Febr.
Eene dochter van A. van de Polder en E. L. de Weert.
4 dito Een zoon van J. Bakker en C. de Rijke.
5 dito. Eene dochter van A. C. de Mooy en Z. C.
Hertstein.
gehuwd:
29 Jan. S. Swittink, jin. en E. J. Bibbe, jd. 31
dito. M. Stiphout, jm. en M. de Looze.jd. 7 Febr.
D. Wetting, weduwn. en E. Kenters, jd.
overiedek:
25 Jan. L. C. van de Ree, oud 71 jaar, weduwe.
P. A. Swaan, oud 60 jaar, man van T. Koole 26 dito.
G. H. Brake, oud bijna 45 jaar, jm. 28 dito. P.
van den Berge, oud 28 jaarjm. 29 dito. A. J.
Böckling, oud byoa 6 m. z. 30 dito. W. Wolfhage,
oud 66 'jaar, vrouw van C. Eyke. 31 dito. P. C. J.
Rombout9, oud 6 m. z. 1 Febr. G. de Blok, oud
81 jaar, weduwe van J. vau Zuidland. 6 dito. J.
Voordeudag, oud bjjna 52 jaar, jd. 8 dito. M. Smits,
oud 2 m. d.
Correspondentie.
Het Algemeen Overzicht en het vervolg der losse
praatjes over de aanstaaude feestviering zullen in het
volgend No. worden opgenomen.