De lieer Jhr. de Jonge zegt, flat, hoezeer hij als Wet
houder heeft medegewerkt tot het indienen van het voorstel,
liij na het gehoorde van deskundigen niet zeer gunstig ge
stemd is voor den plantentuin. Hij meent dat de vorige
spreker den vinger op de wonde heeft gelegd en dat men
langzamerhand al verder en verder zal gaan, tot dat er
eiudelijk ook warme kasten zullen komen. Reeds vroeger
zijn door de commissie van toezicht en het dagelijksch be
stuur aanvragen gedaan, die door den Raad zijn ingewilligd
en later bleken voor de //phantasie" der leeraren beter ge
schikt te zijn dan voor het onderwijs der beginselen, wier
omvang moeilijk kan worden bepaald.
De heer Mr. Moolenburgh verklaart dat Jlir. de Jonge het
woord //phantasie" anders heeft opgevat dan hij spreker be
doelde, en zegt dat bij geen leeraar ooit het idee is opge
komen om voor zijne //phautasie" zaken aan te vragen, en
dat die ook nooit zijn aangeschaft. Hij kan niet toegeven
dat er later kasten zullen noodig zijn, want de directeur en
de commissie van toezicht regelen alles zóó als de behoefte
en gelegenheid dit voorschrijven en zullen zich daarom van
levende planten bedienen als er zijn en gedurende den winter
doen repeteren of haar gemis door platen vervangen.
De Voorzitter zegt, dat het vroeger wel eens gebeurd is
dat aanvrage is gedaan voor zaken, die de inspecteur niet
noodig achte, en die dan ook niet werden aangeschaft, maar
nu die ambtenaar de bewuste tuin noodig acht, meent hij
dat men die moet daarstellen. Hij is overtuigd dat genoemde
ambtenaar geen uitgaven zal laten doen, die konden ver
meden worden. De inspecteur heeft de kosten begroot op
100, men kan dus wel begrijpen dat daarvoor geen kasten
gemaakt kunnen worden. In Middelburg bestaan die ook
niet. Hij heeft geen bezwaar om het voorstel te wijzigen in
dier voege dat bepaald wordt, dat de tuin alleen mag die
nen voor plantendie op den kouden grond groeien, indien
de Raad dit wenschelijk acht.
De heer Koole meent datals de deskundigen in den
Raad van oordeel zijn dat er geen levende planten noodig
zijner ook geen tuin behoeft aangelegd te wordenen
vraagt voorts of de bediende voor de Hoogere Burgerschool
het onderhoud van de gymnastiekschool en den tuin wel op
zich kan nemen; hij heeft nu reeds hulp noodig.
De Voorzitter antwoordt dat als men zich beroept op het
oordeel der deskundigen, hij kan wijzen op een' deskundige
in den Raad en meerdere buiten den Raad, die den tuin
noodig achten en wat het werk van den bediende betreft,
hij meent dat deze den tuin wel zal kunnen onderhouden,
omdat hij het meeste werk heeft in den winter, wanneer er
gestookt wordt en dan zal de tuin het minste onderhoud
vorderen. In allen gevalle is hij niet verplicht het onderhoud
zelf te verrichten.
De heer Labrijn meent dat de gevoelens niet zoo sterk
uiteen zullen loopen, als men vraagt, is het wenschelijk of
noodzakelijk dat er een plautentuin aangelegd wordt.
De heer van der Grijp zegt, dat hij het eens is met den
inspecteur van het middelbaar onderwijs dat de tuin wen
schelijk, maar meent dat hij niet noodzakelijk is.
De heer Zuurdeeg zegt, dat het begrip wat beginsel is,
door wetenschappelijke menschen kan worden aangegeven
en meent dat men geen vrees behoeft te hebben voor een''
grooten tuin. Leveude planten zijn het verkieslijkst; men
kan ook wel leeren van platen en gedroogde planten, maar
die wijze van studie acht hij minder doelmatig.
De Voorzitter zegt als de zaak wenschelijk is, dan moest
ze ook tot stand komen, vooral nu er een zoo gering offer
toe noodig -is.
Jhr. de Jonge verheugt er zich in dat deze zaak in het
breede besproken is. Hij heeft nu gehoord dat er aan de
beginselen van het onderwijs grenzen gesteld kunnen worden;
er zal nu geen vrees behoeven te bestaan dat er kasten zullen
komen, en daarin zag hij bezwaar. Hij zal om niet bepaald
volhouden dat er zaken zijn aangevraagd ter wille van de
//phantasie" der leerarenmaar dit is zeker dat er wel eens
aanvragen zijn gedaan, die voor de beginselen van het
onderwijs niet noodzakelijk waren en hiertegen, meent hij
moet men waken.
De HII. Ivoole en Goemans verklaren na het gehoorde
voor het voorstel te zullen stemmen.
De Voorzitter merkt omtrent het derde punt nog op, dat
de gymnastiekschool een onderdeel wordt der Hoogere Bur
gerschool, dat de commissie, die zich het onderwijs in de
gymnastiek heeft aangetrokken daardoor minder zal ontvangen
en misschien een voorstel zal doen omtrent de regeling en
de kosten van dat onderwijs.
Het eerste punt van het voorstel is met algemeene stemmen
aangenomen. De beide andere punten zijn goedgekeurd zonder
hoofdelijke stemming.
De Voorzitter stelt, namens Burgemeester en Wethouders,
voor om het terrein van het westelijk gedeelte der voormalige
calicotfabriek beschikbaar te stellen tot eene kweekerij voor
plantsoen, zoodra de grond daartoe is in orde gebracht.
Alzoo besloten.
De Voorzitter stelt, namens Burgemeester en Wethouders
en naar aanleiding van hetgeen in de vorige zitting door den heer
van der Grijp in het midden is gebracht, voor om aan den
sasineester voor het bijeenbrengen der brokken zelkasch, die
tot dusver ongebruikt zijn gebleven, toe te kennen eene
belooning van 40 cent per kub. meter.
Nadat de Voorzitter en de heer van der Grijp, op verzoek
van den heer Zuurdeeg, hieromtrent de inlichtingen hadden
gegevendiein het verslag der vorige zitting reeds zijn
vermeld, wordt het voorstel goedgekeurd.
De heer Mr. van Dongen doet, namens 'de daartoe benoemde
commissie, rapport van haar onderzoek omtrent a. de rekening
van het fonds van hoofdleieu en zerken van 1 Januari tot
31 Augustus 1870.
Zij bedraagt in ontvang f 898,21
uitgaaf- 215,06
Goed slot683,15
b. de rekening der begrafenisrechteü over hetzelfde tijdvak:
Zij beloopt in ontvangf 401,75
uitgaaf- 12,05
Goed slotf 389,70
De commissie adviseert tot goedkeuring, en dat de rendant
het saldo onder zich zal houden totdat daaromtrent een voor
stel is gedaan door Burgemeester en Wethouders. Alzoo
besloten.
De Voorzitter stelt, namens Burgemeester en Wethouders,
voor dat de Raad den. rendant zal gelasten om beide saldo's
te storten bij den gemeente-ontvanger. Alzoo besloten.
Op den post van onvoorziene uitgaven op de begrooting
van 1870 wordt beschikt over een bedrag van f 37,40 voor
kosten van een duplicaat van het register van het begraven
van lijken sedert 1830.
Van de onvoorziene uitgaven dier begrooting wordt over
geschreven op hoofdst. VIII, afd. IV, art. 17 (kosten verkoop
kapitaal ingeschreven op het grootboek) /'3.O.
De bespreking van het plan tot het verleggen van den
straatweg nabij de voormalige Zuidzelke en een voorstel tot
toekenning eener gratificatie aan den gemeente-bouwmeester
zijn aangehouden tot de volgende vergadering.
De benoeming eener commissie tot onderzoek der reclames
tegen het suppletoir-kohier op de hondenbelasting is aange-,
houden totdat het bestaan dier commissie noodig blijkt te zijn.
De verschillende vaste commissiën zullen gedurende het
jaar 1871tengevolge der gehouden stemmingen, zijn zamen-
gesteld als volgt:
Commissie, belast met het ontwerpen van- en het herzien
der plaatselijke verordeningen, tegen wier overtreding straf
is bedreigd; Mr. C. J. Fokker, Mr. J. Moolenburgh.
Commissie van fabricage: Mr. J. W. D. van Dongen,
P. Labrijn, S. G. Nauta van der Grijp.
Commissie voor de gasfabriek en de straatverlichting:
S. G. Nauta van der Grijp, II. G. Mulock Houwer,
P. Labrijn.
Commissarissen voor de vischmarkt: II. G. Mulock Houwer,
S. G. Nauta van der Grijp.
Commissaris voor de wandelingen: S. G. Nauta van der
Grijp.
De Voorzitter herinnert dat hij zelf Voorzitter is van de
eerste en derde commissie, dat de Wethouder Jhr. de Jonge
Voorzitter is van de tweede en plaatsvervangend Voorzitter
van de derde commissie en,dat de Wethouder Mr. Fokker
plaatsvervangend Voorzitter is van de tweede commissie.
Staande de vergadering is ingekomen een adres van J. van
der Linden, aannemer van den steenen duiker onder den
Westhavendijk, waarbij hij tegemoetkoming verzoekt in de
schade veroorzaakt door den hoogen vloed in Augustus 11.
De Voorzitter merkt op dat Burgemeester en Wethouders
niet bevoegd zijn om op dit adres gunstig te beschikken,
omdat volgens het bestek alle risico voor rekening van den
aannemer is. De verdere behandeling is aangehouden tot de
volgende vergadering.
De Raad wordt in gesloten zitting voortgezet. Heropend
zijnde wordt het suppletoir-kohier van den hoofdelijken omslag
over 1870 vastgesteld opyi01,85i.
De lieer Zuurdeeg brengt onder de aandacht'van Burge
meester en Wethouders de verordening, houdende maatregelen
tegen de. verspreiding van besmettelijke ziekten op de scholen
voor lager onderwijs binnen deze gemeente, omdat hij meent
dat die verordening door latere wetsbepalingen hare kracht
ten deele verloren heeft.
De Voorzitter belooft dat die verordening door de daarvoor
bestemde commissie aan een onderzoek zal worden onderworpen.
De vergadering is daarna gesloten.
DRUIiliEKIJ DE LOOZK