B IJ VOEGSEL
Zierikzeeschen Nieuwsbode van Zaturdag 24 December 1870.
VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD
behoorende bij den
TE
Z I E R I K Z E E,
gehouden den 21 December ÏSTO.
Punten van behandeling:
Resumtie notulen; mededeeling van goedkeuring raadsbesluiten brief
kommandant stoomkanonncerbootbenoeming lid plaatselijke schoolcom
missie; van de commissie van toezicht voor het middelbaar onderwijs;
van een regent van liet Burgerlijk Armbestuur en van een regent van
het Burgerweeshuisgewijzigde begrooting Burgerweeshuis 1869; ontslag
hulponderwijzer Armenschool; stoomvaart van Vlissingen op Amerika;
werktafel aan de Hoogerc Burgerschoolplantentuingymnastiekschool
terrein voor cene kweekcrij van plantsoen; bepaling der belooniug sas-
mecstcr voor verzameling der groote stnkkcn zelkasch; rekening fonds
van hoofdlcicn en zerken idem aer begrafenisrechtenaf- en overschrij
ving; verlegging straatweg nabij de voormalige Zuidzelkc; reclames sup
pletoir kohier hondenbelasting; benoeming vaste commissiëu; gratificatie
gemeentebouwmeester; adres J. van der Linde; suppletoir kohier hoof-
dclijken omslag; besmettelijke ziekten.
Voorzitter Mr. B. C. Cau.
Afwezig zijn de HH. Mrs. Eokker, ongesteld, Moens,
buiten de gemeente.
De notulen der vorige vergadering zijn gelezen en goed
gekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: a. vier
brieven van Gedeputeerde Staten, houdende mededeeling der
goedkeuring vande raadsbesluiten tot het verleenen van
subsidie aan de armbesturen, de begrooting der dd. schutterij
van de gemeente-begrootingbeide over 1871, en van de
gemeente-rekening over 1869; b. een brief van den kom
mandant der alhier gestationeerde gepantserde stoomkanon-
neerboot no. 1houdende dankbetuiging voor de van den
Raad ondervondene medewerking.
Deze brieven zijn voor kennisgeving aangenomen.
c. een brief van de plaatselijke schoolcommissie, houdende
aanbeveling van een dubbeltal, bestaande uit de HI4. Dr.
J. K. de Bruijne en Mr. J. W. H. Schneiders van Greijf-
fenswerth, als lid dier commissie, ter voorziening in de
vacature, ontstaande door de periodieke aftreding van eerst
gemelden.
De eerst aanbevolene is herkozen met 10 stemmen, op
Mr. Schneiders is één stem uitgebracht.
d. een dergelijke brief van de commissie van toezicht voor
het middelbaar onderwijs, houdende aanbeveling van de H4T.
Jhr. Mr. M. J. Schuurbeque Boeije en Mr. J. W. H.
Schneiders van Greijffenswerth, als lid dier commissie, ter
voorziening in de vacature, ontstaande door de periodieke
aftreding-van eerstgemelden.
De eerst aanbevolene is herkozen met 10 stemmen, op
Mr. Schneiders is één stem uitgebracht.
Door Burgemeester en Wethouders zijn aanbevolen als
regent van het Burgerlijk Armbestuur de HH. C. J. van
Zandijk en W. van Schelven Az., om te voorzien in de
periodieke aftreding van eerstgemelden.
De heer van Zandijk is met algemeene stemmen herkozen.
De Voorzitter doet mededeeling van eene voordracht door'
regenten van het Burgerweeshuis opgemaakt, ter voorziening
in de vacature, ontstaande door de periodieke aftreding van
Jhr. Mr. M. J. Schuurbeque Boeije. Op die voordacht zijn
geplaatst de aftredende en de heer H. G. Mulock Houwer.
Eerstgemelde is herkozen met 10 stemmen, laatstgenoémde
verkreeg één stem.
De gewijzigde begrooting van het Burgerweeshuis over
1869 is gesteld in handen eener commissie, tot. leden waarvan
de Voorzitter benoemt de HH. Jhr. de Jonge, Koole en Labrijn.
Aan den hulponderwijzer op de armenschool P. J. Brou
wers, wordt op zijn verzoekovereenkomstig het advies der
plaatselijke schoolcommissie, eervol ontslag verleend, ingaande
dadelijk.
De Secretaris leest een ingekomen adresdoor den lieer
M. H. Jansen ingediend aan de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, ter verkrijging eener subsidie van het Rijk voor
eene stoomvaart-maatschappij van Vhssingen naar Amerika,
waarop ondersteuning is verzocht.
De Voorzitter zegt, dat, hoewel deze zaak voor deze ge
meente niet van zoo direct belang is als voor de overige
steden dezer provinciehij toch voorstelt het adres te onder
steunen, wegens het belang, dat de handel heeft bij het
tot stand komen dier maatschappij. Alzoo besloten.
Een ingekomen brief van den directeur der Hoogere Bur
gerschool, waarbij hij verzoekt dat de Raad nog moge be
sluiten tot het doen maken van eene werktafel voor de schei
kundige lessen, omdat daaraan werkelijk behoefte bestaat,
wordt voorgelezen enop voorstel van den Voorzitter gesteld
in handen van het dagelijksch bestuur, om tot het maken
dier tafel te doen overgaan. Alzoo besloten.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester] en Wethouders
reeds vroeger het voornemen hadden om aan den Raad voor
stellen te doen, betrekkelijk het gebouw tot dusver gebruikt
voor tusschenschool en dat zij thans daarin versterkt is door
een' brief van de commissie van toezicht voor het middelbaar
onderwijs, waarin wordt gewezen op de geschikte gelegen
heid ter verkrijging van een' plantentuin voor de Hoogere
Burgerschool.
Burgemeester en Wethouders doen omtrent het gebruik
der voormalige tusschenschool nu het volgende voorstel:
1.° om den tuin te gebruiken voor een' plantentuin ten
dienste der Hoogere Burgerschool;
2.° de woning om niet ten gebruike te geven aan den
bediende dier school, onder verplichting om den tuin in
no. 1 en de school in no. 3 bedoeld kosteloos te onderhouden;
3.° de school om niet beschikbaar te stellen voor gym
nastiekschool aan de commissie, die zich het onderwijs in
de gymnastiek heeft aangetrokken, onder verplichting om
aan de leerlingen der Hoogere Burgerschool dat onderwijs
gratis te verschaften, onder toezicht van den directeur dier school.
De heer Goemans kan niet begrijpen, waarom men een
plantentuin noodig acht. Hij zelf heeft veel aan botanie ge
daan en weet dat er planten genoeg te vinden zijn. Als
men een tuin aanlegt zal men kasten noodig hebben en
later misschien wel een hortulanus, want de bediende der
Hoogere Burgerschool heeft geen verstand van planten. Het
een en ander-zal kosten veroorzaken, die hij wil vermijden.
De Voorzitter antwoordt dat de planten, door tusschen-
komst van den inspecteur van het middelbaar onderwijs,
gratis kunnen verkregen worden. De kosten van daarstelling
van den tuin zullen, volgens het gevoelen van gemelden
inspecteur, de som van f l'O0 niet overschrijden en dat in
aanmerking nemende, kan men gemakkelijk begrijpen dat
noch van hortulanus, noch van kastplanten sprake kan zijn.
De heer Koole vraagt, of bij alle Hoogere Burgerscholen
een' plantentuin is. Mocht dit het geval niet zijn, dan meent
hij dat men dien tuin hier ook wel kan missen.
De Voorzitter zegt, dat hij die vraag niet kan beant
woorden. Mocht hier of daar geen plantentuin zijn, dan is
de reden daarvan misschien te zoeken in gebrek aan een
geschikt terrein. Hier kan een goed gelegen terrein zonder
eenig geldelijk offer verkregen worden en daarom zou hij
het betreuren als die tuin niet tot stand kwam.
De heer Zuurdeeg verheugt zich in het drieledig voorstel
dat door Burgemeester en Wethouders gedaan is. Hij acht
een' plantentuin onmisbaar. Het is ondoenlijk om physica te
leeren zonder instrumenten, maar ook om botanie te leeren
zonder planten. Nu is het wel waar dat er planten genoeg
te vinden zijn, maar dan moeten de leerlingen nog al tijd
opofferen om ze te zoeken. Er behoeft hier geen tuin te
zijn zooals er te Leiden is, maar een tuin, die voldoende is
om de beginselen der botanie te leeren, en daartoe is een
kleine tuin voldoende.
De heer van der Grijp is het eens met Dr. Goemans.
Als het idéé van den vorigen spreker opging, zou er ook
een museum van mineralen noodig zijn. Als men de botanie
wil leeren, kan men daartoe hulpmiddelen gebruiken, zooals
platen en gedroogde planten. Een tuin kan toch slechts ten
deele in de behoefte voorzien, want des winters zal men
dikwijls zijne toevlucht moeten nemen tot andere hulpmiddelen.
De heer Moolenburgh zegt, dat de commissie van toe
zicht voor het middelbaar onderwijs, waarvan hij de eer
heeft lid te zijn, een' plantentuin wenschelijk heeft geacht
om de redenen door den heer Zuurdeeg aangegeven. Het
geen deze gezegd heeft, beaamt hij ten volle. Hij wenscht
de ledendie tegen het voorstel gesproken hebbenalleen
nog te wijzen op art. 17 der wet op het middelbaar onder
wijs, waarin is voorgeschreven, dat aan de Hoogere Bur
gerscholen met bjarigen cursus onderwijs wordt gegeven in
de //beginselen der delfstof-, aard-, plant- en dierkunde."
Uit dit woord //beginselen" blijkt dat de bedoelde tuin dien
omvang niet kan hebben, dien men vreest. Het ligt niet in
de bedoeling der leeraren en van de commissie van toezicht
om ter wille hunner //phantasie" de gemeente met kosten
te bezwaren.