BIJVOEGSEL
Zierikzeesclien Nieuwsbode vau Zaturdag 13 Aug. 1870.
VERGADERING
behoorende bij den
Tanden Gemeenteraad te ZIerikzee,
GEHOUDEN DEN 9 AUGUSTUS 1870.
Punten van behandeling:
Resumtie notulen; rekening R. K. armbestuur 1S69;
adressen van K. A. van Langeraad en de erven dei-
wed. C. Septer om ontheffing van hoofdelijken om
slag; opneming kas gemeente ontvanger; opbrengst
tienden; weg over den dam aan het verste sas;
collegie van zetters voor 'srijks directe belastingen;
zelkaschinstuctie voor den ontvanger der begra
fenisrechten den opzichter en verdere beambten der
algemeene begraafplaats; in werking treding dei-
verordening op het heffen van begrafenis-rechten
benoeming lijkdrager.
Voorzitter Mr. B. C. Cau.
Afwezig zijn de heeren Mrs. Fokker en Moolenburgh,
buiten de gemeente, en Mr. van Dongen.
Nadat de notulen der vorige vergadering zijn gelezen
en goedgekeurddeelt de Voorzitter mededat zijn
ingekomen
1.° de rekening van het roomsch katholiek armbestuur
over 1869-,
Zij wordtten fine van onderzoekgesteld in
handen eener commissietot leden waarvan de
Voorzitter benoemt de heeren Jhr. de Jonge, Koole
en Mr. Moens.
2.° Een adres van K. A. van Langeraad te Dreischor,
dieals eenig erfgenaam van wijlen den heer N.
van den Bout, ontheffing verzoekt van diens aanslag
in den hoofdelijken omslag over de maandeu Maart
tot en met December dezes jaars.
De gevraagde remissie is verleend over 10 maan
deu, ten bedrage van 58,25.
3.° Een adres ter zelfder zake van P. Septer té Zie-
rikzee voor zich en namen9 zijne mede-erfgenamen
van de Wed. C. Septer, overleden in de maand
Februarij 11.
De Voorzitter zegt dat het hem bij onderzoek
gebleken is dat de overledene heeft nagelaten 4
kinderen of hunne afstammelingen, waarvan 2 sta
ken binnen - en 2 staken buiten de gemeente woon
achtig zijn. Op grond der verordening op het heffen
van hoofdelijken omslag stelt hij voor de remissie
te verleenen voor de twee laatstgenoemde staken
tot een bedrag van ƒ3,885. Alzoo besloten.
De Voorzitter deelt mede dat op den 25 Juli jl. de
kas des gemeente-ontvangers is opgenomen. De ont
vangsten over 1869 en 1870 beliepen ƒ161202,865
en de uitgaven154877,46®
Zoodat meer is ontvangen6325,40
Waarbij komthetgoed slot van de dienst 1868 5046,57
Blijkt in kas te zijn in geld en geldswaarde 11371,97
De Voorzitter geeft kennis dat de verkooping van
tiendvruchten dit jaar heeft opgebrachtmet inbegrip
der onkosten en het blokgeld, eene som van ƒ3943,56.
In het vorige jaar was de opbrengst7)634fiO|S2i
Beide mededeelingen zijn voor kennisgeving aange-
2*2»nomen.
Het adres van den heer C. A. Brouwer te Oosterland,
in de vorige vergadering aangehouden, komt nu in be
handeling. Die heer heeft aan de gemeente aangeboden
eene door hem bijeengebrachte som van ƒ395,45, met
verzoek dat zij daarvoor een' weg over het zoogenaamde
verste sas zal aanleggen en onderhouden of, zoo de
Raad hierin niet kan treden, dien weg door adressant
te doen daarstellenin het laatste geval biedt hij hetgeen
van gemelde som mocht overblijven, aan de gemeente
aan ter gemoetkoming in de kosten van onderhoud.
Namens B. en W., adviseert de voorzitter, het ver
zoek niet toetestaan. De gemeente heeft belang bij den
dam aan het voormalige verste sas, omdat deze dient tot
afsluiting van een' spuiboezem, zij moet hem daarom in
voldoenden toestand onderhouden, maar is niet verplicht
een' weg over dien dam aan te leggen. De zaak zou
nog niet in orde zijn, al werd het verzoek toegestaan,
omdat ook de toegangen tot den dam verbetering zouden
behoeven. Dit een en ander zou meer geld kosten dan
adressant aanbiedt; en de gemeente heeft geen belang
om geld aan dien weg te besteden. Een vroeger voor
stel dat de gemeente zou worden gegarandeerd voor
de kosten, schijnt niet in overweging te zijn genomen.
De heer van der Grijp stemt in met dit advies. De
gemeente mag geen offer breogeu, hoe gering ook.
Het verzoek is zonder hoofdelijke stemming van de
hand gewezen.
Naar aanleiding van de wet dd. 5 April 1870 (Stbl.
n.° 63), houdende instelling van collegien van zetters
voor 's rijks directe belastingen, heeft de Raad eene lijst
gemaakt van acht personen waaruit de Commissaris
des Konings vier leden kan benoemen voor bedoeld
collegie.
Op die lijst zijn na eene voor elk persoon gehouden
stemming, geplaatst de HH.: 1. H. G. Mulock Houwer;
2. J. van der Linden; 3. C. van der Vliet; 4. R. Koole;
5. D. van der Maas6. mr. J. de Clercq van Weel
7. P. Gerardts; 8. P. Labrijn Dz.
De HH. Jhr. de Jonge en Mulock Houwer hebben
den Voorzitter bij de stemopneming bijgestaau.
De Voorzitter deelt mede dat op het terrein der oude
zelke naast het kerkhof nog zelkasch ontdekt isen
stelt, uamens Burg. en Weth., voor om die uittegraven.
Het is wenschelijk dat daarmede niet gewacht wordt
totdat alles aan de Zuidzelke is weggevoerd, omdat het
terrein daar weinig asch bevat en bij nat weder moei
lijkheden oplevert, zoodat in het vorige jaar niet aan
alle aanvragen voldaan is kunnen worden. Hij vleit zich
d-ckt nu nog gedurende omstreeks 4 jaren niet de afle
vering zal kunnen worden voortgegaan. Indien het
voorstel wordt aangenomen zal het noodig zijn, de asch
te vervoeren langs den wegdie toegang geeft tot de
begraafplaatshet plantsoen en de af heining aan het
eind van dien weg op te ruimen; eene wisselplaats te
maken ter zijde van het gedeelte straatweg tusschen de
woningen van den heer D. Bevelander en den grafdelver
en de ladingsplaats te maken op het terrein van den
heer J. Strickaert.
Het voorstel is aangenomen.
De Heer van der Grijp brengtnamens de daartoe
benoemde commissie, rapport uit over haar onderzoek
naar de instructien voor den ontvanger der begrafenis
rechten den opzichter en de grafdelvers der begraaf
plaats, voor de lijkdragers en de berriezetters.
De commissie adviseert tot goedkeuring.
De vijf instructien zijn elk afzonderlijk in behandeling
genomen en zonder hoofdelijke stemming gearresteerd.
De Voorzitter stelt voor den tegenwoordigen ontvanger
der begrafenisrechten te continueren in zijne betrekking.
Het bevreemdt den Heer Zuurdeeg dat de instructie
van dien ambtenaar gewijzigd is. Die wijziging kan
voor hem bezwarend zijn.
De Voorzitter zegt dat de Raad bevoegd is de in
structien der gemeente-ambtenaren te wijzigen, zoo hij
het noodig oordeelt. Zijn zij daarmede niette vreden,
dan moeten zij hun ontslag vragen. Wat de instructie
betreft van den ontvanger der begrafenisrechtendeze
is voor hem niet bezwarend zoodat het wel geen moei
lijkheden tengevolge zal hebben.
Het voorstel is goedgekeurd.
De Raad heeft daarna, op voorstel des Voorzitters,
besloten de verordening op het heffen van begrafenis
rechten en de in deze vergadering vastgestelde instruc
tion in werking te brengen met 1 September 1870.
Het in de vorige vergadering aangehouden verzoek
van II. van Driel om te worden benoemd tot lijkdragér,
is gesteld in handen vau B. en W. om daarop te be
schikken.
De vergadering is vervolgens gesloten.
SNELPKRSORUKKERIJ VAN 1)E LOOZE COMP.