No. 2691. 26sle Jaarg. Donderdag 4 November 1869. Nieuwstijdingen. JSflHMïje. ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE. Men abonneert zich: lil Nederland bij de Uitgevers DE LOOZE WAALE. Hock van de Schuithaven, B, No. 94, en bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren, ru Noord-Amerika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan. Brieven en Ingczondene Stukken franco. Aboiiaem ents-Prys: Voor 3 maandenJ 1,30. Franco per post, in Nederland- 1,60. Voor Noord-Amerika, franco New-York - 3,90. V erscliynt: Dingsdag, Donderdag en Zaturdag. Advertentiên: 10 cent per gewone regel. GROOTE LETTERS worden naar plaatsruimte berekend. Advertcntiën voor den werkenden stand a 30 Cents. Bekendmakiugeu van ondertrouw of huwelijk a 40 Cents; dito van 25- of öOjarige Echtverceniging a 50 Cents contant en franco aan het Bureau. De inzending der Advertentiën kan geschieden tot Maandag, Woensdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure. Is onze finantieele toestand ongunstig? In het verslag over hoofdstuk I der staatsbegrooting voor 1870.. dat de algemeene beschouwingen bevat, wordt de meening uiteengezet, dat de toestand van onze finan- tien niet gunstig is. Wij deelen die meening alleen voor zoover zij in verband staat tot de houding, door den Minister van Finantien aangenomen, wiens plannen ons zeer teleurgesteld hebben. Maar in het algemeen zullen wij de gronden voor onze meening opgeven waarom wij onzen finantieelen toestand niet als ongunstig kun nen aanmerken. Slaan wij het oog op den toestand des lands, dan zien wij geene sporen van achteruitgang. Het tegendeel is waar. De welvaart is sedert jaren in vele opzichten toegenomen. Geen enkele tak van volksbestaan kwijnt. De^oonen zijn veelal verhoogd. Zoo zekere beweging onder de arbeidende klassen doet zien, dat de verhouding nog niet goed is; mocht de levenswijze van onze wer kende standen veel verbetering eischen de beweging is niet zoo sterk als elders en dus kan door gemeen overleg veel geschieden. Onze waterwegen worden ver beterd. Ons spoorwegnet wordt voltooid. Wij zullen daarvoor een 40 a 50 tal milioenen moeten leenen maar gesteld dat wij daarvoor 2 '/2 milioen renten zullen moeten betalen, dan zou het toch onbegrijpelijk en in strijd met alle lessen der ervaring zijn, dat 150 milioen, aan spoor- en waterwegen besteed, niet weldra ruim schoots gelegenheid gaven tot rentebetaling en aflossing van die schuld. Dan zullen onze staatsbanen op den duur eene bron van welvaart voor het algemeen en van in komsten voor den Staat zijn. Zoo men breken wil met het halfslachtige stelsel van exploitatie door eene maat schappij, die de voordeelen met den Staat deelt, dan zou de gemaakte schuld althans te delgen zijn. Wij behouden dan voor 1870 eene begrooting van uitgaven van 86'/4 milioen. Onder die uitgaven is eene belangrijke som voor buitengewone werken opgenomen. Daarvoor worden 14 ton besteed. Daarenboven is het budget van oorlog met meer dan 1 milioen aan vesting werken bezwaard. Wij stellen dat er ten allen tijde buitengewone werken zullen zijnhetzij in een of ander opzichtdie de Staat uitvoeren of ondersteunen moet. Wij spreken niet van mogelijke bezuinigingen op ons leger of de vloot. Wij nemen zelfs aan dat de verdere aanbouw der vloot, nieuwe geweren, kustverdediging of ander wapentuig ons zou noodzaken al voert men bezuinigingen bij het leger in, hetzelfde hooge cijfer, dat 30 percent van onze staatsuitgaven verslindt, te behouden. Wij voegen er bij dat wij het oog ook niet zullen vestigen op ongeveer 5 percent besparing op de uitgaven die op elke begrooting plaats heeft. Bij toe nemende bevolking, zal ook de vooruitgang van ƒ750,000 's jaars van de opbrengst der belastingen weder verbruikt worden. Wij nemen ten slotte aan dat verdere inkrim ping van uitgaven stilstaat. Men ziet dat wij den toestand niet te gunstig schetsen en geen optimisten zijn. Welke bronnen van inkomst staan nu tegen onze ge wone en een deel buitengewone uitgaven over? De Minister van Finantien raamt de inkomsten in Nederland op bijna 75 milioen. Wij spreken niet van ruimer opbrengst dan de ramingdie regel is. Wij zullen ook dat ter zijde laten, ofschoon zij in Augustus jl. reeds 1% milioen bedroeg. Het verschil tusschen inkomsten en uitgaven bedraagt dusin ronde sommenzeer ruim genomen 11 '/2 milioen. Is die toestand gunstig te noemen? Het zij verre, als men nagaat, dat ons volk voor zulk een aanmerkelijk gedeelte niet bijdraagt in de lasten, die het algemeen behoort te torschen. Er bestaat een staatschuld, die 87 percent van onze uitgaven eischt, ondanks de amortisatie door de Indiscne milioenen van vroeger jaren. Bij de klimming der Indische uitgaven moet men er op bedacht zijn, dat Indie niet langer in alles: gewone tekorten en amortisatie of groote buitengewone werken kan voorzien. Maar welke is de feitelijke toestand? Bestaat er be duchtheid dao wij de ontbrekende 10 a 11 milioen meer per jaar spoedig op te brengen zullen hebben? De toestand van Indie is niet gunstig. Daar zijn groote hervormingen en dus groote uitgaven noodig. Maar ongetwijfeld zullen die hervormingen strekken om de hulpbronnen des lands te vermeerderen. De statistieke opnemingen om grondeigendom te kunnen verzekeren, kosten geld. Maar zij hebben er in Britsch-Indie toe geleid de waarde van den grond en van de productie enorm te verhoogen. Reeds nu begint men op Java de landrente te verbeteren en raamt de Minister milioen meer voor 1870. Spoorwegen, kanalen, irrigatiewerken en havens kosten veel. Maar zullen zij, zoo men daaren boven woeste gronden in erfpacht uitgeeft en kapitaal lokt, de welvaart niet verhoogen? Dit voor de toekomst. Voorshands is de koffiecultuur de groote bron van in komst voor moederland en koloniën. Welk stelsel men nu moge aannemen, geen hervormer is zoo dolzinnig, dat hij uit de koffiecultuur niet groote opbrengsten voor den Staat verwacht en het finantieel belang prijs wil geven. De conservatief wil dwang. Maar de liberaal wil de tuinen verpachten of verkoopen. Hij verzekert dat de productie vermeerderen zal en dat dus pacht en een uitvoerrecht den Staat, zoo niet grooter dan toch gelijke voordeelen als thans zal geven. Bij de tegenwoordige lage prijzen van koffie in Europa geeft de Indische begrooting, als er geen cent bespaard wordt op 103 milioen, een overschot van 11 a 12 milioen. Zal dat spoedig verdwynen? Wij ontkennen dat. Er is ontzachlijk veel in Indie te doen. Maar veel geld kan doelmatiger besteed worden. Moet Indie voor groote werken leenen stel zelfs dat als mogelijkdan zal ook elke gulden daar in den grond gestoken duizendvoud vruchten dragen. Een groot gedeelte van Java is nog onbebouwd on vruchtbaar te maken. De bevolking neemt sterk toe en is zeer opgehoopt. Men mag dus aannemen dat als Nederland niet alles tot zich neemtwat er op elke begrooting overschiet, maar zich tot 10 milioen per jaar vooreerst bepaaltde ge legenheid bestaat ginds in behoeften te voorzien en Indie te doen bijdragen in onze uitgaven als een deel des Rijks. En waarom zou dit niet geschieden mits het geld niet door dwang en willekeur verkregen wordt noch de belangen van de koloniën worden verwaarloosd? Wij gaan nog verder. Wij beschouwen die 10 milioen niet als een vaststaand cijfer eeneraltoosdurende bijdrage. De Regeering cijfert toch uit, dat Indie op de staats begrooting slechts 4'/2 milioen uitgaven per jaar aan het moederland te weeg brengt. Welnu als het her- vorraingstelsel doorgevoerd is en Indie meer behoeften heeftzullen de indirecte voordeelen voor Nederland tevens vermeerderd zijn naar mate de Staat directe voordeelen loslaat. Verpacht of verkoopt men toch de koffietuinen geeft men grond in erfpacht uit en wordt het Europeesch element versterkt, terwijl de Javaan eigendom van zijn grond krijgtdan zullen bij toe nemende productie, handel en scheepvaart in Nederland meer leven krijgen. Onze tegenstanders zeggen par ticulieren willen de winsten van den Staat in den zak steken. Zal ons volk er dan armer door worden? In geen geval. Als een ruim veld voor particuliere industrie wordt geopend, dit is zeker, zal dit meer handel met en meer welvaart in het moederland geven. Dat bewijst de tabakscultuurde vrije tabak wordt hier te lande verkocht. Naar mate de indirecte voor deelen uit Indie dan grooter wordenzullen onze opbrengsten van invoerrechten en meer vermeerderen en kan men er aan denken in later tijd de directe heffingen in Indiezoo noodigte verlagen. Maar dit is de toekomst. De hervormingen in Indie eischen tijd. Wij mogen veilig aannemen, dat bij een stelsel van zelfbeperking, 10 milioen vooreerst van Indie te verkrijgen is. Er blijft dan nog 1 a 2 milioen over die Indie kan besteden. Legt nu de Minister van Finantien de handen in den schoot en durft hij zelfs, wegens het tijdelijke verlies geen uniformport invoeren; handhaaft men het regeer- stelsel in Indie, zoodat de inkomsten stationair blijven en de uitgaven altijd klimmenja, dan is de toestand ongunstig. Maar bij een meer liberaal stelsel in Indie en bij doelmatige verbetering der belastingen, waarvoor het patent en de gebouwde en ongebouwde eigendommen in aanmerking komen, zoodat men de lasten beter zal verdeelen, een successierecht als in Belgie, eene geringe tabaksbelasting en een recht op speelkaarten voorzeker niet drukkend zijn is de meening zonder redelijken grond, dat onze finantieele toestand ongunstig is. Als een staallje hoe men zich in Amerika regfc verschaft, diene het volgende, voorkomende in de Abeille van Nieuw- Orleaus „Een twist, waarvan de gevolgen voor zekeren Wickliffe, regterlijk ambtenaar, noodlottig zijn geweest, begon omstreeks vier uren in den namiddag, tusschen dezen ambtenaar en den heer Gourdain, een koopman, wonende in de straat Saint Louis, en ond-deurwaarder van het kerspel van Lafourche. „Gourdain had, naar het scheen, reeds dikwijls zich aange meld aan het bureau van genoemden ambtenaar, dien hij over zaken wcnschte te spreken, maar telkens had Wickliffe bevel gegeven den bezoeker belet te geven, onder voorwendsel dat zijne bezigheden verhinderden hem te ontvangen. Door deze achtereenvolgende weigeringen verbitterd, sprak Gourdain toen hij Wickliffe in de straat Royale, op den hoek vau de straat Bienville, ontmoette, hem aan en verzocht hem nogmaals om een onderhoud. „In het heftigste van het gesprek voegde Gourdain den procureur de woorden „groote schurk" toe, deze antwoordde hem op denzelfden toon, hem tegelijk gelastende dat hij zich verwijderen moest, er bijvoegende, dat hij hem in het geheel niet ontvangen wilde. „Gij zijt een publiek ambtenaar", her nam Gourdain, „en ik heb het regt u te willen spreken." «De procureur beloofde toen, dat hij hem den volgenden dag zou ontvangen. Gourdain verwijderde zichmaar bemerkte dat Wickliffe hem met den vinger aan een inspecteur van politie aanwees, dien hij aangeroepen had. Terstond terugkeerende sprak hij nogmaals Wickliffe aan. »Ga heen, antwoordde deze, of ik laat je oppakken." Die bedreigingen voerden de drift van Gourdain ten top; hij noemde Wickliffe andermaal een schurk. «Deze gaf terstond aan den inspecteur van politie order om Gourdain te arresteren. Maar de politieagent weigerde, voor gevende dat hij er het regt niet toe had. «Wickliffe pakte daarop Gourdain bij deu kraag en deze trok terwijl hij zich zooveel mogelijk tegen de aanvallen van zyn vijand verdedigde, een pistool uit den zak en gaf vuur. «De kogel raakte Wickliffe echter niet en, gelukkig ook geen der voorbijgangers, die op dat uur in die wijk gewoonlijk nog al talrijk zijn. «Gourdain gaf zich daarop gevangen in handen van den inspecteur vau politie, die getuige was van de scèneen gaf zijn pistool over. In diqu tijd was Wickliffe een naburig ma gazijn binnengetreden. Eenige seconden later trad hij er uit met een pistool in de hand en gaf vuur op deu heer Gourdain, maar ook zonder hem te raken. Gourdaineen ander pistool nemende schoot op zijn beurt op den ambtenaar, en ditmaal was het schot juist; de kogel ingegaan in den linker voorarm, even hoven de vuist, is diep doorgedrongen tot in het hooger gedeelte. «Gourdain werd naar het bureau van het tweede district gebragt, voor den recorder Gahneldie hem zonder borgtogt in vrijheid stelde. «Wickliffe, eveneens gearresteerd, is onder borgtogt op vrije voeten gesteld." Maclvicl31 Oct. Er is heden nacht weer een bijéénkomst van afgevaardigden gehouden, om over de keus eens Konings te raadplegen. De candidatuur van den Hertog van Genua verkreeg 128 stemmen; 52 afgevaardigden verklaarden zich er tegen. Vele afge vaardigden waren afwezig. Men gelooft, dat de Hertog ten slotte omstreeks 180 stemmen zal bekomen. De quaestie wie Koning in Spanje zal worden eene quaestie die van het oogenblik af dat de Monarchie ,door de Cortes was aangenomen, dag aau dag aan de orde is gebleven is thans zoo goed als opgelost. In eenige bijeenkomsten van afgevaardigden heeft de meer derheid zich verklaard voor de candidatuur van den Hertog van Genua, geboren in February 1854, zoodat hij nog geen zestien jaren heeft bereikt. Tengevolge der voorbereidende vergaderingen zal er in de Cortes zelve weinig of geen discussie over de candidatuur des Hertogs plaats hebben. Men zal spoedig tot eene stemming komen, en dat is nopens eene aangelegenheid, die reeds uitgeput is, de hoofdzaak Men heeft teregt ingezien dat de inte- rinaire toestand bereid al te lang geduurd heeft. Uti'ecïit27 Oct. Men verneemt dat het plan bestaat om hier ter 9tede een gesticht tot bevordering der inwendige zending voor den Evangeliedienst te vesti gen in hetwelk een zeker getal jongelieden zullen worden verzorgd en tot gemeld doel opgeleid. Zoodanig gesticht bestaat wel reeds eldersdoch men wenscht voor die jongelieden meer bepaald Academisch onder wijs. Men verneemt dan ook verder, dat reeds een paar dezer jongelingen eenige lessen aan deze hoogeschool volgen, en in afwachting dat hunne collega's mede later hier gehuisvest zullen kunnen worden, aanvankelijk reeds hunne dictaten aan deze laatsten ter bestudeeren opzenden. Reeds ruime giften zouden voor de vestiging van dit gesticht zijn toegezegd. Te Aken is een geheel arbeidersgezin, bestaande uit manvrouw en vier kinderendat zich des avonds welgemoed ten ruste had gelegd in de gemeenschappe lijke kamer den volgenden morgen in levenloozen toestand gevonden. Het vertrek was met kolendamp gevuld. Bij den vader waren de levensgeesten niet meer op te wekken. Alleen op een zuigeling had de kolendamp geen nadeeligen invloed uitgeoefend. De Hoofdcommissie ter oprichting van een Natio naal gedenkteeken voor November 1813 enz., heeft ter kennis gebracht van hen die met het eereteeken 1813 - 1815 versierd zijn en niet leden zijn van de vereeniging „het Zilveren Kruis", dat zy den 17den November a. s. kuunen toegelaten worden op het terrein van het Ge denkteeken by de plechtige onthullingwanneer zij zich bij gemelde vereeniging «aansluiten en met haar en corps naar het terrein optrekken. Zijdie daartoe het voornemen hebben moeten daarvan vóór 10 No vember a. s., met vrachtvrije brieven kennis geven aa^i den secretaris der vereeniging (den heer A. D. J. Miou- let te 's Hage Spui 243) met opgave van naam en woonplaats. Tijd en plaats der zamenkomst worden later bekend gemaakt. Zicrikzee3 November. De kamer van koophandel en fabrieken te Rotterdam heeft aan het comité tot oprichting eener stoomboot verbinding van Rotterdam met de Yereenigde staten van Noord-Amerika een schrijven gerigt, waarin zij genoemd comité van hare warme sympathie de verzekering biedt. Tot staving daarvan betoogt zy dat die verbinding een Nederlands belang geldt en eene levensvraag voor den handel. Meer speciaal zet zij echter de redenen uiteen waarom, naar haar gevoelen, Rotterdam in het bijzonder zoo bij uitnemendheid geroepen is, om bij de oprichting eener stoomvaart op Noord-Amerika als eerste uitgangs punt te dienen. Er is reeds een druk handelsverkeer, zegt zijuit bepaalde streken van Duitschland over Nederland als den natuurlijken en korteren weg naar Amerika, maar het grootste deel van de uitvoeren dier strekendat per stoomboot derwaarts bestemd is, moet of over ons land en Engeland derwaarts gaan, of wordt gedwongen van den kortsten weg af te wijken om via Bremen en Hamburg te gaan. Zoowel het een als het ander is een hulpmiddel uit nood: komt een directe stoombootdienst op New-York, dan is Rotterdam de natuurlijke export haven voor al deze goederen. Tevens leert de statistiek, volgens de kamer, dat al de goederen die den Rijn worden op- en afgevoerd by na uitsluitend te Rotterdam komen. Hetzelfde geldt van de landverhuizing. Met betrekking tot de vraag welk punt uit on9 land als het geschiktste uitganspunt te beschouwen is voor een stoomboodienst op New-York, herinnert de kamer dat men zal te kiezen hebben tusschen 1°. Vlissingen met zeer groote booten, of met booten van circa 2000 ton, iu allen geval grooter dan die thans te Rotterdam kunnen komen 2°. Willemsdorp met soortgelijke booten van circa 2000 ton, en 3°. Rotterdam met booten van circa 1600 ton. Vlissingen, als uitgangspunt, is de eenig mo gelijke plaats voor zeer groote booten, maar daartoe wordt vrij algemeen eene belangrijke rijks-subsidie noodig geacht, waartoe weinig uitzicht bestaat en waartoe ook de kamer niet, evenmin als voor eenige andere lijn op Ame rika, zou willen adviseeren. Tegenover het voordeeligste en sneller varen van groote booten stelt zij de naar haar inzien groote nadeelen welke verbonden zijn aan het varen van eene andere plaats dan Rotterdam, vooral van Vlissingen, niet het minst wegens overschepen. Groote booten acht zy niet volstrekt noodig, en op grond daarvan vervalt volgens haar ook het door de kamer van koophandel te Dordrecht geopperde plan om van Willemsdorp te varen. Laatstgenoemde plaats zou anders, naar hare zienswijzeverre de voorkeur boven Vlissingen verdienen, omdat zij voor de Rijn vaart uitmuntend gelegen is en ook aan het spoorwegnet aangesloten kan worden maar er zijn geen dokken scheepshellingen en al wat verder noodig is voor eene groote stoombootvaartook is het, evenmin als Vlis singen, een centrum van verkeer. Na rijpe overweging meent de kamer, dus dat de door het Rotterdamsche comité gemaakte plannen verre de voorkeur verdienen boven de andere en alle kansen aanbieden voor goed succes, ook voor de aandeelhouders. Eindelijk kan men van het regtsgeding tegen de Carmelieter-nonnen te Krakau den uitslag te gemoet zien. Volgens de Presse is de beschuldiging van «gewel- dadige mishandeling van de persoon van Barbara Ubryk" ingebragt tegen drie nonnen: de tegenwoordige abdis Maria von Wenzijk, de vorige abdis Xavera Jozaf, en de onder-abdis Therese Kosierkicz. Gemengde berigten. Te Boston is thans eenjhong meisje te zien met twee hoofden. Zy spreekt ziiÉ eet en drinkt met twee monden en spreekt gelïktijdig met twee personen. Wanneer zij alleen is en Ëjj verveelt zich dan kan zij met haar eigen praten. Eene Amerikaansche jonge jufvrouw is naar Parijs overgekomen om te zien of zij niet aan den man kan komen, da%- zij het op die grillige Amerikanen niet voorzien heeft.% Zy is beeldschoon en heeft een vermogen van 10 millioen. Nu^JÉfeft een jonge graaf haar ten huwelijk ge vraagzin a tfcfaar zijn vermogen zoo groot niet is, heeft hij^orgesteldom dat geen Nu moet moet heeft •aarders en de geen liuweliiks-twisten te hebben overjpld zy meerder heeft dan hij, aan den arnfsu te| zit dat kind bepaald in groote verlegwihei zij afstand doen van een millioen of acht den graa?\laten loop*fi. Neemt zij hem du zij wel .een duur -graafje gekocht - te ParijsjjuügiiTIi'èn hun werk ook 8cherpregters willen ook opslag hebben. De gekroonde hoofden kunnen in Egypte ook van hun geld afkomen wÉnt uit Baden-Baden zal er-een speelbank overgebragt worden, die tot April in werking zal zijn. Te Nieuwe "Tonge ligt een--schijfin' lading, dat de reis spoedig zal aannemen. Pass&^rs vftren niet mede dan slechts één en dat is meer dan gdnoeg. Alleen in de avond schemering is het te hezigtigqn en dan is bet mooi opge tuigd. Een krullen-jongentje te Willemstad is nu rederyker geworden en zal eerstdaags op de planken komen ten einde zijn vorig beroep weder op te vatten. Er zal ten tooneele gevoerd worden Het aflikken der borden van de officierengevolgd door een gevecht om de grootste beenen. Iemand te Vlissingen wordt aangeraden geene liefdesverklaringen meer te schrij ven aan eene getrouwde vrouw te S«as-van-Gent, daar alles is ontdekt, 't Is waar. Sommige waschvrouwen te Sas-van-Gent worden opmerkzaam gemaaktwat voor- zigtig te zijn om voor zekere huizen te gaan wasschen zullende zij anders de jaloerschheid van hunne echt- genooten zeker in hooge mate opwekken. Een heer zonder geld te Sommelsdijk wordt aangeradenzjjne duiten te betalen welke hij verschuldigd isen wat minder van Schiedam te gebruikenanders zal hy gewipt worden.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1869 | | pagina 1