ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE.
No. 2679.
Donderdag 7 October 1869.
26s,c Jaarg.
au-
DE LOOZE WAALE.
Einantieele plannen.
i Zo
Nieuwstijdingen.
se aan
mis, d
iswj
het
Oil
>r deui
>1 on abonneert zicli:
In Nederland bij dc Uitgevers
Hoek van de Schuithaven, B, No. 94,
en hij alle Boekhaudclaren en Postdirecteuren.
In Noord-Amerika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan.
Brieven en Ingezondene Stukkeu franco.
Abonn ements-Prij s:
Voor 3 maanden
Franco per post, in Nederland- 1,60.
Voor Noord-Amerika, franco New-York - 3,90.
"V erscl» ij n t:
Dingsdag, Donderdag en Zaturdag.
A <1 ver tentiën:
10 cent per gewone regel.
GROOTE LETTERS worden naar plaatsruimte berekend.
Advortcutiën voor den werkenden stand ii 30 Cents.
Bekendmakingen van ondertrouw of huwelijk a 40 Cents;
dito van 25- of SOjarige Echtvereenigiug a 50 Cents ii contant
en franco aan het Bureau.
De inzending der Advertentiën kan geschieden tot
Maandag, Woensdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure.
een sc§
EM
w,
PRIJii
im gelJ
VG,
A-PELli
.De indiening van de staatsbegrooting voor 1870 werd
met zekere belangstelling te gemoct gezien daar de
>0(1. Minister van Finantien, in het laatst der afgeloopene
ft zittinghad medegedeeld dat hij bij gelegenheid van
de behandeling der volgende begrooting zijne plannen
omtrent het belastingstelsel zou doen kennen. Bovendien
3RAKHB het kekend, dat onze finantien op een keerpunt gekomen
1. zijn. De Indische baten vloeien niet meer zoo ruim als
'r<ent j* Weleer, om twee redenen: de prijs der koffie is lager
R |Rn sedert jaren en zoowel liberale als conservatieve
épöt 'sJ ministerien hebben de uitgaven in en voor Indie ver-
1 meerderdomdat men in tal van lang verzuimde be
hoeften dient te voorzien, terwijl de inkomsten in Indie
I ftedert eene reeks van jaren (18561869) tusschen 100
en 110 milioen blijven dobberen, zooals uit overgelegde
[Jgtateti blijkt.
dat[y£' De Minister van Finantien heeft den 24 September jl.
0 I
haregol
overvlj
der Kaofl
sortering|
tachinl
imoleil
werkel
igazjjnenl
l-Dcpötl
Oxford
)rdt g<"
NEC
;n gene
>ekwaaf
E, te Z
ihcrinnerddat de laatste begrooting van zijnen con
servatieven voorganger met een werkelijk tekort sloot.
Braaf SchimmelpennincJc had, om de begrooting van 1868
[chijnbaar te doen kloppen, becijferd, dat in de Indische
assen ƒ11,645,000 te veel was, voortvloeiende uit dien-
iten vóór 1867, waarvan hij 9 milioen voor Nederland
«stemde. Wat blijkt? Dat er ongeveer 2'/, milioen
«schikbaar is; meer niet. De Indische middelen van
ft868 bleven bovendien, naar men raamt, ƒ2,905,869
>eneden de begrooting. Intusschen kan de dienst van
1868 gedekt worden door de betere opbrengst van de
niddelen in Nederland, de 2'/2 milioen uit Indie van
kóór 1867 en nog ƒ2,915,942,67 van hoofdstuk I der
Indische begrooting van 1868, waarvan voorleden jaar
peeds ƒ3,475,000 zijn verbruikt.
De dienst 1869 geeft ook weder uitzicht op het sluiten
van de raming. De Indische middelen zullen iets ten
achter blijven, wegens den lagen koffieprijs; maar de
middelen in Nederland overtroffen op 31 Augustus jl.
reeds de raming met 2,/2 milioen. Er zijn, ondanks de
verhooging op het gedistilleerd ruim 6000 hectoliters
meer veraccijnsd dan in een vorig jaar.
In het geheel blijven nog 14 ton buiten beschikking.
Er zijn geene baten van vroeger meer om nu te gebruiken.
De begrooting voor 1870 is bezwaard met '/2 milioen
voor het Noordzee-kanaal; voor het kanaal in Staats-
Vlaanderen 2 tonvoor de verbetering der gevangenissen
ruim 2 ton; voor de lOjarige volkstelling ƒ55,000; voor
vestingwerken ƒ1,027,000; voor den Rotterdamschen
waterweg ƒ340,000; voor den Zwolschen waterweg 1 "/2
tonvoor de droogmaking der plassen in Schieland 2
tonvoor posterijen, telegrafie enz.
Er wordt dien ten gevolge aan uitgaven geraamd
ƒ96,228,916,91waaronder 10 milioen voor staatsspoor
wegen. De middelen zijn geraamd op ƒ74,856,583 en 10
milioen uit de Indische bijdragen, waartoe men zich wil
bepalen. Op dit laatste komen wij terugals wij de
Indische begrooting bespreken. Er is dus een te kort van
10 miljoen voor de spoorwegen en van ƒ1,372,333,91
op de andere uitgaven.
De Regeering heeft zich de vraag gesteld: bohooren
de lasten der natie in dien toestand vermeerderd te
worden, of zal men voor buitengewone en productieve
werken leenen? In den eersten tijd is er geld genoeg in
kas. Daarbij komt dat men in 1871 en 1872 telkens 1
milioen voor het Noordzee-kanaal zal hebben uit te
keeren. Andere uitgaven komen voor het laatst voor,
als de buitengewone fortificatiën. Nog andere posten
loopen in 1871 of 1872 af. als de droogmakerij van de
plassen in Schieland, den Zwolschen waterweg en het
kanaal in Staats-Vlaanderen, werken, waarvoor de uit
gaven geheel of minstens ten deele in de schatkist terug-
keeren. Daarentegen moet men weder rekenen op uitga
ven voor achterlaadgeweren, de landsgebouwen in den
Haag, de immigratie in Suriname en die voortvloeiende
uit aanhangige of in te zenden wetten op het armwezen
jen het vestingstelsel.
I De Regeering is tot het besluit gekomen, dat men lee-
|nen kan voor werken, die de algemeene welvaart be
vorderen. Zij trekt voor een halfjaar de renten uit voor
met noodige kapitaal ad ƒ302,500. Maar zij wil vooreerst
schatkistbiljetten uitgeven en in eens of twee keeren het
noodige opnemen, dat in drie of vier jaren tijds te kort
M .$n. Voor de drie groote waterwegen, de droogma
kerij in Schieland en het kanaal in Staats-Vlaanderen
zijn in dit jaar 1,390,000 noodig en 10 milioen voorde
spoorwegen. Wellicht zal men dit met 14 ton kunnen
verminderen. Maar de Minister acht vermeerdering van
de lasten des volks ongeraden en houdt dus ook eene
wet tot invoering van een uniformport van 5 cents terug.
De begrooting is evenwel, dankzij bezuinigingen op
innenlandsche Zaken, Marine en Oorlog 560,868,62
ager dan het jaar te voren en dus is het verschil tusschen
•e geraamde uitgaven en de middelen 2 milioen gunsti-
jger dan in 't vorige jaar.
Wij zijn van meening, dat de Regeeringsplannen, wat
begrooting betreft, aller goedkeuring verdienen. Min
er uitgaven, bijna, een milioen in twee jaren tijds, zijn
een bewijs van zuinig beheer. Eene leening voor de laatste
ipoorwegwerken, op 100 milioen geraamd en die nu 140
Bmlioen zullen kosten, terwijl er 106% milioen aan be-
s eed werd, zonder dat dit do natie een penning kostte,
is iets dat opgewogen wordt door het hooge nut der
zaak. Dit geldt ook voor onze waterwegen. Wil men
nog meer buitengewone werken uitvoeren, de wet zal de
middelen daartoe moeten aanwijzen. De natie zal ze dus
moeten betalen. Wat wij te dien opzichte hooren voor
stellen, is allezins rationeel.
Minder vrede hebben wij met de overige mededee-
lingen. De Minister acht. de patentwet zoo slecht, dat hij
ze voor onverbeterlijk houdt en wil afschaffen. Maar
tegen welk equivalent? Vooreerst wil hij i/5 van de 4/5
der personeele belasting van de gemeenten terugnemen.
De Minister beweert, //dat tegenzin en vooróórdeel" het
voor het Rijk hoogst bezwaarlijk maken om het patent
recht in eene belasting voor allen te verandereu. Daarom
wil hij dit aan de gemeenten overlaten, daar dit beter
schijnt te kunnen geschieden. Vervolgens heeft het Rijk
nog een te kort en zal eene geringe belasting op tabak
moeten leggen. Eindelijk zal de Regeering de belastbare
opbrengst der gebouwde eigendommen herzien en alzoo
groote ongelijkheden wegnemen.
Wij zien in dit plan noch degelijkheid noch ruimen
blik. De Regering wil de gemeenten r/4 ontnemen van
hetgeen zij pas verkregen hebben om hare accijnsen af
te schaffen. Zij moeten de hoofdelijke omslagen dan
aanmerkelijk opdrijven, die in groote steden i*eeds zeer
veel bezwaar opleveren. Gaat het aan het Rijksbelasting
stelsel te verbeteren ten koste van de gemeenten De
patentwet is slecht. Maar zij is te hervormen, zooals
zij in Engeland, Pruisen, Oostenrijk, Saxen-Weimaren
andere kleine Staten een geringe last voor allen is.
In de tweede plaats vreest de Minister uitgaven voor
het oogenblik, die later groote winsten aan den Staat
zullen opleveren. Hij houdt het voorstel van een uniform-
port in te voeren terug. Het kost tijdelijk geld; maai
de opbrengst wordt elders van jaar tot jaar veel ruimer
dan bij eenig ander briefport. Zoo spreekt de Minister
evenmin van eene herziening der belasting op onge
bouwde eigendommen, die tijdelijk uitgaven zou te weeg
brengen. Maar zijn daar geene ongelijkheden weg te
nemen?
Eene matige en goed geregelde tabaksbelasting draagt
voorzeker goedkeuring weg. Elders brengt die belasting
schatten op. Maar zijn er ook niet nog andere middelen
In Frankrijk en Belgie heft men bij voorbeeld 1 percent
successierecht in de rechte lijn. Waarom zou dit hier
onmogelijk zijnVreest men het bekend worden van
vermogens? Maar er is reeds een successierecht in de
zijlijn en de Minister raadt de gemeenten aan algemeen
eene soort van inkomsten-belasting in te voeren. De last,
op de schouders der gemeenten te werpen is gemakkelijk;
in effecte komt het intusschen op hetzelfde neder. Men
kon kleine vermogens voor het successierecht in de
rechte lijn vrijlaten. Is nu een recht van 50, - zoo
hoog, als men ƒ5,000 van zijn vader erft? Dat brengt
in Belgie 3 milioen op, als wij ons niet vergissen.
Zoo zijn er nog meer middelen. Een goed en zuinig
financier kan doortasten. Hij zal er misschien niet popu
lair door wordenmaar hij zal het Vaderland groote
diensten bewezen hebben.
Naar men uit Sultz in den Elsas meldt, heeft men
daar de bagaadje van Jenn Kinclc gevonden. Het berigt, dat
men zijn lijk had ontdekt, is gebleken ongegrond te zijn. Dc
personen, die den 19den September, den dag van den moord,
zich met Tropmann in bet dorp Notre Dame des Anges be
vonden, zijn opgespoord; zij hebben een verhoor ondergaan
en bevel ontvangen, om zich ter beschikking der justitie te
houden. Eene publieke vrouw, die bij ben was, is gearresteerd.
Men heeft ook nog vernomen, dat Tropmann Maandagochtend
(20 Sept..), onmiddelijk na het plegen zijner misdaad, zich
heeft begeven naar een herbergiereen zijner landgenooten
wiens herberg bij Aubervilliers ligt. Hij verwisselde er zijn
pantalon die bebloed en beslijkt was. Men heeft dit kleedingst.uk
in een kleinen kelder achter het huis gevonden.
Een burgemeester in het zuiden van Frankrijk
heeft door eeu geestig antwoord de noodzakelijkheid
aangetoond van de gelijkstelling voor de wet van bur
gers en ambtenaren. De veldwachter van zijn dorp had
te veel /,vin du pays" gedronken en in zijn dronken
schap kleedde hij zich uit en wandelde slechts van zijn
sabel voorzien door het dorp. De ontstelde dorpelin
gen klaagden bij den burgemeester over dezen naakt-
looper. „Met uw verlof, mijne vrienden," antwoordde
de burgemeesterhij is niet naakthij is gedekt door
art. 75 van het code. (Geen ambtenaar mag vervolgd
worden zonder toestemming van den raad van state.)
Terwijl aller aandacht is gespannen door den gruw-
zamen moord te Pantinkan het minstens verschoonbaar
worden geacht een ander gruwelstuk, minder bekend
onder de algemeene aandacht te brengenin het oosten-
rijksche dorp Mittersill voorgevallen.
Den 28 Julij werd uit die plaats vermist het zoontje
van een boer, pas 33/, jaar oud, en aangezien alle
nasporingen naar het kind vruchteloos bleven, zoo ver
onderstelde men, dat het in eene ontoegankelijke berg
kloof zou gestort zijn en daar den dood gevonden had.
Doch den 11 September ontdekte men bij het maaijen
van eene weide, in de nabijheid der hofstede, het lijk
van een knaapje, in hoogen staat van ontbinding ver-
keerende. De ouders van het verloren kind erkenden
aan de kleedingstukkennaast het cadaver liggende
dat dit het overschot van hun zoontje was. De omstan
digheid, dat de kleederen naast het lijkje lagen deed
het vermoeden oprijzen dat men hier aan eene misdaad
had te denken. Ook was het opmerkelijk, dat het hoofd
ongeveer 100 schreden van den romp werd gevonden.
Het hoofd toonde onderscheidene beleedigingenwaaruit
met grond was op te maken dat zij op gewelddadige
wijze hoewel na den dood, ontstaan waren. Een onbe
stemd gerucht wees de kinderen van den naasten buurman,
inzonderheid den 9jarigen knaap Peter, als de dader
aan van dit boevenstuk, daar deze deugniet reeds meer
gruwelstukken had uitgevoerd. De regter van instructie
wilde in den beginne geen verhoor verleenen aan deze
geruchtenmaar liet ten laatste die kinderen voor zich
komen en wist eindelijk Peter door allerlei strikvragen
tot eene omstandige bekentenis te brengen ofschoon
hij tegenover zijne ouders volstandig ontkend hadiets
van de zaak te weten. Dit kleine ondier beleed, uit
louter moordlust, het arme kind om het leven gebragt
te hebben. Hij bad het jongetje naakt ontkleed en
daarop met een knoestigen knuppel vier zware sla
gen op de liukerzijde van de borst gegeven, totdat
hij geen leven meer bespeurde, hoewel zijn offer reeds
bij den tweeden slag geen geluid meer gaf. Veertien
dagen na de misdaad zocht hij het lijk weder op en
beproefde er het hoofd af te scheurenen daar dit niet
gelukte, kwam hij vier weken later om hetzelfde te
beproeven. Toen vond hij het lijk reeds door de k raap en
vrij wat gehavend, terwijl wormen uit de oogholten
kropen. Al deze afschuwelijkheden konden hem niet
weerhouden zijn voornemen uit te voeren en het hoofd
van den romp te scheidenbet op eene paal te zetten
over eene haag te gooijen en den romp heen en weer
te sleuren. Na het verhoor verklaarde de moordenaar
op de vraag des regters, of hij geen berouw gevoelde, ont
kennend, en toen hij weggevoerd werd, lachte hij overluid.
Interessant voor de psychologen is de physionomie van
dezen kleinen menschelijken hyena: zijne gelaatstrekken
zijn verwilderd en hoogst terugstootend, deoogen graauw,
vreesverwekkend en dreigend, de blik gluipend en van
gruwzaamheid getuigde, het ééne oog half bedekt door
het bovenlid. Grenzelooze verwaarloozing van de zijde
der ouders heeft den boosaardigen aard van dit schepsel
in de gelegenheid gesteld zich zoo liederlijk te ontwik
kelen. In plaats van in school, verkeerde hij meest in
het bosch en groeide zoo op tot een wild dier.
Zijne vernielzucht betoonde hij ook aan levenlooze
voorwerpen. Struiken en boomen beschadigde hij door
messteken; zelfs volwassen personen vreesden dezen klei
nen boef en hadden naauwelijks den moed hem voorbij
te gaan. Op zekeren keer had hij een meisje met touwen
aan een boom in het bosch gebondenen zou ze on
getwijfeld vermoord hebben wanneer de vader niet nog
juist bijtijds tot haar ontzet was komen opdagen.
Uit Rhodos schrijft de berigtgever der Augsburger
Allgeni. Zeitung dd. 16 Sept. ongeveer het volgende:
»De door alle beschaafde natiën zoo ernstig en een
stemmig geweerde slavenhandel wordt voortdurend in
Turkije op groote schaal gedreven. Zoo hebben wij hier
in Rhodos dezer dagen ongeveer twintig jonge negers
gezien door een Turk op de marktplaats in het openbaar
in veiling gebragt. Onder de koopers bevond zich zelfs
de kommandant der hier ingekwartierde troepen (Sulli
man Bey). Naar aanleiding daarvan heeft de Engelsche
vice-consul, de Heer A. Yiliotti, naar men zegt, den
Britschen gezant te Konstantinopel verwittigd om hem
opmerkzaam te maken op dezen handelwelke in strijd
is met de bestaande verdragen en om de noodige maat
regelen te beramen ten einde hem te onderdrukken
daar de Ottomannische overheden hem niet enkel niet
beletten, maar zich zelfs daaraan schuldig maken.
Sedert in Pruissen schietoefeningen op zoo groote
schaal aan de orde van den dag zijn heeft een nieuwe
praktijk veel opgang gemaaktdie namelijk der kogel-
dieven. Deze lieden oefenen hun gevaarlijk ambacht uit
met eene koelbloedigheideene betere zaak waardig. Zij
sluipen tusschen de uitgezette posten door en leggen zich
binnen het bereik van het dragen der kogelsplat op den
grond neder. Zoodra nu een projectiel in hune nabijheid
nederploft, ontdoen zij het, door middel van een beitel,
van de loodhuid die dc stalen kern omgeeft, en die aan
metaal eene aanzienlijke waarde vertegenwoordigd. De
kogeldieven vormen een afzonderlijk gild; eiken avond
komen zij bij elkander, om de opbrengst van hun geza-
menlijken arbeid te verdeelen. Men zegt, dat zij op deze
wijze een daggeld van eenige thalers verdienen.
Jlefcertank.
Haarlem, 3 Oct. Yoor eenige dagen vervoegde
zich hier bij den directeur der hoogere burgerschool een
welgekleed en beschaafd Duitscher, die met een brief
van een Deenschen graaf voorzien waswaarin twee
van \s gravenzoontjes ter plaatsing op de Haarlemsche
school werden aangeboden en tevens de uitnoodiging
gedaan brengerzoo hij om eenig reisgeld verlegen
wasdat te verschaffen. De onderhandeling had een
gunstig gevolgen de Duitscher trok met een rijks
daalder.af, die hij noodig scheen te hebben om naar
den Moerdijk te komen. Vóór hij daar echter nog
heengingvervoegde hij zich evenzoo bij den directeur
van 's rijks kweekschool voor onderwijzersmet een
dergelijke uitheemsche commissie en liep er 5 reis
geld op. Daardoor aangemoedigd begaf hij zich ook
naar een paar dames onderwijzeressen ditmaal denkelijk
met het doeluitheemsche gravinnetjesin plaats van
jonkertjes, bij haar op schoot te doen; maar, de dames
toonden zich minder ligtgeloovig dan de heereu en
gaven als hare meening te kennen dat hij met zijn
reisgeld waarschijnlijk wel uit zou komen. Van Haarlem
kwam dezelfde heer vervolgens naar Amsterdam, meldde
zich bij den directeur der handelsschool, en welligt ook
nog elders aan en wist ook daar eenige reispenningen
ƒ10 naar men zegt magtig te worden. Van
Amsterdam vertrok hij naar Utrechtin de hoop, ook
daar zijn niet onvoordeelig handwerk voort te zetten
zijn toeleg mislukte echter, denkelijk omdat men van
elders reeds van hem vernomen haden hij raaktein
plaats van naar den Moerdijkin de zekere handen
van 'tgeregt, die nu alle reisgeld voor hem overbodig
maken, en hem waarschijnlijk weldra, op minder aan
gename wijze, met zijn Haarlemsche en Amsterdamsche
slagtoffers in aanraking zullen brengen.
Zaturdag 11. werd voor de criminele Kamer van
het provinciaal geregtshof van Noord-Holland eene zeer
treurige zaak behandeld. Een zekere Walraven uit
Medemblik, stond namelijk teregt wegens poging tot moord
op zijn tienjarig zoontje, dat hij bij het havenhoofd aldaar
op een weinig bezochte plek in het water heeft geworpen,
waarop hij zelf daarin is gesprongen, naar hij opgaf,
met het doel om zijne vrouw met wie hij oneenigheid
haddoor den dood van het kind van het voordeel
der erfenis zijner moeder te versteken. Hij ontkende
echter thans het vooraf beraamd opzet en zeide door
veel drankgebruik niet in het volle bezit van zijn verstand
geweest te zijn. Het was een droevig schouwspelden
tienjarigen knaap op de teregtzitting tegen zijn vader
te hooren getuigen. Nog 6 getuigen werden gehoord
waaronder twee geneesheerendie oordeelden dat geen
dronkaards of andere waanzin bij den beschuldigde aan
wezig zou geweest zijn op het oogenblik dat hij de
misdaad pleegde. De overige getuigen hadden wel het
kind hooren schreeuwen en geredmaar niets van het
voorgevallene gezien. De advocaat-generaal jhr. mr. C.
H. Backer achtte de schuld des beschuldigden wettig
bewezen, daar wel de verklaring vau den knaap niet
in regten als bewijs mogt worden aangenomenmaar
de bekentenis des beschuldigden door omstandigheden
van elders gestaafd werd, waaronder hij opgaf het vinden
van den knaap in het water op een afgezonderde plaats.
Hij requireerde de veroordeeling van den beschuldigde
ter zake van poging tot moord tot een tuchthuisstraf
van 20 jaren.
De verdedigermr. H. J. van Lierbetwistte dit
betoog met nadruk en achtte de bekentenis volstrekt
door niets bevestigdterwijl hij ook in strijd met de
zienswijze van het openbaar ministerie de toereken
baarheid in twijfel trok. Na re- en dubliek werd de
uitspraak bepaald op Dingsdag 5 October e. k.
Gri-trvenliag-e4 Oct. Twee vliegen in ren
klap. Reeds geruimen tijd werd bij het policie-bureau
aangifte gedaan dat de Heer H.industrieel alhier,
meermalen betrekkelijk belangrijke geldsommen van zijn
kantoor vermiste. Men verdacht hiervan de kantoor
bediende maar kon tot dusver geen voldoende be
wijzen erlangen.
Gisteren werd nu die persoon terwijl ten huize van
den Heer H. eenige policie-beambten op den uitkijk
warenbeschonken ten burele gebragt. Er werd weinig
geld bij hem gevondenmaar aan de onvermoeide
nasporingen van den inspecteur van policie Mertsmogt
het gelukken nog gisteren de bewjjzen te erlangen
waar en wanneer bewuste persoon verschillende munt-
billetten had gewisseld die in bedrag gelijk stonden
met het vermiste geld. De persoon is voorloopig aan
gehouden.
De tweede persoon die gisteren gevat werdwas
eene diefegge, die als schoonmaakster bij een winkelier
dienstbaar was. De winkelier kwam meermalen bij den
commissaris van policie Wulffers eene klagt inleveren
dat hij van tijd tot tijd geld uit zijn gesloten chiffonière
vermiste. Het bedrag daarvan liep reeds zoo hoog, dat
hem dit belemmerde in het betalen van zijne credi
teuren. De heer Wulfiers ried hem aan een policie-
dienaar in zijn huis te nemendie van eene verbor
gene plaats de kamer waar de chiffonière stond zien
kon, en eenige rijksdaalders te merken. Dit deed hij
en de agent kon reeds spoedig met de schoon
maakster het huis verlaten die hij op heeterdaad be
trapte en aan het bureau van policie de vier gemerkte
rijksdaalders zelf kon teruggeven. Men kan zich de
onsteltenis van de vrouw bij dit alles zeer goed ver
beelden. Zij kon nu in het huis van burgerlijke en
militaire verzekering van deu schrik bijkomen.