/iiknik/.r.raiiir. ml nu n^ihmii. i\o. 2641. 25s,e Jaarg. Zaturdag 10 I860. DE LOOZE WAALE. B F, a I G T. HER IJ K Een paar incidenten. Nieu wstij d i ngen Mon abonneert zich: lil Nederland bij de Uitgevers Hoek van de Schuilhaven, B, No. 94, en bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Amerilca bij J. QUINT IJSte Grand RapidsStaat Michigan. Brieven en Ingezonden© Stukken, franco. Abon ii eaients-Prijs: Voor 3 maanden 1,80. Franco per post, iu Nederland- 1,60. Voor Noord-Axnerika, franco New-York - 3,90. V or soli ïj ii t Dingsdag, Donderdag en Zaturdag. A<1 verton tien: 10 cent per gewone regel, GROOTE LETTERS worden naar plaatsruime berekend. Advertcuticn voor den werkenden stand a 30 Cents. Bekendmakingen van ondertrouwd of huwelijk 40 Cents dito van 25- of 50jarigc Echtverccniging a 50 Cents ii contant en franco aan het Bureau. De inzending der Advertentiën kau geschieden tot Maandag, Woensdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure. Alle Advertentiën en Stukken ter plaatsing in deze Courant, rofiftstreeks te bezorgen of toe te zenden „Aan de Uitgevers van dew Zierilc- zeesohen Nieuwsbode te Zicrikzee, Hoek Schuithavenwijk B, N°. 94." Men zij in spoedvorderende gevallen indachtig dat wat later dan '.svoormiddag1 tien miir van Maandag, Woensdag en Vrijdag, ter plaatsing ontvangen wordtin de Courant van dien dag niet meer kan worden opgenomen. Be Uitgevers. Bij de verkiezing van vijf leden voor den Gemeente raad, op Dingsdag den 20 Julij a. s. op het Raadhuis, zal gelijktijdig, met een gekleurd briefje ter onderschei ding worden gestemd voor de verkiezing van één lid in plaats van den Heer Mr. W. C. de Crane, die zijne benoeming niet heeft aangenomen. van alle Ma.ten en Gewïgten van den 5den tot den 31 Julij 1869, van 's morgens 9 tot 's namid dags 1 ure, op bet Raadhuis te Zierikzee. De Tweede Kamer heeft in eene avondzitting op 5 dezer hare werkzaamheden beëindigd; zij heeft in den laatsten tijd vele en gewichtige zaken afgedaan. De wet op de regeling van het onderwijs aan de Koninklijke Militaire Academie is met 38 tegen 14 stemmen "aangenomen. Zij heeft eene goede zijde; de aanstaande officier zal eerst een degelijk onderwijs aan de hoogere burgerschool of dergelijke instelling moe ten genoten hebbenalvorens hij te Breda toege laten wordt. Maar bij die hoogere eischen zal het de vraag zijn of velen niet liever op de onderofficiers scholen voor de infanterie zullen trachten de epaulet te verkrijgen en dus het getal wetenschappelijk go- vormde officieren bij de infanterie niet uiterst gering zal worden. Dit zou vooral voor het Indische leger het geval kunnen worden. Den 2den Juli heeft de heer van Sijpesteijn nog eene interpellatie tot de regeering gericht, die betrekking had tot gebeurtenissen ter Kuste van Guinea, waarvan de indruk in het geheele land pijnlijk moet zijn. Volgens berichten van die Kust heeft op 26 Mei jl. eene boot van het kleine Nederlandsche oorlogsschip de Amstel, voor Gommendah gestationeerd, het schip verlaten om de streek te verkennen. De kapitein had verboden dat men aan den wal ging; of de branding daartoe drong of wel eenige andere reden, zooveel is zeker dat de bemanning aau wal gingdoor tal van negers uit de bosscben werd aangevallen en dat de 2 officieren1 onderofficier en 8 matrozen in de bosschen werden gesleept. Tot zoover zijn alle berichten eens luidend. Nu kwam de heer van Sijpesteijn met een brief in de Kamerhoudende dat cle twee officieren en de onderofficier op gruwelijke wijze zijn vermoord. (Het Dagblad spreekt van „met een bot mes den hals van de gevangenen afsnijden".) Ons gouvernement zou niets gedaan hebben dan de tusschenkomst van den gouver neur van de Engelsche bezittingen ter Kust inroepen. Dit laakte hij scherp en noemde het „plichtverzuim dat de Regeering niet reeds vroeger eene expeditie naar de Kust had gezonden waarop hij had aange drongen. Bedroevend is het dat eene onheusche en laatdun kende oppositie van alles een partij wapen maakt. De Ministers van Koloniën en Marine noemden het toch „wreed" de betrekkingen der gevangenen noodeloos meer schrik te berokkenen. De buitengewone Commis saris ter Kust, de heer Nagtglas(die vroeger gouverneur was), heeft toch zeer goedgekeurd, dat de Amstel geene wraak nam. Hij is overtuigd dat het leven der Euro peanen uit eerbied zal gespaard worden. Zelfs zegt een bericht in de Staatscourant van 4 dezer, dat men den lOden Juli als de dag der uitlevering had bepaald. Het gerucht liep dat enkele gevangenen waren bezweken en de regeering heeft daarom onverwijld 2 officieren naar de Amstel gezonden. De gevangenen waren door de negers op Engelsch gebied gebracht en daarom was de tusschenkomst van den Britschèn gouverneur verzocht. Maar men had nog alle hoop ze te zien uitleveren. Ziedaar de feiten. Heeft de oppositie nu recht over die zaak wraak tegen de Regeering te roepen Men vergete niet dat de vroegere minister van Zuijlen een tractaat tot wederzijdsche ruiling van gebied sloot, waardoor de moeilijkheden zijn begonnen. Het dorp Commendah wilde tóch met Elmina, onze bezitting niet te doen hebbenen bleef de Engelsche vlag hijschen ja bedreigde met zijne bondgenootcn de Elmineezen. Nu is het gemakkelijk gezegdzendt er eene expeditie heen. Maar Europeesche troepen kunnen aan de Kust niet leven. Voor de marine is niets te eten en geen stukje steenkolen. Engeland is niet geneigd eenige be- leediging aan zijne onderdanen aangedaan, ongestraft te laten. Maar terwijl het in Abyssinië wraak nam, durfde het aan de Kust, eenige jaren geleden, geene expeditie zenden. Onze regering heeft Commendah door de Amstel doen blokkeeren. Onze eer eischt wraak, al kost dit geld en bloed. Maar dan? Wij dringen met klein op het ver laten van die bezitting aan. De handel is er nietig. Die bezitting kost ons schatten. Belang bij haar behoud is er niet. De weinige Afrikanen voor ons Indisch leger, daar per jaar geworven is al wat de Kust oplevert. Heeft Commendah „een pak gehad," zooals de minister van Marine zeide, dan houdt ons daar niets terug. Wij prijzen de maatregelen, die er toe strekten, eerst alle kansen te beproeven om de gevangenen te redden. De oppositie heeft geen recht dat te laken; voor wraak neming heeft men tijd genoeg. En de heer van Sijpesteijn heeft van den heer van Voorthuijzen kunnen hooren „de beste stuurlui staan aan wal." De Kamer had in de avondzitting van den 5den de orde van den dag uitgeput. Nog slechts weinige leden (een 14 of 15 tal) stonden in de zaal, om het verslag over een paar verzoekschriften aan te hooren. Nadat cle Voorzitter voor de laatste maal zijn: „ik stel de aanneming van de conclusie voor" had uitge sproken, verwachten die weinige, overgebleven leden zijn laatsten hamerslag, waarbij hij de zitting „tot nadere bijeenroeping" zou sluiten. Maar verrast hoorden zij op. toen de heer van Reenen met eenigzins bewogen stem verkondigde, dat het oogenblik genaderd was, waarop de werkzaamheden van deze zitting en waarschijnlijk van dit zittingjaar afgeloopen waren, en hij daarop volgen liet, da.t het hem vergund mocht zijn, persoonlijk nog een woord tot zijne medeleden te richten. Gedurende meer dan tien jaren had hij het voorrecht genoten het voorzitterschap te bekleeden, en dankbaar erkende hij de vele bewijzen van vertrouwen, die hij gedurende dien tijd van den Koningde opvolgende Ministers en vooral van de Leden ondervonden had. Heden avond voor het laatst van zijn plaats tot de ver gadering sprekende, wenscht hij al de Leden en ook den geachten Griffier zijn dank te betuigen voor de hulp en den steun, hem verleend. Die bewijzen van medewerking, achting en vriendschap zouden hem nimmer uit het geheugen gaan en hij eindigde met den wensch, dat de Kamer steeds getrouw zou blijven aau hare edele roeping en Gods besten zegen rusten mocht op het Vaderlandden Koning de Leden en hunne betrekkingen. Wanneer wij die rede goed begrijpen, heeft de heer van Reenen voor het laatst als lid der Kamer gesproken en niet enkel als Voorzitter. Zijne niet-herkiezing a.ls Voorzitter, nadat hij laatstelijk bij het lot was benoemd, was duidelijk. Hij kon toch geene stem van liberale leden verwachten nadat hij getracht had het ontbindings-kabinet op te lappen. Zal hij nu na tien jaren lang over staatkundige kwestiëu, over finantieele en koloniale zaken gezwegen te hebben, als opposant gaan spreken, want hij stemde in het laatste zittingjaar steeds tegen het ministerie? De heer van Reenen was steeds een half-en-half man. In onze dagen van feilen strijd was hij niet meer cle uitdrukking van het liberale Amsterdam, dat daar de meerderheid heeft. Men heeft er geene vrede meer met gemoedelijke middelmatigheid en conserva tieve tendances. Aftreding van ons staatstooneel is van de zijde van den heer van Reenen natuurlijk, want hij is een eerlijk en braaf mensch, al zagen wij in hem een slap voorzitter der Kamer en een staatsman van minderen rang, een dergenen die geboren met neiging tot constitutioneele begrippen en middelmatige talentendoor persoonlijke antipathien meer en meer stroom af gingtotdat zij eindelijk in het reactionaire kamp beland zijn. Wij beleven dagen, zegt de heer Groen van Pr ins ter er dat de partijen zich hervormen. Voor mannen als van Reenen is geene plaats. Men zij liberqal of reactionair- klerikaaldat is cle toekomst. Wie door liberalen en conservatieven wil gekozen worden als de heeren van Tets(al schrijft hij nog een twaalftal brochures,) Pijnappel en \s Jacobverwerft niemands oprechte sympathie en doet wel het staatstooneel te verlaten. De Gazette van Eecloo de afschaffing van het dag bladzegel in Holland besprekende, zegt o.a.: „Pligtmatig achten wij het voor ons, deze leans te benuttigen. Immers oude banden verbinden de stad en 'tdistrict Eecloo met het voormalige 4e en 5e district van Zeeland. Die banden, wel eenmaal losgereten, doch nimmer verbroken, vaster aan een te sluiten; ziedaar onze taak, ons doel. „Vóór het tijdstip dat een onberekende staatkunde Noord- van Zuid-Neclerland afscheiddebestonden er oneindige betrekkingen tusscbeu deze beide zusterstreken. Het was een gestadig bestuurlijk en regterlijk verkeer met elkander, een gedurige omgang van nijverheids- en koophandelsaarden elke betrekking was bestempeld met het zegel der vriendgebuurlijkheid. „Daaruit zijn, zoowel ginds als hier en hier als ginds, genegenheden geborengemoedsindrnkken ontstaan welke noch de tijd, noch de omstandigheden konden uitwisschen. Neen, als wij een Zeeuw ontmoeten en de hand mogen drukken, dan is het ons alsof wij een ver loren broeder terug hebben gevonden. O. eeuwig leeft in 't hart van ons volk de herinnering aan de Zeeuwsche vrienden met wie wij eenmaal zoo naauw vereenigd hebben geleefd en hun karakter stellen we te hoog op prijs, om niet bij beu op eenig medegevoel jegens ons te rekenen." Meppol, 4 Julij. Sedert eenigen tijd was in 1tPoliti blad gesignaleerd zekere Dekker, de zoogenaamde wonderdokter van Zuidwolde, beschuldigd van verval- schingin geschriften te hebben gepleegd en na herhaalde malen aan de waakzaamheid der politie te zijn ontsnapt, voortvluchtig zoo als hij later opgaf naar Amerika, in 'tbezit van eene tamelijke hoeveelheid geldswaarde, meest met zijne wonderpractijk verdiend. Deze persoon is eindelijk gearresteerdna op cle aannaderingder politie in 't water te zijn gesprongenom zóó de overzijde te bereiken en nogmaals te ontsnappen. Met moeite heeft men hem aan land gehaald en zwaar geboeid binnenge- bragt, waar hij in den afgeloopen nacht is gearriveerd en in arrest gezet. Men klaagt nog steeds over de schadelijke werking welke het aanhoudend arbeiden met naaimachines op de gezondheid heeft. Voor een omnibus worden cle paarden om de twee uur verwisseld en men laat eene vrouw niet zelden tien of twaalf uren per dag met hare voeten werken, terwijl zij daarbij tevens hare handen en haar oordeel te gebruiken heeft. Voor eene enkele machine is cle stoomkracht moeijelijk aan te wenden; men is dus op eene andere inrigting bedacht geweest en heeft zijn toevlugt genomen tot cle elasticiteit van een veer die evenals in een uurwerk de raderen in beweging brengt van de verbeterde naaimachinespoedig zal deze de andere verdringen te meer daar de prijs, waarvoor zij in Frankrijk worden afgeleverdniet veel hooger is dan die welken men voor eene gewone machine betaalt. INioii-weclIop6 Julij. Op het Wachtschip al hier zijn gisteren twee onder-officieren en 8 matrozen aangewezen om naar de kust van Guinea te vertrekken ter aanvulling van de bemanning van de Amstel. Zij zijn bereids heden met de trein van 2.25 van hier ver trokken. 6 Julij. Men verneemt, dat het detachement dragonders, dat voor de ongeregeldheden met de polderwerkers herwaarts is gekomen, dezer dagen berigt heeft ontvangen, bepaald nog vier maanden op dit eiland gestationeerd te zullen blijven. Goes, 7 Julij. Naar wij vernemen zijn twee onzer stadgenooten op de landbouwtenstoonstelling te Kampen bekroond. De heer E. van den Bosch voor zijne verza meling granen en zaden; mej. de wed. J. (7. Massee en Zoon voor de verzameling van werktuigen in het algemeen en voor enkele van die werktuigen in het bijzonder. Zierilizec, 8 Julij. De zomervergadering der prov. staten van Zeeland is eergisteren avond door den heer Becius als voorzitter in naam des konings geopend. Onder de ingekomen stukken behooren twee bezwaar schriften tegen het ontwerp-reglement op het vervoer van vrachten op de kunstwegen in deze provincie. Het eene is van de kamer van koophandel en fabrieken alhier; het tweede van J. M. de Glopper, en 42 an dere landbouwers in het eiland Schouwen. Nog is ingekomen een voorstel van gedeputeerde staten om aan de spoorbootmaatschappij vanMiddel burg over 1870 eene gelijke bijdrage te verleenen als haar bij besluit van 14 Julij 1868 is toegezegd, onder bepaling dat, wanneer de zuivere opbrengst der vaart over dat jaar meer dan ƒ18,000 mogt bedragen het geza menlijk beloop der bijdrage zal worden verminderd met de helft van dat meerdere. (Bij het vorig besluit was die som op ƒ22,500 gesteld). Het adres der spoorbootmaatschappij strekte om ver lenging der subsidie over de jaren 1870, 1871 en 1872, doch gedeputeerde staten achtten het niet raadzaam dat de provincie zich tot eene driejarige bijdrage verbindt. In den loop van dit jaar zijn in New-York reeds 120,000 Europesche landverhuizers aangekomen soms landen er 20,000 iu eene week. Eene goede ontvangst valt hun in den regel ten deel, trouwens reeds sedert langen tijcl heeft men leeren inzien dat de Europesche landverhuizing de grootste weldaad voor Amerika is; indien hierin stagnatie kwam, dan zou men weldra tot cle overtuiging komen dat alle berekeningen zonden hebben gefaald. Om ratten van graanzolders of korenschuren af te houden, neme men gas-teer en bestrijke daarmede de plaatsen of hooien, waardoor deze dieren hun weg gewoonlijk nemen. Volgens particulier berigt van Kaap de Goede Hoop is het Barkschip GronrWt kapt. T. C. Kamminga den 2 Junij jl. gepraaid^ op de hoogte van Kaap Receif, nabij Port-Elizabethzijnde alles wel aan boord. Naar men verneemt is er concessie gevraagd voor het leggen eener spoorbaan van Assenede of Bouchaute langs WatervlietIJzendijke Oostburg en Sluis naar Heist, (Noordzee.) Jl. Woensdag werd te IJzendjjke aanbesteed de wegsverbetering met Keijen, van cle gemeente Water landskerkje af naar de Belgische grenzen inderigting van de gemeente Waterland-Oudeman. Het werk werd gemijnd door den heer A. Stubbé te Sas-van-Gent voor de som van ƒ28700. Door den mr. smid J. A. de Brauwer te Groedc, is op de in Junij jl. te Oostbnrg gebonden tentoonstelling een werktuig aangebragt, dat, om het nut en voordeel dat het oplevert, meer verdient gekend te worden. Het is een zoognaatnde schoffelegge, dienende tot wegneming van het onkruid op zulke gronden, waarop de vrucht reeds 8 of 10 dagen gezaaid is. Het bestaat uit twee sledeleggers waar tusschen een ondergrondsmes is ge plaatst, hetwelk zoodanig kan geplaatst worden, dat het onkruid, ter diepte van 10a 15 Ned. duimen wordt vernield. De egge, die hieraan bevestigd is werkt het losgemaakte onkruid naar boven. Dat het werktuig aan het doel beantwoord, blijkt uit een advertentie in de Middelb. Ct.alwaar de lieer A. Salomé, die het heeft beproefd, van de doelmatigheid, het nut en het voordeel des werktuigs, op eene voor de Brauwer vereerende wijze getuigenis aflegt. -- Uit een particulieren brief van St. Martin (West- Indiën) ontleenen wij het volgende: In het begin van Junij heeft hier een verschrik1:, ijk ongeluk plaats gehad. Op het Engelsche eiland Som brero alwaar 300 werklieden van hier werkzaam zijn is het kruidbuis in de lucht gesprongen, 5 men-her werdeu gedood en 4 zwaar gewond, waarvan n op reis naar hier is overleden. Vele anderen wer. i iigt gewond, al het werkvolk is zoodanig onthmi at zij eischen naar hier terug te keeren. Een sol. ener en een bark heeft het volk naar hier overgebragt. Het gejammer van die negers is versehrikkeijjk om te hoo ren voor iemand die met de neger- onotien niet bekend is, is het niet mogelijk er zich een denkbeeld van te vormen. Wij zijn door het departement van marine in staat gesteld, zegt cle Staatscourant, omtrent het gebeurde met eene sloep van Zr. Ms. schroefstoomschip de Amstel gestationeerd ter kuste van Guinea, de navolgende bij zonderheden mede te declen Op den 26sten Mei jl. was de Amstel ten anker ge komen voor Commendah, een krom waarvan de bevolking vroeger onder Engelsche heerschappij, doch sedert de laatste grensregeling aan het NedeVlandsche bestuur toegewezen, nog steeds eene vijandelijke houding tegen dat bestuur aanneemt. Eene sloep met 2 officieren, en wel de luitenants ter zee der 2de klasse J. Vriemoet Drabbe en F. Zegers Veeckens, benevens een onder-officier, de 2de schiemans maat J. C. van Es, en 9 gewapende roejjers, zijnde de matrozen der 1ste kl. A. Ballemeijer, L. J. de Rijke, J. II. Znrburg en J. Garcet, alsmede de matrozen der 3de klasse W. Greve en W. F. Diroel, vertrok op ver kenning naar den wal, waar de bemanning door negers overrompeld en gevangen gemaakt werd. Na gehouden overleg met den gouverneur ter kuste van Guinea, en ook ingevolge den raad van den gou verneur der Engelsche bezitting Cape Coast, die nog eenigen invloed op de bevolking van Commendah schijnt uit te oefenen besloot men om vooralsnog geene mid delen van geweld te gebruiken om hen tot het uitle veren der gevangenen te noodzaken. De beide gouverneurs, bekend met de zeden en ge woonten dor inlandsche bevolking, waren overtuigd dat deze mits niet in het »aauw gebragt aan blanke gevangenen uit eerbied het leven zouden sparen, en men vond bet dus geradeneerst door den gouverneur van Cape Coast pogingen te doen in het werk stellen om cle uitlevering der gevangenen te verkrijgen. Volgens de laatste berigtcn zou de'uitlevering op den lOden Junij plaats hebben doch volgens geruchten zouden er intusschen reeds eenige der gevangenen be zweken zijn met zekerheid was daarvan echter niets bekend. Er blijft alzoo hoop bestaan op hun behoud, te meer daar de borigtendat reeds een luitenant, de onder officier en vijf matrozen zouden zjjn omgekomen zich alleen gronden op geruchten die bij het afzenden van de officiële rapporten nog door niets bevestigd zijn. De minister van marine heeft het echter noodig geacht onverwijld twee zee-officieren, en wel de luitenants ter zee der 2de klasse P. F. baron van Heerdt en F. W. Hudig, met de Engelsche mail naar de kust van Guinea uit te zenden, als waarborg om indien onverhoopt deze nood lottige geruchten mogten bewaarheid wordenin de dienst aan boord van het stoomschip te voorzien, tf Men verneemt, dat het rijksstoomschip 17ice Ad miraal Koopman bestemd is, om in de tweede helft dezer maand naar de Kust van Guinea te vertrekken, met eene bemanning van ongeveer 180 koppen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1869 | | pagina 1