No. 2628.
2Ssle Jaarg*.
Zaturdag 29 Mei 1869.
Openbare Aanbesteding
J. J. van Kerkwijk.
ziiiiik/nsdii Mii wsiioDi.
BEKIGT.
I>e' inzending der Advertentiën
kan jyeseliledeii tot; Dingsdag*- on
Vrijdag- voormiddag ÏO tirolater
komende blijven dezelve lig^gen tot
eon volgend noniiner.
Ingezonden stukken moeten één
dag vóór de uitgave worden inge
leverd.
Verkiezing van XC ifc IN" LID voor de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, op Dingsdag 8 Juni'j a. s.,
van 's morgens 9 tot 's namiddags 5 ure, op liet Raadhuis-
der vernieuwings- oii lierstellings-
werlcen der gemeente Zierikzee, met het gewoon
jaarlijkseli oiictorl»ou<lop Woensdag den
16 Junij a. s., des middags 12 ure, op het Raadhuis.
Aa ia "vv ij zing door den Gemeente-Bouwmeester.
Maandag 7 Junijdes voormiddags 10 ure. Bestekken
verkrijgbaar ter Secretarie S5 cent.
Op het Postkantoor te Zierikzee zijn over de tweede
helft der maand April onderstaande brieven bezorgd
geadresseerd aan personen wier namen ter plaats van
bestemming onbekend zijn als
een aan BAKKER te Cortgene.
P. R van der MADE te Middelburg.
W. HAMELING te Wemeldingen.
G. SMITS te Zonnemaire.
Onze toestand.
Wanneer men een terugblik werpt op den toestand
van ons vaderland dan zien wij dat wij ons sedert de
optreding van het tegenwoordige ministerie in een
normalen toestand bevinden Regeering en Vertegen
woordiging werken te zamen en er komen verbeteringen
in verschillende zaken tot stand.
De liberale kabinetten na 1848 werkten harddeden
veel en verheugden zich in de ondersteuning en de
sympathie van de groote meerderheid. Ook zij hebben
weieens eene fout begaandwaas ware dit te ontkennen;
niets is schadelijker dan zelfvergoding op politiek terrein;
maar de goede zijde van liberale besturen overschaduwt
verre eene of andere min gelukkige handeling.
Door agitatie of door kerkelijke hartstochten in be
weging te brengen vermeesterde de conservatieve
richting somtijds het bewind. Telkens zwichtte men
nogtans spoedig voor de kracht der liberale beginselen
of raakte onderling verdeeld, zoodat slechts één wensch
opginger kome een liberaal kabinet.
Welke is de sleutel tot dit verschijnsel? Zijn er geene
bekwame mannen onder hen die zich tegen de liberalen
kanten Het ware onbillijk dat te beweren. Maar bij
het gemis aan een vast conservatief beginsel op eenig
gebied en het heterogeene der bestanddeelen van de
oppositie tegen de liberalen mist de tegenpartij regeer
kracht.
In 1866 ontstond verdeeldheid in het liberale kamp.
De beide Kamers telden eene besliste meerderheid, die
het ministerie hadden gesteund. De conservatieven, aan
het bestuur geroepen hadden conciliatie door den
Koning tot taak gekregen. Laat het ons onverholen
zeggen bekwame en oprechte mannen van eene andere
richting hadden bij de bestaande scheuring onder de
meerderheid een tijdlang kunnen regeeren en het land
groote diensten bewijzen.
Men sloeg een anderen weg in. Mr. P. Mijer beloofde
gouden bergen en verdween naar Batavia. De heer
Trakranenzijn opvolger, werd door eigen vrienden
uit het kabinet gestooten. De lasten der natie werden
verhoogd door milioenen uitgaven voor oorlog en marine.
Men zegge niet: nieuwe belastingen zijn niet ingevoerd.
Als men geene staatsschuld meer aflostde kassen
ledigt en den Javaan doet betalen is het ook ons geld
dat wordt uitgegeven terwijl de toekomst niet verligt
wordt. Men keef verder met eene meerderheiddie
men wilde breken. De botsing had op heftige wijze
plaats; 's Konings naam werd voorop gezet om eene
volgzame Tweede Kamer te krijgende twist werd feller
en fellerjadreigde tot partijschap te zullen leiden.
De Eerste Kamer achtte zich geroepen den Koning op
de gevaren van herhaalde ontbindingen te wijzen. Twee
malen was het kabinet toch geslagen en het week niet.
Alleen de lastaan een staatsman opgedragen om een
ander ministerie te vormen deed de Eerste Kamer haar
plechtig adres aan de Kroon terughouden.
Veel was inmiddels blijven stilstaan en werd niet
afgedaandat regeling behoefdeomdat de vorige
ministers alleen oog ,en oor hadden voor den politieken
strijd.
Sedert nauwelijks een jaar is het bestuur weder aan
liberale handen toevertrouwd en reeds zien wij de drie
takken der wetgevende macht rustig en kalm voort
schrijden op den weg van gemeen overleg en behartiging
van allerlei belangen.
De begrooting van 1869 getuigde van de zucht der
•regeering om de ontzettende vermeerdering van uitgaven
te stuiten en een zuinig beheer in te voerenten einde
bij de geleidelijke stijging van inkomsten langzamer
hand minder vastgeketend te worden aan de koloniale
bijdragen.
De minister van koloniën heeft zijnerzijds eene be
langrijke wet gereed en eene is bij den Raad van State
in overweging, om op koloniaal gebied met vasten en
bedaarden stap tot regeling te komen. De Indische
begrooting voor 1869 en die voor West-Indien bewezen,
dat ook die minister doelmatige zuinigheid wil.
De regeering heeft getracht, waar zij, met hand
having van de openbare neutrale staatsschoolgegronde
grieven van andersdenkenden kon wegnemen daaraan
te geraoet te komen. Zij noopte den Rotterdamschen
raad op eene illiberale toepassing der wet terug te komen
en schafte het patent voor bijzondere onderwijzers af.
De inspecteurs van het lager onderwijs richtten per
circulaire de vraag aan alle bijzondere onderwijzers,
of er grieven bestonden tegen de toepassing der wet
van 1857.
Op finantieel en materieel gebied was de regeering
zeer werkzaam.
Verbetering van de suikerwetgeving eh het successie
recht, vereenvoudiging van formaliteiten bij het innen
der grondbelastingen en de personeele belastingalsmede
betere regeling van het appél bij Gedeputeerde Staten
kwamen tot stand of liggen bij de Tweede Kamer ter
behandeling gereed. Zij strekken tot verbetering, zonder
eenigen druk.
De groote maatregel der afschaffing van de zegel
belasting op dagbladen werd zonder verlies voor de
schatkist, in het leven geroepen:
Zoowel de doorgraving van Holland op zijn smalst
als de spoorweg van Samarang naar de Vorstenlanden
werden verzekerd door uiterst geringe hulp van staats
wege, en Java krijgt een tweeden, zoo noodigen spoor
weg van Batavia naar Buitenzorg. Ér hebben dezer
dagen eenige oploopen in het Buitenzorgsche plaats
gehad. Zouden daar te lande spoorwegen ons gezag niet
verzekeren Met hoeveel meer spoed zouden onze
troepen zich niet bewegen
Maar daarenboven heeft de minister van finantien
na rijp onderzoek nadere voorstellen tot verbetering
van het belastingstelsel aangekondigd. Een daarvan werd
hem reeds tot misdaad gerekend door de conservatieven
het plan tot invoering van lager uniformport voor brieven.
Voor handel en nijverheid werd eene wet aange
nomen op den ijk van maten en gewichten voor de
eerste maal voortaan kosteloos. Wetten tot regeling van
de uitgifte van zeèbrieven een uiterst moeilijk onder
werpen van het toezicht op stoomwerktuigen zijn dooi
de Eerste Kamer pas aangenomen. Eene wet op het
vervoer op landwegen is in behandeling.
Op het begraven van lijken en toezicht op de begraaf
plaatsen, eene zaak, die zeven jaren aanhangig bleef,
kwam betere regeling.
Eene wet op het hooger onderwijs is ingediend.
De minister van justitie bracht kleine verbeteringen
in het rechtswezen als verkorting van enkele termijnen
van dagvaarding. Andere voorstellen werden gedaan.
Eene wet op de tienden is gereed en zalzoo niet in
deze, dan stellig in de volgende zitting, ter tafel komen.
Onze verdedigingsmiddelen worden ter land en ter
zee verbeterdzonder verzwaring van militieplicht
hetgeen de vorige ministers wilden.
De Rijnvaart is in overleg met Duitschland beter
geregeld.
Zoo wordt de lijst lang en wij noemden op verre na
nog niet alles. Overal is rustelooze bedrijvigheid ea
werkzaamheid. Het liberale ministerie arbeidthet twist
niet met de Staten-Generaalmen breidde het getal
leden der Tweede Kamer uit, zooals de Grondwet wil.
De natie zal van dien ijver vruchten plukken.
Wat zullen nu de kiezers op 8 Juni a. s. doen?
Zullen zij de tegenwoordige regeering beletten verder
te werken nieuwe spanning en heftiger strijd ii> de
hand werken Of zullen zij een ministerie steun geven
dat in zoovele behoeften tracht te voorzien
Zal Zeeland twee bekwame, onafhankelijke en liberale
mannen die het kabinet steunen door anderen ver
vangen De heer van Tets schreef den 20 dezer aan
het Haagsche Dagblad (let wel aan het Dagblad), dat
hij voor Middelburg eene kandidatuur aannammaar
men moet wel weten dat „hij op staatkundig gebied
de liberale richting is toegedaan." Hoe is dat te rijmen
met eene kandidatuur tegenover den liberaal mr. D. van
Eekdie sedert eene reeks van jaren het vertrouwen
der liberalen in het district genoot? Hoe dat te rijmen
met de aanbeveling door de Algemeene (conservatieve)
Kiesvereenigingdie ja, al wat oud-minister heet,
aanbeveelt, maar met de heeren Ge f kenvan Foreest
van Sijpesteinde Brauiv en Nierstrasz, ultra-conserva
tieven Hoe dat te rijmen met de ondersteuning die
de conservatieve kiesvereeniging op Walcheren den heer
van Tets geeft Is dat naar beginselen handelen Of is
alleen persoonlijke ambitie genoeg om een verkiezings
strijd te wettigen
Het zij onomwonden gezegd: de Eerste Kamer steunt
het liberale kabinet door krachtiger meerderheid dan
de andere Kamer. Tn de laatste vergadering hebben
meer leden zitting die ten gevolge van het gewoel
der ontbindingen klerikale en reactionaire begrippen
zijn toegedaan of rancunes hebben over de geledene
nederlagen er zijn reeds te veel oud-ministers in die
Kamer.
Versterking, zoo mogelijk, van het liberaal element
in de Tweede Kamer, is wenschelijk. Herkiezing van
beproefde liberalen is plicht.
Zoo een en ander niet geschiedtdan is weder ver
warring en stilstand te wachten want de meerderheid
des lands is liberaal. Wilt gij dat, kiezers? Let er wel
op: het algemeen belang is uw eigen belang.
Wij hebben een kalm woord geschreven en geene
valsche leuzen of groote woorden in den strijd gebracht.
Wij willen den strijd volgens beginselen gevoerd hebben.
De feiten zijn toch sprekend genoeg. Bij rustige over
weging zonder kunstmatige volksagitatiezonder
verguizing van politieke tegenstanders en dwaselijk
ophemelen van eigen verdiensten alsof men alleen het
monopolie van goede eigenschappen hadis niet te
winnen dat behoeft geen liberaal bestuur en hebben
de liberalen niet noodig.
Wanneer men onzen toestand over het afgeloopene
jaar slechts overweegtstaat de overtuiging vastdat
de liberale Regeering de belangen der natie naar be
lmoren behartigt, op welk gebied men zich bewege.
Wie zulk een toestand wil helpen verstoren hij stemme
conservatieve kandidaten. Wie in Zeeland dat niet wil
herkieze mannen als van Eek en van Kerkivijk.
én bovendien zóó hard gereden, dat er geen tijd was om
te drinken, zoodat de likeur naar de hofstede werd ver
voerd voor huisselijk gebruik. Dit zoude toch C. B. niet
durven doen. Dus zoude het voor de burgers geen tijd
worden om dien boer altijd maar alleen te laten rijden?
Zij klagen altijd over hem, en toch houden zij er zich
mede op. Onverklaarbaar! Eene dienstmeid te H.
moest zich des Zondags-avonds niet laten opsluiten door
een hoveniers-zoon, anders zal zij bij name worden ge
noemd; en:
Als gij doet kwaad, doet 'tnooit bij 'tlicht
Want spoedig loopt het in 'tgezigt,
v' En ziet het er maar één in 'trond,
Dan weet het heel de buurt terstond.
Wat de conservatieven te Middelburg zooal zijn en zooal
willen. Althans er zijn er onder de club die van Eek uit de
Tweede Kamer willen knikkeren, die in een naauw ver
band staan met de 22 meisjes van Perdamme, enz. enz. enz.
Zóó zijn er velen te Middelburg, die om hun onzedelijk
ged.-eg niet veel vertrouwen verdienen. En wat zij willen
Zij willen de kermissen afschaften, omdat het voor hen al
tijd kermis is. Zij willen het zingen verbieden als er geloot
wordt, des noods, met de militaire raagt. Dus dit zal
menigen boeren knaap weder moeten boeten met eenige
maanden opsluiting in de bewaarschool van Vader Dirks.
Zij zouden Nederland wel willen maken tot een tweede
Polen, en, even als een Russisch edelman doen mag. ieder
die in den wegloopt, met zijn karwats een striep geven.
Dit willen de Middelburgsche aristocratendus die nu een
Pool wil worden, die moet hen behulpzaam zijn bij de
stembus. Nu er niets meer te vinden is om de liberalen
te bestrijden, schermen de conservatieven met het onder
wijs; zij hebben liever een dom volk dan verlicht. Een
werkman moet zoo veel niet weten, en een boer ook niet;
zij moeten het volk alles wijs kunnen maken. „De maat
schappij is een spoortrein," zeggen de conservatieven.
„Ieder die meê rijdt moet betalen, veel of weinig er zijn
rangen op alle treinen. Zoo ook is 't met de Maatschappij
ieder die meê draait moet betalen, veel of weinig, en daar
voor is niets beter dan eene belasting op het gemaal
daaraan betaald ieder, omdat ieder brood eet." Ook is het
voorjaren reeds besproken, dat het niets meer is dan bil
lijk, dat een boer zoo goed een patent moet nemen als een
advocaat. Dus, men ziet water te wachten staat, als de
conservatieven weder eens den baas kunnen spelen.
Ingezondene Stukken.
Gemengde berigten.
Op de aanstaande kermis te B. zal er ten tooneele ge
voerd worden: Het huwelijk zonder kinderen daarna:
De twistende diaken met zijne vrouw. En tot slot: Een
Goessche boterham is ook goed al noemt men die een stunte.
Een boer te C. heeft met de pinksteren weer goede
zaken gemaakt met Jan; hij heeft gereden en Jan betaald,
Welke is de houding van het aftredend lid der
Tweede Kamer den Ileer J. J. van Kerkwijk
met betrekking tot de onderwijsquaestie?
Mijnheer de Redacteur, ik doe die vraag aan ieder, die
daarop een bevredigend en afdoend antwoord kan geven, omdat
mij die houdiug niet helder is. Ziehier waarom.
In het maandschrift voor Christelijke opvoeding in
school en huis, Aflevering April van den jaargaug 1866
(dus kort voor de verkiezingen iu dal jaar) blad/,. 295 en
volgende is een opstel van den Heer J. J. van Kkrkwijk
opgenomen, waarin hij aandringt op weglating van het woord
«Christelijke" uit art. 23 der wet op het lager onderwijs. Dat
is dezelfde wensch, die uitgesproken is door de Vereeuiging
van Christelijk Nationaal ouderwijs, in de vergadering
op Donderdag 2U Mei 1869 te Utrecht gehouden.
De Heer van Kkrkwijk is het du9 eens, wat dit punt
aangaat met de voorstanders van het Christelijk Nationaal
onderwijs. Daarom alleen te zeggen, dat hij niet liberaal is
met betrekking tot hel onderwijs gaat te ver wij erkennen
het; doch er is meer. Jlet opstel ademt geheel den geest van
de voorstanders van het Christelijke Nationaal ouderwijs, zoo
zelfs, dat iu eene noot door de redactie gezegd wordt:
Wij vertrouwen dat wij komt de onderwijsvraag eerlang
nweér in de Tweede Kamer ter sprakeook dan van hem
sullen hoor enwat de inhoud van zijn opstel ons regt geejt
7>van hem te verwachten 1"
19 de verwachting van de redactie gegrond(de geprono-
neerde rigting van dat opgeheven maandschrift gaf haar het
volle regt te verwachten dat hij die daarin schreef ook hare
zieuswijs geheel deelde) dan ook kan de Heer van Kkrkwijk
niet vuldoen aan de weuscheu van hen, die de wet op het
lager onderwijs onveranderd willen handhaven. En toch
Mijnheer de Redacteur, wordt van goede zijde gezegd dat, de
lieer van Kkrkwijk zich zoodanig voor de voorslauders van
de ouveranderde handhaving der wet heeft verklaard dat deze
heiu bij de verkiezing in Januarij 1868 toen eene wijziging
in die wet was voorgesteld juist met het oog daarop of liever
daartegen hebben gesteund.
Is het laatste waar, dan heeft de houding des tijds van den
Heer van Kkrkwijk op zijn minst genomen iets raadselachtigs
gehad om niet te zeggen dubbelzinnigs.
Aan voorstanders van onveranderde handhaving der wet op
het lager onderwijs en aan hen die wijzigingen iu die wet
in hunnen geest verlangen of wel aan liberalen en aan anti
revolutionairen en clericalen tegelijkertijd de verwachting te
openen van in beider geest tc zullen handelendat is eene
dubbelzinnigheid, die in niemand mag verondersteld worden,
bij wien n0g eenige zweem vau eerlijkheid is overgebleven.
En toch moet men bekennen dat de schijn daarvoor hier
aanwezig j3 en blijft, zoolang het raadselachtige in de houding
des Heeren van Kkrkwijk niet is opgeheven. Ieder die eenig
ander of beter antwoord op de hierboven gestelde vraag kan
geven zal tot de opheffing van het raadselachtige medewerken
door eene openlijke inededeeliug.
Wat de houding des Heeren van Kerkwijk ten opzigte van
het lager onderwijs zijn zal kan dan welligt met eenige
juistheid opgemaakt worden.
Wenschelijker nog ware het, indien hij zich zelf daarover
openlijk en duidelijk uitsprak, zoodat een ieder weten kan
waaraan zich te houden het zoude vooral met het oog op de
aanstaande verkiezing zeker overeenkomstig den wensch var.
de meerderheid der kiezers zijn indien hij goed vond het te doen.
De Redactie zag met genoegen de belangstelling van
den inzender in de herkiezing van den Heer van
Kerkwijk en zij stelt die belangstelling te meor op prijs
Vergis ik mij niet dan is het ook naar aanleiding van
dit zijn opstel dat de Heer van Kerkwijk bij de verkiezingen
in 1866 door den Heer Groen aan zijne geestverwanten is
aanbevolen.
omdat de conservatieve -kandidaat van van Kerkwijk,
op grond van zeer intieme relatie mét den inzender,
aanspraak op diens ondersteuning zijirér kandidatuur
zou kunnen maken.
De verdachtmaking echter die uit bovenstaand gtuk
ware af te leidenen dus openlijke tegenspraak vor
dert verpligt haar inzonderheid deze plaats voor den
inzender in te ruimen en dezen opn^evkzaam te maken
dat bij eene zuivere lezing van bet q geciteerde
opstel, (geschreven nog vóór dat *ifp\le Tweede
Kamer de Minister bemoejjelijkt werd floor pen afge
vaardigde Godefroij over het woord. »C^iristblijk" dat
ook hem als Israëliet, in de neutraló Wel iA den weg
stond), onmogelijk de gedachte kan opi>ifzen die hem
inqniëteert. Zoo iemand dan is van Kerkwijk een hechte
steunpilaar van het neutrale staatsonderwijsen daarom
een der standvastige voorstanders of verdedigers der
nu bestaande schoolwet, die met zijne medewerking
nimmer tot eenig ander doel zal gewijzigd worden.
Een sterk bewijs hiervoor, dat de inzender volkomen
gerust ltan stellen, is: dat de antirevolutionairen en
clericalen bij de laatste Kamer-ontbinding in 1868
den Heer van Kerkwijk niet hebben aanbevolen, maar
juist met het oog op de schoolwet, den Heer van Tets
in dit district hebben kandidaat gesteld, en ook de
Heer Groen heeft van Kerkwijk nooit aanbevolenals
degelijk overtuigd op dat punt in hem een onverzet
telijk tegenstander te hebben.
Aan wien hem gedurende zijne reeds veeljarige par
lementaire loopbaan nog niet leerde kennen, zal de
Heer van Kerkwijk langs dezen weg wel nimmer ant
woorden op zoodanige naamlooze verdachtmaking, doch
het strekt de Redactie tot genoegen om ook nu, even
als in 1868 ten stelligsten te mogen verzekeren dat de
Heer van Kerkwijk ten opzigte van de onderwijskwestie,
zonder de minste reserve de beginselen is en blijft
toegedaan die in de bestaande wet verwezenlijkt zijn,
betgeen buiten den inzender dan ook door niemand
het allerminst door de Kamerleden wordt in
twijfel getrokken.
Redactie.
Te midden van den verkiezings-strijd, ziet een naar
titel en inhoud merkwaardig Boekwerk het licht; 'tzijn
de „Parlementaire Portretten" door Sagittarius naar
't leven geschetstuitgegeven te Amsterdam bij Loman
en Verster en alom verkrijgbaar voor ƒ1.25 eene prijs
die niemand zich behoeft te beklagen. Het boek levert
getrouw portret onzer tegenwoordige volksvertegen
woordigers in de Tweede Kamer, en hebben dus de
kiezers zich bij de stembus wel eens beklaagd dat zij
hunnen kandidaat toch niet kenden en zich daarom
onverschillig gevoeld, welnu thans bestaat gelegenheid
om nog vóór de verkiezing op 8 Junij a. s. met het
wezen en zijn der afgevaardigden, uiterlijk en innerlijk
kennis te maken en welk belangstellend Nederlander,
al is hij ook geen kiezer, zal dat verzuimen
Al klinkt de waarheid onaangenaam in de ooren van
hen wier eigenwaan wel eens hunne middelmatigheid
evenaart, het is toch, volgens schrijver, geheel in het
belang van den constitutionelen regeerings-vorm. haar
uit te spreken, waarom wij gaarne zijnen welgeslaagden
arbeid door het volgend fragment verder aanbevelen
Onder de jongere leden der Tweede Kamer, hoezeer
reeds verre van een nieuweling op politiek terrein
telt de heer van Kerkwijk. Hij behoort tot eene der
deftigste Zeeuwsche lamiliën. Te Delft voor ingenieur
opgeleid, verliet hij in 1852 de Koninklijke Akademie
en werd geplaatst bij de Maatschappij tot aanleg van
den spoorweg van Antwerpen naar den Moerdijk en
van Roosendaal naar Breda. Nadat deze spoorwegen
voltooid waren, werd hij in 1855 tot adsistent-ingenieur
benoemd.
Hij vestigde zich te 's Gravenhage; Zijne vormen,
licht spotzieke geest, schrander vernuft en degelijke
kennis van velerlei materiële belangen deden weldra het
oog op hem vestigen toen eene vacature in den gemeen
teraad der hofstad destijds in eene meer liberale phase,
ontstond. Toen was er daar toch sprake van eene haven
te Scheveningeneen verbeterd rioolstelsel en eene
waterleiding. De raad had behoefte aan een deskundige.
Ititusschen werd de waardige Anemaetlid van de
Tweede Kamer voor het district Zierikzee, hoog bejaard
en reeds vestigden eenige kiezers uit die streek het
oog op jeugdiger krachten. Bevriend met de familie
Anemaetdacht van Kerkwijk er niet aan zich tegenover
den doyen d'age onder onze liberale kamer-leden te
stellen; maar bij diens overlijden werd hem de kandi
datuur aangeboden en nam bij die aan. Even had hij
den leeftijd bereiktdat hij zitting kon nemen, toen
hij te Zierikzee tot lid der Kamer werd verkozen.
Van Kerkwijk deed zich als een man of business kennen.
Hij is geen vriend van lang redevoeren ot algemeene
beschouwingen. Slechts éénmaal bij de uiterst langdurige
behandeling der begrootingswetten voor dit jaar, stond
hij op en vermaande de Kamer met klem en ernst
kieingeestigen strijd over persoonskwestien na te laten en
zaken af te doen; de toon der discusiën, sprak hij, is
een Nederlandsch parlement somtijds onwaardig wie
onze nationale, gemengde school wil afbreken, vergete
niet, dat de twee uiterste fractiën die daarvoor het
meest ijveren, het ergst verlegen met de overwinning
zouden zijn „want zij zouden elkander als kannibalen
den buit betwisten."
Van Kerkwijk onderzoekt met zorg alle wetten en is
dikwijls lid van commissiën van rapporteurs. Water
staatswerken, spoorwegen, telegrafie, postwezen, allerlei
andere publieke werken in Nederland en Indiëde
suikercultuur en dergelijke positieve onderwerpen komen
zelden aan de orde, of van Kerkwijk neemt een be-