No. 2628. 2Ssle Jaarg*. Zaturdag 29 Mei 1869. Openbare Aanbesteding J. J. van Kerkwijk. ziiiiik/nsdii Mii wsiioDi. BEKIGT. I>e' inzending der Advertentiën kan jyeseliledeii tot; Dingsdag*- on Vrijdag- voormiddag ÏO tirolater komende blijven dezelve lig^gen tot eon volgend noniiner. Ingezonden stukken moeten één dag vóór de uitgave worden inge leverd. Verkiezing van XC ifc IN" LID voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal, op Dingsdag 8 Juni'j a. s., van 's morgens 9 tot 's namiddags 5 ure, op liet Raadhuis- der vernieuwings- oii lierstellings- werlcen der gemeente Zierikzee, met het gewoon jaarlijkseli oiictorl»ou<lop Woensdag den 16 Junij a. s., des middags 12 ure, op het Raadhuis. Aa ia "vv ij zing door den Gemeente-Bouwmeester. Maandag 7 Junijdes voormiddags 10 ure. Bestekken verkrijgbaar ter Secretarie S5 cent. Op het Postkantoor te Zierikzee zijn over de tweede helft der maand April onderstaande brieven bezorgd geadresseerd aan personen wier namen ter plaats van bestemming onbekend zijn als een aan BAKKER te Cortgene. P. R van der MADE te Middelburg. W. HAMELING te Wemeldingen. G. SMITS te Zonnemaire. Onze toestand. Wanneer men een terugblik werpt op den toestand van ons vaderland dan zien wij dat wij ons sedert de optreding van het tegenwoordige ministerie in een normalen toestand bevinden Regeering en Vertegen woordiging werken te zamen en er komen verbeteringen in verschillende zaken tot stand. De liberale kabinetten na 1848 werkten harddeden veel en verheugden zich in de ondersteuning en de sympathie van de groote meerderheid. Ook zij hebben weieens eene fout begaandwaas ware dit te ontkennen; niets is schadelijker dan zelfvergoding op politiek terrein; maar de goede zijde van liberale besturen overschaduwt verre eene of andere min gelukkige handeling. Door agitatie of door kerkelijke hartstochten in be weging te brengen vermeesterde de conservatieve richting somtijds het bewind. Telkens zwichtte men nogtans spoedig voor de kracht der liberale beginselen of raakte onderling verdeeld, zoodat slechts één wensch opginger kome een liberaal kabinet. Welke is de sleutel tot dit verschijnsel? Zijn er geene bekwame mannen onder hen die zich tegen de liberalen kanten Het ware onbillijk dat te beweren. Maar bij het gemis aan een vast conservatief beginsel op eenig gebied en het heterogeene der bestanddeelen van de oppositie tegen de liberalen mist de tegenpartij regeer kracht. In 1866 ontstond verdeeldheid in het liberale kamp. De beide Kamers telden eene besliste meerderheid, die het ministerie hadden gesteund. De conservatieven, aan het bestuur geroepen hadden conciliatie door den Koning tot taak gekregen. Laat het ons onverholen zeggen bekwame en oprechte mannen van eene andere richting hadden bij de bestaande scheuring onder de meerderheid een tijdlang kunnen regeeren en het land groote diensten bewijzen. Men sloeg een anderen weg in. Mr. P. Mijer beloofde gouden bergen en verdween naar Batavia. De heer Trakranenzijn opvolger, werd door eigen vrienden uit het kabinet gestooten. De lasten der natie werden verhoogd door milioenen uitgaven voor oorlog en marine. Men zegge niet: nieuwe belastingen zijn niet ingevoerd. Als men geene staatsschuld meer aflostde kassen ledigt en den Javaan doet betalen is het ook ons geld dat wordt uitgegeven terwijl de toekomst niet verligt wordt. Men keef verder met eene meerderheiddie men wilde breken. De botsing had op heftige wijze plaats; 's Konings naam werd voorop gezet om eene volgzame Tweede Kamer te krijgende twist werd feller en fellerjadreigde tot partijschap te zullen leiden. De Eerste Kamer achtte zich geroepen den Koning op de gevaren van herhaalde ontbindingen te wijzen. Twee malen was het kabinet toch geslagen en het week niet. Alleen de lastaan een staatsman opgedragen om een ander ministerie te vormen deed de Eerste Kamer haar plechtig adres aan de Kroon terughouden. Veel was inmiddels blijven stilstaan en werd niet afgedaandat regeling behoefdeomdat de vorige ministers alleen oog ,en oor hadden voor den politieken strijd. Sedert nauwelijks een jaar is het bestuur weder aan liberale handen toevertrouwd en reeds zien wij de drie takken der wetgevende macht rustig en kalm voort schrijden op den weg van gemeen overleg en behartiging van allerlei belangen. De begrooting van 1869 getuigde van de zucht der •regeering om de ontzettende vermeerdering van uitgaven te stuiten en een zuinig beheer in te voerenten einde bij de geleidelijke stijging van inkomsten langzamer hand minder vastgeketend te worden aan de koloniale bijdragen. De minister van koloniën heeft zijnerzijds eene be langrijke wet gereed en eene is bij den Raad van State in overweging, om op koloniaal gebied met vasten en bedaarden stap tot regeling te komen. De Indische begrooting voor 1869 en die voor West-Indien bewezen, dat ook die minister doelmatige zuinigheid wil. De regeering heeft getracht, waar zij, met hand having van de openbare neutrale staatsschoolgegronde grieven van andersdenkenden kon wegnemen daaraan te geraoet te komen. Zij noopte den Rotterdamschen raad op eene illiberale toepassing der wet terug te komen en schafte het patent voor bijzondere onderwijzers af. De inspecteurs van het lager onderwijs richtten per circulaire de vraag aan alle bijzondere onderwijzers, of er grieven bestonden tegen de toepassing der wet van 1857. Op finantieel en materieel gebied was de regeering zeer werkzaam. Verbetering van de suikerwetgeving eh het successie recht, vereenvoudiging van formaliteiten bij het innen der grondbelastingen en de personeele belastingalsmede betere regeling van het appél bij Gedeputeerde Staten kwamen tot stand of liggen bij de Tweede Kamer ter behandeling gereed. Zij strekken tot verbetering, zonder eenigen druk. De groote maatregel der afschaffing van de zegel belasting op dagbladen werd zonder verlies voor de schatkist, in het leven geroepen: Zoowel de doorgraving van Holland op zijn smalst als de spoorweg van Samarang naar de Vorstenlanden werden verzekerd door uiterst geringe hulp van staats wege, en Java krijgt een tweeden, zoo noodigen spoor weg van Batavia naar Buitenzorg. Ér hebben dezer dagen eenige oploopen in het Buitenzorgsche plaats gehad. Zouden daar te lande spoorwegen ons gezag niet verzekeren Met hoeveel meer spoed zouden onze troepen zich niet bewegen Maar daarenboven heeft de minister van finantien na rijp onderzoek nadere voorstellen tot verbetering van het belastingstelsel aangekondigd. Een daarvan werd hem reeds tot misdaad gerekend door de conservatieven het plan tot invoering van lager uniformport voor brieven. Voor handel en nijverheid werd eene wet aange nomen op den ijk van maten en gewichten voor de eerste maal voortaan kosteloos. Wetten tot regeling van de uitgifte van zeèbrieven een uiterst moeilijk onder werpen van het toezicht op stoomwerktuigen zijn dooi de Eerste Kamer pas aangenomen. Eene wet op het vervoer op landwegen is in behandeling. Op het begraven van lijken en toezicht op de begraaf plaatsen, eene zaak, die zeven jaren aanhangig bleef, kwam betere regeling. Eene wet op het hooger onderwijs is ingediend. De minister van justitie bracht kleine verbeteringen in het rechtswezen als verkorting van enkele termijnen van dagvaarding. Andere voorstellen werden gedaan. Eene wet op de tienden is gereed en zalzoo niet in deze, dan stellig in de volgende zitting, ter tafel komen. Onze verdedigingsmiddelen worden ter land en ter zee verbeterdzonder verzwaring van militieplicht hetgeen de vorige ministers wilden. De Rijnvaart is in overleg met Duitschland beter geregeld. Zoo wordt de lijst lang en wij noemden op verre na nog niet alles. Overal is rustelooze bedrijvigheid ea werkzaamheid. Het liberale ministerie arbeidthet twist niet met de Staten-Generaalmen breidde het getal leden der Tweede Kamer uit, zooals de Grondwet wil. De natie zal van dien ijver vruchten plukken. Wat zullen nu de kiezers op 8 Juni a. s. doen? Zullen zij de tegenwoordige regeering beletten verder te werken nieuwe spanning en heftiger strijd ii> de hand werken Of zullen zij een ministerie steun geven dat in zoovele behoeften tracht te voorzien Zal Zeeland twee bekwame, onafhankelijke en liberale mannen die het kabinet steunen door anderen ver vangen De heer van Tets schreef den 20 dezer aan het Haagsche Dagblad (let wel aan het Dagblad), dat hij voor Middelburg eene kandidatuur aannammaar men moet wel weten dat „hij op staatkundig gebied de liberale richting is toegedaan." Hoe is dat te rijmen met eene kandidatuur tegenover den liberaal mr. D. van Eekdie sedert eene reeks van jaren het vertrouwen der liberalen in het district genoot? Hoe dat te rijmen met de aanbeveling door de Algemeene (conservatieve) Kiesvereenigingdie ja, al wat oud-minister heet, aanbeveelt, maar met de heeren Ge f kenvan Foreest van Sijpesteinde Brauiv en Nierstrasz, ultra-conserva tieven Hoe dat te rijmen met de ondersteuning die de conservatieve kiesvereeniging op Walcheren den heer van Tets geeft Is dat naar beginselen handelen Of is alleen persoonlijke ambitie genoeg om een verkiezings strijd te wettigen Het zij onomwonden gezegd: de Eerste Kamer steunt het liberale kabinet door krachtiger meerderheid dan de andere Kamer. Tn de laatste vergadering hebben meer leden zitting die ten gevolge van het gewoel der ontbindingen klerikale en reactionaire begrippen zijn toegedaan of rancunes hebben over de geledene nederlagen er zijn reeds te veel oud-ministers in die Kamer. Versterking, zoo mogelijk, van het liberaal element in de Tweede Kamer, is wenschelijk. Herkiezing van beproefde liberalen is plicht. Zoo een en ander niet geschiedtdan is weder ver warring en stilstand te wachten want de meerderheid des lands is liberaal. Wilt gij dat, kiezers? Let er wel op: het algemeen belang is uw eigen belang. Wij hebben een kalm woord geschreven en geene valsche leuzen of groote woorden in den strijd gebracht. Wij willen den strijd volgens beginselen gevoerd hebben. De feiten zijn toch sprekend genoeg. Bij rustige over weging zonder kunstmatige volksagitatiezonder verguizing van politieke tegenstanders en dwaselijk ophemelen van eigen verdiensten alsof men alleen het monopolie van goede eigenschappen hadis niet te winnen dat behoeft geen liberaal bestuur en hebben de liberalen niet noodig. Wanneer men onzen toestand over het afgeloopene jaar slechts overweegtstaat de overtuiging vastdat de liberale Regeering de belangen der natie naar be lmoren behartigt, op welk gebied men zich bewege. Wie zulk een toestand wil helpen verstoren hij stemme conservatieve kandidaten. Wie in Zeeland dat niet wil herkieze mannen als van Eek en van Kerkivijk. én bovendien zóó hard gereden, dat er geen tijd was om te drinken, zoodat de likeur naar de hofstede werd ver voerd voor huisselijk gebruik. Dit zoude toch C. B. niet durven doen. Dus zoude het voor de burgers geen tijd worden om dien boer altijd maar alleen te laten rijden? Zij klagen altijd over hem, en toch houden zij er zich mede op. Onverklaarbaar! Eene dienstmeid te H. moest zich des Zondags-avonds niet laten opsluiten door een hoveniers-zoon, anders zal zij bij name worden ge noemd; en: Als gij doet kwaad, doet 'tnooit bij 'tlicht Want spoedig loopt het in 'tgezigt, v' En ziet het er maar één in 'trond, Dan weet het heel de buurt terstond. Wat de conservatieven te Middelburg zooal zijn en zooal willen. Althans er zijn er onder de club die van Eek uit de Tweede Kamer willen knikkeren, die in een naauw ver band staan met de 22 meisjes van Perdamme, enz. enz. enz. Zóó zijn er velen te Middelburg, die om hun onzedelijk ged.-eg niet veel vertrouwen verdienen. En wat zij willen Zij willen de kermissen afschaften, omdat het voor hen al tijd kermis is. Zij willen het zingen verbieden als er geloot wordt, des noods, met de militaire raagt. Dus dit zal menigen boeren knaap weder moeten boeten met eenige maanden opsluiting in de bewaarschool van Vader Dirks. Zij zouden Nederland wel willen maken tot een tweede Polen, en, even als een Russisch edelman doen mag. ieder die in den wegloopt, met zijn karwats een striep geven. Dit willen de Middelburgsche aristocratendus die nu een Pool wil worden, die moet hen behulpzaam zijn bij de stembus. Nu er niets meer te vinden is om de liberalen te bestrijden, schermen de conservatieven met het onder wijs; zij hebben liever een dom volk dan verlicht. Een werkman moet zoo veel niet weten, en een boer ook niet; zij moeten het volk alles wijs kunnen maken. „De maat schappij is een spoortrein," zeggen de conservatieven. „Ieder die meê rijdt moet betalen, veel of weinig er zijn rangen op alle treinen. Zoo ook is 't met de Maatschappij ieder die meê draait moet betalen, veel of weinig, en daar voor is niets beter dan eene belasting op het gemaal daaraan betaald ieder, omdat ieder brood eet." Ook is het voorjaren reeds besproken, dat het niets meer is dan bil lijk, dat een boer zoo goed een patent moet nemen als een advocaat. Dus, men ziet water te wachten staat, als de conservatieven weder eens den baas kunnen spelen. Ingezondene Stukken. Gemengde berigten. Op de aanstaande kermis te B. zal er ten tooneele ge voerd worden: Het huwelijk zonder kinderen daarna: De twistende diaken met zijne vrouw. En tot slot: Een Goessche boterham is ook goed al noemt men die een stunte. Een boer te C. heeft met de pinksteren weer goede zaken gemaakt met Jan; hij heeft gereden en Jan betaald, Welke is de houding van het aftredend lid der Tweede Kamer den Ileer J. J. van Kerkwijk met betrekking tot de onderwijsquaestie? Mijnheer de Redacteur, ik doe die vraag aan ieder, die daarop een bevredigend en afdoend antwoord kan geven, omdat mij die houdiug niet helder is. Ziehier waarom. In het maandschrift voor Christelijke opvoeding in school en huis, Aflevering April van den jaargaug 1866 (dus kort voor de verkiezingen iu dal jaar) blad/,. 295 en volgende is een opstel van den Heer J. J. van Kkrkwijk opgenomen, waarin hij aandringt op weglating van het woord «Christelijke" uit art. 23 der wet op het lager onderwijs. Dat is dezelfde wensch, die uitgesproken is door de Vereeuiging van Christelijk Nationaal ouderwijs, in de vergadering op Donderdag 2U Mei 1869 te Utrecht gehouden. De Heer van Kkrkwijk is het du9 eens, wat dit punt aangaat met de voorstanders van het Christelijk Nationaal onderwijs. Daarom alleen te zeggen, dat hij niet liberaal is met betrekking tot hel onderwijs gaat te ver wij erkennen het; doch er is meer. Jlet opstel ademt geheel den geest van de voorstanders van het Christelijke Nationaal ouderwijs, zoo zelfs, dat iu eene noot door de redactie gezegd wordt: Wij vertrouwen dat wij komt de onderwijsvraag eerlang nweér in de Tweede Kamer ter sprakeook dan van hem sullen hoor enwat de inhoud van zijn opstel ons regt geejt 7>van hem te verwachten 1" 19 de verwachting van de redactie gegrond(de geprono- neerde rigting van dat opgeheven maandschrift gaf haar het volle regt te verwachten dat hij die daarin schreef ook hare zieuswijs geheel deelde) dan ook kan de Heer van Kkrkwijk niet vuldoen aan de weuscheu van hen, die de wet op het lager onderwijs onveranderd willen handhaven. En toch Mijnheer de Redacteur, wordt van goede zijde gezegd dat, de lieer van Kkrkwijk zich zoodanig voor de voorslauders van de ouveranderde handhaving der wet heeft verklaard dat deze heiu bij de verkiezing in Januarij 1868 toen eene wijziging in die wet was voorgesteld juist met het oog daarop of liever daartegen hebben gesteund. Is het laatste waar, dan heeft de houding des tijds van den Heer van Kkrkwijk op zijn minst genomen iets raadselachtigs gehad om niet te zeggen dubbelzinnigs. Aan voorstanders van onveranderde handhaving der wet op het lager onderwijs en aan hen die wijzigingen iu die wet in hunnen geest verlangen of wel aan liberalen en aan anti revolutionairen en clericalen tegelijkertijd de verwachting te openen van in beider geest tc zullen handelendat is eene dubbelzinnigheid, die in niemand mag verondersteld worden, bij wien n0g eenige zweem vau eerlijkheid is overgebleven. En toch moet men bekennen dat de schijn daarvoor hier aanwezig j3 en blijft, zoolang het raadselachtige in de houding des Heeren van Kkrkwijk niet is opgeheven. Ieder die eenig ander of beter antwoord op de hierboven gestelde vraag kan geven zal tot de opheffing van het raadselachtige medewerken door eene openlijke inededeeliug. Wat de houding des Heeren van Kerkwijk ten opzigte van het lager onderwijs zijn zal kan dan welligt met eenige juistheid opgemaakt worden. Wenschelijker nog ware het, indien hij zich zelf daarover openlijk en duidelijk uitsprak, zoodat een ieder weten kan waaraan zich te houden het zoude vooral met het oog op de aanstaande verkiezing zeker overeenkomstig den wensch var. de meerderheid der kiezers zijn indien hij goed vond het te doen. De Redactie zag met genoegen de belangstelling van den inzender in de herkiezing van den Heer van Kerkwijk en zij stelt die belangstelling te meor op prijs Vergis ik mij niet dan is het ook naar aanleiding van dit zijn opstel dat de Heer van Kerkwijk bij de verkiezingen in 1866 door den Heer Groen aan zijne geestverwanten is aanbevolen. omdat de conservatieve -kandidaat van van Kerkwijk, op grond van zeer intieme relatie mét den inzender, aanspraak op diens ondersteuning zijirér kandidatuur zou kunnen maken. De verdachtmaking echter die uit bovenstaand gtuk ware af te leidenen dus openlijke tegenspraak vor dert verpligt haar inzonderheid deze plaats voor den inzender in te ruimen en dezen opn^evkzaam te maken dat bij eene zuivere lezing van bet q geciteerde opstel, (geschreven nog vóór dat *ifp\le Tweede Kamer de Minister bemoejjelijkt werd floor pen afge vaardigde Godefroij over het woord. »C^iristblijk" dat ook hem als Israëliet, in de neutraló Wel iA den weg stond), onmogelijk de gedachte kan opi>ifzen die hem inqniëteert. Zoo iemand dan is van Kerkwijk een hechte steunpilaar van het neutrale staatsonderwijsen daarom een der standvastige voorstanders of verdedigers der nu bestaande schoolwet, die met zijne medewerking nimmer tot eenig ander doel zal gewijzigd worden. Een sterk bewijs hiervoor, dat de inzender volkomen gerust ltan stellen, is: dat de antirevolutionairen en clericalen bij de laatste Kamer-ontbinding in 1868 den Heer van Kerkwijk niet hebben aanbevolen, maar juist met het oog op de schoolwet, den Heer van Tets in dit district hebben kandidaat gesteld, en ook de Heer Groen heeft van Kerkwijk nooit aanbevolenals degelijk overtuigd op dat punt in hem een onverzet telijk tegenstander te hebben. Aan wien hem gedurende zijne reeds veeljarige par lementaire loopbaan nog niet leerde kennen, zal de Heer van Kerkwijk langs dezen weg wel nimmer ant woorden op zoodanige naamlooze verdachtmaking, doch het strekt de Redactie tot genoegen om ook nu, even als in 1868 ten stelligsten te mogen verzekeren dat de Heer van Kerkwijk ten opzigte van de onderwijskwestie, zonder de minste reserve de beginselen is en blijft toegedaan die in de bestaande wet verwezenlijkt zijn, betgeen buiten den inzender dan ook door niemand het allerminst door de Kamerleden wordt in twijfel getrokken. Redactie. Te midden van den verkiezings-strijd, ziet een naar titel en inhoud merkwaardig Boekwerk het licht; 'tzijn de „Parlementaire Portretten" door Sagittarius naar 't leven geschetstuitgegeven te Amsterdam bij Loman en Verster en alom verkrijgbaar voor ƒ1.25 eene prijs die niemand zich behoeft te beklagen. Het boek levert getrouw portret onzer tegenwoordige volksvertegen woordigers in de Tweede Kamer, en hebben dus de kiezers zich bij de stembus wel eens beklaagd dat zij hunnen kandidaat toch niet kenden en zich daarom onverschillig gevoeld, welnu thans bestaat gelegenheid om nog vóór de verkiezing op 8 Junij a. s. met het wezen en zijn der afgevaardigden, uiterlijk en innerlijk kennis te maken en welk belangstellend Nederlander, al is hij ook geen kiezer, zal dat verzuimen Al klinkt de waarheid onaangenaam in de ooren van hen wier eigenwaan wel eens hunne middelmatigheid evenaart, het is toch, volgens schrijver, geheel in het belang van den constitutionelen regeerings-vorm. haar uit te spreken, waarom wij gaarne zijnen welgeslaagden arbeid door het volgend fragment verder aanbevelen Onder de jongere leden der Tweede Kamer, hoezeer reeds verre van een nieuweling op politiek terrein telt de heer van Kerkwijk. Hij behoort tot eene der deftigste Zeeuwsche lamiliën. Te Delft voor ingenieur opgeleid, verliet hij in 1852 de Koninklijke Akademie en werd geplaatst bij de Maatschappij tot aanleg van den spoorweg van Antwerpen naar den Moerdijk en van Roosendaal naar Breda. Nadat deze spoorwegen voltooid waren, werd hij in 1855 tot adsistent-ingenieur benoemd. Hij vestigde zich te 's Gravenhage; Zijne vormen, licht spotzieke geest, schrander vernuft en degelijke kennis van velerlei materiële belangen deden weldra het oog op hem vestigen toen eene vacature in den gemeen teraad der hofstad destijds in eene meer liberale phase, ontstond. Toen was er daar toch sprake van eene haven te Scheveningeneen verbeterd rioolstelsel en eene waterleiding. De raad had behoefte aan een deskundige. Ititusschen werd de waardige Anemaetlid van de Tweede Kamer voor het district Zierikzee, hoog bejaard en reeds vestigden eenige kiezers uit die streek het oog op jeugdiger krachten. Bevriend met de familie Anemaetdacht van Kerkwijk er niet aan zich tegenover den doyen d'age onder onze liberale kamer-leden te stellen; maar bij diens overlijden werd hem de kandi datuur aangeboden en nam bij die aan. Even had hij den leeftijd bereiktdat hij zitting kon nemen, toen hij te Zierikzee tot lid der Kamer werd verkozen. Van Kerkwijk deed zich als een man of business kennen. Hij is geen vriend van lang redevoeren ot algemeene beschouwingen. Slechts éénmaal bij de uiterst langdurige behandeling der begrootingswetten voor dit jaar, stond hij op en vermaande de Kamer met klem en ernst kieingeestigen strijd over persoonskwestien na te laten en zaken af te doen; de toon der discusiën, sprak hij, is een Nederlandsch parlement somtijds onwaardig wie onze nationale, gemengde school wil afbreken, vergete niet, dat de twee uiterste fractiën die daarvoor het meest ijveren, het ergst verlegen met de overwinning zouden zijn „want zij zouden elkander als kannibalen den buit betwisten." Van Kerkwijk onderzoekt met zorg alle wetten en is dikwijls lid van commissiën van rapporteurs. Water staatswerken, spoorwegen, telegrafie, postwezen, allerlei andere publieke werken in Nederland en Indiëde suikercultuur en dergelijke positieve onderwerpen komen zelden aan de orde, of van Kerkwijk neemt een be-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1869 | | pagina 1