i\o. 2625. 25sle Jaarg. Woensdag 49 Mei 1869. Nieuwstijdingen. m nu zintikznsnii nieuwsbode. ïiisst'hrljving; voor Sschutterij, van den 15_ tot den 31 Mei e. k,eiken voormiddag van 9—12 ure, ter Gemeente-Secretarie. Op het Postkantoor te Zierikzee zijn over de eerste helft der maand Maart onderstaande brieven bezorgd geadresseerd aan personen wier namen ter plaats van bestemming onbekend zijn, als: een aan F. MEIJER, voor BETJE FRENK te Amsterdam. MERTENS te Gerit. Van het Hulpkantoor Brouwershaven een aan MAR1NUS de VOS te Huibergen. Van het Hulpkantoor Zunnèmaire een aan JAN de LEEGE te Rotterdam. Eliliu Buritt, de wereldberoemde taalgeleerde en uitstekende schrijver, heeft het volgende woord tot het volk van Engeland gerigt, dat ook voor andere volken niet van belang is ontbloot. Hij zegt: „Wanneer ik in aanmerking neem, dat drie miljoen mannen, in de kracht en den bloei des levens in de Europesche legers voor den oorlog gedrild worden dan zeg ik tot mij zei ven negentien van de twintig van dit heir zijn de zonen van arme lieden. Bedenk eens hoe zwaren arbeid op het veld en in de fabriek in mijn en berg wat ouderlijke tranen, zorgen en angsten het kost om deze jongelieden tot hun achttiende of twintigste jaar op te kweeken! Dan beschouw ik zewanneer zij op het dril- veld staan; ik zie, het zijn allen uitgelezen manschappen, allen gekozen wegens hunne volkomene gezondheid kracht en grootte. De oüicier van gezondheid heeft ze allen onderzocht en bevonden dat zij allen zeer goed voor den oorlog zijn. Wij hebben echter geen officieren van gezondheid om de kandidaten of recruten voor den ploeg de bijlden hamer of spoel te onderzoeken. Krombeenige, aamborstige, ecnoogige, jigtige mannen worden goed genoeg voor de groote industrieele legers der wereld gehoudenalsof do oorlog de bloemenen de vrede de verwelkte bladeren van bet menschelijk geslacht moest hebben. Ik heb geheel Engeland, van Land's End tot John o'Groats in de lente en in den zomer doorgewandeld. Het is een schoon land bijna het geheele eiland is als een tuin beplant. En terwijl ik mij daarover verwondervergelijk ik het een met het ander. Men zegt mij, dat er 700,000 landbouwers noodig zijn, om dit eiland zulk een grooten tuin van schoonheid en vruchtbaarheid te maken. Deze lieden verdienen wekelijks gemiddeld 10 schellingen. Dus kost de arbeid van alle deze 700,000 landbouwers, mannen en vrouwen 18,200,000 p. st. in het jaar en wat een heerlijken dosch van groene en gouden oogsten ver spreiden zij voor die som over het land! Ik aanschouw het met bewondering. Maar toch kan ik niet nalaten, tegelijker tijd naar iets anders te zien. Ik zie naar het Engelsch oorlogsbudget voor 186(5eeu jaar van ge wapende vrede. Ik zie 26 miljoen p. st. uitgetrokken, enkel en alleen voor de kosten der wapeningen in dat jaar Dat is 2 p. voor den ploeg en 3 p. voor liet zwaard in vredestijd. Deze vergelijking wekt droevige overden kingen aangaande voortbrengers en verteerders. Ik hoorde eeus in het Britsch parlement zeggendat zekere nieuw modelsbom 11 p. 8. moest kosten wanneer zij voor het gebruik gereed was. Het zou dus den arbeid van een gezond man bij den ploeg, zeisen of spade gedurende de zes lente of zomermaanden moeten kosten om een dier doodaanbrengende bommen te betalenHoeveel eerlijkegeduldige arbeid wordt door de wolfachtige maag van den oorlog verslonden Strikt genomen heeft Eliliu Buritt volkomen gelijk maar ontwapening is iets, dat uitverkorenen als Napo leon III, de Sire bij de genade Gods, de Russische Czaaren bijna alle gekroonde hoofden als een in Utopie behoorende stelling beschouwen. Te Malton stierf op 90jarigen leeftijd John Wright, die 44 jaren lang een pensioen van 1.10 per dag heeft genoten als oud-soldaat. Hij was geweest in 28 gevechten en had behoort tot het 79e regiment hooglanders. (In Engeland handeld men zoo met hen die hun vaderland hebben verdedigd; bij ons laat men velen aan de algemeene liefdadigheid over). Te Basel is dezer dagen des nachts brand ontstaan, beneden in een huis; in welks bovenverdieping twee dienstmaagden en vier kinderen sliepen wier ouders afwezig waren. Het oudste kind is er in geslaagd met het jongste uit het brandende gebouw te ontkomen, en dit is ook aan een werkman, die in den kelder sliep, gelukt. Eene der dienstboden is van de ladder der brandspuitgasten gevallen en aan de gevolgen van dien val overleden. De andere dienstmaagd was reeds gered, toen zij, aan de twee achtergebleven kinderen denken de, zich, om dezen te redden, op nieuw in de vlammen stortte waarin zij echter ongelukkiger wijze met de twee kleinen den dood heeft gevonden. De heer Rüscher heeft onlangs te Elberfeld en in eenige andere fabriekdistrikten voordragten gehouden voor het volk, waarin hij over den toestand der werk lieden sprak en ben aanmaande door pligtsbetrackting en ijver, geenzins door werkstaking of oproerige bewe gingen, tot de welvaart te geraken, waarop zij regt hebben. In eene der door dien staathuishoudkundige uit gesproken redevoering komen de volgende beschouwin gen voor: „De zucht naar welvaart is natuurlijk en zelfs pligtmatig. Indien welvaart zeer gemakkelijk te verkrijgen warezou bet genot daarvan een groot gedeelte zijner aantrekkelijkheid verliezen. In het be strijden en overwinnen van moeilijkheden ligt de roeping van den mensch. Die moeilijkheden zijn somtijds grooter dan de kracht, waarmede wij ze te keer gaan. De vraag is, of wij die kracht al dan niet zouden bezitten, in dien wij de juiste middelen aanwendden om haar toe te passen?" Het verkeerd toepassen nu van kracht is, volgens de heer Rüscher, ééne der redenen, waarom de toestand van den werkman in geheel Europa niet j zoodanig is als hij weuschen zou. „Indien allen" (zeide hij) „die sedert jaren zich bemoeijen met den zooge naamde^ strijd tusschen kapitaal en arbeid, zich hadden toegelegd op hunne eigene zaken, zouden wij verder ge vorderd zijn dan thans, nu de werkman aan het spreken over arbeid, de voorkeur geeft boven het arbeiden zelf." „Ik durf u vragen" (aldus sprak de heer Rüscher eene ver gadering van werklieden aan) „of niet zijdie in kroegen zich opwerpen als voorgangers en apostelenveelal het minst bruikbaar zijn in fabriek of werkplaats?" Volgens de Eiberfelder-Zeitung is in vele vergaderingen waar in de spreker deze vraag tot zijne toehoorders rigtte geantwoord met een luid: „Ja! ja!" De redenaar zette voorts uiteen, hoe kapitaal het product is van opgespaarde verdiensten, en hoe elk werkmandie wekelijks slechts weinige stuivers in de spaarbank bilegt, met liet doel om daarvoor na eeni- gon tijd een stukje grond, een huisje of beter gereed schap te koopenzich „schuldig maakt aan dein veler oog zoo afschuwelijke misdaad van kapitaalbezit." "Welnu (aldus ging de spreker voort)ik noodig u allen uit, zoo misdadig te worden! Ja, wij willen aan bet kapitaal den oorlog verklaren, en zullen niet rusten voordat wij het hebben veroverd met de onoverwinne lijke? wapenen van vlijt en spaarzaamheid. De Stad Charleroi dreigd weg te zinken. De gemeen teraad aldaar heeft eene petitie aan den minister van openbare werken gezonden waarin hij erop aandringt dat geene verdere uitgravingen van steenkolen ouder hut stadsgebied worden vergundof dat dit althans met groote voorzorg geschiede. Reeds in het jaar 1839 heeft eene commissie van deskundigen aangetoond, dat de uitgravingen van steenkolen onder de stad gevaarlijk zijn. De gescheurde muren van de kazerne in de boven stad en van de daar aanwezige pakhuizen duiden het bestaande gevaar aan. Jl. Donderdag had te Antwerpen in eene straat van de eerste wijk een verschrikkelijk voorval plaats, dat de buurt in groote opschudding heeft gebragt en in de gansche stad diepen indruk heeft gemaakt. In even bedoelde straat woont eene nog jonge weduwe met twee kinderen, regt tegenover een zekeren schoenmaker die insgelijks weduwnaar en vader van drie kinderen is. Sedert meer dan een jaar bad de schoenmaker pogingen gedaan om de hand der weduwe te bekomen doch tot dusverre waren zijne aanzoeken, hoezeer niet geheel afgeslagen, zonder gewenschten uitslag gebleven. Zoo het schijnt hadden aanverwanten en buren bet huwelijk aan de weduwe afgeraden, omdat men vreesde dat de nieuwe echtgenooten niet lang in vrede zonden leven, eensdeels uithoofde van den zwaren last, die, tengevolge van de vereeuiging der kinderen uit beider huwelijk, op hunne schouders zoude drukken en.ten- andere uithoofde van het karakter van den schoenmaker dat eenigzins oploopend scheen te zijn, hoewel overigens op 's mans gedrag niets te zeggen viel en zoowel hij, als de door hem begeerde weduwe zeer gunstig bekend stonden. Wat hier ook van zijn mogeDonderdag morgen begaf zich de schoenmaker, na eenige oog'en- blikken in de buurt te hebben heen en weer geloopen, maar zonder dat men te voren eenige kwade voornemens bij liem had vermoed vroegtijdig ten huize der weduwe vroeg haar andermaal ten huwelijk, doch kreeg op nieuw van deze een weigerend antwoord. Hierop in woede ontstoken, riep hij uit: „Welnu ik zal u bezitten, levend of dood" en naauwelijks had de vrouw geantwoord „dat zij den dood niet vreesdeof hij brandde een revolver op baar los en trof haar in de linker borst. De vrouw, hoewel deerlijk verwond en smartelijke kreten uitende, had nog de kracht om weg te loopen, maar werd door den schoenmaker achtervolgd, die naar een tweede schot in den rug toebragt, tengevolge waarvan zij be wusteloos neêrviel, waarop de moordenaar een schot op zich zeiven loste, dat hem den schedel en, om zoo te zeggen, het geheele hoofd en aangezigt verbrijzelde en hem onmiddelijk levenloos deed ter neder storten. De ongelukkige weduwe hoewel nog niet dood, is echter zeer gevaarlijk gewonden men wanhoopt aan het behoud van haar leven. 13 Mei. Naar men mededeelt is Vrijdag jl. door de scheepstimmermansbazen aan de werklieden gevraagd of zij het werk zonden hervatten indien de werktijd wierd bepaald op 13 uren (ongere kend de schafttijden) en niet op 12, gelijk aanvanke lijk werd begeerd. De werklieden hebben verklaard met deze bepaling genoegen te zullen nemen. Aan dit' voorstel echter isom ons onbekende redenen tot dusver geen verder gevolg gegeven zoodat de zaak nog in denzelfden toestand is. Het ware inderdaad te weuschen dat daaraan op bovenbedoelde of andere wijze een eicde kon komen daar beide partijen en de werklieden natuurlijk niet het minstonder alle uit stel moeten lijden. Rotterdam 13 Mei 1869. Heden morgen zijn de Leden van het Hoofdbestuur van het in een der localen van het Departement door den Minister van Finantien Mr. P. P. van Bosse in eene bijzondere audiëntie ontvangen. Bij afwezigheid van den Voorzitter, die verhinderd was, werd door den Vice-Prasses Mr. H. J. Burger met eene korte toespraak aan Z.Exc.namens het Hoofd bestuur, een adres van dankbetuiging overhandigd van den volgenden inhoud Aan Zijne Excellentie Mr. P. P. VAN BOSSE Minister van Finantien. Het Anti-Dagbladzegelverbondnamens hetwelk wij reeds meermalen de eer hadden tot Uwe Exc het woord te richten zal overeenkomstig zijne statuten eerstdaags ophouden te bestaan. Immers het doelwaarmede de vereeuiging werd in het leven geroepcu is bereikt, nu de zegelbelasting op de dagbladen en andere drukwerken is afgeschaft. Voor dat wij echter ons mandaat nederleggen rekenen wij ons verpligt om U de gevoelens van wezenlijke 'dankbaarheid te doen kennen waarmede de leden van ons Verbond en mogen wij er zonder vrees voor tegenspraak wel bijvoegen de talrijke voorstanders van den thans tot stand gekomen maatregel jegens pUwe Exc. zijn bezield. De verwachting, bij uw optreden als Minister van Finantien door ons uitgesprokenis alzoo niet beschaamd geworden! Onder hetgeen sedert werd voorbereidbe lkoorde al zeer spoedig het wetsvoorstel tot afschaffing [van het dagbladzegel eü wat meer is, wanneer het nu reeds tot wet is verheven, uwe krachtige verdediging ,eu het standpunt door U ten aanzien van het equivalent ingenomen hebben dien gunstigen uitslag voor een groot deel mogelijk gemaakt. Ernstig vattet gij de zaak op; ernstig en volhardend zettet gij haar door, •zonder U door kleingeestige ingenomenheid met oorspron kelijke plannen te laten weerhouden om de equivalents- quostie te regelen op eene wijze, welke ten slotte bijna uilen heeft bevredigd. De toekomst zal moeten leeren of de afschaffing al dat goede zal verwezenlijken wat wij en velen met ons voor het heil van het Nederlandsche volk daarvan tegemoet zien. Maar al mogt dit niet het geval zijn, onze dankbaarheid op dit oogenblik ware daarom niet minder geregtvaardigd. De wetgever toch heeft thans gedaan al wat hij voor de vrije drukpers bij magte was te doen. Nog slechts weiuige weken gingen voorbij sedert de beslissing genomen werd zelfs is de wet nog niet in werking getreden en reeds nemen wij eene tot nu toe ongekende werkzaamheid waar op het gebied der journa listiek. Dat is wel in staat om de verwachting te ver sterkendat de heilzame vruchten niet uit zullen blijven en dat het tjjdstip niet meer verre is, waarop ook in Nederland de drukpers nu van alle fiscale banden ontslagen, een krachtig middel zal zijn voor do ont wikkeling der staatsinstellingenen gelijk elders veel zal bijdragen tot de intellectuele en politieke opvoeding van ons volk. Dan zal voorzeker tijdgenoot en nakomeling met dankbaarheid terugzien op den maatregel die tot deze vreedzame omwenteling de naaste aanleiding gaf, en een reden te meer hebben van erkentelijkheid jegens den geë irbiedigden Koningonder wiens regering de gelukkige gebeurtenis plaats greep. Wees gij bij Zijne Majesteit de tolk onzer opregte. overtuiging, dat deze regeringsdaad Hem nieuwe aaff- spraak geelt op de liefde zijner onderdanen. Uwer Exellentie geven wij de verzekering dat wij niets liever wenschcn dan dat weldra met hot oog op deze wet, allen van den voortvarenden Minister aan wiens be leid wij haar te danken hebbeneenstemmig mogen getuigenHij heeft zich jegens liet vaderland verdien stelijk gemaakt. De Minister heeft daarop het volgende geantwoord: Uwe ^vergadering, mijne Iieeren, heeft krachtig medegewerkt tot het bereiken vau het goede doel, dat alle vrienden van vasten en gematigden vooruitgang voor oogen haddenafschaffing van het zegelregt op drnkweken. Die belasting is een kwaad. Vooral in den tijd' dien wij beleven hetzij mij vergund die meening nog eens uit te spreken waarin de gewigtigsle vraagstukken op godsdienstig, op staatkundig, op maatschappelijk gei lied met zooveel warmte worden behandeld. De grootst mogelijke vrijheid in de uiting der gedachte is het eenige middel, dal met vrucht kan worden aangewend om een goeden uitslag van dien strijd te verzekeren. Men verspreide overal licht en de waar heid zal eindelijk zegevieren. Daarom paste die belasting het minst van allen in het land, dat zich beroemen mag de bakermat van godsdienstige en staatkundige vrijheid te zijnzij paste niet op den gronddie de eerste drukpers droeg. Reeds eeuwen geleden was het vrije woord bij ons geen schrikbeeld, maar werd het beschouwd als het beste middel van ontwikkeling ten goede. Onze vereende pogingen hebben den laatsten slag boom doen vallendien de bezorgdheid van vroegere dagen had opgesteld. Ook nu had vereeniging van krachten heilzame gevol gen. Moge men het groote belang van eendrachtig zamenwerken na dien uitslag wederom leeren waarderen. Waar de regering steun vindt bij het verlichte deel der natie, dat zijn gevoelen op kalme en redelijke, maar daardoor zooveel te krachtiger wijze openbaart, wordt bet algemeen welzijn beter bevorderd, dan door een beroep op hartstogt en nationale zwakheden of vooroordeelen. Zeer gaarne zal ik de tolk van uwe gevoelens zijn bij onzen geërbiedigden Koning, onder wiens regering reeds zoo menige stap in eene goede rigting is gedaan en aan wien daarvoor eer en lof moet worden gebragt. Voor het bewijs van groote welwillendheid, dat ik heden ontvang, ben ik hoogst gevoelig en erkentelijk. Met warmte beaam ik de wenschen door U geuit: dat in de gevolgen de afschaffing van het drukperszegel in volle mate moge beantwoorden aan het doel, dat ons bij het ontwerpen en bevorderen van den maat regel voor oogen stond. Soijïmiolssdijlt15 Mei. Heden nacht ontstond binnen deze gemeente brand in de broodbakkerij, be woond door P. de Vries. De brandweer dezer gemeente, benevens die van het naburige Middelharnis waren onder opzigt der burgemeesters en verder bestuur dadelijk op de plaats des onheils, en het mogt aan hunne doeltreffende maatregelen gelukken den brand ten twee ure des morgens meester te worden. De belendende gebouwen hebben weinig geleden. Daar tegen den bewoner zware vermoe dens van brandstichting bestaat, is bij benevens zijne huisgenooten en knecht in hechtenis genomen. Met belangstelling zien wij den afloojj hiervan te gemoet. 14 Mei. In de zitting der arrond'- regtbank van gisteren werd behandeld de zaak van de firma Gebroeders Abrahams, uitgevers der Middelburgsehe courant, beschuldigd van hoon jegens Mr. d'Engelbronner te 'sHage, in een artikel voorkomende in die courant j van 7- Maart 1869. De officier van justitie requireerde tot schuldigverklaring en veroordeeling tot een geldboete van ƒ8 tot ƒ100. Uitspraak Donderdag a. s. i Jl. Donderdag middag werd door een beurtschipper van Neuzen op de hoogte van Borsselen een visch van bijzondere grootte opgemerkt. Door deipAéhippvr hièrojV opmerkzaam gemaakt, loste de veldwachter ran genoetn-' de gemeente eenige schoten op het dibfyf waardoor het, jj .gelukte liet te Borsselen binnen te slepeuV Bij onderzoek bleek de visch eene lengte te hebben van 17'!20 el. De rug was twee el breed, terwijl de kop eene lengtö vjwi 3.75 el had en de voorvinnen 1.87 el lang eu 0.50 el breed, en de staart 3.75 el breed was. Men vermoedt dat het dier een tot hier afgedwaalde noordkaper is. ,17 Mei. Thans is hier alles i;uqj Belgische poldergasten zijn terug gekeerdH ongemoeid hunnen arbeid voortzetten. YerraCrtfi1, zag men, bij bet zinkeu vau een stuk de' Nedèrfajldscjfe'" eu Belgische vlaggen vriendschappelijk /nevenelkander wapperen, alles ten gevolge der militaire tuêschenkomst. Het is te wenschen, dat de rust bestendig zjj Bath, 18 Mei. Naar men verneemt -worden dooi de heeren convooiloopers te Ilansweert de hieuw uit gevonden stoomconvooivelocipèdes in praktijk geUra- hl. Zeer waarschijnlijk zal door een dier heereu een ketting- stoomconvooivelocipedenaar het systeem der. gepro jecteerde Zuid-Bevelandsche kanualketlingsüunnslecpbon- tenbeproefd worden. Er is zélf sprake dat die beer zich aan het hoofd zal stellen -van eene *Zuid-Beveland- „sche kanaalkettingstoomcon vooihardloopersvelocipède- »exploitatiemaatschappjj." Zierikzee, 17 Mei. Uittreksel uit de Nieuwe Bredasche Oosterhoutsche Courant, dd. 2 Mei 1869; EEN BRUG O V E K DEN O C E A A N. - STOO M V A A R T OP A M E R I K A. Door de vriendelijke tusschenkomst van de kamer van Koophandel en Fabrieken, mogten wij onze aan dacht gevestigd zien en dan ook met groote be langstelling kennis nemen van het even zaakrijke als hoogst belangrijke werkje, dat, onder bovenstaandeu titel, dezer dagen in bet licht verschenen en onder be langhebbenden alom verspreid geworden is. Het geldt toch een hoogst gewigtig onderwerp, voor geheel Nederland van het uiterste belang, en alléén geschikt om ons spoorwegnet eenmaal die vruchten te doen afwerpen, waarvoor het allezins vatbaar is en die men geregtigd is daarvan te verwachten na de op offeringen van zóóvele millioenen schats als daaraan reeds zijn of alnog moeten worden besteed. De oud-kapitein ter zee M. H. Jansen, even kundig en ervaren zeeman als toegerust met uitgebreide kennis #<Kn- groote en thans reeds verbazende handelsbeweging Wsschen Europa en Noord-Amerika, welke laatste zich zoor zeer snel ontwikkelende streken hij, op eigene kosten tot vermeerdering dier kennis, zelf heeft bezocht en bestudeerd, betoogt daarbij, op uitnemende statistieke gronden het groote belangdat er ook voor geheel Nederjpnd in gelegen is om eene geregelde stoomvaart op mford-Amerika bij de meer en meer naderende vol- toojpg van ons spoorwegnet te openen, en alzoo de aataPen afvoeren van .handels-artikelen of nijverheids producten op- en van onze Nederlandsche havens, zoo ook de stroom der landverhuizing, naar deze te trekken. Eene fraaije zeer duidelijke kaart, aautoonende de bij uitstek schoone ligging vooral van Vlissiugen te dien aanzien in de eerste plaats (om later ook die vaart van uit meerdere Nederlandsche havens mede in het leven tc roepen) vergezelt deze uitmuntend geschreven brochure, die ook even krachtig als onwederlegbaar doet uitkomen hoezeor onze havens, met betrekking tot centraal-Europa en in vergelijking met andere van het vaste land, b. v. Hamburg of Bremen, hiertoe bijzonder gunstig gelegen zijn; zoomede hoe vooral de schoone haven van Vlissiugen, ten allen tijde, zoowel bij storm weder als ijsgang, te benaderen door schepen van het grootste charter en eerlang door den ijzeren arm met Duitschland verbonden, in de allereerste en meest voor name plaats verdient daartoe in aanmerking te komen, gelijk ook van hoe overgroot belang deze zaak is te achten voor ons gansche vaderland en vooral voor zijnen handel en nijverheid. Wij hopen dan ook vuriglijk dat de echt vaderlandscbe bedoelingen en de ernstige wenken van den even hoog-»' geachten als kundigen schrijver niet blootelijk weer klank vinden zullen, maar ook in overweging en ernstig ter harte genomen mogen worden en ondersteund door allen die hierop eenigen invloed kunnen uitoefenen en die het met hem te doen is om de waarachtige belangen van Nederland te bevorderen en te gelijk zijnen bloei en welvaart te verhoogenwaartoe geivis bet openen eener transatlantische vaart een' krachtigen spoorslag zoude geven en tevens de betrekkingen kunnen onderhouden van Europa met de thans reeds in Noord- Amerika gevestigde bevolking van niet minder dan 35 millioenen zielen; eene bevolking die zich niet alléén dagelijks uitbreidt maar voortdurend door landver huizing vooral uit midden-Europa even aanhoudend als aanmerkelijk vergroot wordt. ZiloWIfsaet*18 Mei. Naar men verneemt zal den WelEerw. Heer Bleker aanstaanden Maandag eene rede houden in de Concertzaal. Het programma voor de algemeene vergadering en tentoonstelling der Maatschappij tot bevordering van Landbouiv en Yeeteeld in Zeelandte houden te Mid delburg, den 14, 15, 16, 17 en 18 Junij 1869, is thans publiek gemaakt. -- Uit Harlingen schrijft men 7 Mei. „Toen koning Willem III ('tis jaren reeds geleden!) onze gemeente bezocht, heeft Z. M. aan een paar heeren ontvangers het onderscheid geleerd tusschen geest en letter van de wet, bij de inning der belastingen. Al was liet alleen daarom zouden wij wenschen dat Z. M. nog eens in ons midden verscheen. In het naburig Wynaldiuu bobben twee personen bij eene weduwe, die belasting schuldig was, geld uit een kabinet gehaald, ofschoon dit geld aan een ander toebehoorde, die het in bewaring hacl gegeven en de vrouw tegen dit wegnemen van het geld protesteerde en een der beide personen, een veldwachter, niets van de daad wilde zien. Op Greitingabuurtnog meer in de nabijheid der stad, zijn van eene arme weduwe, die door de zelf reeds arme'Christelijk Afgescheidene ge meente bedeeld wordt en over beide zijden zwaar mank gaat. zoodat haar liet werken ook niet gemakkelijk is, de schamele meubeltjes verkocht. De diaken van ge noemde gemeente heeft het boeltje terug gekocht, na zich verzekerd te hebben van de goede gezindheid der

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1869 | | pagina 1