i\o. 2625.
25sle Jaarg.
Woensdag 49 Mei 1869.
Nieuwstijdingen.
m
nu
zintikznsnii nieuwsbode.
ïiisst'hrljving; voor Sschutterij,
van den 15_ tot den 31 Mei e. k,eiken voormiddag
van 9—12 ure, ter Gemeente-Secretarie.
Op het Postkantoor te Zierikzee zijn over de eerste
helft der maand Maart onderstaande brieven bezorgd
geadresseerd aan personen wier namen ter plaats van
bestemming onbekend zijn, als:
een aan F. MEIJER, voor BETJE FRENK te Amsterdam.
MERTENS te Gerit.
Van het Hulpkantoor Brouwershaven
een aan MAR1NUS de VOS te Huibergen.
Van het Hulpkantoor Zunnèmaire
een aan JAN de LEEGE te Rotterdam.
Eliliu Buritt, de wereldberoemde taalgeleerde en
uitstekende schrijver, heeft het volgende woord tot het
volk van Engeland gerigt, dat ook voor andere volken
niet van belang is ontbloot. Hij zegt: „Wanneer ik
in aanmerking neem, dat drie miljoen mannen, in de
kracht en den bloei des levens in de Europesche legers
voor den oorlog gedrild worden dan zeg ik tot mij
zei ven negentien van de twintig van dit heir zijn de
zonen van arme lieden. Bedenk eens hoe zwaren arbeid
op het veld en in de fabriek in mijn en berg wat
ouderlijke tranen, zorgen en angsten het kost om deze
jongelieden tot hun achttiende of twintigste jaar op te
kweeken! Dan beschouw ik zewanneer zij op het dril-
veld staan; ik zie, het zijn allen uitgelezen manschappen,
allen gekozen wegens hunne volkomene gezondheid
kracht en grootte. De oüicier van gezondheid heeft ze
allen onderzocht en bevonden dat zij allen zeer goed voor
den oorlog zijn. Wij hebben echter geen officieren van
gezondheid om de kandidaten of recruten voor den
ploeg de bijlden hamer of spoel te onderzoeken.
Krombeenige, aamborstige, ecnoogige, jigtige mannen
worden goed genoeg voor de groote industrieele legers
der wereld gehoudenalsof do oorlog de bloemenen
de vrede de verwelkte bladeren van bet menschelijk
geslacht moest hebben. Ik heb geheel Engeland, van
Land's End tot John o'Groats in de lente en in den
zomer doorgewandeld. Het is een schoon land bijna
het geheele eiland is als een tuin beplant. En terwijl
ik mij daarover verwondervergelijk ik het een met
het ander. Men zegt mij, dat er 700,000 landbouwers
noodig zijn, om dit eiland zulk een grooten tuin van
schoonheid en vruchtbaarheid te maken. Deze lieden
verdienen wekelijks gemiddeld 10 schellingen. Dus kost
de arbeid van alle deze 700,000 landbouwers, mannen
en vrouwen 18,200,000 p. st. in het jaar en wat een
heerlijken dosch van groene en gouden oogsten ver
spreiden zij voor die som over het land! Ik aanschouw
het met bewondering. Maar toch kan ik niet nalaten,
tegelijker tijd naar iets anders te zien. Ik zie naar het
Engelsch oorlogsbudget voor 186(5eeu jaar van ge
wapende vrede. Ik zie 26 miljoen p. st. uitgetrokken,
enkel en alleen voor de kosten der wapeningen in dat
jaar Dat is 2 p. voor den ploeg en 3 p. voor liet zwaard
in vredestijd. Deze vergelijking wekt droevige overden
kingen aangaande voortbrengers en verteerders. Ik hoorde
eeus in het Britsch parlement zeggendat zekere nieuw
modelsbom 11 p. 8. moest kosten wanneer zij voor het
gebruik gereed was. Het zou dus den arbeid van een
gezond man bij den ploeg, zeisen of spade gedurende
de zes lente of zomermaanden moeten kosten om een
dier doodaanbrengende bommen te betalenHoeveel
eerlijkegeduldige arbeid wordt door de wolfachtige
maag van den oorlog verslonden
Strikt genomen heeft Eliliu Buritt volkomen gelijk
maar ontwapening is iets, dat uitverkorenen als Napo
leon III, de Sire bij de genade Gods, de Russische
Czaaren bijna alle gekroonde hoofden als een in
Utopie behoorende stelling beschouwen.
Te Malton stierf op 90jarigen leeftijd John Wright,
die 44 jaren lang een pensioen van 1.10 per dag heeft
genoten als oud-soldaat. Hij was geweest in 28 gevechten
en had behoort tot het 79e regiment hooglanders.
(In Engeland handeld men zoo met hen die hun
vaderland hebben verdedigd; bij ons laat men velen
aan de algemeene liefdadigheid over).
Te Basel is dezer dagen des nachts brand ontstaan,
beneden in een huis; in welks bovenverdieping twee
dienstmaagden en vier kinderen sliepen wier ouders
afwezig waren. Het oudste kind is er in geslaagd
met het jongste uit het brandende gebouw te ontkomen,
en dit is ook aan een werkman, die in den kelder sliep,
gelukt. Eene der dienstboden is van de ladder der
brandspuitgasten gevallen en aan de gevolgen van dien
val overleden. De andere dienstmaagd was reeds gered,
toen zij, aan de twee achtergebleven kinderen denken
de, zich, om dezen te redden, op nieuw in de vlammen
stortte waarin zij echter ongelukkiger wijze met de
twee kleinen den dood heeft gevonden.
De heer Rüscher heeft onlangs te Elberfeld en
in eenige andere fabriekdistrikten voordragten gehouden
voor het volk, waarin hij over den toestand der werk
lieden sprak en ben aanmaande door pligtsbetrackting
en ijver, geenzins door werkstaking of oproerige bewe
gingen, tot de welvaart te geraken, waarop zij regt
hebben. In eene der door dien staathuishoudkundige uit
gesproken redevoering komen de volgende beschouwin
gen voor: „De zucht naar welvaart is natuurlijk en
zelfs pligtmatig. Indien welvaart zeer gemakkelijk te
verkrijgen warezou bet genot daarvan een groot
gedeelte zijner aantrekkelijkheid verliezen. In het be
strijden en overwinnen van moeilijkheden ligt de roeping
van den mensch. Die moeilijkheden zijn somtijds grooter
dan de kracht, waarmede wij ze te keer gaan. De vraag
is, of wij die kracht al dan niet zouden bezitten, in
dien wij de juiste middelen aanwendden om haar toe
te passen?" Het verkeerd toepassen nu van kracht is,
volgens de heer Rüscher, ééne der redenen, waarom
de toestand van den werkman in geheel Europa niet j
zoodanig is als hij weuschen zou. „Indien allen" (zeide
hij) „die sedert jaren zich bemoeijen met den zooge
naamde^ strijd tusschen kapitaal en arbeid, zich hadden
toegelegd op hunne eigene zaken, zouden wij verder ge
vorderd zijn dan thans, nu de werkman aan het spreken
over arbeid, de voorkeur geeft boven het arbeiden zelf."
„Ik durf u vragen" (aldus sprak de heer Rüscher eene ver
gadering van werklieden aan) „of niet zijdie in kroegen
zich opwerpen als voorgangers en apostelenveelal het
minst bruikbaar zijn in fabriek of werkplaats?" Volgens
de Eiberfelder-Zeitung is in vele vergaderingen waar
in de spreker deze vraag tot zijne toehoorders rigtte
geantwoord met een luid: „Ja! ja!"
De redenaar zette voorts uiteen, hoe kapitaal het
product is van opgespaarde verdiensten, en hoe elk
werkmandie wekelijks slechts weinige stuivers in de
spaarbank bilegt, met liet doel om daarvoor na eeni-
gon tijd een stukje grond, een huisje of beter gereed
schap te koopenzich „schuldig maakt aan dein veler
oog zoo afschuwelijke misdaad van kapitaalbezit."
"Welnu (aldus ging de spreker voort)ik noodig u allen
uit, zoo misdadig te worden! Ja, wij willen aan bet
kapitaal den oorlog verklaren, en zullen niet rusten
voordat wij het hebben veroverd met de onoverwinne
lijke? wapenen van vlijt en spaarzaamheid.
De Stad Charleroi dreigd weg te zinken. De gemeen
teraad aldaar heeft eene petitie aan den minister van
openbare werken gezonden waarin hij erop aandringt
dat geene verdere uitgravingen van steenkolen ouder
hut stadsgebied worden vergundof dat dit althans
met groote voorzorg geschiede. Reeds in het jaar 1839
heeft eene commissie van deskundigen aangetoond, dat
de uitgravingen van steenkolen onder de stad gevaarlijk
zijn. De gescheurde muren van de kazerne in de boven
stad en van de daar aanwezige pakhuizen duiden het
bestaande gevaar aan.
Jl. Donderdag had te Antwerpen in eene straat
van de eerste wijk een verschrikkelijk voorval plaats,
dat de buurt in groote opschudding heeft gebragt en
in de gansche stad diepen indruk heeft gemaakt. In
even bedoelde straat woont eene nog jonge weduwe met
twee kinderen, regt tegenover een zekeren schoenmaker
die insgelijks weduwnaar en vader van drie kinderen
is. Sedert meer dan een jaar bad de schoenmaker
pogingen gedaan om de hand der weduwe te bekomen
doch tot dusverre waren zijne aanzoeken, hoezeer niet
geheel afgeslagen, zonder gewenschten uitslag gebleven.
Zoo het schijnt hadden aanverwanten en buren bet
huwelijk aan de weduwe afgeraden, omdat men vreesde
dat de nieuwe echtgenooten niet lang in vrede zonden
leven, eensdeels uithoofde van den zwaren last, die,
tengevolge van de vereeuiging der kinderen uit beider
huwelijk, op hunne schouders zoude drukken en.ten-
andere uithoofde van het karakter van den schoenmaker
dat eenigzins oploopend scheen te zijn, hoewel overigens
op 's mans gedrag niets te zeggen viel en zoowel hij,
als de door hem begeerde weduwe zeer gunstig bekend
stonden. Wat hier ook van zijn mogeDonderdag
morgen begaf zich de schoenmaker, na eenige oog'en-
blikken in de buurt te hebben heen en weer geloopen,
maar zonder dat men te voren eenige kwade voornemens
bij liem had vermoed vroegtijdig ten huize der weduwe
vroeg haar andermaal ten huwelijk, doch kreeg op nieuw
van deze een weigerend antwoord. Hierop in woede
ontstoken, riep hij uit: „Welnu ik zal u bezitten,
levend of dood" en naauwelijks had de vrouw geantwoord
„dat zij den dood niet vreesdeof hij brandde een
revolver op baar los en trof haar in de linker borst.
De vrouw, hoewel deerlijk verwond en smartelijke kreten
uitende, had nog de kracht om weg te loopen, maar werd
door den schoenmaker achtervolgd, die naar een tweede
schot in den rug toebragt, tengevolge waarvan zij be
wusteloos neêrviel, waarop de moordenaar een schot op
zich zeiven loste, dat hem den schedel en, om zoo te
zeggen, het geheele hoofd en aangezigt verbrijzelde en
hem onmiddelijk levenloos deed ter neder storten. De
ongelukkige weduwe hoewel nog niet dood, is echter
zeer gevaarlijk gewonden men wanhoopt aan het
behoud van haar leven.
13 Mei. Naar men mededeelt
is Vrijdag jl. door de scheepstimmermansbazen aan de
werklieden gevraagd of zij het werk zonden hervatten
indien de werktijd wierd bepaald op 13 uren (ongere
kend de schafttijden) en niet op 12, gelijk aanvanke
lijk werd begeerd. De werklieden hebben verklaard
met deze bepaling genoegen te zullen nemen. Aan dit'
voorstel echter isom ons onbekende redenen tot
dusver geen verder gevolg gegeven zoodat de zaak
nog in denzelfden toestand is. Het ware inderdaad te
weuschen dat daaraan op bovenbedoelde of andere
wijze een eicde kon komen daar beide partijen en
de werklieden natuurlijk niet het minstonder alle uit
stel moeten lijden.
Rotterdam 13 Mei 1869.
Heden morgen zijn de Leden van het Hoofdbestuur van
het in een
der localen van het Departement door den Minister van
Finantien Mr. P. P. van Bosse in eene bijzondere
audiëntie ontvangen.
Bij afwezigheid van den Voorzitter, die verhinderd
was, werd door den Vice-Prasses Mr. H. J. Burger met
eene korte toespraak aan Z.Exc.namens het Hoofd
bestuur, een adres van dankbetuiging overhandigd van
den volgenden inhoud
Aan Zijne Excellentie Mr. P. P. VAN BOSSE
Minister van Finantien.
Het Anti-Dagbladzegelverbondnamens hetwelk wij
reeds meermalen de eer hadden tot Uwe Exc het woord
te richten zal overeenkomstig zijne statuten eerstdaags
ophouden te bestaan.
Immers het doelwaarmede de vereeuiging werd in
het leven geroepcu is bereikt, nu de zegelbelasting
op de dagbladen en andere drukwerken is afgeschaft.
Voor dat wij echter ons mandaat nederleggen rekenen
wij ons verpligt om U de gevoelens van wezenlijke
'dankbaarheid te doen kennen waarmede de leden van
ons Verbond en mogen wij er zonder vrees voor
tegenspraak wel bijvoegen de talrijke voorstanders
van den thans tot stand gekomen maatregel jegens
pUwe Exc. zijn bezield.
De verwachting, bij uw optreden als Minister van
Finantien door ons uitgesprokenis alzoo niet beschaamd
geworden! Onder hetgeen sedert werd voorbereidbe
lkoorde al zeer spoedig het wetsvoorstel tot afschaffing
[van het dagbladzegel eü wat meer is, wanneer het
nu reeds tot wet is verheven, uwe krachtige verdediging
,eu het standpunt door U ten aanzien van het equivalent
ingenomen hebben dien gunstigen uitslag voor een
groot deel mogelijk gemaakt. Ernstig vattet gij de
zaak op; ernstig en volhardend zettet gij haar door,
•zonder U door kleingeestige ingenomenheid met oorspron
kelijke plannen te laten weerhouden om de equivalents-
quostie te regelen op eene wijze, welke ten slotte bijna
uilen heeft bevredigd.
De toekomst zal moeten leeren of de afschaffing al
dat goede zal verwezenlijken wat wij en velen met
ons voor het heil van het Nederlandsche volk daarvan
tegemoet zien. Maar al mogt dit niet het geval zijn,
onze dankbaarheid op dit oogenblik ware daarom niet
minder geregtvaardigd. De wetgever toch heeft thans
gedaan al wat hij voor de vrije drukpers bij magte
was te doen.
Nog slechts weiuige weken gingen voorbij sedert de
beslissing genomen werd zelfs is de wet nog niet in
werking getreden en reeds nemen wij eene tot nu toe
ongekende werkzaamheid waar op het gebied der journa
listiek. Dat is wel in staat om de verwachting te ver
sterkendat de heilzame vruchten niet uit zullen blijven
en dat het tjjdstip niet meer verre is, waarop ook in
Nederland de drukpers nu van alle fiscale banden
ontslagen, een krachtig middel zal zijn voor do ont
wikkeling der staatsinstellingenen gelijk elders veel
zal bijdragen tot de intellectuele en politieke opvoeding
van ons volk. Dan zal voorzeker tijdgenoot en nakomeling
met dankbaarheid terugzien op den maatregel die tot
deze vreedzame omwenteling de naaste aanleiding gaf,
en een reden te meer hebben van erkentelijkheid jegens
den geë irbiedigden Koningonder wiens regering de
gelukkige gebeurtenis plaats greep.
Wees gij bij Zijne Majesteit de tolk onzer opregte.
overtuiging, dat deze regeringsdaad Hem nieuwe aaff-
spraak geelt op de liefde zijner onderdanen. Uwer
Exellentie geven wij de verzekering dat wij niets liever
wenschcn dan dat weldra met hot oog op deze wet,
allen van den voortvarenden Minister aan wiens be
leid wij haar te danken hebbeneenstemmig mogen
getuigenHij heeft zich jegens liet vaderland verdien
stelijk gemaakt.
De Minister heeft daarop het volgende geantwoord:
Uwe ^vergadering, mijne Iieeren, heeft krachtig
medegewerkt tot het bereiken vau het goede doel,
dat alle vrienden van vasten en gematigden vooruitgang
voor oogen haddenafschaffing van het zegelregt op
drnkweken.
Die belasting is een kwaad. Vooral in den tijd'
dien wij beleven hetzij mij vergund die meening nog
eens uit te spreken waarin de gewigtigsle vraagstukken
op godsdienstig, op staatkundig, op maatschappelijk
gei lied met zooveel warmte worden behandeld. De
grootst mogelijke vrijheid in de uiting der gedachte
is het eenige middel, dal met vrucht kan worden
aangewend om een goeden uitslag van dien strijd te
verzekeren. Men verspreide overal licht en de waar
heid zal eindelijk zegevieren.
Daarom paste die belasting het minst van allen
in het land, dat zich beroemen mag de bakermat van
godsdienstige en staatkundige vrijheid te zijnzij paste
niet op den gronddie de eerste drukpers droeg.
Reeds eeuwen geleden was het vrije woord bij
ons geen schrikbeeld, maar werd het beschouwd
als het beste middel van ontwikkeling ten goede.
Onze vereende pogingen hebben den laatsten slag
boom doen vallendien de bezorgdheid van vroegere
dagen had opgesteld.
Ook nu had vereeniging van krachten heilzame gevol
gen. Moge men het groote belang van eendrachtig
zamenwerken na dien uitslag wederom leeren waarderen.
Waar de regering steun vindt bij het verlichte deel
der natie, dat zijn gevoelen op kalme en redelijke,
maar daardoor zooveel te krachtiger wijze openbaart,
wordt bet algemeen welzijn beter bevorderd, dan door
een beroep op hartstogt en nationale zwakheden of
vooroordeelen.
Zeer gaarne zal ik de tolk van uwe gevoelens zijn bij
onzen geërbiedigden Koning, onder wiens regering reeds
zoo menige stap in eene goede rigting is gedaan en
aan wien daarvoor eer en lof moet worden gebragt.
Voor het bewijs van groote welwillendheid, dat ik
heden ontvang, ben ik hoogst gevoelig en erkentelijk.
Met warmte beaam ik de wenschen door U geuit: dat
in de gevolgen de afschaffing van het drukperszegel
in volle mate moge beantwoorden aan het doel, dat
ons bij het ontwerpen en bevorderen van den maat
regel voor oogen stond.
Soijïmiolssdijlt15 Mei. Heden nacht ontstond
binnen deze gemeente brand in de broodbakkerij, be
woond door P. de Vries. De brandweer dezer gemeente,
benevens die van het naburige Middelharnis waren onder
opzigt der burgemeesters en verder bestuur dadelijk op
de plaats des onheils, en het mogt aan hunne doeltreffende
maatregelen gelukken den brand ten twee ure des morgens
meester te worden. De belendende gebouwen hebben
weinig geleden. Daar tegen den bewoner zware vermoe
dens van brandstichting bestaat, is bij benevens zijne
huisgenooten en knecht in hechtenis genomen. Met
belangstelling zien wij den afloojj hiervan te gemoet.
14 Mei. In de zitting der arrond'-
regtbank van gisteren werd behandeld de zaak van de
firma Gebroeders Abrahams, uitgevers der Middelburgsehe
courant, beschuldigd van hoon jegens Mr. d'Engelbronner
te 'sHage, in een artikel voorkomende in die courant
j van 7- Maart 1869. De officier van justitie requireerde
tot schuldigverklaring en veroordeeling tot een geldboete
van ƒ8 tot ƒ100. Uitspraak Donderdag a. s.
i Jl. Donderdag middag werd door een beurtschipper
van Neuzen op de hoogte van Borsselen een visch van
bijzondere grootte opgemerkt. Door deipAéhippvr hièrojV
opmerkzaam gemaakt, loste de veldwachter ran genoetn-'
de gemeente eenige schoten op het dibfyf waardoor het, jj
.gelukte liet te Borsselen binnen te slepeuV Bij onderzoek
bleek de visch eene lengte te hebben van 17'!20 el. De rug
was twee el breed, terwijl de kop eene lengtö vjwi 3.75 el
had en de voorvinnen 1.87 el lang eu 0.50 el breed, en de
staart 3.75 el breed was. Men vermoedt dat het dier een
tot hier afgedwaalde noordkaper is.
,17 Mei. Thans is hier alles i;uqj
Belgische poldergasten zijn terug gekeerdH
ongemoeid hunnen arbeid voortzetten. YerraCrtfi1,
zag men, bij bet zinkeu vau een stuk de' Nedèrfajldscjfe'"
eu Belgische vlaggen vriendschappelijk /nevenelkander
wapperen, alles ten gevolge der militaire tuêschenkomst.
Het is te wenschen, dat de rust bestendig zjj
Bath, 18 Mei. Naar men verneemt -worden dooi
de heeren convooiloopers te Ilansweert de hieuw uit
gevonden stoomconvooivelocipèdes in praktijk geUra- hl.
Zeer waarschijnlijk zal door een dier heereu een ketting-
stoomconvooivelocipedenaar het systeem der. gepro
jecteerde Zuid-Bevelandsche kanualketlingsüunnslecpbon-
tenbeproefd worden. Er is zélf sprake dat die beer
zich aan het hoofd zal stellen -van eene *Zuid-Beveland-
„sche kanaalkettingstoomcon vooihardloopersvelocipède-
»exploitatiemaatschappjj."
Zierikzee, 17 Mei. Uittreksel uit de Nieuwe
Bredasche Oosterhoutsche Courant, dd. 2 Mei 1869;
EEN BRUG O V E K DEN O C E A A N. -
STOO M V A A R T OP A M E R I K A.
Door de vriendelijke tusschenkomst van de kamer
van Koophandel en Fabrieken, mogten wij onze aan
dacht gevestigd zien en dan ook met groote be
langstelling kennis nemen van het even zaakrijke als
hoogst belangrijke werkje, dat, onder bovenstaandeu
titel, dezer dagen in bet licht verschenen en onder be
langhebbenden alom verspreid geworden is.
Het geldt toch een hoogst gewigtig onderwerp, voor
geheel Nederland van het uiterste belang, en alléén
geschikt om ons spoorwegnet eenmaal die vruchten te
doen afwerpen, waarvoor het allezins vatbaar is en die
men geregtigd is daarvan te verwachten na de op
offeringen van zóóvele millioenen schats als daaraan
reeds zijn of alnog moeten worden besteed.
De oud-kapitein ter zee M. H. Jansen, even kundig
en ervaren zeeman als toegerust met uitgebreide kennis
#<Kn- groote en thans reeds verbazende handelsbeweging
Wsschen Europa en Noord-Amerika, welke laatste zich
zoor zeer snel ontwikkelende streken hij, op eigene kosten
tot vermeerdering dier kennis, zelf heeft bezocht en
bestudeerd, betoogt daarbij, op uitnemende statistieke
gronden het groote belangdat er ook voor geheel
Nederjpnd in gelegen is om eene geregelde stoomvaart
op mford-Amerika bij de meer en meer naderende vol-
toojpg van ons spoorwegnet te openen, en alzoo de
aataPen afvoeren van .handels-artikelen of nijverheids
producten op- en van onze Nederlandsche havens, zoo
ook de stroom der landverhuizing, naar deze te trekken.
Eene fraaije zeer duidelijke kaart, aautoonende de
bij uitstek schoone ligging vooral van Vlissiugen te
dien aanzien in de eerste plaats (om later ook die vaart
van uit meerdere Nederlandsche havens mede in het
leven tc roepen) vergezelt deze uitmuntend geschreven
brochure, die ook even krachtig als onwederlegbaar doet
uitkomen hoezeor onze havens, met betrekking tot
centraal-Europa en in vergelijking met andere van het
vaste land, b. v. Hamburg of Bremen, hiertoe bijzonder
gunstig gelegen zijn; zoomede hoe vooral de schoone
haven van Vlissiugen, ten allen tijde, zoowel bij storm
weder als ijsgang, te benaderen door schepen van het
grootste charter en eerlang door den ijzeren arm met
Duitschland verbonden, in de allereerste en meest voor
name plaats verdient daartoe in aanmerking te komen,
gelijk ook van hoe overgroot belang deze zaak is te
achten voor ons gansche vaderland en vooral voor zijnen
handel en nijverheid.
Wij hopen dan ook vuriglijk dat de echt vaderlandscbe
bedoelingen en de ernstige wenken van den even hoog-»'
geachten als kundigen schrijver niet blootelijk weer
klank vinden zullen, maar ook in overweging en ernstig
ter harte genomen mogen worden en ondersteund door
allen die hierop eenigen invloed kunnen uitoefenen
en die het met hem te doen is om de waarachtige
belangen van Nederland te bevorderen en te gelijk
zijnen bloei en welvaart te verhoogenwaartoe geivis
bet openen eener transatlantische vaart een' krachtigen
spoorslag zoude geven en tevens de betrekkingen kunnen
onderhouden van Europa met de thans reeds in Noord-
Amerika gevestigde bevolking van niet minder dan 35
millioenen zielen; eene bevolking die zich niet alléén
dagelijks uitbreidt maar voortdurend door landver
huizing vooral uit midden-Europa even aanhoudend
als aanmerkelijk vergroot wordt.
ZiloWIfsaet*18 Mei. Naar men verneemt zal
den WelEerw. Heer Bleker aanstaanden Maandag eene
rede houden in de Concertzaal.
Het programma voor de algemeene vergadering
en tentoonstelling der Maatschappij tot bevordering van
Landbouiv en Yeeteeld in Zeelandte houden te Mid
delburg, den 14, 15, 16, 17 en 18 Junij 1869, is thans
publiek gemaakt.
-- Uit Harlingen schrijft men 7 Mei. „Toen koning
Willem III ('tis jaren reeds geleden!) onze gemeente
bezocht, heeft Z. M. aan een paar heeren ontvangers het
onderscheid geleerd tusschen geest en letter van de wet,
bij de inning der belastingen. Al was liet alleen daarom
zouden wij wenschen dat Z. M. nog eens in ons midden
verscheen. In het naburig Wynaldiuu bobben twee
personen bij eene weduwe, die belasting schuldig was,
geld uit een kabinet gehaald, ofschoon dit geld aan een
ander toebehoorde, die het in bewaring hacl gegeven en
de vrouw tegen dit wegnemen van het geld protesteerde
en een der beide personen, een veldwachter, niets van
de daad wilde zien. Op Greitingabuurtnog meer
in de nabijheid der stad, zijn van eene arme weduwe, die
door de zelf reeds arme'Christelijk Afgescheidene ge
meente bedeeld wordt en over beide zijden zwaar mank
gaat. zoodat haar liet werken ook niet gemakkelijk is,
de schamele meubeltjes verkocht. De diaken van ge
noemde gemeente heeft het boeltje terug gekocht, na
zich verzekerd te hebben van de goede gezindheid der