No. 2612. 25 Zaturdug 5 April I860. Nieuwstijdingen. ZIERÏKZEESdHË NIEUWSBODE. Het voorstel van den lieer van Het; stellen van wettelijke regelen omtrent armver zorging is eene der moeilijkste vraagstukken. In vroeger tijden had men als domicilie van onderstand de plaats aangewezenwaar een onvermogende zijn werkelijk verblijf hield. Dit gaf aanleiding dat de gemeenten trachtten zich van hunne arme bewoners te ontdoen en ze naar elders joegen. Zelfs werden hier en daar lijfstraffen bedreigd tegen armen die in de gemeente kwamen of tegen hen die zieken voor de poorten van het gasthuis te Amsterdam nederlegden. In 1818 'heeft men daarop het stelsel van een vierjarig vast verblijf in eene gemeente aangenomen om aanspraak op onderstand te geven. Het resultaat was niet gunstig. In 1854 h'edft de heer van Reenen eene wet van zijn voorganger Thorbecke gevonden en die ten deele ge wijzigd die aangenomen werd. Deze wet bepaalde dat de geboorteplaats het domicilie van onderstand is. Cok deze Tegeling lokt tal van klachten uit. Men heeft toch aangenomen dat in sommige gevallen restitutie door eene gemeente geëischt kan worden van de plaats waar de ondersteunde armlastig is. Dat restitutiestelsel is eene bron van geschillen en eindelooze correspon dentie. De gemeentebesturen moeten daarvoor alleen ambtenaren betalen. Het drukt vooral sterk op het platteland. Men beweert dat zoodra kans tot restitutie bestaatde ondersteuning ruimer is want men snijdt dan riemen van eens anders leder. Intusschen is de elders bedeelde wel eens geheel vreemd geworden aan zijne geboorteplaats. In Gelderland zijn de klachten uiterst sterk. Daar is het cijfer van de restitutien in sommige gemeenten enorm toegenomen. Wanneer men de bezwaren nagaat, die aan elk stelsel verbonden zijn, hetzij men de plaats van verblijf, met of zonder termijn van inwoning, of de geboorteplaats aanneemt, dan komt men tot de slotsom, dat elk systeem eigenaardige moeilijkheden oplevert. Wat voor sommige plaatsen gewenscht is, drukt weder anderen. Elke rege ling werkt verschillend in steden als Amsterdam en in een dorp. Overgang van het eene stelsel tot een ander is gemakkelijk aan te prijzen, maar heeft eigenaardige bezwaren, die niet ligt te tellen zijn. Daarom zal elke verandering veel overleg en tijd eischen. De wet van 1854 was eene proef. Zij bracht regeling in de armverzorging; er is meer orde gekomen en men maakt geene wettelijke aanspraak meer op bedeeling zooals vroeger. De staatsarmenzorg, vroeger maar al te veel regel, is door een beter beginsel vervangen; arm zorg is toch de eigenlijke taak van de kerk. De kerke lijke en bijzondere besturen van liefdadigheid zijn onaf hankelijk gewordende subsidien aan die besturen door gemeenten of provinciën zijn beperkt; wie niet onder stand van de kerkelijke liefdadigheid geniet, kan die echter nog van het burgerlijk bestuur vragen, maar deze gaat niet verder dan de politiezorg medebrengt. Men wilde dus nagaan in hoever men er in kon slagen de zoro- voor de armen later geheel aan de kerk op te dragen° Inderdaad zijn de subsidien in zeer vele steden belangrijk verminderd en het gevolg is dat de kerkelijke armbesturen nu uiterst omzichtig en spaarzaam met bedeeling moeten zijn. Het restitutiestelsel blijft echter een steen des aanstoots en van daar dat velen op verandering van het beginsel der wet aandringen. De ziekenverpleging in de steden is voor kleine gemeenten eene reden van grooten druk. Zoo is eene gemeente in Gelderland, die in 1853 ƒ29,69 '/2 voor ziekenverpleging uitgaf, thans belast met kosten van armverzorging ten bedrage van ƒ2,432,21. Er zijn plattelandsgemeenten, wier begrooting 1500 in liet geheel bedraagt, die later aangesproken zijn voor zie kenverpleging, welke elders plaats had, waarvoor ƒ200 somtijds voor een enkel daar geboren persoon werd gevorderd, gemiddeld 50 cents daags. Dat dit drukkend is, spreekt van zelf. In twee onzer provinciën, eigenlijk in strijd met de wet; is dan ook tusschen gemeente besturen eene onderlinge overeenkomst gesloten ten einde geene restitutie der kosten wegens geneeskundigen onderstand van elkander te vorderen. De tegenwoordige Minister van Binnenlandsche Zaken heeft een onderzoek ingesteld omtrent de vraag, of het beginsel der wet behoort gewijzigd te worden. Sommigen verwachten toch dat hetgeen de wet van 1854 voor oogen had, dat de kerkelijke liefdadigheid zich nog meer met de armenzorg zal bemoeien, gesteund door ruimer collecten, wanneer weder de werkelijke verblijfplaats tot domicilie van onderstand wordt aangewezen. Handende dat onderzoek heeft de heer van Kuijk afgevaardigde uit en burgemeester van Delft, een voor stel van wet aan de Tweede Kamer onderworpen, op grond van het recht van initiatief, dat de Grondwet toekent. Dat voorstel heeft ten doel de kosten van ziekenverpleging ten laste van de gemeente te brengen, waar de onvermogende ziek wordt. De gronden, die hij daarvoor opgeeft zijn: dat meer epidemien in groote gemeenten ontstaan; dat de kosten van verpleging daar zooveel hooger zijn, dat de geboorteplaats geen meerder belang heeft dan de verblijfplaats bij het herstel van den zieke; dat het onverantwoordelijk is een zieke, die door eene epidemische ziekte aangetast isnaar eene onbesmette plaats te vervoeren, en dat in ons land weinig neiging bestaat om zich, dan in uitersten nood, in een gasthuis te laten verplegen. De groote gemeenten, wor den tevens verlost van een last, van geschrijf en admi nistratie, soms processen, tegen andere gemeenten. Zoo al een zieke in eene kleine gemeente moet verpleegd worden die er niet armlastig is de verlichting voor de finantien en de particuliere liefdadigheid zullen er toe bijdragen hem goed te doen verzorgen. Voor sommige groote gemeentendie vele bewoners tellen die daar niet geboren zijn zal dit voorstel finantieel niet voordeelig zijn. Dat erkennen wij. Maai er staat iets tegenover. De steden lokken onophoudelijk arbeidskrachten van het platte landdie tot de welvaart van die plaatsen bijdragen. Die toevloed heeft geregeld plaats en omgekeerd i$ verplaatsing uit de steden naar het platte land eene zeldzaamheid. Wie nu zijne werk krachten en zijne jeugd aan eene stad wijdtmag er althans ook zi'ekeverpleging genietenzoo hij er al niet armlastig blijft. Dit is onmiskenbaar. Beslist men dus voor als nog niet over het groote beginsel: armlastigheid in de geboorte- of verblijfplaatsdan is in elk geval eenige tegemoetkoming aan het platte land billijk. Het is waar, de opmerking van den Minister, in de zitting der Tweede Kamer van 11 December jl. gemaakt is niet geheel zonder grond: „Er zijn in de nabyheid van groote gemeenten verscheidene kleine gemeenten en zoodra nu deze of gene bewoner eener kleine ge meente zich ziek .gevoeltbegeeft hij zich naar de grootere gemeente, blijft daar een dag logeeren en gaat dan in een gasthuis." Het is hard dat de groote gemeente dan de kosten zal moeten dragen. Kan men echter niet van alles ter wereld misbruik maken, hoe goed de zaak zelve zijn moge? Maar bestaat er zooveel kans, dat dit geval zich dikwijls zal voordoen? Gaat men zoo gaarne in ons land in gasthuizen En is het finantieel bezwaar drukkend voor eene groote gemeente, dat toch een gasthuis bezit? Het is een kwaaddat welke regel men bij arm lastigheid aanneemt, het, nadeel alleen verplaatst wordt. Maar de druk voor het platte land is thans relatief gesproken oneindig grooter dan hetgeen ontstaan zou.- Meu maakt een ander bezwaar tegen het voorstel om twee artikelen der wet van 1854 (45 en 48) te wijzigen. De wijziging van art. 45 geldt meer de redactie. In art. 48 is nu echter bepaald dat geene restitutie wordt verleend voor kosten van onderwijs aan arme kinderen reispenningen en andere kortstondige en ge ringe bedeelingen en kosten van begrafenis. De heer van Kuijk wil er „geneeskundige hulp" bijvoegen. Wan neer men nu niet aantoont, en dit is nog niet geschied dat de wijziging moet gepaard gaan aan andere ver anderingen bestaat geen bezwaar. Maar men wil geene partieele wijziginguit vrees dat eene algeheele herziening der wet zal achterblijven. Wij deelen die vrees niet. De wet van 1854dit is erkend was eene proeve. En als men nu moet wachten op de uitkomsten van een algemeen onderzoek dan zal elke verbetering zeer lang duren. In ons land vooral is waarce nst que le provisoire qui dure. Zoo komt men tot niets als men het dringende niet doet, omdat men meer verlangt en dit uit den aard der zaak veel tijd en overleg vordert. Wij wenschen dat de Regeering het voorstel van den heer van Kuijk overneme. Politieke consideration komen niet te pas. De Tweede Kamer heeft het voorstel met algemeene stemmen in overweging genomen. Den 13den komt de Kamer weder bijeen. Mocht dan het sectie- onderzoek doen zien, dat de meerderheid het voorstel toegedaan is, dan zal de kortste en beste weg zijn: overneming door de Rogeeringomdat allicht weder eene halve zitting of meer verloopt, voordat de drie takken der wetgevende macht er anders hunne sanctie aan zouden hebben gegeven. Wij vertrouwen in elk geval dat dit zal geschieden, want het gedane voorstel is eenvoudig, practisch en rationeel. Men zal zich herinneren hoe eenige maanden geleden in Brussel een heftige typhus woedde. Vooral in het quartier Leopoldhet schijnbaar gezondste deel der stad vielen er vele slagtoffers. Ofschoon de oorzaak nog niet officieel geconstateerd isgeeft men daarvoor aandat deze wijk gebouwd is op de overblijfselen der voormalige vestingwerken die men niet heeft gereinigd. De be smettelijke gassen, door de hitte van den laatsten zomer of eenige andere omstandigheidsterker ontwikkeld hebben hunne werking doen gevoelen en de ziekte heeft zich door de geheele stad verspreid. Te Brussel is dezer dagen op het paleis van justitie een alles behalve alledaagsch, maar zeer ernstig feit voorgevallen. Daar werd behandeld een echtscheidings proces. In de pauze naderden twee officieren van het regement guides, de heeren O. en H., in burgerkleeding, die de pleidooijen van den advokaat van een der partijen, mr. L.oplettend gevolgd hadden, en daagden hem uit tot een duel, omdat hij, volgens hen, bij het bespreken van de getuigenis, afgelegd door een officier van hun regement, die als getuige in de zaak betrokken was dezen belecdigd en dus doende het leger gehoond had. Bij de hervatting der teregtzitting rigtte de president van het gebeurde onderrigt, tot mr. L. deze woorden: „De regtbank betreurt zeer dit onaangenaam incident. De heeren officieren behoorden te weten dat op deze plaats met argumenten en niet met wapenen gestreden wordt. De regtbank verklaart gaarne, mr. L.dat gij bij de verdediging van uwen kliënt de u afgebakende grenzen niet zijt te buiten gegaan." Kort daarna ont moette kapt. V. E.dezelfde voor wien de andere twee officieren partij hadden getrokken, den advocaat L. op de binnenplaats van het paleis van justitie; pas ont waarde hij hem of hij viel hem aan en gaf hem in tegenwoordigheid van verscheidene leden der regterlijke magt en der balie een vuistslag en twee stokslagen. Onmiddelijk is een klagt bij den procureur deskonings ingediend en men hoopt dat de raad van discipline de regten van de toga krachtig zal weten te handhaven, en van den minister van oorlog het noodige herstel van eer zal krijgen 9 29 Maart. Terwijl men in deze streken even aU overal in het vaderland, gewoon wa9dat het bederf in de aardappelen zich jn den nazomer en den herfst openbaarde was het met den laatsten oogst geheel anders. De aardappelen kwamen gaaf en goed uit den grond en werden voor een groot deel, zooals hier gebruikelijk is, in de kelders opgelegd om in het voorjaar verkocht te worden. Ongelukkig is echter de ziekte in dezen winter uitgebroken en gaat nog steeds met zulk een kracht doordat duizende mudden in kelders en kuilen bedorven zijn en zelfs de voorraad voor eigen gebruik reeds hier en daar begint te ontbreken. De ziekte openbaart zich bijna uitsluitend in de Geldersche wolkammersdie in deze streken voornamelijk geteeld worden andere aardappelen- soorten weten er weinig van. Vele landbouwers denken er over, om de wolkammers op nieuw te pooten en reeds zijn er op verscheidene plaatsen poters van Eugelschen oorsprong aangekocht en worden deze thans aan de akkers toevertrouwd. 29 Maart. De opening van den spoorweg van Neuzen naar Gent voor het publiek verkeer, is thans bepaald op aanstaanden Donderdag den lsten Aprilzoowel voor passagiers als vracht goederen. De verzending der postpaketten van Neuzen tot Gent, heen en weder, zal mede van den dag der «pening langs dien weg geschieden. 2 April. Men schrijft van Huisduinen nd. 25 Maart: Het stille dorpje Huisduinen was eergisteren in op schudding. Een jongentje van 6 jaar, door de stiefmoeder alleen t'huis gelaten en opgesloten onder een bedstede terwijl de vader op Tland arbeidde, wekte door zijn geschreeuw het medelijden en de verontwaardiging dor buren op. Het gevolg hiervan was, dat aan den com missaris van politie kennis \verd gegeven en dat deze spoedig met een agent tegenwoordig was, om het mis handelde knaapje als corpus delicti naar den Helder ie brengen. De belendende buren weten veel bijzonderheden mede te deelen aangaande de mishandeling van dit ikind doe de ouders, en hunne verbittering was dan ook ten top gestegen. Eenige jaren geleden is het jongentje op een klagt van den wijkmeester, door een der plaatselijke genees- heeren in tegenwoordigheid van den inspecteur van politie, onderzocht en moet het toen reeds sporen van mishandeling hebben gehad. De vader zou toen verklaard hebben, „dat de mensclien het slimmer maakten als het waswaarop de stief moeder alleen als „kinderbeul" werd aangeduid en er toen met een geduchte vermaning is afgekomen. Wij gelooven dat de politie het thans wel bij geen simpele vermaning zal laten maar een streng onderzoek zal instellen. Wat het knaapje zelf betreft, het is klein, bloedarm, broodmager, loopt gebrekkig, praat als een oud boertje en heeft met zijn kort stekelig blond haar het voor komen van een klein afgeleefd grijsaardje. Onlangs zijn in de registers van den burgerlijken stand der gemeente Sloten ingeschreven2 echtschei dingen tegen denzelfden man, de eerste echtscheiding is uitgesproken ten verzoeke van zijne ééne vrouw, op grond van overspelen de tweede echtscheidingop grond van bigamie ten verzoeke van zijne andere vrouw; deze persoon is verleden jaar iu de gemeente Sloterdyk gehuwd en vertoonde eene dood-akte van zijne vrouw die ook werkelijk overleden was, doch het was aldaar niet bekend, dat hij sedert haar dood voor de tweede maal gehuwd was en dat zijne vrouw te Gouda woonde. De man bevindt zich thans in de gevangenis te Leeuwarden. Op de Meppeler-weekmarkt was Donderdag 25 dezer een daling van boterprijzen als zelden is opge merkt. Vergeleken met die van vóór 14 dagen, verschilde het op stukken van 1'/, ned. pd. (Meppeler kluiten) 50 a 60 et.; zoodat dezelfde boter, die toen ƒ2.15 per l'/2 ned. pd. gold, thans ƒ1.65 opbragt. De aanvoer was ruim; er was namelijk 22,000 ned. pd. aangevoerd. Aan een particulier schrijven uit de binnenlanden van Java, ontleenen wij het volgende, dat wij dubbel belangrijk achten omdat het blijkbaar niet geschreven is met het doel om publiek gemaakt te worden. De schrijver kan dus niet verdacht worden iets anders er medé te beoogen dan eene getrouwe schets te geven van den toestand op Java. „Het ziet er benard op Java uithandel en landbouw lijden jaar op jaar gevoelige slagen, de eerste handelshuizen failleren, waaronder ook het huis v. E. C°. Diens geheele fortuin is met dien val, tot bijna niets versmolten. Ook het geachte huis Major Matzen C°. heeft moeten lekwideren. Nog andere huizen deelden hetzelfde lot. Van de 11 tabaksondernemingen in Bodjonegoro alleen staan er reeds acht stil, de drie andere zullen dit jaar wel opdoeken. „En deze achteruitgang van het vruchtbaarste land dei- wereld is alleen toe te schrijven aan het verderfelijke regeringsstelseldat door Nederland op Java wordt toegepast en hetwelk grondbezit uitsluit. Hoe kan men nu landbouw drijven als men geen landeigendom mag hebbenDat dit de eenige reden is, blijkt daaruit, dat de enkele landheeren die men nog op Java uit den O. I. compagnietijd en uit het Engelsche tusschenbestuur aantreft, zeer voordeelige zaken maken. Klimaat, grond, alles eigent zich uitmuntend voor een winstgevenden landbouw, maar drie vierde gedeelte van Java ligt nog woest en onbebouwd en van het overige een vierde gedeelte gebruikt het gouvernement nog geen achtste gedeelte om er het hemeltergendeen christen natie onteerende dwangstelselveel erger dan slavernij in toepassing te brengen. Slaven worden behoorlijk ge huisvest en te eten gegeven het belang van den slaven houder brengt dit mede. Maar wat bekommert zich het gouvernement over het lot van 13 millioen Javauen anders dan om ze naar de velden te drijven en te laten werken; of ze 's morgens, metpatjol (spade) op den rug uittrekkende, gegeten hebben of, vermoeid huiswaarts keerende, dan iets te eten vinden, wie vraagt daarna? Breekt hongersnood, pest, cholera, veeziekte onder de bevolking uithet vaderlijke gouvernement laat ze sterven als ongedierte maar in het Staatsblad wordt officieel bekend gemaaktdat maatregelenom die plagen te keer te gaan, zijn genomen. Het vorig jaar brak in Padangsche bovenlanden de runderpest uit; er stierven p. m. 160,000 stuks vee, de eenige rijkdom van den uitgekleeden inlauder, en er wordt niet eens één veeartslaat staan een dozijnzooals noodig zou zijn geweest, heengezonden. Toen het vee dood was, kwam er één kijken. Thaus heerscht op Samarang een soort gele koorts onder de bevolkingen er zijn 2 doctoren om p. m. 100,000 inlanders die alle min of meer er aan lijden en waarvan er reeds p. m. 9000 gestorven zijnte helpen. „Armoede, ziekte, achteruitgangheerscben daar, waar overvloed, rijkdom, tevredenheid, bij een gezond rege ringsstelsel zouden kunnen bestaan. „Het wordt tijd dat aan de kiezers in Holland de oogen opengaan want strikt genomen dragen zij de schuld van al het onregt dat op Java wordt gepleegd, door conservatievennaar de tweede kamer af te vaar digen. Die mannen brengen de kolonie ten onder en slagten de hen om het gouden ei te hebben. Java kan alleen heil verwachten van de afgê^fcirdigde Dullert, Fransen van de Putte, enz. die feci hoofdelement in de tweede kamer uitmakeifSTfiS7*! oor den bloei van Java, zou Holland ook-vooruitgaan. Ware hier een maatschappelijke toestand zooals in Nederland of was liet maar zooals in FrankrijkJava ljórj- derdvotidig meer opbrengen. - -v. /X „De industriëlen in dezen archipel zouden w^ niets liever zien, dan dat de kolonie aan AraeriWa overging, dat reeds plan schijnt te hebben zich te vei&igln in een nd die niet aan Holland behoort. Tiet gaal nn strook grond hard achteruit, dat arme Java." In Frankrjjk zijn proeven genomen ten^rótdiFte weten te komen hoeveel tijd de maag noodig heeft om spijzen te verteren. Die proeven hadden plaats met het oog op de voeding van den soldaatmaar zijn ook voor ieder ander individu niet van belang ontbloot. Ziehier den uitslag: Rijstsoep verteert in den tjjd van 1 .uur. Grutten in water gekookt 2'/2 Boojien en erwten2'/2 feoep met boonen 8 Gebraden rundvleesch 3 Gekookt rundvleesch3 '/j Versch brood3'/2 Gesmolten boter3 '/2 Oude kaas3'/2 Groentensoep met brood A Pekelvlee8ch (gekookt) 4 '/4 Soep van beenderen4'/4 Kool (gekookte)4% Yet van gekookt vleesch 5'/2 Gcmcnjfde berijgten. Iemand te H. houdt veel van veranderingenomdat hij zoo mooi gevangen was; en: 't Was op een morgenstond Dat hij keek in het rond Of hij daar niets en zag Dat hij zoo gaarn mag. Maar hij werd toen bespied Dat men maar zelden ziet En ieder lachte kras Dat hy gevangen was. In een barbiers-winkel komt veel uitzoo kwam te X. uit, welk man een bóeren-knecht is die zicli wilde verhuren bij een ander in het geheim en nu heeft hij geen nieuwen baas en geen ouden. Een antwoord van iemand aan zijne moeder overeen meisje zonder geld Gij hebt waarlijk niets te vrezen Dat ik toch zoo dom zou wezen Want ik zie uit naar deu dag, Dat zij maar vertrekken mag; Maar terwijl zij nog is hier Zoek ik haar voor myn pleizier. Te H. zegt men van eene babbelaarster Saartje! houdt uw mond toch digt, Om zoo kwaad te spreken Daartoe zijt gij nog te ligt En te vol gebreken. Een grafmaker te W. wordt verzocht om zulke on waarheden niet te verspreiden van iemand die onschuldig is, want dat komt uit geen verstandig hoofd. Dus Beziet eerst uw gebreken En dan van andren spreken Want als gij die beziet Spreekt gij van andren niet. Kerknieuws. De heer G. J. B. Gelderraan pred. bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Biezelingeheeft voor liet beroep naar die gemeente te Stavenisse bedankt. Iiijgcaondene Stukken. BROODPRIJZEN. EENE VRAAG. Zooals in den laatsten tijd door de openbare gezond heidscommissie alhier en door verschillende scheikundi gen is gepubliceerd, worden vele onzer levensmiddelen vervalscht. De melk wordt vermengd met water; de chocolade met boonenmeel en aardappelzetmeel; de tarwebloem metboonen, erwten, linsen en havermeel, aardappelmeel en zetmeel en andere organischealsmede met verschil lende anorganische zelfstandighedenwaaronder vooral het kryolith eene eerste plaats schijnt te bekleeden. Dit kryolith is een mineraal dat vooral in Groenland in groote hoeveelheden wordt gevonden. Het werd reeds sedert vele jaren door de blaauwselfabrikanten gebezigd ter vervaardiging van blaauwsel en door dezen na de af schaffing van de belasting op het gemaalouder den naam van Lensienwit of ook wel Engelsche bloem aan bakkers, winkeliers, molenaars, enz. gedebiteerd. Voor eenige jaren werd aan den Uithoorn eene fabriek opgerigt, alwaar men uit dit mineraal soda en aluin bereidt. Wij kunnen het onderzoek naar dergelijke vervalschin- gen van levensmiddelen, hoe moeilijk dit somtijds ook zijniet genoeg aanprijzen en het ware te wenschen dat alom het voorbeeld, door het Goessche Gemeente bestuur gegevenwerd nagevolgd. In de gemengde berigten van den Zierikzeeschen Nieuwsbode vau 27 Maart 11., las ik onder meer: uiiog nooit zijn dan ook de winsten der bakkers grooler ge- weest dan «w." Ik had reeds dikwyls over de verhou ding der broodpryzen tot die der tarwe en zuivere fabrieksbloem nagedacht; doch besloot nu eens eene berekening te maken. Gemakshalve nam ik de pryzen van puike Zeeuwsche tarwebloemzooals die alhier verkrijgbaar istot basis en zie hier mijne uitkomst. Onze bakkers rekenen dat ze uit 100 N. p. tarwe bloem 140 N. p. goed brood kunnen verkrijgen. De prijs van goedbakkende Zeeuwsche bloem is thans ƒ16 per 100 N. p., die van het N. p. brood 16 cent; zoodat 100 N. p. bloem den bakker opbrengt ƒ22,40 of, voor winst, bakloon, gist en zout ƒ6,40 per 100 N. p.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1869 | | pagina 1