No. 2612.
25
Zaturdug 5 April I860.
Nieuwstijdingen.
ZIERÏKZEESdHË NIEUWSBODE.
Het voorstel van den lieer
van
Het; stellen van wettelijke regelen omtrent armver
zorging is eene der moeilijkste vraagstukken. In vroeger
tijden had men als domicilie van onderstand de plaats
aangewezenwaar een onvermogende zijn werkelijk
verblijf hield. Dit gaf aanleiding dat de gemeenten
trachtten zich van hunne arme bewoners te ontdoen en
ze naar elders joegen. Zelfs werden hier en daar
lijfstraffen bedreigd tegen armen die in de gemeente
kwamen of tegen hen die zieken voor de poorten
van het gasthuis te Amsterdam nederlegden. In 1818
'heeft men daarop het stelsel van een vierjarig vast
verblijf in eene gemeente aangenomen om aanspraak
op onderstand te geven. Het resultaat was niet gunstig.
In 1854 h'edft de heer van Reenen eene wet van zijn
voorganger Thorbecke gevonden en die ten deele ge
wijzigd die aangenomen werd. Deze wet bepaalde
dat de geboorteplaats het domicilie van onderstand is.
Cok deze Tegeling lokt tal van klachten uit. Men heeft
toch aangenomen dat in sommige gevallen restitutie
door eene gemeente geëischt kan worden van de plaats
waar de ondersteunde armlastig is. Dat restitutiestelsel
is eene bron van geschillen en eindelooze correspon
dentie. De gemeentebesturen moeten daarvoor alleen
ambtenaren betalen. Het drukt vooral sterk op het
platteland. Men beweert dat zoodra kans tot restitutie
bestaatde ondersteuning ruimer is want men snijdt
dan riemen van eens anders leder. Intusschen is de
elders bedeelde wel eens geheel vreemd geworden aan
zijne geboorteplaats. In Gelderland zijn de klachten
uiterst sterk. Daar is het cijfer van de restitutien in
sommige gemeenten enorm toegenomen.
Wanneer men de bezwaren nagaat, die aan elk stelsel
verbonden zijn, hetzij men de plaats van verblijf, met
of zonder termijn van inwoning, of de geboorteplaats
aanneemt, dan komt men tot de slotsom, dat elk systeem
eigenaardige moeilijkheden oplevert. Wat voor sommige
plaatsen gewenscht is, drukt weder anderen. Elke rege
ling werkt verschillend in steden als Amsterdam en in
een dorp. Overgang van het eene stelsel tot een ander
is gemakkelijk aan te prijzen, maar heeft eigenaardige
bezwaren, die niet ligt te tellen zijn. Daarom zal elke
verandering veel overleg en tijd eischen.
De wet van 1854 was eene proef. Zij bracht regeling
in de armverzorging; er is meer orde gekomen en men
maakt geene wettelijke aanspraak meer op bedeeling
zooals vroeger. De staatsarmenzorg, vroeger maar al te
veel regel, is door een beter beginsel vervangen; arm
zorg is toch de eigenlijke taak van de kerk. De kerke
lijke en bijzondere besturen van liefdadigheid zijn onaf
hankelijk gewordende subsidien aan die besturen door
gemeenten of provinciën zijn beperkt; wie niet onder
stand van de kerkelijke liefdadigheid geniet, kan die
echter nog van het burgerlijk bestuur vragen, maar
deze gaat niet verder dan de politiezorg medebrengt.
Men wilde dus nagaan in hoever men er in kon slagen
de zoro- voor de armen later geheel aan de kerk op te
dragen° Inderdaad zijn de subsidien in zeer vele steden
belangrijk verminderd en het gevolg is dat de kerkelijke
armbesturen nu uiterst omzichtig en spaarzaam met
bedeeling moeten zijn.
Het restitutiestelsel blijft echter een steen des aanstoots
en van daar dat velen op verandering van het beginsel
der wet aandringen. De ziekenverpleging in de steden
is voor kleine gemeenten eene reden van grooten druk.
Zoo is eene gemeente in Gelderland, die in 1853 ƒ29,69 '/2
voor ziekenverpleging uitgaf, thans belast met kosten
van armverzorging ten bedrage van ƒ2,432,21. Er zijn
plattelandsgemeenten, wier begrooting 1500 in liet
geheel bedraagt, die later aangesproken zijn voor zie
kenverpleging, welke elders plaats had, waarvoor ƒ200
somtijds voor een enkel daar geboren persoon werd
gevorderd, gemiddeld 50 cents daags. Dat dit drukkend
is, spreekt van zelf. In twee onzer provinciën, eigenlijk
in strijd met de wet; is dan ook tusschen gemeente
besturen eene onderlinge overeenkomst gesloten ten
einde geene restitutie der kosten wegens geneeskundigen
onderstand van elkander te vorderen.
De tegenwoordige Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft een onderzoek ingesteld omtrent de vraag, of het
beginsel der wet behoort gewijzigd te worden. Sommigen
verwachten toch dat hetgeen de wet van 1854 voor
oogen had, dat de kerkelijke liefdadigheid zich nog meer
met de armenzorg zal bemoeien, gesteund door ruimer
collecten, wanneer weder de werkelijke verblijfplaats
tot domicilie van onderstand wordt aangewezen.
Handende dat onderzoek heeft de heer van Kuijk
afgevaardigde uit en burgemeester van Delft, een voor
stel van wet aan de Tweede Kamer onderworpen, op
grond van het recht van initiatief, dat de Grondwet
toekent. Dat voorstel heeft ten doel de kosten van
ziekenverpleging ten laste van de gemeente te brengen,
waar de onvermogende ziek wordt. De gronden, die hij
daarvoor opgeeft zijn: dat meer epidemien in groote
gemeenten ontstaan; dat de kosten van verpleging daar
zooveel hooger zijn, dat de geboorteplaats geen meerder
belang heeft dan de verblijfplaats bij het herstel van
den zieke; dat het onverantwoordelijk is een zieke, die
door eene epidemische ziekte aangetast isnaar eene
onbesmette plaats te vervoeren, en dat in ons land weinig
neiging bestaat om zich, dan in uitersten nood, in een
gasthuis te laten verplegen. De groote gemeenten, wor
den tevens verlost van een last, van geschrijf en admi
nistratie, soms processen, tegen andere gemeenten. Zoo
al een zieke in eene kleine gemeente moet verpleegd
worden die er niet armlastig is de verlichting voor
de finantien en de particuliere liefdadigheid zullen er
toe bijdragen hem goed te doen verzorgen.
Voor sommige groote gemeentendie vele bewoners
tellen die daar niet geboren zijn zal dit voorstel
finantieel niet voordeelig zijn. Dat erkennen wij. Maai
er staat iets tegenover. De steden lokken onophoudelijk
arbeidskrachten van het platte landdie tot de welvaart
van die plaatsen bijdragen. Die toevloed heeft geregeld
plaats en omgekeerd i$ verplaatsing uit de steden naar
het platte land eene zeldzaamheid. Wie nu zijne werk
krachten en zijne jeugd aan eene stad wijdtmag er
althans ook zi'ekeverpleging genietenzoo hij er al niet
armlastig blijft. Dit is onmiskenbaar. Beslist men dus
voor als nog niet over het groote beginsel: armlastigheid
in de geboorte- of verblijfplaatsdan is in elk geval
eenige tegemoetkoming aan het platte land billijk.
Het is waar, de opmerking van den Minister, in de
zitting der Tweede Kamer van 11 December jl. gemaakt
is niet geheel zonder grond: „Er zijn in de nabyheid
van groote gemeenten verscheidene kleine gemeenten
en zoodra nu deze of gene bewoner eener kleine ge
meente zich ziek .gevoeltbegeeft hij zich naar de
grootere gemeente, blijft daar een dag logeeren en gaat
dan in een gasthuis." Het is hard dat de groote
gemeente dan de kosten zal moeten dragen. Kan men
echter niet van alles ter wereld misbruik maken, hoe
goed de zaak zelve zijn moge? Maar bestaat er zooveel
kans, dat dit geval zich dikwijls zal voordoen? Gaat
men zoo gaarne in ons land in gasthuizen En is het
finantieel bezwaar drukkend voor eene groote gemeente,
dat toch een gasthuis bezit?
Het is een kwaaddat welke regel men bij arm
lastigheid aanneemt, het, nadeel alleen verplaatst wordt.
Maar de druk voor het platte land is thans relatief
gesproken oneindig grooter dan hetgeen ontstaan zou.-
Meu maakt een ander bezwaar tegen het voorstel
om twee artikelen der wet van 1854 (45 en 48) te
wijzigen. De wijziging van art. 45 geldt meer de redactie.
In art. 48 is nu echter bepaald dat geene restitutie
wordt verleend voor kosten van onderwijs aan arme
kinderen reispenningen en andere kortstondige en ge
ringe bedeelingen en kosten van begrafenis. De heer
van Kuijk wil er „geneeskundige hulp" bijvoegen. Wan
neer men nu niet aantoont, en dit is nog niet geschied
dat de wijziging moet gepaard gaan aan andere ver
anderingen bestaat geen bezwaar.
Maar men wil geene partieele wijziginguit vrees
dat eene algeheele herziening der wet zal achterblijven.
Wij deelen die vrees niet. De wet van 1854dit is
erkend was eene proeve. En als men nu moet wachten
op de uitkomsten van een algemeen onderzoek dan
zal elke verbetering zeer lang duren. In ons land vooral
is waarce nst que le provisoire qui dure. Zoo komt
men tot niets als men het dringende niet doet, omdat
men meer verlangt en dit uit den aard der zaak veel
tijd en overleg vordert.
Wij wenschen dat de Regeering het voorstel van den
heer van Kuijk overneme. Politieke consideration komen
niet te pas. De Tweede Kamer heeft het voorstel met
algemeene stemmen in overweging genomen. Den 13den
komt de Kamer weder bijeen. Mocht dan het sectie-
onderzoek doen zien, dat de meerderheid het voorstel
toegedaan is, dan zal de kortste en beste weg zijn:
overneming door de Rogeeringomdat allicht weder
eene halve zitting of meer verloopt, voordat de drie
takken der wetgevende macht er anders hunne sanctie
aan zouden hebben gegeven. Wij vertrouwen in elk
geval dat dit zal geschieden, want het gedane voorstel
is eenvoudig, practisch en rationeel.
Men zal zich herinneren hoe eenige maanden geleden
in Brussel een heftige typhus woedde. Vooral in het
quartier Leopoldhet schijnbaar gezondste deel der stad
vielen er vele slagtoffers. Ofschoon de oorzaak nog niet
officieel geconstateerd isgeeft men daarvoor aandat
deze wijk gebouwd is op de overblijfselen der voormalige
vestingwerken die men niet heeft gereinigd. De be
smettelijke gassen, door de hitte van den laatsten zomer
of eenige andere omstandigheidsterker ontwikkeld
hebben hunne werking doen gevoelen en de ziekte heeft
zich door de geheele stad verspreid.
Te Brussel is dezer dagen op het paleis van justitie
een alles behalve alledaagsch, maar zeer ernstig feit
voorgevallen. Daar werd behandeld een echtscheidings
proces. In de pauze naderden twee officieren van het
regement guides, de heeren O. en H., in burgerkleeding,
die de pleidooijen van den advokaat van een der partijen,
mr. L.oplettend gevolgd hadden, en daagden hem uit
tot een duel, omdat hij, volgens hen, bij het bespreken
van de getuigenis, afgelegd door een officier van hun
regement, die als getuige in de zaak betrokken was
dezen belecdigd en dus doende het leger gehoond had.
Bij de hervatting der teregtzitting rigtte de president
van het gebeurde onderrigt, tot mr. L. deze woorden:
„De regtbank betreurt zeer dit onaangenaam incident.
De heeren officieren behoorden te weten dat op deze
plaats met argumenten en niet met wapenen gestreden
wordt. De regtbank verklaart gaarne, mr. L.dat gij
bij de verdediging van uwen kliënt de u afgebakende
grenzen niet zijt te buiten gegaan." Kort daarna ont
moette kapt. V. E.dezelfde voor wien de andere twee
officieren partij hadden getrokken, den advocaat L. op
de binnenplaats van het paleis van justitie; pas ont
waarde hij hem of hij viel hem aan en gaf hem in
tegenwoordigheid van verscheidene leden der regterlijke
magt en der balie een vuistslag en twee stokslagen.
Onmiddelijk is een klagt bij den procureur deskonings
ingediend en men hoopt dat de raad van discipline de
regten van de toga krachtig zal weten te handhaven, en
van den minister van oorlog het noodige herstel van
eer zal krijgen
9 29 Maart. Terwijl men in deze streken even
aU overal in het vaderland, gewoon wa9dat het bederf in
de aardappelen zich jn den nazomer en den herfst openbaarde
was het met den laatsten oogst geheel anders. De aardappelen
kwamen gaaf en goed uit den grond en werden voor een
groot deel, zooals hier gebruikelijk is, in de kelders opgelegd
om in het voorjaar verkocht te worden. Ongelukkig is echter
de ziekte in dezen winter uitgebroken en gaat nog steeds met
zulk een kracht doordat duizende mudden in kelders en
kuilen bedorven zijn en zelfs de voorraad voor eigen gebruik
reeds hier en daar begint te ontbreken. De ziekte openbaart
zich bijna uitsluitend in de Geldersche wolkammersdie in
deze streken voornamelijk geteeld worden andere aardappelen-
soorten weten er weinig van. Vele landbouwers denken er
over, om de wolkammers op nieuw te pooten en reeds zijn
er op verscheidene plaatsen poters van Eugelschen oorsprong
aangekocht en worden deze thans aan de akkers toevertrouwd.
29 Maart. De opening van den
spoorweg van Neuzen naar Gent voor het publiek
verkeer, is thans bepaald op aanstaanden Donderdag
den lsten Aprilzoowel voor passagiers als vracht
goederen. De verzending der postpaketten van Neuzen
tot Gent, heen en weder, zal mede van den dag der
«pening langs dien weg geschieden.
2 April. Men schrijft van Huisduinen
nd. 25 Maart:
Het stille dorpje Huisduinen was eergisteren in op
schudding. Een jongentje van 6 jaar, door de stiefmoeder
alleen t'huis gelaten en opgesloten onder een bedstede
terwijl de vader op Tland arbeidde, wekte door zijn
geschreeuw het medelijden en de verontwaardiging dor
buren op. Het gevolg hiervan was, dat aan den com
missaris van politie kennis \verd gegeven en dat deze
spoedig met een agent tegenwoordig was, om het mis
handelde knaapje als corpus delicti naar den Helder ie
brengen. De belendende buren weten veel bijzonderheden
mede te deelen aangaande de mishandeling van dit
ikind doe de ouders, en hunne verbittering was dan
ook ten top gestegen.
Eenige jaren geleden is het jongentje op een klagt
van den wijkmeester, door een der plaatselijke genees-
heeren in tegenwoordigheid van den inspecteur van
politie, onderzocht en moet het toen reeds sporen van
mishandeling hebben gehad.
De vader zou toen verklaard hebben, „dat de mensclien
het slimmer maakten als het waswaarop de stief
moeder alleen als „kinderbeul" werd aangeduid en er
toen met een geduchte vermaning is afgekomen.
Wij gelooven dat de politie het thans wel bij geen
simpele vermaning zal laten maar een streng onderzoek
zal instellen.
Wat het knaapje zelf betreft, het is klein, bloedarm,
broodmager, loopt gebrekkig, praat als een oud boertje
en heeft met zijn kort stekelig blond haar het voor
komen van een klein afgeleefd grijsaardje.
Onlangs zijn in de registers van den burgerlijken
stand der gemeente Sloten ingeschreven2 echtschei
dingen tegen denzelfden man, de eerste echtscheiding
is uitgesproken ten verzoeke van zijne ééne vrouw, op
grond van overspelen de tweede echtscheidingop
grond van bigamie ten verzoeke van zijne andere vrouw;
deze persoon is verleden jaar iu de gemeente Sloterdyk
gehuwd en vertoonde eene dood-akte van zijne vrouw
die ook werkelijk overleden was, doch het was aldaar
niet bekend, dat hij sedert haar dood voor de tweede
maal gehuwd was en dat zijne vrouw te Gouda woonde.
De man bevindt zich thans in de gevangenis te Leeuwarden.
Op de Meppeler-weekmarkt was Donderdag 25
dezer een daling van boterprijzen als zelden is opge
merkt. Vergeleken met die van vóór 14 dagen, verschilde
het op stukken van 1'/, ned. pd. (Meppeler kluiten)
50 a 60 et.; zoodat dezelfde boter, die toen ƒ2.15 per
l'/2 ned. pd. gold, thans ƒ1.65 opbragt. De aanvoer
was ruim; er was namelijk 22,000 ned. pd. aangevoerd.
Aan een particulier schrijven uit de binnenlanden
van Java, ontleenen wij het volgende, dat wij dubbel
belangrijk achten omdat het blijkbaar niet geschreven
is met het doel om publiek gemaakt te worden. De
schrijver kan dus niet verdacht worden iets anders er
medé te beoogen dan eene getrouwe schets te geven
van den toestand op Java.
„Het ziet er benard op Java uithandel en
landbouw lijden jaar op jaar gevoelige slagen, de eerste
handelshuizen failleren, waaronder ook het huis v. E.
C°. Diens geheele fortuin is met dien val, tot bijna
niets versmolten. Ook het geachte huis Major Matzen
C°. heeft moeten lekwideren. Nog andere huizen
deelden hetzelfde lot.
Van de 11 tabaksondernemingen in Bodjonegoro alleen
staan er reeds acht stil, de drie andere zullen dit jaar
wel opdoeken.
„En deze achteruitgang van het vruchtbaarste land dei-
wereld is alleen toe te schrijven aan het verderfelijke
regeringsstelseldat door Nederland op Java wordt
toegepast en hetwelk grondbezit uitsluit. Hoe kan men
nu landbouw drijven als men geen landeigendom mag
hebbenDat dit de eenige reden is, blijkt daaruit, dat
de enkele landheeren die men nog op Java uit den
O. I. compagnietijd en uit het Engelsche tusschenbestuur
aantreft, zeer voordeelige zaken maken. Klimaat, grond,
alles eigent zich uitmuntend voor een winstgevenden
landbouw, maar drie vierde gedeelte van Java ligt nog
woest en onbebouwd en van het overige een vierde
gedeelte gebruikt het gouvernement nog geen achtste
gedeelte om er het hemeltergendeen christen natie
onteerende dwangstelselveel erger dan slavernij in
toepassing te brengen. Slaven worden behoorlijk ge
huisvest en te eten gegeven het belang van den slaven
houder brengt dit mede. Maar wat bekommert zich
het gouvernement over het lot van 13 millioen Javauen
anders dan om ze naar de velden te drijven en te laten
werken; of ze 's morgens, metpatjol (spade) op den rug
uittrekkende, gegeten hebben of, vermoeid huiswaarts
keerende, dan iets te eten vinden, wie vraagt daarna?
Breekt hongersnood, pest, cholera, veeziekte onder de
bevolking uithet vaderlijke gouvernement laat ze
sterven als ongedierte maar in het Staatsblad wordt
officieel bekend gemaaktdat maatregelenom die
plagen te keer te gaan, zijn genomen. Het vorig jaar
brak in Padangsche bovenlanden de runderpest uit;
er stierven p. m. 160,000 stuks vee, de eenige rijkdom
van den uitgekleeden inlauder, en er wordt niet eens
één veeartslaat staan een dozijnzooals noodig zou
zijn geweest, heengezonden. Toen het vee dood was,
kwam er één kijken. Thaus heerscht op Samarang een
soort gele koorts onder de bevolkingen er zijn 2
doctoren om p. m. 100,000 inlanders die alle min of
meer er aan lijden en waarvan er reeds p. m. 9000
gestorven zijnte helpen.
„Armoede, ziekte, achteruitgangheerscben daar, waar
overvloed, rijkdom, tevredenheid, bij een gezond rege
ringsstelsel zouden kunnen bestaan.
„Het wordt tijd dat aan de kiezers in Holland de oogen
opengaan want strikt genomen dragen zij de schuld van
al het onregt dat op Java wordt gepleegd, door
conservatievennaar de tweede kamer af te vaar
digen. Die mannen brengen de kolonie ten onder
en slagten de hen om het gouden ei te hebben. Java
kan alleen heil verwachten van de afgê^fcirdigde
Dullert, Fransen van de Putte, enz. die feci
hoofdelement in de tweede kamer uitmakeifSTfiS7*! oor
den bloei van Java, zou Holland ook-vooruitgaan. Ware
hier een maatschappelijke toestand zooals in Nederland
of was liet maar zooals in FrankrijkJava ljórj-
derdvotidig meer opbrengen. - -v. /X
„De industriëlen in dezen archipel zouden w^ niets
liever zien, dan dat de kolonie aan AraeriWa overging,
dat reeds plan schijnt te hebben zich te vei&igln in een
nd die niet aan Holland behoort. Tiet gaal nn
strook grond
hard achteruit, dat arme Java."
In Frankrjjk zijn proeven genomen ten^rótdiFte
weten te komen hoeveel tijd de maag noodig heeft om
spijzen te verteren. Die proeven hadden plaats met het
oog op de voeding van den soldaatmaar zijn ook
voor ieder ander individu niet van belang ontbloot.
Ziehier den uitslag:
Rijstsoep verteert in den tjjd van 1 .uur.
Grutten in water gekookt 2'/2
Boojien en erwten2'/2
feoep met boonen 8
Gebraden rundvleesch 3
Gekookt rundvleesch3 '/j
Versch brood3'/2
Gesmolten boter3 '/2
Oude kaas3'/2
Groentensoep met brood A
Pekelvlee8ch (gekookt) 4 '/4
Soep van beenderen4'/4
Kool (gekookte)4%
Yet van gekookt vleesch 5'/2
Gcmcnjfde berijgten.
Iemand te H. houdt veel van veranderingenomdat
hij zoo mooi gevangen was; en:
't Was op een morgenstond
Dat hij keek in het rond
Of hij daar niets en zag
Dat hij zoo gaarn mag.
Maar hij werd toen bespied
Dat men maar zelden ziet
En ieder lachte kras
Dat hy gevangen was.
In een barbiers-winkel komt veel uitzoo kwam
te X. uit, welk man een bóeren-knecht is die zicli wilde
verhuren bij een ander in het geheim en nu heeft hij
geen nieuwen baas en geen ouden. Een antwoord
van iemand aan zijne moeder overeen meisje zonder geld
Gij hebt waarlijk niets te vrezen
Dat ik toch zoo dom zou wezen
Want ik zie uit naar deu dag,
Dat zij maar vertrekken mag;
Maar terwijl zij nog is hier
Zoek ik haar voor myn pleizier.
Te H. zegt men van eene babbelaarster
Saartje! houdt uw mond toch digt,
Om zoo kwaad te spreken
Daartoe zijt gij nog te ligt
En te vol gebreken.
Een grafmaker te W. wordt verzocht om zulke on
waarheden niet te verspreiden van iemand die onschuldig
is, want dat komt uit geen verstandig hoofd. Dus
Beziet eerst uw gebreken
En dan van andren spreken
Want als gij die beziet
Spreekt gij van andren niet.
Kerknieuws.
De heer G. J. B. Gelderraan pred. bij de Nederduitsche
hervormde gemeente te Biezelingeheeft voor liet beroep
naar die gemeente te Stavenisse bedankt.
Iiijgcaondene Stukken.
BROODPRIJZEN.
EENE VRAAG.
Zooals in den laatsten tijd door de openbare gezond
heidscommissie alhier en door verschillende scheikundi
gen is gepubliceerd, worden vele onzer levensmiddelen
vervalscht.
De melk wordt vermengd met water; de chocolade
met boonenmeel en aardappelzetmeel; de tarwebloem
metboonen, erwten, linsen en havermeel, aardappelmeel
en zetmeel en andere organischealsmede met verschil
lende anorganische zelfstandighedenwaaronder vooral
het kryolith eene eerste plaats schijnt te bekleeden. Dit
kryolith is een mineraal dat vooral in Groenland in groote
hoeveelheden wordt gevonden. Het werd reeds sedert
vele jaren door de blaauwselfabrikanten gebezigd ter
vervaardiging van blaauwsel en door dezen na de af
schaffing van de belasting op het gemaalouder den
naam van Lensienwit of ook wel Engelsche bloem
aan bakkers, winkeliers, molenaars, enz. gedebiteerd.
Voor eenige jaren werd aan den Uithoorn eene fabriek
opgerigt, alwaar men uit dit mineraal soda en aluin
bereidt.
Wij kunnen het onderzoek naar dergelijke vervalschin-
gen van levensmiddelen, hoe moeilijk dit somtijds ook
zijniet genoeg aanprijzen en het ware te wenschen
dat alom het voorbeeld, door het Goessche Gemeente
bestuur gegevenwerd nagevolgd.
In de gemengde berigten van den Zierikzeeschen
Nieuwsbode vau 27 Maart 11., las ik onder meer: uiiog
nooit zijn dan ook de winsten der bakkers grooler ge-
weest dan «w." Ik had reeds dikwyls over de verhou
ding der broodpryzen tot die der tarwe en zuivere
fabrieksbloem nagedacht; doch besloot nu eens eene
berekening te maken. Gemakshalve nam ik de pryzen
van puike Zeeuwsche tarwebloemzooals die alhier
verkrijgbaar istot basis en zie hier mijne uitkomst.
Onze bakkers rekenen dat ze uit 100 N. p. tarwe
bloem 140 N. p. goed brood kunnen verkrijgen. De
prijs van goedbakkende Zeeuwsche bloem is thans ƒ16
per 100 N. p., die van het N. p. brood 16 cent; zoodat
100 N. p. bloem den bakker opbrengt ƒ22,40 of, voor
winst, bakloon, gist en zout ƒ6,40 per 100 N. p.