No. 2604. 25s,c Jaarg *11 Z,utnr<laif 6 Blaart 1860. Nieuwstijdingen. zii iukznsnir nieuwsbode. Zierikzee, 2 Maart 1869. Op het Postkantoor te Zierikzee zijn in de maand Ja nuary onderstaande brieven bezorgd geadresseerd aan personenwiens namen ter plaats van bestemming onbekend zyn, als een aan F. MIJJER. te Amsterdam. twee J. EDELENBOSCH te Dordrecht. een MARREGJE van der LEDE te Gorinchem. C. van der BAUER te 1s Gravenhage. LA ROOI te Middelburg. Mejufvrouvv P. de BRUINE te Zierikzee. Van bet Hulpkantoor te Haamstede: een aarf M. de HAAS te Strijensluis. Hoe de lieer Groen van Prinsterer over het. Dagblad denkt. De heer Keuchenius heeft Nederland eenigen tijd ge leden verlaten en is als redacteur van het Nieuw Ba- taviaasch Handelsblad opgetreden met een programma, dat bij velen indruk maakte. Het Dagblad van 21 dezer verschijnt daarop met een brief van Keuchenius van 8 Febr. 1866 en verweet hem, dat zijn politiek geweten „in den maalstroom van den partijhaat is ondergegaan." De heer Groen van Prinsterer heeft de pen opgevat en in eene brochure, getiteld: „Mr. Keuchenius en zijne ivederparlijders in 1869. Pene karakterstudiezijn vriend meesterlijk verdedigd. Wij willen op eenige saillante zinsneden wijzen, die de denkwijze van deirhqer Groen van Prinsterer over de dagblndldiek doen kennen. De geschriften van Keuchenius en van liet Dagblad worden als bijlagen gegeven.' Van het dagbladopstel wordt gezegd: „Ook deze stortvloed van beleedigende uitdrukkingen mocht hier in extenso niet ontbreken. Aldus eerst kan dergelijke taal recht worden gewaar deerd." Het dagbladartikel iszegt de heer Groen geschreven met dit doel„Ten einde zich voor den invloed van een ook aan de overzij der zee geduchten tegen stander vrij te waren, neemt men, om hem zedelijk te vermoorden, een, naar men zich voorstelt, doeltreffend middel bij de hand." In de afwezigheid van Keuchenius ligt„voor elke logenachtige voorstelling, een ontzachlijk voordeel. Eerst na eenige maanden komt een antwoord. Tijd gewonnen is veel gewonnen. De indruk der Stem in Indie ook tot Nederland zal bij menigeen verzwakt en gestuit zijn. Wellicht evenwel zal deze berekening falen. De kunstgreep waarmee den brief van 1866 tot eene verklaring van straks verloochende beginsels gemaakt wordtis al te grof" (blz. 2). „Het steunpunt der aanklacht iswat don aard en de strekking van het opstel betreft, ten eenenmalé valsch. De brief is niet wat het Dagblad voorgeeft. Ik beweer niet dat de vervalsching met opzet geschiedt. Integendeel, het kan zijn dat er een vergissing plaats heeft. Alles is mogelijkmaar dan is de vergissing kolossaal. En, is het niet een vergissing, dan schijnt de steller der Acte van beschuldiging al te zeer op de lichtgeloovigheid van het publiek rekeuing te hebben gemaakt, (blz. 4). „Niet licht zal het Dagblad zich vry waren tegen het verwijt dat de averechtsche qualifieatie van den brief slechts een voorwendsel is om de onkiescliheid der mededeeling te bedekken." (blz. 5). „Yan de motie-Keuchenius'" vervolgt de heer Groen verder (blz. 10) „voortaan niet veel te sprekenacht ik het voor het Dagblad raadzaam. Ik wilvoor als nog, niet opzettelijk stilstaan bij de jammerlijk-luid ruchtige rol die deze bazuin der conservatieven in de laatste maanden van 1866 gespeeld heeft." Toch zegt de schrijver. „Met het oog op het Dagbladdat zich niet ontziet haar berucht artikel Maskers af! in her innering te brengen, herhaal ik: „Dq exploitatie van de motie, als vermeende aanranding van het recht dei- Kroon, is en blijft van hen die gedwaald hebbeneen misverstanduit hartstochtelijke overijling, omtrent eene hoogsteenvondige vraag; van hen, bij wie de onderstelling van onkunde ongerijmd is, een wanbedrijf met de parlementaire misgreep van Keuchenius als de Kemel die men verzwelgt en de mug die men uitzuigt, onvergelijkbaareen ontheiliging der Oranjebanier een onverantwoordelijk spel met de edelste gevoelens van het Nederlandsche volk." Elders kwalificeert de heer Groen (blz. 57) nog nader de rol van het Dagblad in die dagen on thans. Wij nemen de vrijheid deze zinsneden ter herlezing aan de Nieuive Midd. Ct. aan te bevelen, die ons oordeel over de benoeming van graaf van Zuijlen tot gezant trachtte tegen te spreken. De heer Groen doelt toch op het artikel in het Dagblad over die benoeming, waar hij zegt: „Zelf zwijg ik thans over den aard en graad dei- verdienstelijkheid van het Kabinet. Tk heb mij dikwerf genoeg des aangaande, voor wie rajjn oordeel zou wen- schen te kennen, verklaard. Welkom zal mij zijn elke wezenlijke verontschuldiging der meer dan zonderlinge gedragslijn v«an personen, met wie ik, jaren achtereen, in betrekking van wederzijdsclie toegenegenheid gestaan heb. Evenwel, wanneer ik, in het Dagblad van 16 Fe bruari, lees dat „ieder weldenkend Nederlander en ieder waarachtig vriend van Nederland en Oranje reeds sinds lang het veroordeelend vonnis heeft uitgesproken over de deloyale oppositie van 1866 1868, die haar kracht en steun gevonden heeft in het impopulair maken en in het verguizen van een uitnemend nationaal bewind dan herken ik daarin met afkeerdezelfde soort van waarheidsliefde en naauwgezetheid die, in October 1866, met het artikel Geene factietnaar Oranje bovende vonken van burgertwist bijkans tot lichtelaaije vlam aanblies, en die, op 21 Januari 11., Keucheniusals een karakterloozen en gewetenloozen partijman „die zijn eigen beginselen gesmoord heeft in den verzengenden gloed der persoonlijke veeten „den volke ten toon stelt." De geheele aanval-van het Dagblad tegen Keuchenius heeft één grond: men kan de argumenten niet weder leggen en wil het debat onverwijld sluiten. Het Dag blad ontwijkt, met de geheele conservatieve partij, liefst elk debat over koloniale belangen. „Van daar de Brief en zijne uitlegging. Met dien man zonder karakter, met dien gewetenloozen ijveraar, met dien „nieuw verrezen publicist" laat zich iemand als de hoofdredacteur van hel Dagblad van Gravenhage (billijkerwijs op onver anderlijkheid van politieke overtuiging gesteld en van het belang van Nederland en Indie gedachtig) niet in. Het is, in 1869, het tweede bedrijf der toorieelvertooning, waarvan in November I860het eerste tegen „den banierdrager eener revolutionaire factie" gespeeld werd" (blz. 27.) De heer Groen herinnert hoe de redacteur van het Dagbladals redacteur van de Grondwet met „lof- waardigeu ijver voor zijn toenmalig standpunt" tegen hem zelf schreef. Hij was hier te lande. Keuchenius is afwezig en daarom komt hij tegen verguizing van dien man van karakter op. De wijze waarop Keuchenius in Indie optreedt, had den heer Groen beschaamd en meer nog ver blijd. Zijn toon is toch waardig en kalmofschoon hij uit 's lands dienst is „gejaagd," tot loon van zijne don lande bewezen diensten. En nu vraagt de heer Groen (blz. 53) „Of hij ook zijne tegenstanders beschaamd heeft? Verre van dien. Althans de beschaamdheid hebben zijdoor de felheid hunner verbittering en het verwijt van ge wetenloosheid ontveinsd. Tegen die, naar ik vrees, ongeneeslijke onbeschaamdheid stel ik het treffend gezegde van iemand dien ik hoogschat toen hij mij Béne stem-lilt Indie terugzond. „Dit woord werpt, in zijn edelen eenvoudigen ernst, den blaam van geweten loosheid terng op ieder die hem na lezing van zulke bladzijden op Keuchenius laden durft." „Om den strijd te ontgaan daarvoor is elk middel welkom zegt de heer Groen op blz. 36. Hij voegt daarbij een brief van den Haagschen predikant Gunning, die het volgende zegt „Dat men nu een edel menscheen ridderlijken strijdereen beslisten belijder van het Evangelie op deze wijze als een dubbelhartig man wil fletrisseeren dat zou mij het bloed doen koken om de liefde die ik voor dezen broeder in Christus gevoel. Maar bij verder nadenken zie ik er toch ook de vreesachtigheid in aan de conservatieve partij eigen, zoo als aan ieder die geen eigen beginsel heeft. Eene vreesachtigheid die zich wel achter sterke scheldwoorden en krachtige uitdruk kingen kan verbergen maar zicli toch voor den na denkenden duidelijk genoeg toont m de zucht om toch vooral elk man van karakter, elke persoonlijkheid uit één stuk welke men tegenover zich ziet zooveel mogelijk in stukken te breken opdat de kracht van dit karakter niet beschuldigend en dreigend tegenover ons staMij walgt van deze polemiekevenzeer als van de beleefdheden die de bestrijders onzer schoolwet thans in het Dagblad ondervinden totdat zij als er weder eens een conservatief ministerie mocht komen wederom zullen ter zijde worden gesteld." Wij eindigen dit korte overzicht van een uiterst merk waardig boekje met de aanhaling van een gezegde van den edelen Britsehen staatsman Chalmersdoor den beef Groen van Prinsterer terecht toepasselijk verklaard op de zich noemende conservatieven, waarvan het Dagblad het orgaan is (blz. 17): „Zij hebben den naam van con servatieven ofschoon de beste en meest in der daad conservatieve onzer nationale staatsinstellingen door hen ondermijnd worden." HSiS De Ostzee Zeitung meldt, dat de liongertyphus in de prov. Litthauen al meer en meer toeneemt, en thans ook in verscheidene districten van het gouvernement Wilna een epidemisch karakter heeft aangenomen. Het Russische blad Wiestj, het orgaan van den adel, schrijft naar men meent, te regt de oorzaak dezer ramp toe aan het herhaalde mislukken van den Oogst in Litthauen en aan de als gevolg daarvan ontstane landverhuizing die op hare beurt een uitvloeisel is van het onverbiddelijk stelsel van russificatie, dat in de Poolsclie provinciën is ingevoerd. Genoemd blad maant mitsdien de regering in haar eigen belang aan om gematigdheid in acht te nemen. 2 Maart. Heden morgen heeft de regtbank alhier den persoon van Jan Beek, landbou wer teNunspeet, ter zake van moedwillige mishandeling en verwonding, gepleegd op zijn zwager Lokhorst, waardoor ziekte of beletsel om te werken van meer dan 20 dagen is ontstaan, veroordeeld'tot gevangenisstraf van vijf jaren, en tot betaling eener som van ƒ150 aan dén verwonde, die zich civiele partij had gesteld. Een wrok, dien de beschuldigde tegen zijn zwager had omdat deze wel eens «aanmerkingen had gemaakt op zijn onzedelijk gedr.ag, schijnt de aanleiding tot de mishandeling te zijn geweest. In den avond van 28 February is eene onweersbui losgebarsten boven Zutphen. Ten ongeveer acht ure is de bliksem ingeslagen in den toren der Roomsch-Katho- lieke kerk. De houten bedekking geraakte in brand. Dank zij den moed en den ijver van eenige.manschappen der aldaar in garnizoen liggende regementen, was men den brand ten tien ure ongeveer meester. Ook-de brand spuiten waren spoedig op het terrein. Daar men bedacht was dat de brand zich heviger ontwikkelen zal, begonnen alle bewoners der omliggende huizen hun inboedel te bergen. Ook uit de naburige kavalleiïestal werden de paarden naar de manege in veiligheid gebragt. lüiitwijlc siïin Zee, 28 Kf.br. Men maakt,zich zeer bezorgd over liet mogelijk verlies van de visschersboot «jennatml Eben Hnezer, schipper P. Guijl, waarvan men, na eene afwezigheid van 24 dagen daar zij den 15 Febr. van het Nienwediep is uitgezeild,- sedert niets meer heeft vernomen. IV<?ii5«en 2 Maart. Het stormachtige weder der laatste dagen is in het algemeen voor den reiziger niet I zeer aangenaam en inzonderheid, in Zeeland althans voor degenen die de rivieren of vaarwaters over moeten I zij dan die jl. Zondag of Maandag de reis van Vlis- I singen naar hier, of omgekeerdmet het schroef bootje j de Zeeland hebben medegemaaktzullen wel kunnen medepraten hoe zij zich daar aan boord geamuseerd hebben zoowel op de rivier als hier vóór de haven. Oijbegi •ij pol ijk is liet dat by stormachtig weder de stoom boot de Wester-Schelde twee dagen, stil ligt, en alsdan vervangen wordt door de Zeekinddie wél geschikt is orq bij extra mooi, stil weder do Schelde te bevaren, doch vooral tegenwoordig beter in een kanaal te huis hoorde. Het is te wenschen dat de spreuk der ouden: Als het kalf verdronken is, zal men den put gaan dempen, in dezen niet eenmaal van toepassing moge komen. IVoiaason, 3 Maart. Op nieuw heeft aan den Nieuwen Ncuzenpolder eene belangrijke oeverafschuiving plaats gehadton gevolge waarvan dan ook de ztjedjjk op dat punt van aanval in groot gevaar veijfeert, doordien onge veer 100 el rijsbeslag en steenbezetting zijy weggezonken hot verlies van grond nu in het kort tijdsbestek van negen weken, bedraagt 600 a 700 el lengte, by eene gemiddelde breedte van 60 a 100 el. Uit een en ander is dus wel op te maken dat de toestand des polders op dit oogenblik niet fcrygeruRtstellend is, en men zooveel mogeljjk liet noodige aanwendt, tot afwering van het dreigende gevaar. Kapi tale sommen zouden dienen aangewend te worden tot verdediging van den onderzeeschen oever, doch die ont breken bij gemis van krachten bij de ingelanden inogten zoowel het. rijk als cle provincie eens de krachtige hand leenen, om mede te werken tot behoud van dezen schoonen en vruchtbaren polder. Aanvankelijk is nu door bet rijk wel eene subsidie verleend van ƒ50,000, doch Wat betee- keut zulks aan zoo een geteisterden polder daar nu weder nagenoeg dergelijke som zal moeten worden besteed tot het spoedig leggen van een inlaagdyk, door welks daarst.ftïjing men wel oogenblikkelyk is geholpen, doch dat liet kwaad niet in den hartader aantast. TIiolon, 24 Febr. Door het gemeentebestuur is aanbesteed en door den heerC. Lammerse alhier aangeno men voor de som van ƒ1045, het in orde brengen van het locaal, bestemd voor telegraaf-kantoor in deze gemeente. Eerlang kan uien «alzoo de opening van dit kantoor te gemoet zien. Ziei-ilïiBOO 9 4 Maart. In den loop van dit jaar zullen niet winder dnu -ieliiieu ni.èuwe rijks-tel •gmafkuu l'oren worden opengesteld. Voor 'Zeeland- zjjn d.iaromler begrepen de kan toren Sluis, T hol en en Bruinisse. O >k in onderscheidene kleinere gemeenten zullen telegraafkantoren gevestigd worden. De 72ste verjaardag van Z. K. II. Prins Frederik is in de residentie op de gebruikelijke wijze gevierd. Er was receptie bij Z. K. H.en des middags groot diner. Het nieuwe Dagblad zal den naam voeren van het Vaderland, en tot motto hebben de woorden van het Wilhelmus Het vaderland getrouwe blijf ik tot aan den dood. Zierikzee5 Maart. Volgens sommige Couranten, vindt het, van liberale zijde aan de-Tweede Kamer gerigte adresom het Hoofdkicsdistrict Zierikzee, op goede grond' n te laten, zooals het is, te Zierikzee zelf, weinig bijval. Ofschoon hierover nog niet kangeoordeeld worden, denken er de overige gemeenten; van liet district heel anders over. en .zien geenszins Voorbij dat ook te Zierikzee, van conservatieve zijde een adres aan de Kamer ter teeke- ning ligt, hetwelk zich geheel vereenigt mét de denk beelden van hen, die op het eerstgenoemde adres nog niet hebben geteekend. Wanneer de strijd in eigen boezem nu reeds aanvangt, welk goeds is er dan van een dubbel district te wachten? Vrijdag jl. is voor het prov. geregtshof in Zeeland een aanvang gemaakt met de behandeling van het regts- geding tegen Elisius Johannes Passemier, oud 40 jaren, herbergier te Clinge (Nederland), en Joseph de Kindt, oud I 39 jaren, rondreizend koopman te Clinge (België), thans alhier gedetineerd, beschuldigd van diefstal, gepleegd bij nacht in een bewoond huis, door middel van buitenbraak, binnenbraak en inklimming, door meerdere personen, die wapenen bij zich haddenonder bedreiging en geweld pleging. In deze zaak zijn 26 getuigen door het O. M. gedagvaard. In den loop der zitting heeft het hof nog de dagvaarding van een getuige, den thans te Moerdijk gestationeerden maréchaussee Dubois, bevolen. Aan dé voorgelezen processtukken en de verklaringen der getuigen ontleenen wij de volgende bijzonderheden. De beschuldigden zouden te zamen en in gemeen over leg met eenige anderen in den avond van 26 Maart 1868 tusschen 10 en.11 uren, zich. hebben vervoegd aan de wo ning van Johannes Huyssen, even buiten de gemeente Neuzen staande, en daarop in. den aan de Oostzijde van de woning gelegen bakoven een gat hebben gebroken met een beitel, schop en spade, welke voorwerpen zij genomen hadden uit twee hokken in de schuur, die meteen gren del gesloten waren en die zij met geweld hebben openge broken. Daardoor zijn zij in de woning gekomen, waar zij een raam hebben opengebroken, ten einde een of meer anderen in de woning te .laten. Huyssen en zijne vrouw, j die toen te b.ed lagen, wérden door het leven in hunne slaapkamer verschrikt wakker, zij bespeurden dat eene i lamp m het vertrek brandde en zagen twee mannen voor j huu bed staan, waarvan een, met een pistool gewapend, op het bed sprong en op elk der beide echtelieden een zijner knieën zette, waardoor hij hen in bedwang hield, terwijl hij steeds met de pistool dreigde, zeggende: „kapot moetje!" Middelerwijl stond een ander persoon met een ontbloot mes voor het bed, die evenzeer met den dood dreigde. De man met de pistool in het bed, zeide: „wij zijn met ons elven en moeten elk ƒ200 hebben." Huyssen antwoordde daarop dat hij zooveel geld niet had, I doch men maar nemen moest wat er was, met aanwijzing van den sleutel van het kabinet, die op een kastje lag. Volgeus vrouw Huyssen bevonden zich toen viermannen en eene vrouw in het vertrek. Nadat cle vreemde bezoekers het kabinet opengebroken en doorsnuffeld hadden, deden zij Huyssen en zijne vrouw uit het bed stappen, onderzochten dit naauwkenrig en deden hen toen weder daarin gaan. Te ongeveer 12 ure I vertrokken de dieven. Bij onderzoek bleek de plaats ge had hebbende braak en werd vermist uit bet opengebroken kabinet twee bankbiljetten elk van ƒ60, alsmede eenig zilverwerken centen, en uit de kist op den zolder 1100 aan bankbiljetten en naar gissing ƒ1229 aan specie, en nog eene som van ƒ50 uit de spinde nabij den kelder, be- I nevens eenige gouden en zilveren werken, alles tot een gezamenlijk bedrag van ƒ3000. Voorts was nog gestolen een pistool met dubbelen loop en eeu geladen geweer, waarmede de in bed gekomen persoon gedreigd had ben te zullen doodschieten. Ook hebbeu zij zi^h in het bezit gesteld van brood met ham en eijeren. De getuigen Huyssen hebben later de beide Ue&phuldig.- den bij confrontatie herkend als de persoon l hun bed zijn geweest. .Dit was ook heden heT-_ zeer beide beschuldigden alle schuld ontkennen Zaturdagjl. is de behandeling van bov^ffFrpemde zaak voortgezet. De beschuldigde de Kii^ w; icfat liij den avond van 26 Maart 1868 ten n doorgebragt en zich ten W) ure tér ruste te hebbon bégé^n Hij heeft zich daaromtrent op verschillende personen be roepen, die op dien avond van 8 tot 10 ufte tc iy&peit'b.ufeé. j zouden zijn geweest. De verklaringen d»\ 0|{jftj*fc\i?n ge tuigen zijn evenwel met die bewering gehebl^bt^^Bé^lt^* lijk in strijd. Wel verklaren enkelen dien de Kindt te hebben geweest, doch slechts van acht tot half negen lire. Dé vboTzfttcr bragthun dè verschillende tegen hen gerezen bezwaren onder het oog waarbjj vooral kwam dat Passender het gebeurde by Huyssen haarklein heeft verteld, zélfs vóór dat het bekend was dat er tegen hem vermoeden bestond. Hij bleef echter beweren dat hij dat verhaal van anderen gehoord heeft en zeide dat men zoo veel bezwaren kon inbrengen als men wilde, doch.dat hy onschuldig was. Nogmaals werd Huyssen en zijne vrouw afgevraagd of zij wel zeker waren dat deze beschuldigden dé 2 personen zijn die hen met den dood hebben gedreigd? Zij ant woordden stellig bevestigend; zelfs de stem is volgens hen dezelfde. De beschuldigden bleven evenwel alles ontkennen. Maandag morgen voortzetting der zaak. Bij de voortzetting (tezcr zaak op Maandag werd nog als getuige gehoord de maréchaussee .i. Dubois. Uit dit verhoor bleek op nieuw dat Passemier vóór er omtrent hem argwaan bestond, verschillende bijzonderheden om trent den diefstal mededeelde, hetwelk aanleiding gaf tot het vermoeden dat Passemier óf zelfbij het gebeurde was geweest óf de bijzonderheden van een der daders had ver nomen. De beschuldigden bleven echter alles ontkennen. De advocaat-generaal achtte evenwel het wettig en overtuigend bewezene der feiten boven allen twijfel, rc- quiréérde tot schuldig-verklaring aan diefstal bij nacht in een bewoond huis, door middel van buiten- en binnen braak en bedreiging van moord en mitsdien tot veroor deeling tot de doodstraf. De verdedigers Mr. P. Roetert Tak en F. M. C. van Deinse hebben wegens gebrek aan wettig bewijs, tot vrijspraak geconcludeerd. De uitspraak is bepaald op Z«aturdag 6 Maart a. s. des voormiddags elf ure. Uil Bath berigt men dat Zutiming morgen,"in de nabijheid 'vnn liet fort, tengevolge van den hovigen wind, door p«mi Bel gische vischsloep eene ledige poonschuit is overva.ea. De jschipprr, van Hasselt, en zijn knecht zijn gered. Uit Breda wordt van 1 Maart gemeld Gisteren «avond werd door eene jonge dame iets zwaars in de haven geworpen hetgeen de attentie trok van den brievenbesteller M.die in de nabijheid liep. Daar het hem verdacht voorkwam, vroeg hij aan de jonge dame wat zij daar in "t water wierp, waarop zij antwoordde l „een steen waar ik tegen aanliep." M. onthield echter de plek en ging dezen morgen met anderen nader onderzoek doen met het gevolgdat «aldaar een sigarenkistje inhoudende een pas geboren kind, werd opgevischt, met een zwaren steen omwonden. De justitie doet ijverig onderzoek en heeft reeds gegronde vermoedens op iemand uit den deftigen stand, men zegt* eene weduwe, die hare dochter met het in 't water werpen vau het kistje had belast. 1 Wijcke! wouit gemeld A!' .i had Vrijd-ig u«ichl een diefstal plaats, die van bru tal1 getuigt. De landbouwer Willem Got7.es woont vink n :ii straatweg, digt bij de grens van Kalle in een digt bow,ond gedeelte. Dc sleutel van het kabinet ligt op de !e- plank der bedstede, waarin bij en zöoe .:uuw slapen. i>e dieven, die met een vaisphen sleutel de voordeur hebbeu weten Ie openen, daar zij 's morgens aan stond, hebben dien sleutel genomen van de beddeplanlc, zonder dat dcslapendeo wakker werden, heigevn voor deze waarschijnlijk gelukkig Ï9 geweest. In ktt kabinet, dat m uie zelfde kamer stond, lag eene goede som gclds. De dieven hebben dit meubelstuk niet geopend, maar zich tevreden gesteld met 3 zil veren lepels, 1 gouden slot en genoemden sleutel. Daar dien avond dr rederijkerskamer Aurora eene voorstelling had gegeven, ziju zij waarschijnlijk door de laat naar huis keerenden, uit vrees voor ont dekking, in hunne verdere plannen verhinderd g'-woiden. Als iets zeldzaams wordt medegedeeld dat in de vorige week door den landbouwer ,1. W. de Boer, te Duurswoude, een varken is verkocht, voor den nooit gehoorden prijs van ƒ172,50. [zegge: honderd ticee-en- zeventig guldenvijftig cent.) Men verneemt uit Pesth dat er in de gemeente Paks een hevige brand gewoed heeft. 140 huizen zyn verbrand, de schade bedraagt 200,000 fl. Slechts een derde gedeelte der gebouwen was verzekerd. G<ïinon^-<le berig;ton. „Ik ben regt blijde," zegt iemand te K., „dat men dat verzonnen heeft, nu kan ik er behoorlijk van den zomer wat aan verdienen, en de boeren zijn er goed voor, die we ten toch met hun geld geen raad." Bij de vleermuis- vereeniging te K. is de groote prater secretaris geworden, zonder wien dat gilde maar niet kan bestaan; en: Hij schreeuwt de boeren en burgers bijeen Ik moet het wezen en anders geen. Een dametje te Colijnsplaat, moest zoo gemeenzaam niet omgaan met iemand, die daardoor op glad ys wordt gébr.agt, en als bij valt dan kan hij niet meer opstaan. Te C. wordt eene vrouw aangeraden zich zoo mooi niet op te pronken voor mannen die haar niet aanzienwant Verloren eer, Keert nimmer weer. De fijne Xantippe te S. is zoo dol over de witte klomp jes, dat zij nog hoofdpijn zal krijgen, en nog een man met een stok zal gebruiken om een man met een hond weg te jagen. De bakkers-dochter te B. is nu regt tevreden nu zij een vrijer is bezorgd door een commies, die dan ook met

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1869 | | pagina 1