25s"'Jaarg-.
So. 2570.
Zaturdag 7 November 1808.
Nieuwstijdingen.
ESC HE NIEUWSBODE.
'schafling van liet zegel op druk
werken, tegen equivalenten.
li.
De minister van finantien wil niet enkel couranten,
inaar ook prospectussen, catalogussen en aankondigingen
van zegel ontheffen.
Catalogussen worden door een zegelrecht getroiien
in strijd °met het belang der schatkist. Men zou, zonder
zegelrecht, 1000 catalogussen kunnen verspreiden van
boekverkoopingen als men zich nu tot 500 bepaalt.
En nu zal grooter mededinging bij verkoopen de schat
kist bevoordeelen, want zij neemt percentengeld van de
°PVoorgden boekhandel is het overige van groot belang
en brengt luttel op.
De afschaffing van het zegel op al die drukwerken
eischt ruim 7 ton equivalent.
De minister van finantien wil nu het patent van alle
verkoopers van sterke dranken verhoogen en daaruit
4'/ ton terug vinden. Die maatregel juichen wij in
beginsel toe. Het is toch een feit. dat bij de vereemging
van den gemeente-accijns met den rijks-accijns, bij de
afschaffing der gemecnte-accijnsen, een middencijfer is
vastgesteld waardoor de rijks-accijns, die nu alleen ge
heven wordt, tot 6.— somtijds lager is dan hetgeen
vroeger door rijk en gemeente te zameu werd gevorderd.
Ook in Belgie bestaat zulk een droit de debit. Boven
dien moet ieder tapper logement- of societeithouder
couranten houden. Hij profiteert dus door de afschaffing
van het zegelrechtmisschien meer dan particulieren.
Hij drage dus een deel van het equivalent.
Maar niet bij wijze van verhooging van het patent
recht. Wij verlangen een afzonderlijk droit de debit.
Dat moce voor de administratie wat meer omslag geven,
dat is ook alles. De verhooging van het patent heeft
een groot bezwaar. Zeer ten onrechte nam de wet
gever het patent op voor de berekening van den census
der kiesgerechtigden. Wat wil men met een census
Dat de som, jaarlijks in de belasting te dragen, bewijs
geve van zekere gegoedheid en dus van belang bij het
behoud van rust en orde. Is dat de eigenaardigheid
van grondbelasting en personeel, het patent moet vooraf
worden genomen door ieder, die zaken doen wil en
geenerlef waarborg bestaat, dat inen winst zal maken.
Nu zal verhooging van het patentrecht dat bezwaar
vermeerderen. Op dien grond verlangen wij dat de
minister zijn voorstel wijzige.
Verhooging van het patent voor handelaren in tabak,
snuif en °sigaren keuren wij af. Duizende patenten
moeten daarvoor worden verhoogd om de luttele som
van ƒ50,000 te leveren. Is dat noodigDe minister
vindt 4V, ton uit de verkoopers van sterke dranken en
ƒ230,000" uit een hooger recht op thee. Maar hij be
cijfert geen penning voor het meerdere, dat de posterij
zal ontvangen wegens de vermeerdering van het debiet
der dagbladen en tijdschriften. Dit gaf in andere landen
zoo beduidende sommen dat de minister veilig de te
kort komende ƒ30,000 (niet ƒ50,000) daaruit zou
vinden.
Tabak achten wij op zich zelf een goed artikel van
belasting. In de geheele wereld is daarop eene belasting
gelegd. Maar zal nu een nietig recht van ton niet
strekken om latere maatregelen te verhinderen, die van
veel meer belang voor de schatkist kunnen zijn Voegt
men daarbij het bezwaar, dat de census oplevert, dan
kanten wij ons tegen dit op zich zelf even geringe
als noodeiooze equivalent.
De theebelasting is van veel meer belang in het plan
var. den minister. Is het goed thee hooger te belasten
In Engeland, waar thee en bier bijna de eenige volks
dranken zijn, bezigt men de theebelasting, die somtijds
zeer hoog wordt opgevoerd en milioenen opbrengt, ter
voorziening in oorlogslasten en elke buitengewone be
hoefte. Hier te lande is koffie meer algemeen volks
drank. De midden- en hoogere standen drinken meer
thee. In zekeren zin dus een artikel van weelde, on kun
nen wij daarom matige belasting goedkeuren.
In 1853 werden in ons land 726,410 ponden thee inge
voerd. Sedert is het verbruik zeer toegenomen. In 1863
was de invoer tot verbruik 1,381,041 ponden. De op
brengst van het invoerrecht, ad 10 cents de 5 ons, in
1853 ƒ145,282, was in 1862 276,208. In 1863 werd het
invoerrecht op 25 de 100 Ned. ponden gebracht en
in 1867 was de invoer 1,553,873 pondenmet eene
opbrengst van ƒ388,468.
Indien men nu nagaatdat de verhooging der be
lasting in 1863 volstrekt niet de belangrijke vermeer
dering van het verbruik heeft beletdan mag men
veilig aannemen dat eene matige nieuwe verhooging
geen ander effect zal hebben. Wij achten eene ver
hooging van ƒ25 op ƒ40 per 100 Ned. pouden, die de
minister voorstelt, echter onnoodig. Wanneer men het
invoerrecht van 12'/2 op 17 '/2 cent per 5 ons brengt,
dan zal dit zeer weinig afdoen en zal de minister toch
een voldoend equivalent hebben verkregen. Dan zal het
recht ƒ35 per 100 Ned. ponden bedragen en p. m.
ƒ155,000 opbrengen. Voeg hierbij de 4'/2 ton wegens
het droit de débit op sterke dranken, benevens de meer
dere opbrengst der posterijen en let men op de geregelde
jaarlijksclie toeneming, zoo van die inkomsten als van
het verbruik van theeten gevolge van vermeerderde
bevolkingdan zal ongetwijfeld het equivalent in een
of twee jaren volledig verkregen zijn en slechts voor
zeer korten tijd een onmerkbaar verschil overblijven.
Wij zouden de belasting op de thee overeenkomstig
ons tarief, ook niet per pond en dus na,ar het gewicht,
maar naar de waarde willen hebben geheven. De mindere
soorten worden meer door niet-vermogende verbruikers
gekocht en op de beste soorten doet de stuiver meer
of minder in 't geheel niets af.
Indien de Vertegenwoordiging de belasting op thee
mocht afkeuren, dan zouden wij een ander denkbeeld
aangeven. Waarom heft men geene belasting in ons
land van speelkaarten of op het voeren van familie
wapens In Engeland brengen deze belastingen vrij
belangrijke sommen op en het recht is niet hoog.
Speelkaarten en wapens zijn ongetwijfeld artikelen van
weelde. Die belastingen eischen ook geene lastige for
maliteiten.
De oppositie zegtde minister meent de zaak niet
ernstiganders had hij betere voorstellen gedaan. Maai
de voordrachten zijn namens den Koning aan 's lands
vertegenwoordiging voorgelegd en hoe men nu over de
equivalenten moge denken wij achten de zaak der
meest ernstige overweging waard. Qui veu la fin veu
les moyens. En daarom kan alleen eene oppositie, die
uit eigenbaat en om te dwarsbooraen alle vroegere
beginselen over boord werptzulk een weinig ernstig
argument bezigen. Wij vertrouwen dat de zegelbelasting
in het belang van handelvertierpolitieke ontwik
keling en wetenschap in Nederland niet langer dan
1 April 1869 zal bestaan, want wij zijn in dit opzicht
bij al onze naburen ten achteren.
Berlyn, 2 Nov. De huisvader van het werkhuis
alhier, de Heer Küster, een met ridderorden en eereteeke-
nen rijk gedecoreerd ambtenaar, is in echtenis genomen.
De reden tot die arrestatie is, volgens de V. Zeitung.
gelegen in belangrijke geldverduisteringenwaaraan
Küster zich sedert eene reeks van jaren heeft schuldig
gemaakt en die ten gevolge eener naamlooze denunciatie
eerst thans zijn ontdekt.
.A.ms»tei*<1a.iii9 2 Nov. Men deelt ons mede, dat
ten gevolge de ongeregeldheden te Rotterdam het
garnizoen van Utrecht aanzeggiug had bekomen zich
gereed te houdenom bij onverhoopte noodzakelijkheid
derwaarts op te rukken. Gedurende den gelieelen afge-
loopen nacht stonden er aan het station van den Rijn
spoorweg meer dan 30 waggons gereed, om op het eerste
oogenblik met de troepen te kunnen vertrekken, en zijn
de telegrafisten van den Rijnspoor op het bureau gebleven,
0111 de berigten desaangaande op te nemen.
'is» GvswoBiïïttg-o 2 Nov. Heden middag is
van hier wederom naar Rotterdam vertrokken een
detachement grenadiers. Deze maatregel is evenwel
alleen genomen om de eenheid in de administratie dei-
beide bataillons grenadiers, waarvan dit de laatst hier
achtergebleven manschappen zijn, niet te verbreken.
Naar men met zekerheid verneemt, is dr. J. C.
Zaalberg voornemens zijne predikdienst weder te aan
vaarden op Zondag 15 November e. k.des voormiddags
10 ure, in de Willemskerk. De eerste op hem vallende
beurt, namelijk de namiddagdienst in de Kloosterkerk
op Zondag 8 November e. k.zal worden waargenomen
door zijn broeder, den heer W. Zaalberg, predikant te
Bergum. Bij die gelegenheid zal hij echter zelf de
doopplegtigheid bedienen.
lï.ottei'iltnii 9 3 Nov. Wij verheugen ons te
kunnen mededeelen dat de ongeregeldheden welke
Zaturdag nacht hier ter stede hebben plaats gehad, zich
niet hebben herhaald.
Buiten de militaire magt, welke thans in onze stad
dienst doet, is ook te Schiedam eene batterij artillerie
gestationneerd en ter beschikking gesteld van den mili
tairen kommandant, om zoo noodig hulp te verleenon.
Gelukkig was die hulp echter niet noodig, omdat na
Zaturdag nacht do rust niet verstoord is geworden.
Wel zijn eenige personen in verzekerde bewaring ge-
bragtdie de verordeningen wegens het passeren van
sommige straten niet wilden eerbiedigenmaar deze
geïsoleerde feiten stonden in geen verband hoegenaamd
tot ongeregeldheden of rustverstoring.
De policie en de militaire magt doen rustig en kalm
haren pligt.
Do laatste vooral heeft strengen last, 0111 de welgezinde
burgers met beleefdheid te behandelen, en wordt soms
door den een of ander daaraan niet voldaandan zal
aan iedere klagt, welke deswege bij den kommandant
mogt inkomen, onmiddellijk gehoor worden gegeven.
Een onzer ingezetenen kreeg, een paar dagen gele
den, des avonds bezoek vau twee personen, clie zeker
niet tot de voorzigtigen behoorden, welke zich buiten
het gewoel hadden gehoudenalthans zij waren beiden
gewond. Op de vraag wat zij verlangden, gaven zij ten
antwoord, dat zij vreesden wegens hunne verwondingen
als belhamels aangemerkt te zullen worden en dus geen
werk meer te zullen bekomen. Maar voegden zij er
bij zij moesten toch leven en daar zij ten prooi
waren aan honger en gebrek, meenden zij de vrijheid
te mogen nemen van den bijstand van eenige welgezinde
burgers in te roepen. Het geheele beklag kwain dus
eenvoudig neder op geld! De bedoelde ingezetene,
natuurlijk verlangende van zulke gasten hoe eer hoe
liever ontslagen te zijn, stopte een hunner een gulden
in de handdoch hiermede waren zij niet voldaan en
op een zeer ontevreden toon gaven zij te kennen, dat
zij wat meer verlangden. Na lang praten kregen zij nog
een gulden er bij en gingen toen hoewel nog steeds
morrende heen. Dat kwaad humeur scheen evenwel
spoedig voorbij te zijn, want naauwelijks was de deur
achter hen digt, of zij staptenblijkbaar onder den
vrolijken indruk van zulk een gelukkig buitenkansje
luchtig en welgemoed naar eene herberg, om aldaar de
gift te besteden op een manierdie zeker niet in de
bedoeling van den gever heeft gelegen. Te midden van
hun vrolijk gelag hadden zij intusschen niet bemerkt, dat
de politie hen zoo na op de hielen zat, als nu het geval
bleek te zijn, en waarvan liet gevolg was, dat zij weldra
in gezelschap van eenige agenten eene wandeling naar
het politie-bureau moesten doen. waardoor hunne op
geruimdheid weder in een tamelijk onaangename stem
ming veranderde.
Zicrihxce, 6 Nov. Uit Rotterdam schrijft men
aan de Midd. Ct.waaruit wij een verkort uittreksel
mededeelen
Tweehonderdvijftig man cavallerie, vierhonderd man
infanteriehet brandpiket voor het stadhuis de ver-
eeniging tot bevordering van 's lands weerbaarheid
zoo zij niet meê telt, houdt zij althans nieê wacht
voor 's burgemeesterswoningde minister van binnen-
landsche zaken de commissaris des konings in Zuid-
Holland de procureur-generaal in de raadszaal met
gebroken glazen al deze magten hebben mijn wensch
verhoord, en maken, dat de berigten van Zondag gunstig
zijn. Waarljjk de zaak was Zaturdag avond ernstig.
Ernstiger dan welligt uit mijn vorig sohrjjven is opge
maakt. Niet alleen het stadhuis is in brand gestoken
voor een oogenblikmaar ook het politiebureau. Het
werpen van dakpannen en ledige bierkruiken op het
volk geschiedde niet van het stadhuismaar van dat
bureau, toen de benedenverdieping in de magt van het
graanw wasde trap door eenige agenten verdedigd
werd, en de overige met den commissaris en zijn gezin
zich van het dak moesten verdedigen. Gelukkig heeft
die toestand niet lang geduurd. De estafetten uit de
burgers, die de communicatie tusschen de verschillende
bureaux onderhielden hadden een bureau dat op het
oogenblik in het geheel niet aangevallen werdge
waarschuwd, en weldra daagde een twintigtal agenten
van daar op. Het personeel in het belegerde gebouw
werd door een der estafetten tijdig gewaarschuwd, deed
gelijktijdig een uitval, en joeg het volk in een oogenblik
een 100 schreden terug. Toen werden de brandende
lessenaars, papieren en zelfs een kist met krullen, die
men aangesleept en aangestoken had uit het bureau
geworpen en op de straat gedoofd. De taktiek bleef nu,
het volk althans te laten naderen totdat de steenen die
geworpen werden raakten, dan een 18tal agenten een
charge te laten doen, waarbij regts en links een ander
aantal het volk beletten op te dringen tusschen het
bureau en de uitvallende agenten. Zulk een charge
duurde een oogenblik, en in vollen draf retireerende
sleepten de agenten telkens een paar arrestanten mede.
De kunst was dan voor de inspecteurs 0111 te beletten
dat alle agenten mede naar binnen liepen om de eer
der arrestatie te behalen. Een twaalftal dergelijke
charges, waarbij het volk, op sommige punten bepaal
delijk onder kommando van belhamelsen ook van
achteren opgedrongen, aan de politie werk genoeg gaf,
maakte eindelijk het terrein tot achter het geheele
stadhuis vrij.} Daarmee was ook een wapenwinkel op
(jen hoek der stadhuissteeg, die, een tijd lang onopge
merkt, later gedurende eenige oogenblikken in gevaar
van plundering heeft verkeerd, beveiligd. De steeg zelf
was evenwel nog in de magt van het volk. En in een
der bureaux op de benedenverdieping werd het gordijn
en papier in brand gestoken. De agent Mandersdie
niet in uniform was bemerkte dit het eerstdrong
door het volk en sleurde den brandstichterdie zich
ten halve in het vertrek bevondnaar buiten waar
hijondanks de slagen van het gemeenhem lang
genoeg vasthield, om hem met behulp van anderen te
arrestecren. Kort daarna besliste een laatste charge het
gevecht achter het stadhuis ten voordeele der politie.
Ware het andere bureau, dat hulp zond, op dat zelfde
oogenblik door een troep volk tegelijkertijd belegerd
geweest, zoo zou alles verloren zijn geweest. Nu reeds
is de burgemeester, die de laatste in het stadhuis geble
ven is, op aanmaning van den commissaris van politie,
over de daken moeten vertrekken.
Wat de grieven zijn? Ik herhaal politie-grieven. De
politie is overal geneigd streng in kleinigheden en aar
zelend te wezen waar iets lastigs te doen valt. Hoe
talrijker zij is, hoe meer zich het eerste ongemak doet
gevoelen, en het tweede in het oog loopt. De Rotter-
damsclie bevolking heeft daarenboven een geest van
onafhankelijkheid en wil minder dan eenige ander ge-
dienderd worden. Yoorts bedenke men, dat bij de re
organisatie de geheele klasse van klapwakers uit de
kleine burgerij, ?s nachts, naar men zeide slapende dienst
doende, afgeschaft is. Grieven van schippers tegen de
havenbedienden. Baldadigheid en woeligheid bij 300
heiwerkers, wier werk aan de in aanbouw zijnde cellu
laire gevangenis juist afgeloopen was. Daarbij vooral de
verbittering over de gevolgen van het vechten zelf. Men
spreekt herhaaldelijk van doch het feit schijnt onge-
loofelijk, gelduitdeelingen onder het volk. Zooveel is
zeker, dat het oproer niet georganiseerd was. Ware dit
het geval geweest, de stad zou in handen der oproer
makers geweest zijn. De algemeene stemming blijft
slecht. Telkens hoort men van allerlei brutaliteiten der
politie, die zich nu zou willen wreken. In hoever die
berigten allen juist waar zijn, is onbekend. Doch hun
talrijkheid bewijstdat een deel van het publiek niet
altijd gewillig de bevelen om door te gaan opvolgt, en
dat berigten, die geschikt zijn om haat tegen de politie
te wekken, succes hebben.
Ziehier wat Zondag gebeurde: 's Morgens vroeg was
een deel van het publiek nog eenigszins brutaal tegen
de cavallerie, doch leerde dit spoedig af. Proclamatiën,
verbiedende zamenscholingen van meer dan 6 personen,
waren overal aangeplakt. Doch het gewone Zondagsge
woel was zoo buitengewoon, en er was zoo weinig eigen
lijk gemeen op straat, dat overdag bijv. achter de rij
der cavallerie, die de Kaasmarkt bezet hield, de menigte
rustig kon blijven kijken naar het herstellen der glazen.
Om half twee ging op last van den procureur-generaal
de officier van justitie met zwaar escorte de Vletter in
zijn woning arresteren. Men was verpligt met geweld
binnen te dringen. De zaakwaarnemer had zijn jas en
vest uitgetrokken en zijn haar door elkaar gehaald. Hij
liet zijn hoed t'huis, maar nam vrouw en kinderen be
hoorlijk jammerend mede, en riep tot de zaamgevloeide
menigte. Bravo menschenzoo moet het gaan. Zij arres
teeren mij!" Men zegt dat hem door de menigte verlossing
des avonds werd beloofd. Op de Hoogstraat echter
werd overal de gevangenneming met hoerah's begroet.
En nu ten slotte althans één goed berigt onder
zooveel kwade. Er is geen enkele doode gevallen. In
derdaad een wonder.
Door de 15 compagniën schutterij wordt de wacht
gehouden aan het stadhuis. De compagniën lossen el
kander om de 24 uren af. Dingsdag middag is een
kantoorbediende van een der eerste handelshuizen ge
arresteerd. De geruchten omtrent gelduitdeelingen win
nen steeds veld. Er worden namen genoemd. De la
gere klasse is nog in 't geheel niet algemeen overtuigd
van het betreurenswaardige der gebeurtenissen van Za
turdag avond. Vooral voor het verkeer en de bezigheden
van vele kleine neringdoenden en dergelijke schijnt de
onberedeneerd strenge handhaving van de tallooze ver
ordeningen op allerlei zeer lastig te zijn en veel ver
bittering teweeg gebragt te hebben.
Wij nemen gaarne de vertaling van den volgenden brief
uit de Gibraltar CronicU op, gerigt, aan kapt. II. G. Kroon,
Nederl. k.if^cliip Jeannnvan Veendain: ^-Gibraltar 21 Sept.
1803. Mijnheer! Ik mag niet toelaten dat gij uwe reiö ver
volgt naar Triest, nlvorens de gevoelens van dank uiitedrukkeu
van mij en mijn scheepsvolk, jegens u, uw gezin en bemanning
voor de edelmoedige en vriendelijke behandeling aan boord
van uw schip ondervonden.
Onze hartelijkste en opregste dank brengen wij u bovenal
voor uw menschlievend gedrag toe, door dadelijk op ons af-
tehouden, (schoon op grooten afstand) bij het bemerken dat
ons schip in brand stond en het redden van ons in spijt des
gevaars van een waarschijnlijk graf in de golven. Voorts dal
gij ons met alle bereidvaardigheid aan boord van nw klein
en dicpgeladen schip naar deze haveu bragt weigerende om
schadeloos te worden gesteld voor de kosten van onderhoud
van zulk eene groote bemanning (28 man).
Uw gedrag zal steeds in ons geheugen geprent zijn en
terwijl ik u allen zegen en voorspoed wensch ben ik uw
onderdanigen dienaar, (get E- I- Scale,
gewezen gezagvoerder op het Britsch schip,
•bllenry Moorevan Liverpool."
Jl. Vrijdag geraakte in de gemeente Kampen een kind
van 8 jaar onder de wieken van den molen i 11 het Laiigevoen.
Het werd opgenomen en draaide ccuigc malen met de wieken
rond. Onmiddellijk werd de molen stil gezet, tnet het gevolg,
dat het kind er af kwam met ecu kleine wond aan het handje
Gcmon«»:<le berïy tcii.
Een Kemel is een wonder-beest
Dat veelzeer veel kan dragen
Maar altijd is het zoo geweest,
Als men hem dwingt door slagen
En geeft meer als hij dragen kan
Dan geeft hij er de brui wel van.
Dan gaat hij leggen in het zand
En zal geen voet verzetten
Hij is tevreden in zijn stand
Maar wordt dan naar zijn wetten,
Halstarrig, koppigstug en gram
Dat men weêr ziet te Rotterdam.
Ook vader Cats die heeft geleerd
Aan vorsten en aan heeren
Dat die verstandig schapen scheert
Het Schaap niet zal bezeeren
Maar die het vilt door vleesch en huid
Raakt op het laatst wel scheerder uit.
De Spanjaarden hebben in vier weken meerder
gedaan dan de Belgen in vier jaren in 1830—1834.
Het voorloopig bewind is bijna door alle mogendheden
reeds erkenddat zoo haastig niet is gegaan met de
Belgen. Er komen zooveel liefhebbers voor den
Spaansclien troon dat men moet zeggen dat die lui
niet bang zijn 0111 Koning te worden, al worden er hier
en daar nog al eens weggejaagdmaar de Spanjaarden
zullen het wel afkunnen zonder koning, zoowel als de
Amerikanen. Het plan tot het afschaffen van het
zegelregt op de dagbladen in Nederland wordt zelfs
tot in Amerika toegejuicht. Zoo zegt 0. a. de New-Yorker
Heraut„De publieke pers aan zulke banden te leggen
strekt Nederland geenzins tot eer, en het draagt gewis
niet bij om beschaving eene hoogere vlugt te vergunnen."
In Australië worden de paarden bijna voor niets
verkocht. Men koopt ze voor 20 Amerikaansche centen,
en die er zeven te gelijk koopt betaalt ongeveer vjjf
Engelsclie schellingen, dat is nog geen gulden per stuk.
Een gekje te Hoedekenskerke wordt verzocht zijn
broeks-knoopen te komen betalen, want 2 jaar crediet
is lang genoeg. Het snoepachtige juffertje te N.
moest nalaten kwaad te spreken van fatsoenlijke per
sonen maar dit is een ingeboren aard van oude
vrijsters, zooals Colijn zingt:
Thans is zij zes-enrdertig jaren oud
Haar schoon gelaat is thans geweken
Het meeste wat haar bezig houdt
Is kwaad van jonge liên te spreken.
Te St.-M. wordt eene dame aangeraden haren
nieuwen vrijer zoo niet te bestormen met nieuwtjes van
anderen, daar zij auders op de leest zal worden gezet.
Het Duivendijksche zottinnetje moest zich wat fat
soenlijker gedragen als er jonge-lui naar haar werk
komen kijken, anders zal zij naar 'tdolhuis moeten.
Een praatzuchtig mensch te Goes wordt opmerkzaam
gemaakt op haar spraakdeelwant zij heeft genoeg
aan hare dochter.
Iiigro:«oiicleiio Stukken.
Mijnheer de Redacteur
Met genoegen las ik in uw veel gelezen Bode het
artikelje geteekend X. over de bekendmakingen van te
houden raadsvergaderingen in deze gemeente. Ik twijfel
er niet aan of, hetzij de secretaris, hetzij de griffier,
hetzij des noods één der gemeente-raadsleden zal U
volgaarne telkens in staat willen stellen, om de te hou
den openbare raadsvergaderingen tijdig in uw blad aan
te kondigen niaarveroorloof mij de opmerking dat
die aankondiging telkens geschiedt ter plaatse aan het
gemeentehuis, waar het gebruikelijk is, openbare aan
kondigingen te doen. Mij dunkt, ik hoor dus teregt
opmerken, hij die zooveel belang stelt in de gemeente
zaken, kan des verkiezende zelve gaan zien of er open
bare raadsvergadering zal zijn, en dan, zorgen op den
bepaalden tijd aanwezig te zjjn. Edoch, neen, waarde
Redacteur, de schoen wringt daar niet. Als er openbare
vergadering is, wordt die vergadering gehouden in de zoo
genaamde kamer van Burgemeester en Wethouders, zoo
gezellig mogelijk; voor den togt misschien zijn evenwel de
deuren van die kamer dan meestal digt; maar, de bode is
altijd beleefd genoeg om te zeggen, dat het openbare
vergadering is, aan wien dat durft vragen; het is aan de
deuren niet te zienheeft men nu den moed, om zich,
deftig als t' warete doen binnengeleiden dan opent
de bode één der deuren en laat den belangstellende
binnen.
Men kan dan plaats nemen, des noods op een groen
kussen, en zit dan o, zoo gezellig, zoo digt achter de
raadsleden dat men het fluisteren der leden onderling,
des verkiezende kan afluisteren, ja, mogelijk kan zien
wat een lid opschrijft. Gelukkig de Zierikzcenaren zjjn