25s"'Jaarg-. So. 2570. Zaturdag 7 November 1808. Nieuwstijdingen. ESC HE NIEUWSBODE. 'schafling van liet zegel op druk werken, tegen equivalenten. li. De minister van finantien wil niet enkel couranten, inaar ook prospectussen, catalogussen en aankondigingen van zegel ontheffen. Catalogussen worden door een zegelrecht getroiien in strijd °met het belang der schatkist. Men zou, zonder zegelrecht, 1000 catalogussen kunnen verspreiden van boekverkoopingen als men zich nu tot 500 bepaalt. En nu zal grooter mededinging bij verkoopen de schat kist bevoordeelen, want zij neemt percentengeld van de °PVoorgden boekhandel is het overige van groot belang en brengt luttel op. De afschaffing van het zegel op al die drukwerken eischt ruim 7 ton equivalent. De minister van finantien wil nu het patent van alle verkoopers van sterke dranken verhoogen en daaruit 4'/ ton terug vinden. Die maatregel juichen wij in beginsel toe. Het is toch een feit. dat bij de vereemging van den gemeente-accijns met den rijks-accijns, bij de afschaffing der gemecnte-accijnsen, een middencijfer is vastgesteld waardoor de rijks-accijns, die nu alleen ge heven wordt, tot 6.— somtijds lager is dan hetgeen vroeger door rijk en gemeente te zameu werd gevorderd. Ook in Belgie bestaat zulk een droit de debit. Boven dien moet ieder tapper logement- of societeithouder couranten houden. Hij profiteert dus door de afschaffing van het zegelrechtmisschien meer dan particulieren. Hij drage dus een deel van het equivalent. Maar niet bij wijze van verhooging van het patent recht. Wij verlangen een afzonderlijk droit de debit. Dat moce voor de administratie wat meer omslag geven, dat is ook alles. De verhooging van het patent heeft een groot bezwaar. Zeer ten onrechte nam de wet gever het patent op voor de berekening van den census der kiesgerechtigden. Wat wil men met een census Dat de som, jaarlijks in de belasting te dragen, bewijs geve van zekere gegoedheid en dus van belang bij het behoud van rust en orde. Is dat de eigenaardigheid van grondbelasting en personeel, het patent moet vooraf worden genomen door ieder, die zaken doen wil en geenerlef waarborg bestaat, dat inen winst zal maken. Nu zal verhooging van het patentrecht dat bezwaar vermeerderen. Op dien grond verlangen wij dat de minister zijn voorstel wijzige. Verhooging van het patent voor handelaren in tabak, snuif en °sigaren keuren wij af. Duizende patenten moeten daarvoor worden verhoogd om de luttele som van ƒ50,000 te leveren. Is dat noodigDe minister vindt 4V, ton uit de verkoopers van sterke dranken en ƒ230,000" uit een hooger recht op thee. Maar hij be cijfert geen penning voor het meerdere, dat de posterij zal ontvangen wegens de vermeerdering van het debiet der dagbladen en tijdschriften. Dit gaf in andere landen zoo beduidende sommen dat de minister veilig de te kort komende ƒ30,000 (niet ƒ50,000) daaruit zou vinden. Tabak achten wij op zich zelf een goed artikel van belasting. In de geheele wereld is daarop eene belasting gelegd. Maar zal nu een nietig recht van ton niet strekken om latere maatregelen te verhinderen, die van veel meer belang voor de schatkist kunnen zijn Voegt men daarbij het bezwaar, dat de census oplevert, dan kanten wij ons tegen dit op zich zelf even geringe als noodeiooze equivalent. De theebelasting is van veel meer belang in het plan var. den minister. Is het goed thee hooger te belasten In Engeland, waar thee en bier bijna de eenige volks dranken zijn, bezigt men de theebelasting, die somtijds zeer hoog wordt opgevoerd en milioenen opbrengt, ter voorziening in oorlogslasten en elke buitengewone be hoefte. Hier te lande is koffie meer algemeen volks drank. De midden- en hoogere standen drinken meer thee. In zekeren zin dus een artikel van weelde, on kun nen wij daarom matige belasting goedkeuren. In 1853 werden in ons land 726,410 ponden thee inge voerd. Sedert is het verbruik zeer toegenomen. In 1863 was de invoer tot verbruik 1,381,041 ponden. De op brengst van het invoerrecht, ad 10 cents de 5 ons, in 1853 ƒ145,282, was in 1862 276,208. In 1863 werd het invoerrecht op 25 de 100 Ned. ponden gebracht en in 1867 was de invoer 1,553,873 pondenmet eene opbrengst van ƒ388,468. Indien men nu nagaatdat de verhooging der be lasting in 1863 volstrekt niet de belangrijke vermeer dering van het verbruik heeft beletdan mag men veilig aannemen dat eene matige nieuwe verhooging geen ander effect zal hebben. Wij achten eene ver hooging van ƒ25 op ƒ40 per 100 Ned. pouden, die de minister voorstelt, echter onnoodig. Wanneer men het invoerrecht van 12'/2 op 17 '/2 cent per 5 ons brengt, dan zal dit zeer weinig afdoen en zal de minister toch een voldoend equivalent hebben verkregen. Dan zal het recht ƒ35 per 100 Ned. ponden bedragen en p. m. ƒ155,000 opbrengen. Voeg hierbij de 4'/2 ton wegens het droit de débit op sterke dranken, benevens de meer dere opbrengst der posterijen en let men op de geregelde jaarlijksclie toeneming, zoo van die inkomsten als van het verbruik van theeten gevolge van vermeerderde bevolkingdan zal ongetwijfeld het equivalent in een of twee jaren volledig verkregen zijn en slechts voor zeer korten tijd een onmerkbaar verschil overblijven. Wij zouden de belasting op de thee overeenkomstig ons tarief, ook niet per pond en dus na,ar het gewicht, maar naar de waarde willen hebben geheven. De mindere soorten worden meer door niet-vermogende verbruikers gekocht en op de beste soorten doet de stuiver meer of minder in 't geheel niets af. Indien de Vertegenwoordiging de belasting op thee mocht afkeuren, dan zouden wij een ander denkbeeld aangeven. Waarom heft men geene belasting in ons land van speelkaarten of op het voeren van familie wapens In Engeland brengen deze belastingen vrij belangrijke sommen op en het recht is niet hoog. Speelkaarten en wapens zijn ongetwijfeld artikelen van weelde. Die belastingen eischen ook geene lastige for maliteiten. De oppositie zegtde minister meent de zaak niet ernstiganders had hij betere voorstellen gedaan. Maai de voordrachten zijn namens den Koning aan 's lands vertegenwoordiging voorgelegd en hoe men nu over de equivalenten moge denken wij achten de zaak der meest ernstige overweging waard. Qui veu la fin veu les moyens. En daarom kan alleen eene oppositie, die uit eigenbaat en om te dwarsbooraen alle vroegere beginselen over boord werptzulk een weinig ernstig argument bezigen. Wij vertrouwen dat de zegelbelasting in het belang van handelvertierpolitieke ontwik keling en wetenschap in Nederland niet langer dan 1 April 1869 zal bestaan, want wij zijn in dit opzicht bij al onze naburen ten achteren. Berlyn, 2 Nov. De huisvader van het werkhuis alhier, de Heer Küster, een met ridderorden en eereteeke- nen rijk gedecoreerd ambtenaar, is in echtenis genomen. De reden tot die arrestatie is, volgens de V. Zeitung. gelegen in belangrijke geldverduisteringenwaaraan Küster zich sedert eene reeks van jaren heeft schuldig gemaakt en die ten gevolge eener naamlooze denunciatie eerst thans zijn ontdekt. .A.ms»tei*<1a.iii9 2 Nov. Men deelt ons mede, dat ten gevolge de ongeregeldheden te Rotterdam het garnizoen van Utrecht aanzeggiug had bekomen zich gereed te houdenom bij onverhoopte noodzakelijkheid derwaarts op te rukken. Gedurende den gelieelen afge- loopen nacht stonden er aan het station van den Rijn spoorweg meer dan 30 waggons gereed, om op het eerste oogenblik met de troepen te kunnen vertrekken, en zijn de telegrafisten van den Rijnspoor op het bureau gebleven, 0111 de berigten desaangaande op te nemen. 'is» GvswoBiïïttg-o 2 Nov. Heden middag is van hier wederom naar Rotterdam vertrokken een detachement grenadiers. Deze maatregel is evenwel alleen genomen om de eenheid in de administratie dei- beide bataillons grenadiers, waarvan dit de laatst hier achtergebleven manschappen zijn, niet te verbreken. Naar men met zekerheid verneemt, is dr. J. C. Zaalberg voornemens zijne predikdienst weder te aan vaarden op Zondag 15 November e. k.des voormiddags 10 ure, in de Willemskerk. De eerste op hem vallende beurt, namelijk de namiddagdienst in de Kloosterkerk op Zondag 8 November e. k.zal worden waargenomen door zijn broeder, den heer W. Zaalberg, predikant te Bergum. Bij die gelegenheid zal hij echter zelf de doopplegtigheid bedienen. lï.ottei'iltnii 9 3 Nov. Wij verheugen ons te kunnen mededeelen dat de ongeregeldheden welke Zaturdag nacht hier ter stede hebben plaats gehad, zich niet hebben herhaald. Buiten de militaire magt, welke thans in onze stad dienst doet, is ook te Schiedam eene batterij artillerie gestationneerd en ter beschikking gesteld van den mili tairen kommandant, om zoo noodig hulp te verleenon. Gelukkig was die hulp echter niet noodig, omdat na Zaturdag nacht do rust niet verstoord is geworden. Wel zijn eenige personen in verzekerde bewaring ge- bragtdie de verordeningen wegens het passeren van sommige straten niet wilden eerbiedigenmaar deze geïsoleerde feiten stonden in geen verband hoegenaamd tot ongeregeldheden of rustverstoring. De policie en de militaire magt doen rustig en kalm haren pligt. Do laatste vooral heeft strengen last, 0111 de welgezinde burgers met beleefdheid te behandelen, en wordt soms door den een of ander daaraan niet voldaandan zal aan iedere klagt, welke deswege bij den kommandant mogt inkomen, onmiddellijk gehoor worden gegeven. Een onzer ingezetenen kreeg, een paar dagen gele den, des avonds bezoek vau twee personen, clie zeker niet tot de voorzigtigen behoorden, welke zich buiten het gewoel hadden gehoudenalthans zij waren beiden gewond. Op de vraag wat zij verlangden, gaven zij ten antwoord, dat zij vreesden wegens hunne verwondingen als belhamels aangemerkt te zullen worden en dus geen werk meer te zullen bekomen. Maar voegden zij er bij zij moesten toch leven en daar zij ten prooi waren aan honger en gebrek, meenden zij de vrijheid te mogen nemen van den bijstand van eenige welgezinde burgers in te roepen. Het geheele beklag kwain dus eenvoudig neder op geld! De bedoelde ingezetene, natuurlijk verlangende van zulke gasten hoe eer hoe liever ontslagen te zijn, stopte een hunner een gulden in de handdoch hiermede waren zij niet voldaan en op een zeer ontevreden toon gaven zij te kennen, dat zij wat meer verlangden. Na lang praten kregen zij nog een gulden er bij en gingen toen hoewel nog steeds morrende heen. Dat kwaad humeur scheen evenwel spoedig voorbij te zijn, want naauwelijks was de deur achter hen digt, of zij staptenblijkbaar onder den vrolijken indruk van zulk een gelukkig buitenkansje luchtig en welgemoed naar eene herberg, om aldaar de gift te besteden op een manierdie zeker niet in de bedoeling van den gever heeft gelegen. Te midden van hun vrolijk gelag hadden zij intusschen niet bemerkt, dat de politie hen zoo na op de hielen zat, als nu het geval bleek te zijn, en waarvan liet gevolg was, dat zij weldra in gezelschap van eenige agenten eene wandeling naar het politie-bureau moesten doen. waardoor hunne op geruimdheid weder in een tamelijk onaangename stem ming veranderde. Zicrihxce, 6 Nov. Uit Rotterdam schrijft men aan de Midd. Ct.waaruit wij een verkort uittreksel mededeelen Tweehonderdvijftig man cavallerie, vierhonderd man infanteriehet brandpiket voor het stadhuis de ver- eeniging tot bevordering van 's lands weerbaarheid zoo zij niet meê telt, houdt zij althans nieê wacht voor 's burgemeesterswoningde minister van binnen- landsche zaken de commissaris des konings in Zuid- Holland de procureur-generaal in de raadszaal met gebroken glazen al deze magten hebben mijn wensch verhoord, en maken, dat de berigten van Zondag gunstig zijn. Waarljjk de zaak was Zaturdag avond ernstig. Ernstiger dan welligt uit mijn vorig sohrjjven is opge maakt. Niet alleen het stadhuis is in brand gestoken voor een oogenblikmaar ook het politiebureau. Het werpen van dakpannen en ledige bierkruiken op het volk geschiedde niet van het stadhuismaar van dat bureau, toen de benedenverdieping in de magt van het graanw wasde trap door eenige agenten verdedigd werd, en de overige met den commissaris en zijn gezin zich van het dak moesten verdedigen. Gelukkig heeft die toestand niet lang geduurd. De estafetten uit de burgers, die de communicatie tusschen de verschillende bureaux onderhielden hadden een bureau dat op het oogenblik in het geheel niet aangevallen werdge waarschuwd, en weldra daagde een twintigtal agenten van daar op. Het personeel in het belegerde gebouw werd door een der estafetten tijdig gewaarschuwd, deed gelijktijdig een uitval, en joeg het volk in een oogenblik een 100 schreden terug. Toen werden de brandende lessenaars, papieren en zelfs een kist met krullen, die men aangesleept en aangestoken had uit het bureau geworpen en op de straat gedoofd. De taktiek bleef nu, het volk althans te laten naderen totdat de steenen die geworpen werden raakten, dan een 18tal agenten een charge te laten doen, waarbij regts en links een ander aantal het volk beletten op te dringen tusschen het bureau en de uitvallende agenten. Zulk een charge duurde een oogenblik, en in vollen draf retireerende sleepten de agenten telkens een paar arrestanten mede. De kunst was dan voor de inspecteurs 0111 te beletten dat alle agenten mede naar binnen liepen om de eer der arrestatie te behalen. Een twaalftal dergelijke charges, waarbij het volk, op sommige punten bepaal delijk onder kommando van belhamelsen ook van achteren opgedrongen, aan de politie werk genoeg gaf, maakte eindelijk het terrein tot achter het geheele stadhuis vrij.} Daarmee was ook een wapenwinkel op (jen hoek der stadhuissteeg, die, een tijd lang onopge merkt, later gedurende eenige oogenblikken in gevaar van plundering heeft verkeerd, beveiligd. De steeg zelf was evenwel nog in de magt van het volk. En in een der bureaux op de benedenverdieping werd het gordijn en papier in brand gestoken. De agent Mandersdie niet in uniform was bemerkte dit het eerstdrong door het volk en sleurde den brandstichterdie zich ten halve in het vertrek bevondnaar buiten waar hijondanks de slagen van het gemeenhem lang genoeg vasthield, om hem met behulp van anderen te arrestecren. Kort daarna besliste een laatste charge het gevecht achter het stadhuis ten voordeele der politie. Ware het andere bureau, dat hulp zond, op dat zelfde oogenblik door een troep volk tegelijkertijd belegerd geweest, zoo zou alles verloren zijn geweest. Nu reeds is de burgemeester, die de laatste in het stadhuis geble ven is, op aanmaning van den commissaris van politie, over de daken moeten vertrekken. Wat de grieven zijn? Ik herhaal politie-grieven. De politie is overal geneigd streng in kleinigheden en aar zelend te wezen waar iets lastigs te doen valt. Hoe talrijker zij is, hoe meer zich het eerste ongemak doet gevoelen, en het tweede in het oog loopt. De Rotter- damsclie bevolking heeft daarenboven een geest van onafhankelijkheid en wil minder dan eenige ander ge- dienderd worden. Yoorts bedenke men, dat bij de re organisatie de geheele klasse van klapwakers uit de kleine burgerij, ?s nachts, naar men zeide slapende dienst doende, afgeschaft is. Grieven van schippers tegen de havenbedienden. Baldadigheid en woeligheid bij 300 heiwerkers, wier werk aan de in aanbouw zijnde cellu laire gevangenis juist afgeloopen was. Daarbij vooral de verbittering over de gevolgen van het vechten zelf. Men spreekt herhaaldelijk van doch het feit schijnt onge- loofelijk, gelduitdeelingen onder het volk. Zooveel is zeker, dat het oproer niet georganiseerd was. Ware dit het geval geweest, de stad zou in handen der oproer makers geweest zijn. De algemeene stemming blijft slecht. Telkens hoort men van allerlei brutaliteiten der politie, die zich nu zou willen wreken. In hoever die berigten allen juist waar zijn, is onbekend. Doch hun talrijkheid bewijstdat een deel van het publiek niet altijd gewillig de bevelen om door te gaan opvolgt, en dat berigten, die geschikt zijn om haat tegen de politie te wekken, succes hebben. Ziehier wat Zondag gebeurde: 's Morgens vroeg was een deel van het publiek nog eenigszins brutaal tegen de cavallerie, doch leerde dit spoedig af. Proclamatiën, verbiedende zamenscholingen van meer dan 6 personen, waren overal aangeplakt. Doch het gewone Zondagsge woel was zoo buitengewoon, en er was zoo weinig eigen lijk gemeen op straat, dat overdag bijv. achter de rij der cavallerie, die de Kaasmarkt bezet hield, de menigte rustig kon blijven kijken naar het herstellen der glazen. Om half twee ging op last van den procureur-generaal de officier van justitie met zwaar escorte de Vletter in zijn woning arresteren. Men was verpligt met geweld binnen te dringen. De zaakwaarnemer had zijn jas en vest uitgetrokken en zijn haar door elkaar gehaald. Hij liet zijn hoed t'huis, maar nam vrouw en kinderen be hoorlijk jammerend mede, en riep tot de zaamgevloeide menigte. Bravo menschenzoo moet het gaan. Zij arres teeren mij!" Men zegt dat hem door de menigte verlossing des avonds werd beloofd. Op de Hoogstraat echter werd overal de gevangenneming met hoerah's begroet. En nu ten slotte althans één goed berigt onder zooveel kwade. Er is geen enkele doode gevallen. In derdaad een wonder. Door de 15 compagniën schutterij wordt de wacht gehouden aan het stadhuis. De compagniën lossen el kander om de 24 uren af. Dingsdag middag is een kantoorbediende van een der eerste handelshuizen ge arresteerd. De geruchten omtrent gelduitdeelingen win nen steeds veld. Er worden namen genoemd. De la gere klasse is nog in 't geheel niet algemeen overtuigd van het betreurenswaardige der gebeurtenissen van Za turdag avond. Vooral voor het verkeer en de bezigheden van vele kleine neringdoenden en dergelijke schijnt de onberedeneerd strenge handhaving van de tallooze ver ordeningen op allerlei zeer lastig te zijn en veel ver bittering teweeg gebragt te hebben. Wij nemen gaarne de vertaling van den volgenden brief uit de Gibraltar CronicU op, gerigt, aan kapt. II. G. Kroon, Nederl. k.if^cliip Jeannnvan Veendain: ^-Gibraltar 21 Sept. 1803. Mijnheer! Ik mag niet toelaten dat gij uwe reiö ver volgt naar Triest, nlvorens de gevoelens van dank uiitedrukkeu van mij en mijn scheepsvolk, jegens u, uw gezin en bemanning voor de edelmoedige en vriendelijke behandeling aan boord van uw schip ondervonden. Onze hartelijkste en opregste dank brengen wij u bovenal voor uw menschlievend gedrag toe, door dadelijk op ons af- tehouden, (schoon op grooten afstand) bij het bemerken dat ons schip in brand stond en het redden van ons in spijt des gevaars van een waarschijnlijk graf in de golven. Voorts dal gij ons met alle bereidvaardigheid aan boord van nw klein en dicpgeladen schip naar deze haveu bragt weigerende om schadeloos te worden gesteld voor de kosten van onderhoud van zulk eene groote bemanning (28 man). Uw gedrag zal steeds in ons geheugen geprent zijn en terwijl ik u allen zegen en voorspoed wensch ben ik uw onderdanigen dienaar, (get E- I- Scale, gewezen gezagvoerder op het Britsch schip, •bllenry Moorevan Liverpool." Jl. Vrijdag geraakte in de gemeente Kampen een kind van 8 jaar onder de wieken van den molen i 11 het Laiigevoen. Het werd opgenomen en draaide ccuigc malen met de wieken rond. Onmiddellijk werd de molen stil gezet, tnet het gevolg, dat het kind er af kwam met ecu kleine wond aan het handje Gcmon«»:<le berïy tcii. Een Kemel is een wonder-beest Dat veelzeer veel kan dragen Maar altijd is het zoo geweest, Als men hem dwingt door slagen En geeft meer als hij dragen kan Dan geeft hij er de brui wel van. Dan gaat hij leggen in het zand En zal geen voet verzetten Hij is tevreden in zijn stand Maar wordt dan naar zijn wetten, Halstarrig, koppigstug en gram Dat men weêr ziet te Rotterdam. Ook vader Cats die heeft geleerd Aan vorsten en aan heeren Dat die verstandig schapen scheert Het Schaap niet zal bezeeren Maar die het vilt door vleesch en huid Raakt op het laatst wel scheerder uit. De Spanjaarden hebben in vier weken meerder gedaan dan de Belgen in vier jaren in 1830—1834. Het voorloopig bewind is bijna door alle mogendheden reeds erkenddat zoo haastig niet is gegaan met de Belgen. Er komen zooveel liefhebbers voor den Spaansclien troon dat men moet zeggen dat die lui niet bang zijn 0111 Koning te worden, al worden er hier en daar nog al eens weggejaagdmaar de Spanjaarden zullen het wel afkunnen zonder koning, zoowel als de Amerikanen. Het plan tot het afschaffen van het zegelregt op de dagbladen in Nederland wordt zelfs tot in Amerika toegejuicht. Zoo zegt 0. a. de New-Yorker Heraut„De publieke pers aan zulke banden te leggen strekt Nederland geenzins tot eer, en het draagt gewis niet bij om beschaving eene hoogere vlugt te vergunnen." In Australië worden de paarden bijna voor niets verkocht. Men koopt ze voor 20 Amerikaansche centen, en die er zeven te gelijk koopt betaalt ongeveer vjjf Engelsclie schellingen, dat is nog geen gulden per stuk. Een gekje te Hoedekenskerke wordt verzocht zijn broeks-knoopen te komen betalen, want 2 jaar crediet is lang genoeg. Het snoepachtige juffertje te N. moest nalaten kwaad te spreken van fatsoenlijke per sonen maar dit is een ingeboren aard van oude vrijsters, zooals Colijn zingt: Thans is zij zes-enrdertig jaren oud Haar schoon gelaat is thans geweken Het meeste wat haar bezig houdt Is kwaad van jonge liên te spreken. Te St.-M. wordt eene dame aangeraden haren nieuwen vrijer zoo niet te bestormen met nieuwtjes van anderen, daar zij auders op de leest zal worden gezet. Het Duivendijksche zottinnetje moest zich wat fat soenlijker gedragen als er jonge-lui naar haar werk komen kijken, anders zal zij naar 'tdolhuis moeten. Een praatzuchtig mensch te Goes wordt opmerkzaam gemaakt op haar spraakdeelwant zij heeft genoeg aan hare dochter. Iiigro:«oiicleiio Stukken. Mijnheer de Redacteur Met genoegen las ik in uw veel gelezen Bode het artikelje geteekend X. over de bekendmakingen van te houden raadsvergaderingen in deze gemeente. Ik twijfel er niet aan of, hetzij de secretaris, hetzij de griffier, hetzij des noods één der gemeente-raadsleden zal U volgaarne telkens in staat willen stellen, om de te hou den openbare raadsvergaderingen tijdig in uw blad aan te kondigen niaarveroorloof mij de opmerking dat die aankondiging telkens geschiedt ter plaatse aan het gemeentehuis, waar het gebruikelijk is, openbare aan kondigingen te doen. Mij dunkt, ik hoor dus teregt opmerken, hij die zooveel belang stelt in de gemeente zaken, kan des verkiezende zelve gaan zien of er open bare raadsvergadering zal zijn, en dan, zorgen op den bepaalden tijd aanwezig te zjjn. Edoch, neen, waarde Redacteur, de schoen wringt daar niet. Als er openbare vergadering is, wordt die vergadering gehouden in de zoo genaamde kamer van Burgemeester en Wethouders, zoo gezellig mogelijk; voor den togt misschien zijn evenwel de deuren van die kamer dan meestal digt; maar, de bode is altijd beleefd genoeg om te zeggen, dat het openbare vergadering is, aan wien dat durft vragen; het is aan de deuren niet te zienheeft men nu den moed, om zich, deftig als t' warete doen binnengeleiden dan opent de bode één der deuren en laat den belangstellende binnen. Men kan dan plaats nemen, des noods op een groen kussen, en zit dan o, zoo gezellig, zoo digt achter de raadsleden dat men het fluisteren der leden onderling, des verkiezende kan afluisteren, ja, mogelijk kan zien wat een lid opschrijft. Gelukkig de Zierikzcenaren zjjn

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1868 | | pagina 1