No. 2556. 25stc Jaarg. Zaturdag 19 September 1868. Hulde aan Kunst en Talent! Nieuwstijdingen. sJjUWrlaaft. ZIEKIkZEESCHE NIEUWSBODE. Men abon lieert asieh: In Nederland bij deu Uitgever. Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Aincrika bij J. QU1NTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan Abo nit em en ts-Pr\js: voor bk ide uitgaven. Voor 3 maanden 1,30. Franco per post, in Nederland1,60. Voor Nooi-d-Amerika, franco New-York - 3,90. V erschy ut: Op Woensdag en Zaturdag. Advertentiën: 10 cent per gewone regel. GROOTE LETTERS worden uaar plaatsruimte berekend. Zegulregt voor iedere plaatsing, 35 cent. De inzending der Advertentiën- kan geschieden tot l)ing9dng en Vrijdag, des voormiddag» 10 «re. Bureau: Zierikzee, Hoek van de Schuithaven, B, No. 94. Brieven en Ingezondene Stukken, franco. De aanstaande nieuwe zitting der Staten-Generaal. Heden Zaturdag wordt de zitting 1867 1868 gesloten. De afgeloopen tijdkring heeft een strijd op staatkundig crebied zien voeren, die in warmte bijna voorbeeldeloos was, omdat een ministerie, dat geen vertrouwen genoot of verdiende en twee malen te vergeefs een beroep op de natie bad gedaan zich trachtte te handhaven. De gevallen cöterie trommelt in het Dagblad de oppositie bijeen, om reeds dadelijk in de nieuwe zitting het opgetreden kabinet te bestoken. Twee middelen worden daartoe aangegeven. Het eerste is de onderwjjs-kwestie. Behalve de anti-revo- lutionairen hebben nu ook de bisschoppen der Roomsche kerk het openbaar lager onderwijs in een gezamenlijk mandement in de ban gedaan. Geene school is goed zeggen zij waar de wetenschap niet naar Katholieke beginselen wordt onderwezen. De hooge Roomsche geestelijkheid is van opinie veranderd want in 1806 en nog in 1841 was zij van meeningdat men op de lagere openbare staatsschool ieders godsdienstige be grippen diende te eerbiedigen; dat men niet Roomsch behoeft te leeren lezen schrijven en rekenen en dat de eendracht onder de zonen van hetzelfde vaderland eischtedat de kerk en de school ieder afzonderlijk de opvoeding bevorderden. Een ander punt waar tegen de conservatieve partij een aanval denkt te richten is de koloniale politiek. Twee jaren is zij aan het bestuur geweest en heeft geen enkelen stap gedaan om in Indie verbetering of her vorming aan te brengen maar zij heeft handel en nijverheid in nog meer kwijnenden toestand gebracht en de uitgaven in de koloniën met milioenen opgedreven. Nu wijt men den minder gelukkigen toestand aan v organgers terwijl men hervorming eerst tegenhield en toen al de beloften schonddie in dat opzicht afgelegd waren. Hoe de conservatieve partij Indie en Nederland regeerde en met 'slands gelden omspringt, waarvoor wij belasting opbrengen en de Javaan in dwang moet werken is dezer dagen alweder gebleken. De heer Keuchenius is in Indie geboren en was met verlof hier te landetoen hij tot lid der Kamer werd verkozen. Na ommekomst van zijn verloftijd vraagt hij, dat zijne positie worde geregeld. Het conservatieve ministerie zendt hem zijn pensioen te huis, en ontkent, op grond van destijds bestaande regelingendat hij vrijen overtocht naar Java te vorderen heeft. Eerst na dat bittere klachten uit Indie waren aangeheven dat daar geboren ambtenaren en officierentijdelijk in Nederland zijnde en daar gepensioneerd wordende, niet naar Indie zouden kunnen terugkeëren, droeg de heer Hasselman eene verandering bij Koninklijk besluit voor. Hieruit blijkt overtuigend dat de vorige regeering meende aan geen particulierzelfs niet aan een ge pensioneerd ambtenaarvrijen overtocht naar Java te kunnen verleenen. De heer C. Bushen Huet, vroeger predikant en laatstelijk aan de Haarlemmer Courant werkzaamheeft intussclien vriendschap met mr. D. Koorders aangeknoopt en dien reactionair te Haarlem in de Kamer helpen brengen, tot groote verbazing van allen die wisten wat de heer Busken Huet. vroeger geschreven had en dat hij op het punt stond naar Indie te vertrekkenom daar als redacteur van de liberale Javdbode op te treden. Nu vernemen wij dat de heer Hasselman heeft kunnen goedvinden, den heer Busken Huet uit 's lands kas geld te verstrekken om de reis naar Indie te doen. De heer Busken Huet vertelt zelf in de Javabodedat dit geschiedde omdat de conservatieve minister hem „gaarne" aan het hoofd van een blad in Indie zag maar dat hij „natuurlijk" onafhankelijk blijft, waarvan zeker ten bewijze strekt, dat hij mr. P. Mijer met den stroopkan naloopt. Het Dagblad keurde de handelwijze van den heer Hasselman niet minder af dan de liberale pers. Het wees ons verleden week nog op de verklaring van den heer Busken Huet zelf, dat hij van Indie hoegenaamd niets afweeten dat geene regeering het recht heeft bij wijze van gunstbetoon, particulieren vrijen overtocht naar Java te verleenen die daar eene rijk betaalde particuliere betrekking gaan vervullen, want men be taalt 1000 a 1500 gulden per maand aan een redacteur van de groote bladen op Java. Dingsdag wordt ons echter in het Dagblad verteld dat de heer Hasselman den heer Busken Huet geen gunst had bewezen, want hij had hem eene vertrouwelijke zending naar Indie opgedragen. Die uitvlucht is 'be- lagchelijk. Als een minister iemand eene gunst wil verleenen is niets gemakkelijker dan hem met eene boodschap naar Indie te belasten. Had de conservatieve regeering een vertrouwd man noodigdan is de keuze in elk geval zonderling. Waardoor heeft toch de heer Has selman zijn vertrouwen aan den heer Busken Huet kunnen schenken Sedert wanneer staan redacteurs van liberale bladen, als zij zich niet persoonlijk bij de regeering aangenaam maken, hetzij bij verkiezingen, zooals te Haarlem gebeurd was of wanneer men kan verwachtendat zij voortaan de alleen zaligmakende I leer van het behoud zullen predikenzoo hoog aangeschreven bij reactionaire ministers dat zij zulke dagbladschrijvers tot hunne vertrouwelingen maken Men vergete niet dat diezelfde ministers prof. Buijs als secretaris van het collegie voor de zeevisscherijen afgezet hebben omdat hij tegen hen schreef. De heer Busken Huet heeft bovendien geen enkel woord van zijne zoogenaamde geheime zending erkend, maar eene geheel andere voorstelling van de zaak gegeven zoodat hij de waarheid te kort doetof het eerlijke Dagblad weder een leugen heeft verzonnen en eene nietsbeteekende uitvlucht voordraagt. De vergelijking van dat blad met andere gevallen waarin de Regeering eene bijdrage schonk om een wetenschappelijk boek over Indie uit te geven of een Indisch ambtenaar met verlof met eene bepaalde taak aan het departement belastis ongerijmd. De heer Busken Huetzeide het Dagblad een paar dagen vroeger, heeft niets voor de wetenschap van of voor eenig ander belang in Indie gedaan. Hij heeft nooit eenige ambte lijke betrekking vervuld. Hoe men de zaak dus draait of keertwij zien hier alweder een voorbeeld van de wijzewaarop de vorige regeering ten believe van vriendjes met 1s lands geld omsprong en wat er is van het gejammer, dat de liberalen Indie slecht besturen. TOEGEWIJD: «leii Heere VICTOR DRIESSENS aan Mqjufvrouw BEERSiMANs». Wat wel de kunst vermag zoo zij haar roeping vat, - DatDriessens toont Uw spel in overschoone trekken; Geen bootsing, volging slechts - neen - kunst is U natuur, Die samen één - den zin, de liefd' voor 't goede wekken. Zóó wordt 't Tooneeï eerst recht een' ware levensschool Waar Gij met Beersmans, diepgevoelend,teeder, krachtig, De waereldd waasheid straft met koelen schaterlach Dan weer een traan ontlokt't geschokt gemoed te machtig. Zulk een talent is schoon en onderscheiding waard; Te recht dan ook 'tGenie zijn werken ziet bekroonen De zegepraal behaalt; maar meer dan vorstlijk1 eer Moog 's volks aanhaukljjkheid, 's volks liefd1 en gunst U loonen. Ja! DrieSsens, Guldentopmet lauweren bekransd Hij schenkt ons bij 't vaarwel de hoop U weer 't ontmoeten, Om U en Haar die ons gesticht hebt en geroerd In T werk van Uwen Geest met hulde te begroeten. Zierikzee, September 1868. ©u Londen, 10 Sept. Brae-mar, een vruchtbare vlakte in Aberdeenshire in Schotland, werd in de laatste dagen van Augustus door een hevigen sneeuwstorm bezocht, die verscheiden uren aanhield. De koude was zeer hevig en de toppen der heuvelen waren met een dikke laag sneeuw bedekt, die na 24 uren er nog op lag. Gedurende 48 uren heerschte er een hevige stonn uit het Noord- Westen. In geen jaren heeft men in dat district zulk een hevigen sneeuwval in Augustus bijgewoond. Lord Russell heeft aan zijn Iersche pachters ge schreven, dat zij bij de ophanden zijnde verkiezingen, hunne stemmen moesten uitbrengen op wien zij goed- dachten en verklaarddat geen landheer regt heeft zijn pachters te dwingen tegen hun geweten stemmen. Wij vreezen dat er nog veel te hopen zal overblijven ten aanzien van het volgen van zijn voorbeeld. Ëhiitgfhlnnb. Kiel14 Sept. Op de toespraak van den rector der universiteit, waarin de wensch tot handhaving van den vrede werd uitgesproken, heeft de koning van Pruissen geantwoord„Ik zie in geheel Europa geen aanleiding tot verstoring van den vrede. Ik| zeg dit tot uwe geruststelling." Öi'tAëssöt?!, 13 Sept. Het zoo even uitgegeven bulletin, omtrent deu toestand van den Kroonprins, meldt dat de lijder den afgeloopen nacht minder goed dan den voorgaande heeft doorgebragt, doch de algemeene toestand uiet verergerd is. Doch de ol'iioieele bulletins hebber, slechts eene zeer betrekkelijke waar de. De toestand van den verinoedelijken troonopvolger blijft, helaas, hopeloos. En wanneer in de bedoelde bulletins van gunstiger toestand wordt gesproken, behoort men alleen eene verligting der ademhaling te deuken, welke men, behalve door tappingen, ook nog door het verblijf van den kranke in de open lucht tracht te verkrijgen. Daarom ziet men den Kroonprins duge- lijks, dikwijls uren lang, in het park van Laeken, en dat wel zoo veel mogelijk tegen den wind in een open wagentje, een zoogenaamde panier, rijden. Voor het venster van zijn slaap vertrek, hetwelk gelijkvloers ligt is eene houten stellaadje aan- gebragf, ten einde het bed met den kranke des nachts, zoodra de ademhaling al te sterk belemmerd is, naar buiten te kunnen rollen. Dikwijls laat de lage temperatuur dat niet toe en dan kan men de jammerkreten van deu 9-jarigen zieke zelfs op eeuigeu afstand van het paleis, door het doodstille park hooren weêr- kliuken. Er worden dan ook nog geene ernstige toebereidselen voor de aanstaande Septemberfeesten gemaakt. Men voorziet na melijk dat de zieke alsdan nog in denzelfden toestand zal ver- kceréu of dat de hofrouw die volksuitspanuingen o nmogelijk zal maken. Men spreekt hier zeer veel van eene misdaad, welke hier gepleegd is en naar welke de justitie ijverig onderzoek doet. De erfgenamen eener rijke weduwe, Mevr. V., zouden deze name lijk, met behulp van een notaris, een testament hebben afgeperst en baar daarna otn het leven hebben gebragt. Zondag der vorige week is de zoogenaamde evangelist van Schelven weder te Oudenaarden gekomen otn er eene predikatie in de open lucht te houden. Toen hij het woord tot de kleine schare toehoorders rigtte, werd hij omringd door een troep haridswerkslieden en straatjongens, die onder den kreet; »leve de heilige maagd 1" om hem heen dansten en door getier zijne stem versmoorden. Toen strooide hij traktaatjes uit maar deze werden verscheurd en de flarden hem naar het hoofd geworpen. De plaatselijk politie was op de been en met vier gendarmes versterkt; maar de evangelist achtte zich onder hare bescherming niet veilig en verliet Oudenaarden in haast. Catholieke dagbladen vermanen hunne geloofsge- nooten om zich van zoodanige onwettige handelingen tegen kettersche predikers te onthouden en voorzigtigheidshalve huune verontwaardiging te betoonen. Antwerp on, 16 Sept. Maandag nacht is een schip, met petroleum geladen eene prooi der vlammen geworden. Dit ongeval heeft op de volgende wijze plaats gehad Des avonds ten half elf ure lag aldaar het ligterschip Jeune Auguste voor den wal, en wel op 4 ellen van de kade der Zeeuwche graanmarktin de onmiddellijke nabijheid van een tweeden ligter en twee stoomslepers. Het had eene lading van 280 vaatjes petroleum aan boord die uit eene Noorweegsche bark gelost waren. Toen nu het vaartuig aldus geladen voor den wal lag, bevond de kapitein zich in de stad, terwjjl er niemand aan boord was achtergebleven, dan alleen een jongeling van ongeveer 16 jaar oud. Eensklaps ziet deze op het dek een blaauwachtige rook uit de luiken opstijgen waaruit tevens onmiddellijk kleine, maar hevige vlam men opflikkerden. De jonge scheepsgezel wel begrij pende in welk een groot gevaar hij zich bevond, deed haastig een vluggen sprong over boord, waardoor hij teregt kwam in een bootjewaarmede hij zich ten spoedigste verwijderde. Het schip lag dus geheel ver laten en kon, tot groot gevaar voor de andere schepen, ook niet verlegd worden, doordien het met de kiel in het slijk vast lag, terwijl het getijde nog eerst aan het opkomen was. Naauvvelijks waren er zoo eenige oogen- blikken verloopen. of het gelieele vaartuig stond reeds in volle vlam. Wel kwam men nu van alle kanten te hulp snellen, doch het bleek al spoedig dat er aan geene redding te denken viel, zoodat de twee eerst aangekomen stoombrandspuiten dan ook meer moesten gebruikt worden om het naastliggende vaartuig te beveiligen. Ten einde nu te beletten dat de vlam van daar naar andere schepen oversloeg, werd door middel van twee stoomslepers in allerijl beproefd het bedoelde naast liggende vaartuig weg te brengen. Na eenige inspanning zag men dit gelukken en nu kon men de spuiten ge zamenlijk met volle kracht tegen het brandende schip laten werken, terwijl de gendarmerie en het personeel van den havencommissaris ijverig de hand boden om te helpen blusschen. Dit alles mogt evenwel niet baten de vlam bleef maar altoos onafgebroken voortwoeden, tot omstreeks middernacht de mast neerviel. Bij de daardoor veroorzaakte dreuning vloeide de ontvlamde petroleum in een aantal vurige strepen over het water, zoodat het gevaar van verspreiding van den brand zooveel te dreigender werd. Gelukkig toonden de pon tonniers dat zij zich vlug wisten te roeren om het gloeijende vocht althans zooveel mogelijk van de op stroom liggende schepen af te houden. Evenwel een kwartier later zag het er nog erger uit, daar alstoen het brandende schip, of eigenlijk nog maar het overgebleven wrak door de rijzing van het water met den stroom werd medegevoerd, zonder dat er eenige mogelijkheid bestond om het tegen te houden. Het gevolg hiervan was dat de drijvende vuurgloed zijne rondom uitvloeien de vuurstralen overal heen verspreidde en men reden had om het ergste te vreezen. Nu schoten de burgers toe, om de pontonniers en de brandweer te ondersteunen. Overal langs de kanalen, alwaar de drijvende vlammen binnendrongen, manoeuvreerde het volk in goede orde met de spuiten om bij het minste onheil water te kunnen geven. Weldra scheen dit noodig te zullen zijn bij het Engelsche stoomschip Leeds, hetwelk geheel en al door de vlammen omringd werd. De kapitein begreep evenwel dat het beter was om het niet op de spuiten te laten aankomen en gaf du9 order om de touwen te kappen en zijn schip zoodanig te verleggen, dat het buiten den vuurstroom bleef. Dit werd ook vlug gedaan, doch in de overijling, waarmede zjjn scheeps volk hierbij te werk ging, vielen er drie man over boord, waarvan er een spoedig in het drjjvend vuur den dood vondterwijl de beide anderen behouden bleven. Nu was zoo doende wel het Engelsche schip gered maar door den aandrang van den vuurstroom tegen den wal begon alstoen het houtwerk der aanlegplaatsen te branden. Na eenige inspanning gelukte het echter dit gevaar af te wenden doch terwijl alle pogingen daarop gerigt waren liepen intusschen de verder op liggende visschersschuiten niet minder groot gevaar van in vlam te geraken. En naauweljjks was men dit weer te boven, of het was te verwachten dat vier stoombooten aan de Van Dijck's-kade door het vuur zouden vernield worden. Het gaf dus aanvankelijk eenige verademing, toen men bespeurde dat de vurige petroleumstroom van daar in eene andere rigting naar het midden der rivier afdreef. Hier echter raakte een prachtig Ameri- kaansch driemastschip geheel door het vuur ingesloten. Eigenlijk waren het nu minder de vuurstreepen die het gevaarlijk maakten, dan wel de nog altoos brandende vaatjes zelve, die nog wel van het Amerikaansche schip werden afgestooten, maar daardoor tegen twee ligter- schepen aandreven, waarvan het eene 120 en het andere 6 vaatjes petroleum aan boord had. Beide waren dan ook spoedig door het vuur aangetast en ofschoon de pon tonniers het nog zoover bragten, dat het eene zwaar be schadigd werd verwijderd, was evenwel het andere met 120 vaatjes aan boord niet meer te genaken, zoodat er een tweede scheepsbrand ontstond, die in hevigheid voor die van het schip Jeune Auguste niets onder deed. Het was een vreesseljjk schouwspel voor de duizende toe schouwers, die op de wallen bijeendrongen, vooral toen nu ook dit tweede brandende vaartuig eensklaps losraakte en snel door den stroom tot op een uur afstand nabij Hoboken werd voortgeslingerdalwaar het gelukkig bleef vasthaken en zonder verdere schade te veroorzaken, langzaam uitbrandde. Gisteren morgen ten elf ure zag men de laatste rook er uit opdwarlen. Naar men ver neemt, waren de vernielende schepen niet tegen brand schade verzekerd. De petroleum-lading, toebehoorende aan de heeren Meister en Langdorff, was daarentegen geassureerd. Wolvega, 11 Sept. Ingevolge het mandement der bisschoppen zal hier ter plaatse eene R. C. school worden opgerigt. Men zegt, dat de pastoor reeds vóór 14 dagen ongeveer de namen der gemeenteleden welke tot de oprigting zullen bijdragen, van den kansel heeft afgelezen. Ariiliom, 15 Sept. In de nabijheid dezer stad, op het Spijkerhebben een paar landbouwers van Beek en Stevensnu voor de tweede maal in dezen zomer aardappelen gerooid van denzelfden grond. Ook het tweede gewas is uitmunteud van kwaliteit. In den nacht van 11 op 12 dezer heeft het te Oosterhuizen zoo gevrorendat de bloesem der late boekweit zwart geworden is. Aan veevoeder komt weer behoefte, daar er geen gras is, en de spurrie door de nachtvorsten en de droogte niet groeit. Rottordani, 15 Sept. De kerkeraad der Ned. Herv. gemeente alhier heeft een met groote meerderheid van stemmen aangenomen adres aan den kerkeraad te Hage verzonden, waarbjj hij zjjnen wensch uitdrukt, dat de pogingen om het weder-optreden van dr. Zaalberg als predikant te verhinderen, met den gewenschten uitslag zullen worden bekroond. Oud-BeyorIan<l14 Sept. Tot aanvulling van het berigt van 12 dezer, aangaande het schieten door het luik van de woning des kantonregters alhier, mag niet onvermeld worden gelatendat slechts op aandringen van den plaatsvervangenden kantonregter door het hoofd van de politie maatregelen tot opsporing van den dader zijn genomen. Terstond na het voorval werd een revolver gevonden in de vensterbank van het woonvertrek van een zaakwaarnemer, die slechts twee huizen van den kantonregter woont. Van dien revolver waren nog 5 loopen geladen, het 6de schot'werd gemist. De bij den kantonregter gevonden kogel scheen gelijk soortig te zijn met de anderen. Buiten het hoofd van de politie om is de rijksveldwacht van elders gerequi- reerd. De plaatsvervangende kantonregter is eergisteren morgen het gebeurde aan den officier van justitie te Dordrecht gaan mededeelen. In den namiddag van dienzelfden dag werd door dezen hier reeds een onder zoek gedaan. Een gehouden verhoor van den zaak waarnemer schynt echter vooralsnog niet tot eene, gewenschte opheldering te hebben geleid.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1868 | | pagina 1