NIEÜWSBOM
Zatunlag 1 1868.
No. 2551.
21s,e Jaai'g.
Herijk van maten en gewigten.
Nieuwstiidiiiffen.
rkt.
abonneert seioli:
In Nederland bij den Uitgever.
Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
In Noord-Amerika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan
Abonnements-PrijN:
VOOR BEIT)E UITGAVEN.
Voor 3 maanden J 1.30.
Franco per post, in Nederland
Voor Noord-Amerika, franco New-York
1 .<r0
- 3,90.
V ertsch ij ut:
()p Woensdag en Zaturdug.
Advcrtontiöi»:
10 cent voor eiken regel.
Zcgclregt voor iedere phiatsihg, 35 cent.
1 te inzending der Ad verten liep kan geschieden tot
Oingsdag en Vrijdag, des voormiddag* 10 ure.
Huron it:
Zicrikzee, Hoek van de Soliuithnjven, B, No. ilt
Brieven en I iigozuiiilciic Stukken, franco.
Van Maandag den 13 tot en met Vrijdag den 31
Julij e. k., van 9 tot 1 uur op alle werkdagen, in het
gewone IJklokaal op het Raadhuis te Zierikzee.
De exploitatie van onze staats
spoorwegen.
Toen in 1860 de wet op de staatsspoorwegen werd
aangenomen heeft men ter wille van de bevrediging
van°alle locale belangen en ten einde die wet er door
te halen bepaald dat de staatsspoorwegen op acht
punten te gelijk zouden worden aangelegd. Het liet
zich voorzien dat daarvan het onvermijdelijke gevolg
zou zijn dat men op verschillende punten met brok
stukken gereed zou komen, die, geen gesloten geheel
vormende materieel tot exploitatie zouden vereischen
en dus verlies opleveren, waar geene, sterke bevolking
en groot handelsverkeer al dadelijk veel beloofden.
De vrangdie zich voordeed toen een paar lijnen
gereed warenwasstaatsexploitatie of exploitatie
door particulieren De groote meerderheid verlangde
dat men de exploitatie aan particulieren overliet, opdat
de staat zoo min mogelijk bemoeinis met de zaak zou
hebbenals eenmaal de lijnen bestondende staat
exploiteert ook overal met meer kosten.
Eene maatschappij werd gevormd en aanvaardde de
exploitatie op voorwaarden in Augustus 1863 vastge
steld. De hoofdbepaling was, dat de staat, zoodra de
opbrengst over al de in exploitatie gebrachte of te
brengen lijnen meer dan 3000 per mijl en per
jaar bedroeg, de staat in eene opklimmende reeks
van 5 op 5 percent van die opbrengst uitkeering zou
genieten.
De maatschappij beging grove foutendit is erkend. De
eerste jaren konden zeer weinig voordeel opleveren veel
materieel en personeelwaartegen geringe opbrengst
staat, is uiterst nadeelig. Eerst wanneer de lijnen zich
verderen verder uitstrekten, een groot geheel vormden en
de rivierovergangen gereed zouden zijn, kon men op ruime
voordeelen hopen. Al waren er onvoordeelige lijnen
het geheel zou bij toenemende opbrengsten bezuiniging
op de uitgaven toelaten. Intusschen begon men met
een onvoldoend kapitaal in plaats van dadelijk de
12 milioen onder te brengen, waarin het actien-kapitaal
was verdeeld, stelde men zich met 6 milioen tevreden,
in de hoop later wel meer aandeelen te zullen plaatsen.
De overname van de fabriek 'Damiusttegen hoogen
prijs van eene vroegere vereeniging tot aanmaak van
spoorwegmaterieel, drukte de kosten van oprigting.
Maar er was meer. De maatschappij die slechts de
helft van haar kapitaal bezat, nam op hoogst onvoor
deelige conditiën de exploitatie der lijnen Almelo—Salz-
berg en LuikEindhoven op zichzoodat deze de
voordeelen verslonden nu reeds op de Nederlandsche
banen behaald. Het personeel en de administratie
werden eindelijk op weelderigen voet ingericht.
Nu de lijnen meer en meer afgewerkt worden is
de geldmarkt in een treurigen toestand. De maatschappij
moet steeds meer materieel hebben en heeft geen geld.
Men begon ook in te zien welke fouten zij bega,an had
en zij had dus geen crediet. Wat te doen De staat
sprong ten slotte bp en leende tegen onderpand van
het voorhanden materieelin het vorige jaartegen
5 percent en voor 3 jaren, 2'/2 milioen aan de maat
schappij wilde men haar niet zien springen.
Intusschen heeft zij eene betere overeenkomst met
de Luik—Limburgsche maatschappij getroffen en veel
in het beheer van hare zaken verbeterd. Toch heeft
zij nog 3 milioen noodig om de nog af te werken
staatsbanen te exploiteeren. Zij kon 4'/2- milioen aan
obligation tegen 6 percent rente, plaatsen, mits de
staat wijzigingen in de concessie bracht, Eene commissie
uit de aandeelhouders oordeelde den toestand onhoud
baar als de staat in de eerste jaren proportioneel
telkens een grooter aandeel in de opbrengst kreeg
zonder dat er winst genoeg overblijft. De vorige ministers
van finantien en binnenlandsche zaken sloten daarom
eene nieuwe overeenkomst, die hoofdzakelijk ten doel
had de maatschappij vooreerst minder dan aanvankelijk
was bepaald te doen uitkeert?p zoolang de opbrengst
niet ƒ8000 per mijl en per jaar zou beloopen en meer
te doen afgeven zoodra de opbrengst boven dat cijfer klom.
Over dat voorstel is Maandag en Dingsdag jl. dooi
de Tweede Kamer beraadslaagd. Er waren leden die
het offer, dat de staat in de eerste jaren zou brengen
ad ƒ200,000 a ƒ240,000 veel te nadeelig achten.
Anderen en ook de minister van binnenlandsche zaken
achtten het bezwaar zoo groot nietomdat men hoop
heeft binnen 12 '/2 a 14 jaren tot eene opbrengst boven
ƒ8,000 per mijl te komen en de staat dan in beter
conditie dan nu zou geraken ja het geleden nadeel
zeer spoedig zou inhalen. De heer Thorbecke ging verder.
Hij meende dat er een verschil bestond tusschen de
departementen van binnenlandsche zaken en finantien,
want dat het eerste becijferd haddat de staat eerder
in de gunstige conditiën kwam dan bij de loopende
concessie door eene opbrengst van ƒ6,500 per mijl
hiertoe zou men spoedig kunnen geraken, omdat jaar
lijks op de meeste lijnen de opbrengst met 6 percent
toeneemt en deze bij ons reeds bijna ƒ4,000 bedraagt.
De minister van finantien bestreed dat beweren echter.
De tegenwoordige ministers hadden de beslissing aan
de Kamer overgelaten. Zij waren van meening dat het
offer voor den staat in de eerste jaren groot was en
dat de overeenkomst veel aannemelijker ware geweest,
zoo de staat weinig genoot tot bij eene opbrengst van
ƒ6,000 per mijl en later iets meer. In het uitstel der
teruggave van de geleende 2'/> milioen tot 1 Januari
1878 za,g men geen bezwaar.
Intusschen willen ook zij evenmin als de vorige
ministersgeene nieuwe voorschotten aan de maat
schappij uit staatskas verstrekken. Dat verbetert de
zaak niet en maakt den toestand niet effen de eerste
jaren blijven dan toch onvoordeelig voor de actionairs
en de maatschappij kan 't niet honden wegens de
rentebetaling en aflossing. Staatsexploitatie wil de
meerderheid ook nu niet en terecht. Nu kon men
slechts twee wegen inslaan öf de nu gesloten overeen
komst goedkeuren öf ze verwerpen in de verwachting
dat de staat eene betere regeling door de maatschappij
zal doen aannemen, want doet zij dit niet, dan zal zij
gewis geen geld krijgen, de exploitatie van nieuwe lijnen
niet kunnen aanvaarden en bij gevolg de concessie
verliezen. Intusschen zeide de meerderheid ook de
aandeelhouders hun geld niet te willen doen verliezen,
wat het geval zou zijn als de maatschappij niet aan
hare verpligtingen kan voldoen en op hare puinhopen
eene nieuwe maatschappij verrijst, die reeds de slechtste
jaren achter den rug heeft.
Do Tweede Kamer heeft met 3(3 tegen 26 stemmen
de nu gesloten overeenkomst door afstemming van
art. 1 verworpen, waarop de regeering de wet introk.
Wij zijn van meening dat het eene zware taak voor
de regeering zal zijn eene voor don staat voordeeliger
schikking te treffen. In onzen tegenwoordigen finauti-
eelen toestand is geld leenen aan anderen onmogelijk.
Daarom was de nu eenmaal gesloten overeenkomst wel
niet zeer gunstig in den eersten tij 1 maar toch het
minst slechte middel, zooal.s vele leden betoogden, om
uit de bezwaren te geraken. Mochten de ministers er
in slagen iets beter te vinden, dan zal men er zich geluk
mede mogen wenschen. Aan hunne wijsheid is nu de
regeling van deze belangrijke zaak overgelaten. Slagen
zij niet, dan is er alle reden om het door de Tweede
Kamer genomen besluit te betreurendan zullen de
aandeelhebbers niet alleen bijna alles verliezen maar
dan zal men vooral zorg moeten dragen de meest
stellige waarborgen te eischeu van eene nieuwe maat
schappij, die de zaak dan moet overnemen.
27 Juuij. Verleden Woensdag heeft bij de
steengroef van Quenast een verschrikkelijk ongeluk plaatsgehad
Een wagen, met 1800 kilo's nitro-gliccrine, was aldaar van
Hamburg aangevoerd. Deze wagen werd begeleid door drie
artilleristen; twee werklieden van de steengroef waren bezig met
het lossen; voorts bevonden zich nog bij het voertuig de con
ducteur en de Heer Grillet vertegenwoordiger van een huis in
Hamburg, hetwelk zich met de vervaardiging van uijro-glicerinc
bezig houdt. Voorts bevonden zich op ecuigen afstand twee
timmerlieden en een klein meisje, hetwelk hout sprokkelde.
Tegen ongeveer 4 ure des namiddags werd eene vreeselijke
ontploffing vernomen en verder weet men van hot voorgevallene
weinig mper, want al de tien personen die zieli in de nabij
heid bevonden, waren in den letterlijken zin des woords eensklaps
verdwenen en was geen spoor hoegenaamd van de ongelukkigen
te ontdekken. De schok werd gevoeld te Loth, op een afstand
van ongeveer drie mijlen. Van de drie artilleristen heeft men
niets teruggevonden dan een knoop; van de timmerlieden is
geen spoor ontdektvan den lieer Grille is niets anders te
ruggevonden dan een stuk van den schedel en van het meisje
alleen een voet. Op de plaats waar de wagen had gestaan
vond men niets anders terug dan een ontzaggelijk diepen kuil;
zelfs geen stukje hout is van het voertuig overgebleven. De
twee paarden werden tegen een gróolèn nieuwen waggon ge
slingerd, welke zieli op vijftig ellen afstands bevond en geheel
verbrijzeld werd. Van liet groote magazijn zijn slechts eenige
dakpannen overgebleven. In den omtrek van vijf honderd
ellen is alles verwoest, de glasruiten gebroken, de hoornen
omver gerukt, het te veld staande vernield. Een kleedermaker,
die op een afstand van twee honderd ellen van de plaats des
ongcluks woont, werd met zijn gehcele huisgezin omvergeworpen,
gelukkig zonder zich ernstig te bezeeren. Een kwartier latei
en het ongeluk zou nog verschrikkelijker gevolgen hebben ge
had want alsdan zouden de werklieden tegenwoordig zijn geweest
en in de steengroef van Quenast werken er zeven honderd.
Aangaande de verschrikkelijke ontploffing van
nitroglicerinewelke bij de steengroef van Quenast
beeft plaats gehad, kunnen nog de volgende bijzonder
heden worden medegedeeldHet dorp Quenast is
verwoest; bijna al de glazen der huizen zijn gebroken
en de daken beschadigd; eenige woningen zijn in hare
prrondslagen' geschokt en diepe scheuren vindt men in
de binnen- en buitenmuren van een groot aantal huizen.
De schok was zoo hevig dat de grond verscheidene
mijlen in den omtrek is omwoeld. Zelfs te Tubize
eene mijl van Quenast, zijn de vensterruiten gebroken
en werd het materieel der werkplaatsen van de Heeren
Morel door elkander geworpen. In een nog verder ver
wijderd dorp werden de kinderendie zich op school
bevonden, tegen den grond geworpen. Overal in de
omstreken wordt de schok vergeleken bij eene hevige
aardbeving. Wat het tooneel zelfs van het onheil
betreft, het zou inoeijelijk zijn zich een denkbeeld te
maken van de aangerigte verwoesting. De boomen zijn
geheel van bladeren ontdaan de takken en stammen
zijn gebroken of gespletende te velde staande gewassen
zijn over eene groote uitgestrektheid vernield; zij zijn
als het ware weggevaagd door den woedenden stroom
van stukken steen, ijzer, hout, enz., welke door de
ontploffing ontzaggelijk ver zijn weggeslingerd. Van
de aanzienlijke hoeveelheid materieel in het geheel
vernielde hoofd-magazijn aanwezig, is bijna niets terug
gevonden. Behalve de gisteren vermelde personen, die
nagemioeg geen spoor hebben achtergelaten, zijn nog
verscheidene personen gekwetstten gevolge van de
nedervallende steenende brokken van glasruiten of
j doordien zij door den schok met geweld tegen den grond
werden geworpen. De oorzaak van het onheil is nog niet
met zekerheid bekend. Men meent evenwel te mogen
aannemen, dat een der werklieden eene kist heeft laten
vallen, hetgeen voldoende is geweest om de ontploffing
te weeg te brengen. Men berekent dat de kracht der 1800
Ned. ff nitro-glioerine door den Heer Grillet aange
voerd, gelijk staat met die van 200,000 Ned. p buskruid,
genoeg om de geheele stad Brussel in de lucht te doen
vliegen. Opmerkelijk is het, dat dit verschrikkelijk
ongeluk onder de werklieden van Quenast niet dien
indruk heeft gemaaktwelken men met reden mogt
verwachten. Men schrijft dit toenail de onverschilligheid,
welke de voortdurende aanwezigheid van gevaar bij
hen te weeg brengt.
Een vreeselijk drama heeft Vrijdag jl. de gemeente
Ever nabij Leuven in verslagenheid gedompeld. Een
jongeling van 21 jaren was verliefd op een 18-jarig
meisje uit die gemeentedoch zij beantwoordde die
liefde niet; volgens sommigen moet zij dit geweigerd
hebben op aandringen van haar moeder. Donderdag op
den H. Sacramentdag, ontmoette de jongen haar in een
herberg en wilde dat ze met hem dronk, maar zij weigerde.
Dat zal u en mij het leven kosten, zeide de jonkman.
Men sloeg geen acht op die bedreiging, welke hij echter
weldra ten uitvoer bragt. Den volgenden morgen wachtte
hij haar af in een boschje en heeft haar aldaar met
een schop verscheiden wonden aan het hoofd toegebragt.
Terwijl bij bezig was met zijn slagtoffer af te maken,
kwam er een kind langs dien weg. Loop gaauw weg
riep liijwant het is een dolle hond dien ik afmaak.
Een landbouwer die zich daarachter met zijn beide
kinderen op het land bevond, maar den moordenaar en
zijn slagtoffer niet zien kon, liep spoedig weg toen hij
van een dolle hond hoorde roepen, daar hij in het minst
niet vermoedde, dat er zulk een misdaad in zijne nabijheid
plaats had. Toen de misdadiger het meisje voor dood
hield, hing hij zich op een twintigtal passen van daar
aan een boom op. Eenigen tijd daarna vonden voorbij
gangers het zieltogende meisje in een erbarmelijken
toestand liggen. Men droeg haar weg en verzorgde haar
zoo spoedig ongelijk, maar zij was zoo zwaar verminkt,
dat zij den volgenden dag overleed.
A.i*nlieaii, 30 Junij. Men schrijft ons het volgende:
Gedurende den nacht van Zaturdag op Zondag 11. is
bij het naburige Roosendaal een misdaad gepleegd. Een
groot getal jongelieden van beiderlei kunne, uit of bij
Arnhem ten getale van 60 a 70, passeerden dien nacht,
na boschbeziën gezocht te hebben, de Belvédère tus
schen Beekhuizen en Roosendaal gelegen. Een jong
mensch van 18 jaar, Theodoras Giesbers genaamd zooals
men zegt opgestookt door een ander van denzelfden
leeftijd zocht twist met een derde, en bragt hem een
messteek toedie waarschijnlijk doodelijke gevolgen
zal hebben of misschien reeds heeft gehad.
De heer F. T. J. H. Dobbelmann zeepzieder en
zeëpmaker te Nijmegen handelende onder de firma
gebr. Dobbelmann. heeft aan den minister van finantien
een adres ingediend tot het verkrijgen der opheffing
van den accijns op de zeep.
Na de herhaalde indiening van verzoekschriften over
de onderwerpelijke zaak, acdit de adressant het nioeije-
lijk, veel nieuwe gezigtspunten daarover te openen. Hij
bepaald zich daarom tot de drie volgende stellingen
1°. De wet is onbillijk; 2°. De wet is belemmerend;
3°. De wet is niet te handhaven.
Wat het eerste betrefttoont hij aan dat de wet
op zeer verregaande wijze den eenen zeepverbruiker
en wel juist den minstvermogendemeer drukt dan
den anderen immersde slechte soorten worden
ofschoon men een uniformen accijns heftdoor hun
minder zeepgehalte het allerzwaarst belast. Het is in
vele scheikundige werken van den laatsten tijd te
vinden, dat 100 ponden vet of oliedeelen 150 a 160
pond zuivere of kernzeep geven bij de fijne toiletzeepen
kan men zelfs aannemen, dat de uitlevering niet veel
meer dan 130 a 140 ponden bedraagt. Minder bekend
is het misschien dat de uitlevering hij gemcene harde
zeep tot 5 a 600 ponden opgevoerd kan worden.
Het gevolg daarvan is, dat de beste soorten van de uit
100 pond vetdeelen verkregen zeep ƒ13 a, 14 de ge
meente 50 60 aan accijns opbrengen de eerste zijn
daardoor met eene belasting van p. m. 5 de laatste
met 30 a 40 percent der waarde bezwaard, terwijl men
van de voorden minderen man zoo onontbeerlijke zachte
of groene zeep p. m. 30 percent der waarde betaalt.
De wet werkt ook belemmerend. Misschien heeft geen
vak van industrie meer behoefte aan volkomene vrijheid
bij de bewerking dan de zeepfabrikatie, gelijk adres
sant aantoont met argumenten, aan het technische van
zijn vak ontleend.
Tot staving zijner derde stelling, dat de wet niet is
te handhaven wijst, adressant op het groote gebruik
van oleine als surrogaat voor zeep. Door het gebruik
van elke 100 ponden oleine wordt minstens 25 be
lasting aan het rijk onttrokken.
Dat bij dezen stand van zaken do zeep-indnstrie hier
te lande over het algemeen kwynthet getal zeepzie-
clerpen vermindert, de opbrengst der belasting, in
pln'ats van te klimmen, bijna stationair blijft, zal
voorzeker geene bevreemding baren. Hierbij neme men
in aanmerking, dat de zeepwet ook door vele zeep-
fabrickanten ondanks hare strenge en belemmerende
bepalingen, ontdoken kan worden, waardoor de eerlijke
fabriekant al weder schade lijdt.
A|>ol<lo<>i"ii, 28 Junij. De Koningin beeft heden
de openbare godsdienstoefening bijgewoond. De predi
kant Gronemeijer had tot tekst gekozen van Joh. 21
vs. 17 de woorden: Heb gij mij lief?
Hiiissüon, 26 Junij. Donderdag jl. in den namiddag
hebben binnen deze gemeente ernstige ongeregeldheden
plaats gehad.
Dien dag vierde het schuttersgild, als naar gewoonte,
zijn jaarfeest, hetwelk bestaat in eene gemeens happe-
lijke vischpartij aan het Looveer. Bij terugkomst van
het gild wordt volgens oud gebruik de stad stormen
derhand ingenomen.
Daartoe verdeelen zich de feestvierenden in twee
afdeelingen, waarvan het eene gedeelte binnen de stad
post vat, om het andere te beletten de stad binnen
te rukken.
Hoe aardig zoo iets ook moge schijnen, ditmaal gaf
het aanleiding tot groote ongeregeldheden, waarvan de
oorzaak wasdat de verhitte gemoederen bij de ver
dediging gebruik maakten van hunne viscliangels en
daarmede elkaar wonden toebrngten. Door gepaste
maatregelen van het hoofd der gemeente die enkele
belhamers in arrest deed nemen, zijn grootere onaan
genaamheden voorkomen.
Hellevoetsl«lis», 29 Junij. Dezer degen dagen zijn
hier weder eenige werklieden £»enrriveerd, die van de Viis«ing-
sche marine werf naar hier waren overgeplaatst. Ze zijn zoo
gelukkig geweest van ten minste nog onder dak te kunnen
komen. De beho"fte aan woningen wordt echter met den dag
grooter
1 Julij. Bij de op gisteren plaats gehad hebben
de herstemming voor een lid der provinciale sinten, in dit
hoofdkiesdistrict zijn uitgébrngt op den heer E. II. F. II'. Mat/ion
te Middelburg 254-, en op den lieer II. J. van den Berge,
te Axel, 201 stemmen zoodat eerstgenoemde is gekozen.
IVoii'^en, 29 Junij. Met de werken bcnoodfgil voor
den aanleg der spoorbaan van hier op Sluiskil, tot annsluiiing
aldaar aan den reeds voltooiden weg op Gent, alsmede aan dien,
welke van daar op St. Nikolaas en Meehelen zal worden aan
gelegd, is dezer dagen alhier een aanvang gemaakt. Met het
maken cener los- en ladingplaats voor zeeschepen in het kanaal,
aan de Zuid-Westzijde dezer vesting, is thans begonnen, en ook
zal binnen eenige dagen de hand worden geslagen aan den
opbouw der gebouwen op het stationsplein, daaraan grenzende.
Goes1 Julij. De opening van den spoorweg
werd heden feestelijk alhier gevierd. Tot deelneming
aan dit feest waren o. a. uitgenoodigd de ministers
van binnenl. zaken en finantien benevens de Zeeuwsehe
leden der Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Ten 11 ure vertrok een extra trein uit Goes om de
hooge gasten uit Bergen-op-Zoom af te halen. Op den
Scheldedam werden de ministers door den commissaris
des konings op Zceuwschen bodem gelukgewenscht.
De minister van finantien antwoordde daarop dat de
regering niet kracht de voltooijing der werken in Zeeland
zal voorstaan. De afstand van den Scheldedam van
oever tol oever 3640 el lang, werd in 4'minuut
afgelegd. Ten 3 ure kwam de feesttrein te (roes aan,
waar intusschen door de boogschutterijen en muziek
gezelschappen een optogt was gehouden door de stad,
waarna zij aan het station den feesttrein afwachtte.
Nu begaven de autoriteiten zich naar het raadhuis
waar namens meer dan 300 personen aan den heer
D. Dronkers een gouden medaille, benevens een album,
bevattende de namen der geverswerd aangeboden.
De medailledie de grootte heeft van 55 streep
middellijn vertoont aan de eene zijde het borstbeeld
van den genoemden heer met het randschrift »Dirk
Dronkers de eerste ontwerper van den Zeeuivschen spoor
wegAan de keerzijde leest men Aangeboden door