I No. 2527. 24LS,C Jaai'tf. Woensdag 10 Junij 1868. Het nieuwe ministerie. Nieuwstijdingen. sSiefrirlanfr. z!iiiikzn:s<;m nieuwsbode. Men abonneert zich: In Nederland bij den Uitgever. Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. Iu Noord-Amerika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan. Aboiiii ements-Pr\j VOOR BEIDE UITGAVEN. Voor 3 maanden1,30. Franco per post, in Nederland- 1,60. Voor Noord-Amerika, franco New-York - 3,00. "V crschijnt: Op Woensdag en Zaturdag. Artvertenticn: 10 cent voor eiken regel, flfcgclregt voor iedere plaatsing, 35 cent. De inzending der Advertcntiën kan geschieden tot Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 nre. 1 au: Zierikzce, Iloek van de Sehuithaven, B, No. 94. Brieven en fngezoitdene Stukken, franco. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee herinneven diegenendie hunne woonplaats uit eene andere gemeente naar deze gemeente hebben overgebragt, aan hunne vorpligting tot het doen van aangifte te Gemeente-Secretarie met overlegging van een getuigschrift van woonplaatsverandering, opdat de strafbepalingen deswege niet zouden behoeven te worden toegepast. De ministerieele crisis is ten einde. Met; een gevoel van voldoening heeft men eindelijk een inconstitutioneel ministerie zien wijken. Wat is „inconstitutioneel" galmt het orgaan van de gevallen ministersdat is een groot woord. Voor de laatste maal herzeggen wij een kabinet, dat met eene minderheid wilde regeeren; dat het recht van controle van de vertegenwoordiging beperktedat het land in rep en roer bracht om aan het bestuur te blijven dat 's Konings naam telkens in den strijd sleepte en 's lands zaken zoozeer met eigen zaken verwardedat verzekerd wordtdat een der afgetreden mannen den Koning weigerde het besluit tot benoeming van hunne opvolgers te teekenen zulk eene regeering is inconstitutioneel, want zij dekt niet, maar gebruikt het Koningschap om het gezag te be houden. Wie opgetreden zou zijn wij zouden geneigd zijn geweest de daden af te wachten. Met des te meer genoegen begroeten wij een stel mannen die tot de liberale richting behooren. Onze telegram zal waarschijnlijk blijken ten volle waarheid te hebben bevat, want uit 's Gravenhage verzekert men ons, dat voordat deze regels in druk verschenen zullen zijnde heer Roest van Limburgvroeger minister resident in Amerika, met verlof hier te lande, de por tefeuille van buitenlandsche zaken aanvaard zal hebben. Zullen wij ons gouden bergen beloven van het nieuwe ministerie en omgekeerd even ministerieel zijn als de reactie de personen reeds nu fel aanrandt? Dat is niet de taak van de onafhankelijke liberale pers die niet bezoldigd wordt om enkelen te dienen en dat doet door verguizing van al wat edel is in eene andere politieke richting. De heer Thorbecke heeft een kabinet aan den Koning voorgedragen. Dat is het bewijs, dat men met mannen te doen heeft, die onze grondwet naar waarheid zullen toepassennaar den geest van de meerderheid zullen regeeren en aan ons land en aan Indie de rust weder geven die verstoord was. Dat de heer Thorbecke gemeend heeft geen zitting in het kabinet te moeten nemen, is zijne zaak. Meent hij nuttiger te zijn in de Tweede Kamer of laten zijne krachten niet meer toe het bestuur te voeren er zijn nog andere mannen van onze beginselen hoe hoog de heer Thorbecke moge staan. Zijne weigering om aan het bestuur te komen en het feitdat alleen de heer van Bosse uit de leden der Kamer is opgetreden, bewijst hoe eerlijk en gegrond het tot de oppositie telkens gerichte verwijt was gij wilt ons alleen verdrijven uit eerzucht en om ons te vervangen. De tegenwoordige oppositie ziet nieuwe mannen tegen over zich. De heer Fock heeft zich te Haarlem en Amsterdam als een uitstekend administrateur doen kennenhij is jong en zeer liberaal. De heer Brocx is een der sieraden van onze marine. De heer de Waal heeft veel en goed geschreven over ons koloniaal beleid. Hoe hij zijne taak zal vervullen, is ons nog onbekend. Dat hij een man van vooruitgang isweten wijhet feitdat hij naast den heer van Bosseeen der redac teurs van het Tijdschrift voor Nederlandsch Indie zitting neemtis een waarborg te meer. De heer van Bosse is te bekend als een kundig en voorzichtig financier, zijne veelzijdige talenten worden te veel op prijs ge steld om iets meer over hem te zeggen. Hij is het natuurlijke politieke hoofd van de regeering. Generaal van Mullcen is te oud en van Lilaar is een onbekend man roept de oppositie. Ja zij die twee jaren achtereen geschreeuwd hadde benoeming en het ontslag van ministers is 's Konings zaak en van niemand anders; zij die zelfs de Eerste Kamer het recht ontzeide er zich zijdelings in te mengendie matadors voor de „prerogatieven" der Kroon, mits het eigen partijbelang geldt, schreven op hoogen toon tijdens de kabinetsformatie wij willen niet dezen of genen. Wanneer de heer van Muiken te oud, van Lilaar te jong op politiek gebied is, dan kunnen zij elkander steunen. Van Muiken is grijs geworden in het leger, de Kamer en den Raad van State; zulk een man wordt nu afgekeurd maar tevens een nieuw manomdat men hem niet kent. Wat wij weteu is dat de heer van Lilaar door twee onzer uitnemendste rechtsgeleer den Godefroi en Meeussende laatste lid van den Raad van Statewerd aanbevolen. Wat hij en zijne collega's zullen doenzullen wij afwachten. Heden komt de Tweede Kamer bijeen. De eerste taak der regeering isafdoening der begrootingswetten opdat met 1 Juli de dienst niet worde gestremd. Wij vertrouwen dat de meerderheid niet zal dulden dat de tijd verpraat wordt. Na de afdoening der begrooting kan men discuteeren, interpelleeren en des noods motien voorstellen. De afgetreden ministers, zegt hun orgaan, hadden de Kamer ook willen oproepen om de begrooting af te doen, alleen om de cijfers en zonder ander doel dan de dienst van den lande gaande te houden. Welnu, dat zij dan ieders eerste taak. Vervolgens is er tijd en gelegenheid om ophelderingen te vragen zoo breed men wil, en wij hopen dat die ook ons zullen bevredigen. Wij zullen het liberale kabinet naar zijne daden en werken beoordeelenwij hebben voorloopig geenerlei reden tot wantrouwenmaar wij zullen dat doen zonder parti pris om alles goed te keuren. De taak, die aan vaard werdis niet licht. Den liberalen roepen wij echter toe: slaapt niet in op de behaalde overwinning; blijft vereend, want uwe tegenpartij speculeert op het: verdeel en heersch, en op de opwekking van de slechtste en kleingeestigste hartstochten. Den Koning brengen wij warmen dank en hulde voor de wijzewaarop Hij aan de wenschen van de meer derheid gehoor heeft gegeven. Londen3 Junij. De Times zet in een harer hoofdartikelen den financielen toestand der Vereenigde Staten van Noord-Amerika uiteen. De schrijver toont aan, dat de nationale schuld dier Staten, welke zeven jaren geleden 14,000,000 pd. st. bedroeg, Jlians met de Engelsche staatsschuld gelijk staat, en eene rente draagt van 26,000,000 pd. st. De belasting op het inkomeneene belasting van 5 pCt. op een inkomen van meer dan 200 pd. st.had in 1867 één derde minder opgebragt dan in het vorige jaar en was ofschoon voor een gedeelte aan den overgang van oorlog op vrede, voornamelijk te wijten aan het stelsel van bescherming der binnenlandsche nijverheidwaarvan de treurige gevolgen zijn dat alle klassen van industriëlen nog meer bescherming verlangenen dat de geheele natie worstelt tegen hooge prijzen, slechten handel en zware lasten. Het zou te verwonderen zijndat het stelsel van vrijen handel, waarvan in Engeland de goede gevol gen zoo duidelijk in het oog loopen, nog niet in Noord- Amerika wordt gehuldigd. Dit stelsel toch zou een zeker middel zijn, om den ongunstigen staat van zaken aldaar te doen ophouden, want voor de ontwikkeling van het nationaal vermogen, bij eene natie van dertig millioen zielen, zouden geene grenzen bestaan, indien men het slechts de vrijheid liet zich te ontwikkelen. De steller van het artikel doet verder opmerken, hoe in Noord- Amerika even als in Engeland, het vermogen in weinige handen is opgehoopt. Sommige kapitalisten te New-York betalen tot 80,000 pd. st. toe aan directe belastingen en zij, die onlangs verbaasd hebben gestaan toen de Heer Bright aantoonde, dat de helft van Schotland in het bezit was van eene handvol grondeigenaren, zouden nog meer reden hebben om zich er over te verwonderen dat elf personen te zamen één tiende gedeelte (dat is 217 vierk. mijlen) van het zoo oneindig veel vruchtbaar der en welvarender grondgebied van den Staat New-York in hun bezit hebben. Dit zijn echter uitzonderingen even als de reusachtign winsten van sommige onderne mingen, waarvan als voorbeelden onder anderen wordt opgegeven: hoe de New-Yorker Ledger zijn eigenaar in 1867 ongeveer 50,000 pd. st. opleverde; hoe de Heer Delmonico, een hotelhouder, zijne jaarlijksche verdien sten op 14,000 pd. st. schat, en hoe een fabrikant van drukpersen, mede in het jaar 1867 20,000 pd. st. ver diend had. De algemeene verarming daarentegen was overtuigend bewezen door de bovenvermelde verminde ring van de opbrengst der belasting op het inkomen waaruit de gevolgtrekking moet gemaakt worden, dat de gezamenlijke winsten van den handel in één jaar met ongeveer een derde gedeelte verminderd zijn. Londen begint in de onmogelijkheid te verkeeren, om aan de steeds grooter wordende bevolking huis vesting te geven. Vooral arbeiderswoningen zijn onbe grijpelijk schaars. De heer Torrens heeft in het parlement een ontwerp van wet voorgesteldom dit laatste gebrek zooveel mogelijk te verhelpen, en de Economist hoopt, dat deze wet als eene proefneming worde aangenomen, doch betwijfelt het zeer of zij helpen zal. Het kwaad dat bestreden moet worden, is zeer groot. Londen is te klein geworden en tenzij men de huizen hooger en hooger optrekke, is het moeijelijk in te zien waar men de toenemende bevolking zal herbergen. Behalve de ontzaggelijke toeneming door geboortenkomen ieder jaar 80,000 personen uit andere oorden van het land zich vestigen in de wereldstadwelke hare inwoners reeds bij millioenen telt. De Economist zou het wenschelijk achten, dat men in de armoedige districten al de ellen dige huizen als ongeschikt tot bewoning afbraken door nieuwe, hooge, ruime huizen verving. De bestaande vereenigingen tot het bouwen van arbeiderswoningen zouden geldelijken onderstand van den staat behooren te ontvangen en deze gezonde woningen zouden voor eene zeer matige huur kunnen afgestaan worden aan arbeiders en werklieden. Te Cïvita Veccliia wordt de arbeid aan de vestingwerken niet grooten ijver door de Franschen voortgezet. De posten aan de buitenpoorten zijn verdobbeld. Een spaansch fregat met 600 man mariniers en 48 kanonnen ligt in de haven van Porto d'Anzo on der voorwendsel dat het ter beschikking ligt van de onlangs gehuwde spaansche infante. De kora9t van dit 6chip zou aan de Romeinen veel te denken geven. tl Parys, 5 Junij. Men heeft dezer dagen in een dertien jaren geleden ingestorten mijngang vau een onzer steenkolenmijnen de lijken van zes werklieden gevonden, die destijds aldaar door kolendamp waren gestikt Die lijken verkeerden nog in een geheel ongeschonden staat. De huid geleek op perkament, maar de ge laatstrekkeu hadden zoo weinig verandering ondergaan, dat de betrekkingen der overledenen hen onmiddelijk herkenden. In het protestantsch weekblad le TJen treft men verscheidene uittreksels van brieven aan door hervormde predikanten in Algerie aan den redacteur van dat blad gerigt en waaruit blijktdat ook de protestantsche geestelijkheid in de genoemde kolonie den nood, zoo veel slechts in haar vermogen is, helpt lenigen. Zoo schrijft de predikant Duproixte Flemcen dat hij dagelijks 700 personen verzorgd, de predikant Mar tin Dupontte Aïn-Arnat (in Constantino,) dat hij in de behoeften van 325 hongerigen en naakten te voor zien heeft; terwjjl een ander leeraar in de stad Con- stantine zelve 300 gezinnen veerpleegd. »De ellende" schrijft deze, „neemt toe, in stede van te verminderen. Al belooft de hoogst nog zoo veel, het aantal weduwen en weezen en dat der verlaten vrouwen, de vrucht der veelwijverij, is verbazend groot!" Te Morta- ganem is door den predikant Astier een asyl opgerigt, waarin den 5den Mei veertig kinderen bijeen waren. Den 248ten April viel bij de Pont-aux-Changes te Parijs een man in het water; Simon Favre, wiens naam reeds menigmaal werd genoemd als de redder van drenkelingen, was daarvan getuige. Hij zelf, een grijs aard, begaf zich echter niet te water, maar zijn zoon Simon wierp terstond zijn kleederen uit, deze aan de hoede van de omstanders toevertrouwende en sprong in de Seine. Zijn vader gaf hem aan den kant staande raadmaar op een oogenblik kwam de zoon zelf in gevaar en nu aarzelde de grijsaard niet om eveneens zich te water te begeven. Hij had het geluk beide drenkelingen te redden onder het luid gejuich der tallooze toeschouwers die zich intusschen hier verzameld hadden. Maar thans bleek dat dieven zich hadden meester gemaakt van al wat zich van waarde in de zakken der kleêren bevond. Zij werden spoedig ont dekt en stonden dezer dagen te regt. Als getuigen verschenen nu Simon Favre en zijn zoon, de eerste de borst bedekt met medailles voor redding van drenke lingen, wier aantal thans niet minder dan 133 bedraagt. Zijn negentienjarige zoon Amédée heeft er nog slechts 17 gered. De dieven zijn tot dertien maanden gevangenis straf veroordeeld. Te Hillesheim, in het district Trier, heeft den 27sten Mei een onweder gewoed, dat zijne verwoestingen nog over 17 andere dorpen, langs de Eifel, eene opervlakte van 5 uren gaans beslaande, heeft uitgestrekt. Storm, hagelslag en door wolkbreuk veroorzaakte overstrooming, hebben al het te velde staande gewas vernield en dui- zende vensterruiten verbrijzeld. De schade is buiten gewoon groot en bedraagt voor Hillesheim alleen 60,000 thaler. Eenige dagen geleden zijn op de Forchheimer schiclplaats de oefeningsplaats der Badensche artillerie,dooreen Amerikaansch fabrikant proeven genomen met eene zoogenaamde mitrailleuse. In eene minuut en 40 seconden werden bij de proefneming 200 schoten gedaan, waarvan 195 eene G voet hooge schijf op eene afstand van 4- a 500 passen hebben getroffen. Naar men ver neemt zal het wapen bij de Duhsche troepen worden ingevoerd. Naar men verneemt zal de tweede zitting van het tolparle- ment in Maart vau het volgende jaar gehouden worden. Op Pinkster-Zondag heeft te Olmutz en omstreken een hevig onweder gewoed, waardoor zeer groote schade is aangerigt. De regen door den hevigen storm voort- gezweept, viel bij stroomen neder, vermengd met hagel- steenen of liever ijsklompen waarvan de meesten de grootte van een hoenderei, sommigen zelfs die van eene kindervuist hadden. Men kan zich van de grootte en het gewigt dier ijsklompen een denkbeeld vormen wanneer men verneemt, dat van eenige gaslantaars de stalen branders verbrijzeld en de gegoten ijzeren lan taarnpalen gebroken werden. Men berekent, dat ruim 80,000 glasruiten in de stad zijn gebrokenvele wonin gen werden onder water gezet. Verscheiden ijsklompen zijn later gewogen; eenigen waren toen nog 10 lood zwaar. Aan huizen schoorsteenen en daken is mede groote schade toegebragt. Voor de stad wordt, behalve de gebroken glasruiten, de schade op 25,000 fl. geschat. Oneindig grooter is de schade, in de dorpen Hreptschcin, Hatscha, Laska en Cernowier geleden. Al het te velde staande gewas is vernieldop menig veld kan men niet onderscheiden wat daarop was verbouwd. Te Antwerpen heeft in den vroegen ochtend van den 7den dezer een verschrikkelijk feit plaats gegrepen. Een koningstijger in den Zoölogischen tuin aldaar, die bestemd was om naar Londen te worden verzonden, is het ten ongeveer 3 ure gelukt om het hok, waarin het dier zou worden vervoerd, te ontsnappen, niettegenstaande men allerlei voorzorgen meende te hebben genomen. De nachtwaker had er niets van gemerkt, niettegenstaande het dier door een venster heeft moeten springen. Het heeft zich daarop naar den ingang van den tuin gerigt, waar het den muur oversprong, die den tuin van het station scheidt. De tijger trachtte weldra een paard aan te vallendat voor een kar was gespannenmaar dat in allerijl de vlugt nam, zonder dat den voerman of paard iets overkwam. Wel zette de tijger het voertuig na, doch ontmoette op zijn weg eene vrouw, die hjj onmiddellijk naar de keel sprong: het dier schudde baar op eene vreesselijke wijze en bragt haar doodelijke won den toe. Middelerwijl had men alarm gemaakt. De di recteur van den Zoölogischen tuin begaf zich met zijn personeel op weg en trof den tijger op den hoek der markt St. Jacques aan. In een der huizen aldaar waren een nachtwaker en drie of vier personen gevlugt. Het dier aarzelde een oogenblik om door de ruiten te sprin gen ten einde die personen aan te vallen, doch vervolgde daarop zijn weg. De directeur, geholpen door zijn per soneel en andere personen slaagden er in om den tijger de steeg St. Anne te doen binnengaan. Onmiddellijk werd daarop de ingang gebarricadeerd; verschillende personen trachtten vervolgens het andere einde der steeg te bereiken met het doel om het dier weder naar den ingang terug te doen gaan en zoo mogelijk levend te vangen. De tijger legde zich nu eenige oogenblikken bedaard neder, totdat het dier op een dak een der mannen ontdekte die het vervolgden. Onmiddellijk was het dier daarop op een dak van een lager huis gesprongen. Daar werd de tijger door drie heeren, die zich op eene binnenplaats bevonden ontdekt. Het dierdat hen weldra in het oog had gekregen, sloop het dak over, blijkbaar met het doel om hen aan te vallen. Hen op 4 ellen afstands genaderd zijnde, ging de tijger liggen, om zijn sprong te nemen. Middelerwijl hadden die heeren, die met geweren gewapend waren, zich gereed gemaakt vuur te geven. Daartoe gaf thans de heer Vekeinans directeur van den zoölogischen tuinhet sein. Er vielen drie Rchoten een daarvan kwetste het dier, doch het tweede bragt het eene doodelijke wonde toeterwijl het derde miste. De tijger stond echter nog op doch waggelde op zijne pootenwaarop de heer de Braeckeleer het dier door eene tweede schot dood ter aarde deed storten. Algemeen wordt de koelbloedigheid van den direc teur Vekemans en de heeren de Braeckeleer, Werbrouck en Verhoeven geroemd waardoor meerdere onheilen zijn verijdeld. Het ongelukkige slagtoffer is naar het hospitaal over gebragt, waar het na eenige uren is overleden. De vrouw was deerlijk gehavend. Men weet nog niet wie zij is, doch zij schjjnt tot den werkenden stand te behooren. TJti-eolit, 3 Junij. Voor J. Graus, beschuldigd van moord, op zijne vrouw gepleegd, zal ambtshalve als verdediger optreden de heer W. G. H. van Bolhuis. Omtrent de oorzaak van den brand te Amsterdam verneemt het Handelsblad van een ooggetuige het vol gende Men was in het pakhuis bezig petroleum in blikken bussen of kruiken over te storten, welke bussen dicht gelakt of gesoldeerd worden daartoe bezig men een heet ijzer. Gedurende dien arbeid was er petroleum op den grond gemorst en uit voorzichtigheid had men zaagsel op die plek gestrooid. Nu werd door een der werklieden het bovengemelde heete ijzer op het door petroleum vochtige zaagsel neergelegd en daardoor ont stond eene vlam, die voedsel vond in de aanwezige in bewerking zijnde petroleum. Leiden, 3 Junij. Volgens gewoonte zijn hier de pink sterdagen, door den minderen sfand op een liederlijke wijze doorgebragt. Inzonderheid schijnt door velen de nacht tus- scheö den eersten en tweeden pinksterdag, bestemd tc zijn om een waar Bacchusfeest te vieren. Een dier zwendelaars, H. Rhul, is letlerlijk in de jenever gestikt. Des morgens omstreeks vier uren vond men hem, naast een half geledigde kruik, buiten dc Koepoort bewusteloos in het gras liggen. Naar zijne woning in de Boomensteeg ver voerd, was hij eenigen tijd daarna een lijk. Ten bewijze hoe trouw de Leidcnaars van hun stemregt gebruik maken, kan dienen, dat gister bij de stemming voor een lid van den gemeenteraad van de 1462 kicsgcrcgtigdcn slechts 559 gestemd hebben.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1868 | | pagina 1