<Mste Jaarg. Woensdag 18 Maart 1868. Nieuwstijdingen ZIER!StZIESCH.il NIEUWSBODE 311 e ii abonneert /ieh: In Nederland bij den Uitgever. Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren, fn Noord-Amerika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staal Michigan. Abonnements-Prijs: VOOR REIDE UITGAVEN. Voor 3 maandenƒ1,30. Franco per post, in Nederland- 1,60. Voor Noord-Amcrilta, franco New-York - 3,90. "V e s e li ij ii t Op Woensdag en Zaturdag. Adyertentiën: 10 cent voor eiken regel. Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cent. I)e inzending der Advertcntiën kan geschieden tot Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure. Bureau: Zicrikzec, Hoek van de Schuithaven, B, No. 94. Brieven en Tngezondene Stukken, franco. Nieuwe stukken over de Luxem- burgsche kwestie. Den 14clen heeft graaf van Zuijlengevolg gevende aan de motie-Pijnappelaan de Tweede Kamer een boekje overgelegd, bevattende 63 stukken betrekkelijk de Lnxeraburgsche kwestie. Door de Kamer is, bij stemming en bij zeer groote meerderheid eene commissie benoemd, bestaande uit de heeren Thorbecke, J. K. van Goltsteinvan der Maesen, Rochussen en Heemskerkom die stukken te onderzoeken en rapport uit te brengen. De minister tracht door deze stukken bet bewijs te leveren van de volgende punten: „1°. Na de ontbinding van den Duitsclien Bond werd nog in het jaar 1866 de nieuwe rechtstoestand der leden van den Bond, behalve van Limburg en Luxemburg, door nieuwe verdragen geregeld. De regeering streefde er onverpoosd naar dat zulks ook wat Limburg betreft geschieden zou. Dit doel is door het tractaat van Londen bereikt. „2°. Sedert de maand Augustus 1866 werd het toe komstig lot van Luxemburg in diplomatieke kringen veelvuldig besproken. De Nederlandsche regering bleef hieraan tot in de maand Maart 1867 teu eenenmale vreemd. „Het verwijt dat zij de Luxemburgsche kwestie zou hebben doen ontstaan, zou door niets kunnen gestaafd worden dan door eene zinsnede uit eene vreemde dé pêche, die ten eenenmale verkeerd is opgevat. „8°. Toen in de maand Maart 1867 de regeering dooi den Koning-Groothertog over deze aangelegenheid werd geraadpleegd, vereenigde zij zich volkomen met HD's. gevoelen, dat zij niet anders kon geregeld worden dan door de mogendhedendie het tractaat van 19 April 1839 hadden onderteekend, na voorafgaand overleg met Pruissen. „Het tractaat van 11 Mei 1867 is de verwezenlijking van dat denkbeeld. „4°. Door de Nederlandsche regeering is, om alle misverstand voor te komen, begrepen, dat het noodza kelijk was de mondelinge mededeeling van den Groot hertog aan den Pruissischen gezant te doen volgen door eene schriftelijke kennisgeving aan de Pruissische re geering, ten bewijze dat de Nederlandsche regeering zich volkomen aansloot aan de openhartige en loyale staatkunde van den Groothertog. „5°. Uit de onderhandelingen blijkt dat in het eerste voorstel omtrent het tractaat van Londen, waaraan de regeerirg hare adhaesie geschonken hadvan geene garantie voor Nederland sprake was. „De regeering droeg eerst den 8sten Mei 1s avonds kennis van het gewijzigde voorstel; den volgenden dag ten 1 ure moest liet tractaat geparapheerd worden. „Hiertoe bewilligde de regeering in de stellige over tuiging dat een enkele dag uitstel den oorlog kon doen uitbarsten. „6°. Wel verre, dat dc houding der Nederlandsche regeering hare stelling tegenover de andere mogend heden zou verzwakt hebbenheeft zij integendeel de bewijzen ontvangen, dat die houding, als vredelievend en loyaal, algemeenen bijval heeft gevonden." Ziedaar de zes puntendie graaf van Zuijlen zoekt te bewijzen. Welke waarde hebben die stukken? Op zich zelve achten wij ze, zonder het oordeel der commissie vooruit te loopen, zonder waarde. Nu eens een brokstuk, dan een brief of dépêche, zonder eenig verband met hetgeen voorafging of volgde, legt graaf van Zuïjlen over hetgeen hij goed vindt en waartoe hij uitdrukkelijk verlof heeft gevraagd. Van Fransche zijde zelve geen stuk; alleen eene explicatie, die baron van Zuïjlenonze gezant te Parijs, van deu Fransehen minister du Mourtier mondeling zou hebben ontvangen, dat men een aan de Fransche Kamers over gelegd stuk niet zoo moet opvatten, dat van Zuijlen den afstand van Luxemburg het eerst zou hebben voorgesteld. Kan een juist en volledig oordeel over de zaken worden geveld, wanneer graaf van Zuijlen overlegt hetgeen hij thans geeft, na aan andere gouvernementen uitdrukkelijk te hebben gevraagd: mag ik dat ter mijner verdediging publiek maken en de rest verzwijgen? Dat wij het volste recht hebben zoo te oordeelen bewijst het voorledene. Graaf van Zuijlen kwam in December 11. een stuk van de Pruissische regeering overleggen, waaruit zou bewezen worden, dat zijn li berale voorganger op slechten voet met Pruissen stond. Maar de heer Cremers bewees het tegendeel. Toen werd dat „eene onjuistheid" genoemd. De heer Heemskerk heeft ons nader geleerd hoe men onware mededeelingen moet bestempelen. Welke waarde hebben nu de overgelegde brokstuk ken van onderhandelingen? Maar misschien kan de minister, nu evenmin als vroeger, alles overleggen, zal men zeggen. Op welke gronden ontbond dan de regeering de Ka mer, die eene afkeuring uitsprak, op grond van de door alle mogendheden officieel medegedeelde stukken? Indien van Zuijlen zich nooit volkomen kan rechtvaardigen zonder meer te zeggen dan hij kan, dan voorzeker heeft men de kiezers, die op grond van de afstemming van hoofdstuk III der begrooting opgeroepen werden eene nieuwe Kamer te beuoemen, in volslagen duisternis voor eene blinde muur gezet. Gesteld echter van Zuijlen kan zich rechtvaardigen. Welk landsbelangvroeg de heer Thorbeckevorderde dan de ontbinding der Kamer? Dirk Donker Gurtius die de Grondwet ontwierp, sprak in de dubbele Kamer in 1848„Liever tweeja drie ministerien opgeofferd, dan eenmaal de Kamers ontbonden." Bleek nu achter na, dat van Zuijlen zich kon verdedigen, waarom vroeg hij dan niet drie maanden vroeger aan de andere mo gendheden verlof om dat te doen? Of moest dat tot middel dienen om nog wat te blijven zitten, als de verkiezingen eens tegen den zin der ministers uitvielen? Moest om aan de persoonlijke ijdelheid van van Zuijlen te voldoen, zooveel beweging ontstaan? In elk geval is de ontbinding en het in beweging brengen des lands eene zaak geweest in het persoonlijk belang van graaf van Zuijlen. De overige ministers van dit kabinet kunnen dat niet ontkennen. Zij spreken immers wel van homogeneïteit; maar lieten zij Mijer en Trakranen niet gaan? Kon van Zuijlen niet even goed heengaan, hetzij de Kamer al of niet recht had? Of moet telkens, als aan één minister, wij stellen dat voor een oogenblik, onrecht is gedaan, de Ka mer ontbonden worden? Is dat constitutioneel besturen? Deed dat ooit eenig ministerie sedert 1815? Maar bovenal was de Luxemburgsche kwestie niet de eenige reden tot afstemming der begrooting. Graaf van Zuijlen is de formeerder van dit reactionaire partij kabinet, dat voor onze koloniën en iinautien niet deugt dat telkens den Koning vooropzet en zijne eigene ver antwoordelijkheid ontkent; dat niemand op de onder- wijs-kwestie bevredigt en daarom door allen gewan trouwd wordt; dat niets dan partij-benoemingen doet, en op de meest partijdige wijze handelt. Dat alles is tevens afgekeurd. Graaf van Zuijlen heeft nu zijn buiteul'andsch bestuur kunnen verdedigen. Dat was zijn wensch en zijn doel. Wij zullen het oordeel der commissie niet vooruit loopen. Maar dit staat vast: geen landsbelang wettigde de ont binding, al dwaalde de Kamer, omdat de regeering verkoos haar geen licht te geven en liever de kiezers opriep om leden te benoemen, die alles even fraai en goed van graaf van Zuijlen vonden. Geen landsbelang is of kan gemoeid zijn met het oordeel over de vraag: heeft men graaf van Zuijlen in de Luxemburgsche kwestie al of niet goed beoordeeld? Dat betreft eene afgedane zaak en geen regeeringsbeginsel voor de toekomst, zoo als een ministerieel lid, de heer J. K. van Goltstein steeds heeft betoogd. Wat dus het besluit over dat punt zijde motie Blussé, waarvan dit ministerie eene kabinetskwestie heeft gemaakt, behoort te worden aangenomen. Dit ministerie, zeide de heer W. van Goltstein, heeft „zijn eigen graf gegraven." En dat zeide al weder een mi nisterieel lid en een vriend van van Zuijlen. Mieppel, 12 Maart. In den afgeloopen nacht ont stond te Genemuiden (Overijssel), 3 uur vanhier, een hevige brand. Een groot gedeelte der stad is in een puinhoop veranderd, door het alles vernielende vuur verteerd. Eenige straten zijn met meer dan honderd huizen een puinhoop geworden. Daarbij is veel hooi en huisraad een prooi der vlammen geworden. Aan hlusschen was niet te denken. Eerst na aankomst der spuiten uit Kampen en Zwartsluis, is men den brand meester geworden. Het stadje Genemuiden telt 2400 ingezetenen, waar onder ongeveer 1600, die tot de arbeidende klasse be- hooren. Al die menschen zijn ten gevolge van het ver- brandeu van nagenoeg al cle voorhanden grondstoffen, bijna geheel van werk beroofd. Men kan zich uit deze omstandigheid een denkbeeld maken van de uitgestrekt heid van den in dat stadje heerschenden nood. 3ü<lclellbiii*g,*9 13 Maart. Heden is voor het provin ciaal gereglshof in Zeeland aangevangen met het regtsgeding tegen Adrianus de Loos, oud 25 jaren, geboren tc Bergen-op- Zoom, wonende te Graanvv, boerenknecht, thans gedetineerd alhier. Uit de door den beschuldigde toen en later afgelegde beken tenissen blijkt dat hij reeds acht dagen voor het plegen dei- misdaad het voornemen had opgevat om van Grimsberge tc vermoorden, ten einde hem zijne kleederen, geld en zilveren horlogie tc ontvreemden, en dat hij opzettelijk in den morgen van 1 September, toen Kint en de verslagenc de schuur ver lieten, geweigerd heeft mede te gaan, ten einde ongehinderd tijdens hunne afwezigheid in de schuur eene geschikte plaats te kunnen opzoeken, waar hij van Grimsberge na den moord zon kunnen begraven. Na het vinden cener geschikte plaats in het donkere gedeelte der schnur heeft hij zich daar schuil gehouden. Toen Kint en vau Grimsberge in de kluis der schuur waren teruggekeerd en eerstgenoemde weder vertrokken was om naar de kerk te gaan, heeft dc beschuldigde zijn schuilhoek verlaten en vau Grimsberge, die op of vóór de bedstede zat, met een gevonden stuk ijzer een zoodanige» slag tegen het hoofd tocgebragt dat hij terstond achterover dood in de bedstede viel. Dc verslagene bloedde sterk, zoodat de klcedere» van den beschuldigde en ook het beddegoed bloedsporen vertoonden. De Loos sleepte het lijk de kluis uit naar de schuur, wierp daar een hoop erwtenstroo weg, groef een kuil in de door hem uitgezochte plaats, legde het lijk daarin, bedekte het met aarde en stroo en verliet vervolgens de schuur, na alvorens arglistig eenige aan den verslagene behoord hebbende voorwerpen zich toegeëigend te hebben. Die voorwerpen bestonden uit eenig geld, ten bedrage van 2y2 frank, een zilveren horlogie, een jn9, een wollen stoffen broek, een ondervest, een pet, een zijden halsdoek, een blaauvv boezeroen, een wit horst-overhemd en een sleutel. Toen begaf de beschuldigde zich naar de kerk tc Graauw en vervolgcu9 naar de woning van II. T. Broekmeijer, met wiens dochter Philippina Jacoha hij verkeerde en aan wier moeder hij zijne met bloed bevlekte kleederen ter wassching overgaf. 14 Maart. Heden is het regtsgeding tegen Adriaan de Loos voortgezet. De advocaat-generaal Mr. N. 11. van Nes van Meerlcerk requireerdc na eene uitvoerige rede, tot schuldig verklaring aau moord en aan diefstal, en veroordeeling tot de doodstraf, uit te voeren te Middelburg. De verdediger Mr. II. M. van Diggelen trachtte te bewijzen dat hier geen sprake kon zijn van moedwil, waarna hij bij eene veroordceling zijn cliënt in 'sllofs en 'sKonings genade aanbeval. De beschuldigde bleef bij zijn volle bekentenis, doch verzocht gratie. Hij verklaarde nog dat niemand hem tot de daad had opgezet, doch dat alleen hebzucht hem daartoe gedreven had. De uitspraak is bepaald op Vrijdag aanstaande. Goes, 16 Maart. Dezer dageu heeft de openbare ge zondheids-commissie alhier, een onderzoek ingesteld naar de deugdelijkheid van de in deze gemeente verkocht wordende voedingsmiddelen en is het gebleken, dat iu verscheidene monsters brood van acht verschillende bakkers en in één monster meel zich zelfstandigheden bevonden, die voor dc gezondheid schadelijk zijn en die de voediugswaarde verminderen. Uit genomene proeven door een particulier hier ter stede is het verder gebleken, dat Tarwe-bloem, dat van elders aangevoerd en verkocht was tegen verminderden prijs, onder den naam van Zceuwsche Tarwe-bloem, vermengd was met eene witte kalk achtige zelfstandigheid, die in den handel bekend is onder den naam van Lensien-vjit, dat uit Duitschland alhier wordt ingevoerd ten behoeve der blaauwsel-fabriekanten. Andere soorteu bloem en meel waren vermengd met aardappel-zctmcel en hoonen-ineel, welke laatste zelfstandigheid echter, in plaats van de voedings waarde te verminderen, deze verhoogt en de Zceuwsche Tarwe bloem die anders, bij gebrek aan de noodige proteïne stoffen, op zich zeiven minder voor bakkersgebrnik geschikt is, daarvoor beter bruikbaar maakt. Wij hopen dat voortdurend tegen dergelijke misbruiken zal gewaakt worden. Ziei'ilcziee, 16 Maart. JI. zaturdag had liet ruim 4-jarig zoontje van II. Tromper, met andere kinderen in de nabijheid der begraafplaats spelende, het ongeluk in een aldaar zijnde drinkens- put te vallen met dat noodlottig gevolg, dat, vóór er eenige hulp kon aangebragt worden, hetzelve reeds een lijk was. Te 's Hertogenbosch heeft men den 9dcn dezer aan een echtpaar, dat voor de 68ste maal zijn trouwdag vierde en den ouderdom van 89 jaar bereikt heeft, een feest aangeboden; terwijl tevens eene som geld voor hem is ingezameld en in vele van hunne huishoudelijke behoeften is voorzien. Pe9 avonds was er vokale- en instrumentale muziek. Uit de verschillende huizen in den omtrek van de woning der feestelingen was de vlag uitgestoken. Iiigc/iOiidcne Stukken. Tentoonstelling van ÜVijvei-Heicl en Kunst, te li on tien binnen Zierikzee. Wij twijfelen er niet aan of de ingezetenen van Zie- rikzeo en omstreken hebben met ingenomenheid ont vangen de uitnoodiging om bijdragen te leveren voor bovengemelde tentoonstelling. Die nitnoodiging is, zoo als wij vernomen hebben, zooveel mogelijk aan allen toegezonden die gerekend kunnen worden te behooren tot degenen die in staat zijn iets daar te stellen, boe eenvoudig ook, dat nuttig is, maar ook tevens netjes bewerkt. Het is onnoodig de strekking dezer tentoonstelling uiteen te zetten; het doel toch is genoegzaam in de verspreide circulaire aangewezenen artikel 8 van het programma geeft ieder gelegenheid om er nader bekend mede te worden, zoo het noodig is. Zijn onze berigten juist, dan hebben reeds velen eene toezegging gedaan van bijdragen. Dat ook de regering van Zierikzee met de zaak in genomen is heeft zij getoond door op de eerste aan vrage de bovenlocalen van bet Stadhuis, zoo uitne mend geschikt voor deze tentoonstelling, voor dezelve beschikbaar te stellen. Laten nu ook, vooral ivij nijvere ingezetenen van Schouwen en Duivelandzoowel bazen als knechts niet achterwege blijven om deze tentoonstelling voor ons voordeelig, nuttig en eervol, voor allen, aangenaam te doen zijn. Toont wat gij kunt, is, in het bijzonder wat ons be treft, de korte inhoud der toegezonden uitnoodiging; welnu, dat dan vooral wij nijveren laten zien aan de bezoekers der tentoonstelling, dat ons dit niet te ver geefs is toegeroepen, en wij ook alle geoorloofde mid delen te baat willen nemen om onze industrie en daar door ons bestaan in Zierikzee en omstreken te verzekeren en zooveel mogelijk nog te verbeteren. Een voorstander van Nijverheid en Kunst. Zierikzee, 16 Maart 1868. Vervolg op het geplaatste in den Nieuwsbode van Zaturdag 14 Maart jl. Naar aanleiding onzer daarin vervatte belofte, gaan wij het toen aangeteekende protest thans ontwikkelen, met andere woorden: wij willen de gronden toetsen, waarop de moderne rigting zich het regt aanmatigt, ten derden male een barer geestverwanten alhier te willen beroepen. Wij wenschen echter hierin onpartijdig te werk te gaan, onze hartstogten buiten spel te laten evenmin de leemtendie in ons oog de Orthodoxe en Evan gelische rigtingen bezoedelen te verzwijgen of hunne vlekken door een dik vernis voor het mensclie- lijke oog onkenbaar te maken. De klip der eenzijdig heid of voorliefde voor zijne rigting, waarop men mag die schier ongeloofelijke statistiek vrij aannemen van de honderd schrijvers negen en negentig stranden. Ik herhaal met nadruk die voorliefde voor zijne rigting mag onze troeteldochter niet zijn. De stelregel der Evangelische rigting isbehoort ten minste te zijn Vrijheid voor allen regt voor allen schikken, plooijen, believen, vleijen, kruipen, maskeren, veinzen behoorden bij haar vreemdsoortige onbekende wangedrogten te zijn, welke in geene enkele ziel tierden. Deze rigting inzon derheid behoorde getrouw aan haar motto te beant woorden, door ten allen tijde ingevolge de beginselen der Apostelen te handelen, welke nimmer uit valsche schaamte hunne eigene gebrekenwaar dit noodig wasverzwegen. Wij vinden hiervan zelfseen afdoend bewijs in de II. Schrift, toen de Apostel Paulus openlijk den bestraffenswaardigen Apostel Petrus weder stond in het aangezicht. Om onzen weg ongehinderd te kunnen vervolgen moesten wij eerst dezeu blok. waarover er reeds zoovelen gestruikeld zijn, uit het voetspoor ligten. Gaan wij nu getrouw op onzen post den draad ontwinden, die den haspel wentelen doet. Zij, die de Gemeente, als op geringe uitzonderingen na, voor modern aanzien, hebben hoogst waarschijnlijk haar door een bril gadeslagenbezet met matglazen. Men beroept zich op gevulde kerken en meer verhuurde zitplaatsen dan voorheen. Wij vragen is dat een geldig bewijs? Wij doen een wedervraag: stemmen alle kerlt- gaanders met het gehoorde in Het is te vreezen dat wanneer er een examen werd belegd, verre de meeste hoorders geen rekenschap van hunne geloofsrigting zouden kunnen geven. Velen loopen waar den grooten hoop loopten heden ten dage wordt ook hierin de oude spreuk bevestigdwaar het volk verzamelt, is de nering. Sommigen komen ter kerkuit pligt of uit gewoonte, gedwongen of vrijwillig; anderen om stichting te erlangen of hunne nieuwsgierigheid UT bevredigen "ëiikelen om de talenten van den spreker te bewonderen "of diêtekritiseeren. Ook komen er om den tijd te dooden, of om hem óf haar te zién, óf van hem of van haar opgemerkt te worden. Het oude sterft weg, het nieuwe vervangt hare plaats het lokt en bekoortmaar als de illusiën beginnen te tanen dan wordt de schare hoe langer hoé minder voltallig. Dat er geen behoefte meer bestaat aan eenen leeraar van eene contra-moderne rigting weerspreekt het wapen gekletter, dat telkens uit alle kringen en standen onze ooren doorboort. Hoe velen zien wij onze kerkgebouwen passeren scheef den nek koerende naar dit bedehuis, alwaar eene moderne Godsdienstoefening wordt belegd, en driftig hunne treden verdubbelende naar de kerk gebouwen van andere afdeelingen der Christenheid, of ook wel naar vergaderingen, bijeenkomsten, scholen en Evangelisatien, waar men Christelijk-leerstellig onder wijs verkondigt, alwaar men vastere spijzen voor zijne godsdienstige behoeften zoektdewijl de geregten van den nieuwen tijd den geestelijken honger menigmaal onbevredigd laat. Men boogt er op, dat de leden van bet kiescollegie hunne benoeming aan de moderne rigting te danken hebben: bet is een feit waaraan het monopolie zooveel gewigt heeft aangebragt dat de schaal den grond raakte, en de balans geen veerkracht meer bezat haar op te tillen. Wij vermeenen door geen miszienden» bril te turenwanneer het kiescollegie betere resultaten aan de wereld zal toonen, dan de voeten van hare protegées te kussen. Het gevoelt hare eerwaardige roeping, kent hare edele bestemmingen wij twijfelen er niet aan of het zal haar grootsch doelde waarachtige belangeu der Gemeente op het hart dragen. Van een Collegie, waarin zooveel kundige, bezadigde en respectable man nen zitting hebben, en waarop elk en een iegelijk als met arendsoogen staart, mogen wij met groud ver wachten dat het niet hare persoonlijke inzigten en

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1868 | | pagina 1