No. 2496.
24ste Jaarg.
Zaturdag 22 February 1868.
Berigt aan Zeevarenden.
een IJzeren Ankerboei,
Onze toestand.
Nieuwstijdingen.
jOuttfiriilanfr.
1867.
ZIERIKZEESCHE MEI WSlMMlh
Men abonneert zicli:
In Nederland bij den Uitgever.
Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
In Noord-Amerika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan.
A. "bo 1111 ements-Prys:
voor beide uitgaven.
Voor 3 maanden1,30.
Franco per post, in Nederland- 1,60.
Voor Noord-Amerika, franco New-York - 3,90.
V erschynt:
Op Woensdag en Zaturdag.
Advertentie ii
10 cent voor eiken regel.
Zegelregt voor iedere plaatsing, 85 cent.
De inzending der Advcrtentiën kan geschieden tot
Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure.
Bureau:
Zierikzee, Hoek van de Schuithaven, B, No. 94.
Brieven en Ingezoudene Stukken, franco.
Ankerboei, voor de haven van
Zierikzee.
De BURGEMEESTER van Zierikzeebrengt ter ken
nis van belanghebbendendat vóór den mond der ha
ven van Zierikzee in de Ooster-Schelde is geplaatst
in de volgende peilingen:
Het Westhavenhoofd Noord-West, en de Groote
Toren van Zierikzee Noord-Oost, (miswijzend kompas),
naar gissing 175 Ned. ellen van het Oost-Havenhoofd.
Zierikzee den 19 Februarij 1868.
De Burgemeester voornoemd
B. C. CAÜ.
Wanp eer men in de laatste paar dagen de bladen
doorleest, moet den Nederlander een pijnlijk gevoel
bevangen. In het buitenland, zelfs in staten, waar het
despotisme de diepste wortelen scheen te hebben ge
schoten, hoort men meer en meer van terugkeer tot
constitutionele beginselen spreken en in schijn of in
wezenlijkheid daartoe overhellen. De keizer van Oos
tenrijk heeft aan Hongarije zijne aloude rechten moe
ten teruggeven en zijn eerste minister von Beust schijnt
waarlijk invloed genoeg te hebben om het constitutio
neel leven in de geheele monarchie in te voeren. Te
Parijs liepen geruchten omtrent ministeriele verande
ringen in liberalen zin en het herstel van de ministe
riele verantwoordelijkheid. In Pruissen heeft de heer
von Bismarck oneenigheid met de conservatieve partij
gekregen, een verlof verzocht, naar liet heet, om re
denen van gezondheiden het zou bij velen geene
verwondering wekken, indien von Bismarckweder in
functie tredende, zijne ambtgenooten voor een gedeelte
wist te doen vervangen door meer liberale mannen.
Koning Victor Emanuel van Italië sprak openlijk de
plannen van reactionairen aard tegen, die hem werden
toegeschreven. In Engeland spreekt men van aftreding
der Tories. Er waait een wind over Europa, die on
gunstig is voor reactie en dwingelandij, terwijl overal
elders het vertegenwoordigend regeerstelsel meer kracht
krijgt.
Beschamend is de vergelijking met Nederland, anders
zoo vrijzinnig bij uitnemendheid. Een ministerie durft
tot heden aan het bestuur blijven, dat tweemalen een
votum van wantrouwen van de vertegenwoordiging kreeg
en dat den Koning bewoog tweemalen de Tweede Kamer
te ontbinden. In het jongste daartoe strekkende rapport
verklaarden de ministers, dat zonder overeenstemming
tusschen vertegenwoordiging en ministers geen regeeren
mogelijk^is. De natie antwoordt door de verkiezing van
eene liberale en de ministers vijandige meerderheid
twee ministers, die zich verkiesbaar stelden, leden eene
verpletterende nederlaag en toch zijn wij tot heden
in denzelfden toestand.
Dagelijks krijgt het kabinet toch nieuwe bewijzen,
dat het anti-nationaal is. Reeds waren 36 liberale leden
verkozen, die zelfs het Dagblad tot de oppositie rekende.
Nu is te Amsterdam op 18 dezer de waardige Heems
kerk, een beproefd liberaal, weder gekozen. De verkie
zing van den heer Geertsema te Groningen op 20 dezer
is een feit waaraan niet te twijfelen valt. Welnu, zelfs
indien het wispelturige Haarlem, waar eene nieuwe
verkiezing moet plaats hebben, omdat de heer de Bosch
Kemper voor Hoorn zitting neemt, nu geen liberaal
kiest, hoezeer dit allezins mogelijk is, dan heeft toch
de oppositie reeds nu de meerderheid in de Tweede
Kamer en moet de heer van Zuijlen verwachten, dat
zijne begrooting op nieuw wordt afgestemd. Maar boven
en behalve het bloote cijfer van 38 stemmentelt de
oppositie hare meest kundige aanvoerders onder de ver-
kozenenen zijn onder de 36 ledendie men zonder
recht of reden daartegen over stelt, minstens 6, die tot de
gematigd-liberalen behooren, plus een paar concilianten,
die wel de begrooting van een conservatief minister niet
afstemmen, maar zeker mqt overtuiging een liberaal
kabinet zouden steunen, orndi
overhellen.
kabinet zouden steunen, omdat zij tot onze beginselen
Natuurlijk vraagt een ieder zich af: Zuster Anna
ziet gij in de Staats-Courant de mededeeling nog niet,
dat het ministerie zijn ontslag heeft verzocht?
Indien men op het Haagsch ministeriele orgaan moet
afgaan, zouden de ministers de proef willen nemen, of
zij niet eenige leden schrik kunnen aanjagen voor eene
derde ontbinding. Zonderling is in alle opzichten de
houding van de ministeriele pers. Tweemalen werd een
beroep gedaan op de kiezers. Nu de uitslag ongunstig
is,"bestaat er geene denkbare uitvlucht, die men niet
vooropstelt om de beslissing van de natie in een valsch
licht te plaatsen. Men cijfert uit, dat de meerderheid
eigenlijk conservatief is en beschuldigt de liberale van
allerlei misdrijven, als misleiding, bedrog en omkooping;
de gewone tactiek van onze tegenstanders is de liberalen
te beschuldigen van de kuiperijen, die men zelf weet
in het werk te hebben gesteld. Men vergeet bovendien
dat eene geheele natie toch niet uit kinderen bestaat
en de Nederlander er zich steeds op beroemde nog al
koel gezond verstand te bezitten, maar tevens dat de
conservatieven van den eersten dag, dat zij aan het
bestuur kwamen, leefden van agitatie, mystificatie en
onjuistheden. Verder deugt de kieswet niet; wij weten
zeer goed welke gebreken zij heeft; maar het is vier
kant gelogen, dat onze kieswet de meerderheid niet de
gelegenheid geeft hare opinie te uiten, getuige de ver
kiezingen in 1853 en in 1866, die door kunstmatige
opgewondenheid in een zin werden geleid, dat de li
beralen veel verloren.
Nog zegt men dat de liberalen overal dagbladen
hebben en de conservatieven niet. Het feit is waar;
maar waarom kunnen zoo weinig conservatieve bladen
bestaan Omdat de groote meerderheid ze niet wil lezen
en het talent om te schrijven veelal bij de liberalen
gevonden wordt. Het is dan ook niet minder onwaar,
dat een tal liberale bladen van subsidien leven moeten,
want als het Dagblad het getal zijner lezers en vooral
zijne advertentien vergelijkt met die van liberale bladen,
zelfs in kleine steden, zal het tot zijn leedwezen ont
waren, hoeveel steun onze richting allerwege vindt.
Indien de liberale partij zoo bereidvaardig ware om
schatten te besteden voor de drukpers, dan zou het
Dagblad nooit in conservatieve handen zijn gekomen en
zou zijn redacteur zijn kiezentrekkers-artikelen nog
schrijven tegen hen, die hij nu bewierookt. De conser
vatieve partij richte daarom vrij nieuwe bladen op; zij
zal even machteloos big ven als de Ami en het Venlosch
weekblad of de Rosendaalsche Courant. De Tijd heeft
eene les gehad wat de drukpers vermag, als zij de natie
wil dwingen enkele partijhoofden te volgen op een weg,
die illiberaal is.
Het orgaan der ministers beweert eindelijk, dat onder
de liberale leden der Kamer gevonden zullen worden,
die agitatie moede zijn en met verloochening van hunne
beginselen het ministerie zouden steunenomdat een
liberaal ministerie ook niet zou kunnen regeeren. Zon
derling is het edelmoedigheid te verwachten, ja, die
smeekend te durven afbidden van mannen, die acht
dagen geleden als roovers werden voorgesteld en wier
meest uitstekende hoofden met de aanvoerders der
ketjoe-partijen op Java werden vergeleken. Maar de
voorstelling der feiten is even valsch als kinderachtig,
nu de reactionaire partij verslagen is. De liberale partij
op zich zelve heeft reeds de meerderheid en onder de
zoogenaamde ministerielen worden ten onrechte een
aantal mannen genoemd, die in de hoofdbeginselen het
ministerie niet volgen, maar het met de liberalen eens zijn.
Geene transactie is mogelijk en het ministerie zal bij
een adres aan de kroon of bij de begrooting den wil
van de natie kenbaar gemaakt worden, omdat het geen
vertrouwen verdient; omdat wij met deze mannen het
einde van agitatie en botsingen niet kunnen voorzien,
want zij hebben zich geen oogenblik conciliant, maar
wel arrogant betoond en men moet telkens nieuwe
Kamer-ontbindingen in de toekomst verwachten, bij elk
verschil van opinie; omdat het kabinet zich onbekwaam
getoond heeft bij de leiding der buitenlandsche aange
legenheden, onze finantien in verwarring heeft gebracht
en ons doet vreezen voor 't verlies van onze koloniën
omdat het daden heeft gepleegd, die in een vrij land niet
mogen geduld worden, daar zij het bederf zijn van
onzen regeeringsvormten slotte omdat dit ministerie
alleen verdediging vindt bij hen, die den geliefden
Oranje-naam in den strijd slepen, eene verbittering doen
ontstaan, die te Bergen-op-Zoom reeds tot vechtpartijen
aanleiding gaf en terecht door de Arnh. Ct. genoemd
zijn: de pest voor ons vaderland.
Dezer dagen schreef het Dagblad, dat zijn redacteur
brieven vol bedreigingen had ontvangen. Die man zou
zich de rol van staatsman en martelaar willen zien aan
leunen. Wij gelooven geen woord van het bestaan dier
brieven. Maar als zij hem gezonden zijn, heeft hij geene
reden daarop trotsch te zijn. Zij zijn dan een nieuw
bewijs van de verbittering, die hij bij minder beschaafde
lieden opwekt, want de fatsoenlijke man walgt van. al
zijn schelden. Geen ander redacteur van eenig blad
ontvangt zulke brieven. Alleen wijlen van Gorcum
(Asmodée) en Apeker (vroeger Haagsch blaauwboekje)
viel dat te beurt.
Hoe men ten slotte onzen toestand overweegt, er is
geene andere uitkomst dan een liberaal kabinet. Heems
kerk is, na al het gebeurde, een even onmogelijk man,
als Wintgens, van Zuijlen, HasselmanSchimmelpenninck
en van Lijnden. De vertegenwoordiging is aan zich zelve,
aan de natie en aan het belang des lands verschuldigd
een ministerie te verdrijven, dat in strijd met alle
constitutioneele begrippen en het besef van hetgeen
gentlemen betaamt, zich krampachtig aan het gezag
vastklampt. Men heeft wel eens beweerd, dat de libe
ralen portefeuilles bejagen; zoo ooit, dan bewyst onze
toestand hoe ellendig juist onze politieke tegenstanders
handelen. Maar de Tweede Kamer mag niet vergeten,
dat de leus bjj de stembus was: Oranje boven! andere
ministers
Te Koningsbergen werd in den morgen van den
12dcn dezer het geheele gezin van den directeur der
brandwaarborgmaatschappij, Schönbeck, op een kind van
eenige maanden na, dood in bed gevonden. Blijkbaar had
er vergiftiging plaats gehad. Thans schrijft men daarom
trent uit die stad het volgende: „Schönbeck was reeds
lang vervuld met het plan om zich van het leven te be-
rooven; hij had dit zelfs aan een zijner bloedverwanten te
Koningsbergen meêgedeeld en gezegd, dat wanneer zijn
toestand niet veranderde hij dan tot het cyankalium zijne
toevlugt zou nemen. Deze bloedverwant is des dingsdags
avonds nog bij hem aan huis geweest, ook omdat dien dag
mevrouw Schönbeck met bijzonderen nadruk hem hare
moeder had aanbevolen, wat zijn argwaan opwekte. De
man vond evenwel in het gezin niets bijzonders. Schön
beck en zijne vrouw waren bezig met brievenschrijven,
evenzoo de twee oudste dochtertjesvan 15 en 13
jaar, maar niets verried het vreeselijke plan dat weldra
tot uitvoering zou komen. Uit de brieven die men
gevonden heeft, blijkt onwederlegbaar, dat deze vier
personen, na daarover vooraf te hebben gesproken, vrij
willig zich den dood gegeven hebben; daarentegen
zijn de drie andere kinderen, zonder dat zij het wisten,
door vergif om het leven gebragt. Uit den brief van
Schönbeck blijkt, dat het voornemen was ook het
jongste kind, vjjf maanden oud, te doen sterven. Dat
dit in het leven gebleven is, moet worden toegeschreven
aan..^eH overspannen toestand van den vader, die waar
schijnlijk daardoor vergeten zal hebben, aan de kleine
het vergif te geven.
Volgens eene aanteekeniflg op een stuk papier
moet Schönbeck zelf het langst geleefd hebbende
aanteekening is geschreven dea nachts ten half vier.
Het schrift verraad het afnemen zijner krachten.
De schrijver smeekt in woorden, die ter naauwernood
nog leesbaar zijn, vergiffenis aan hen die hem reeds
als lijken omringen. „Ik sterf niet eenen dood, zegt
hij daarin ook. God moge mij genadig zijn." Vreeselijk
is de schets die hij geeft van het sterven der zijnen.
Hij schrijft: „de kinderen sliepen zacht en rustig in,
slechts de kleine Albert (een knaap van zeven jaren)
kampte lang en wreed met den dood."
Alle leden van dit gezin lagen ontkleed in hunne
bedden; Schönbeck met zijne vrouw op dezelfde kamer.
Hier vond men ook overblijfselen van het snelwer
kend cyankalium. Naast eenige kopjes lag een stuk
papier, waarop Schönbeck waarschuwt, dat die voor
werpen vergiftigd waren. Op tafel vond men voorts
nog twee geladen pistolen met overgehaalde haan. Het
vergift heeft de vader voor een voorgewend wetenschap
pelijk doel gehaald in eene apotheek, nadat hij een
paar dagen vroeger getracht had het bjj een drogist
te bekomen.
In telegrafische "herigten is reeds gemeld, dat aan
boord van het schip Leibnitz, hetwelk den 2 November
van het vorige jaar met 544 landverhuizers uit Hamburg
naar New-York vertrok, op reis de cholera is uitgebroken,
waarvan 105 passagiers overleden zijn. Volgens het ver
haal, hetwelk de Engelsche dagbladen, op een te New-
York ingesteld onderzoek, van de reis der Leibnitz geven,
gaat de ellende, welke de passagiers hebben doorgestaan,
elke beschrijving te boven. Gedurende de geheele reis
kon geen enkel venster geopend worden en in het onder
ste gedeelte van het schip was volkomen gebrek aan
ventilatie. Ten einde dat gedeelte voor de ontvangst van
passagiers geschikt te maken, had men een vloer van
planken gelegd over de onderste balken van het vaartuig,
onmiddellijk boven de kiel. In de nabijheid van die ver
blijfplaats was eene groote hoeveelheid wol en huiden
geborgen, zoodat de lucht als onuitstaanbaar bedorven
wordt beschreven. Er was geen licht, dan hetgeen door
één klein raampje van boven werd aangebragt. Geduren
de de reis werden lantarens ontstoken, maar de kapitein
erkende, dat zij uithoofde van de bedorven lucht, meestal
niet konden branden. In het genoemde hol waren niet
minder dan 150 menschen gedurende 70 dagen opeenge
drongen. Bij zijne aankomst in de haven was het schip
zoo vuil, dat de commissaris, die zich aan boord begaf,
verklaarde, dat hij noch op de ladder, noch in het tuig
eene zindelijke plaats kon vinden om den voet neder
te zetten of zich vast te houden. Om het lijden der passa
giers te volmakenwerden hun slechts zeer karige
rantsoenen levensmiddelen uitgedeeld en deze waren
daarenboven dikwijls onbruikbaar. Somtijds, zegt men,
waren de levensmiddelen geheel verrot. Daarbij ontving
elk passagier dagelijks niet meer dan eene halve pint
drinkbaar water, en dat wel, terwjjl de hitte op het
schip onuitstaanbaar was en twee malen 's weeks ha
ringen, in plaats van vleesch, werden verschaft. De boter
was sterk; de boonen en de zuurkool waren dikwijls
zoo slecht gekookt, dat zjj, zelfs door hen die honger
hadden, overboord werden geworpen. Tusschen de zieken
en gezonden werd geen onderscheid gemaakt; zij moesten
zich met dezelfde levensmiddelen vergenoegen. Boven
dien was geen dokter aan boord en was de medicjjnkist
reeds na de eerste veertien dagen uitgeput. Aan de
zieken kon derhalve niets tot bevordering van hun.
herstel gegeven worden, en zij stierven, zegt het verslag,
„als aangetaste schapen." De ljjken werden somwjjlen
langer dan 24 uren aan boord gehouden. Toen de epide
mie zich langzamerhand uitbreiddewerden geheele
huisgezinnen weggemaaid. De Engelsche dagbladen
geven in scherpe bewoordingen aan hunne verontwaar
diging lucht over zulk eene behandeling van landver
huizers. Zjj beweren, dat hetgeen op de Leibnitz ia
voorgevallenslechts een voorbeeld is van hetgeen
herhaaldelijk op Duitsche emigranten-vaartuigen ge
schiedt, en sporen de overheden te Hamburg nadrukkelijk
aan om, in navolging van Engeland, gestrenge wetteljjke
bepalingen te maken op het overbrengen van landver
huizers waardoor de schrikkeljjke gevolgen van de
schraapzucht der emigratie-agenten voorkomen kunnen
worden.
Hardeuberg, 17 Febr. Als eene zeldzaamheid
vermelden wij, dat de landbouwer Mensink, in het nabu
rig gehucht Striepe, die onlangs zijn 104den verjaardag
vierde, zich niet alleen nog in de volmaakste gezondheid
mag verheugen, maar zelfs dezer dagen op een afstand
van 2 uren te voet zijne familie heeft bezocht, zonder
zich eenigzins vermoeid te gevoelen.
B*"£Ükel, 20 Febr. Gisteren middag, omstreeks 12 ure,
brak er ten woonhuize van Arie de Wit, koopmnn en herbergier
te Herwijnen, een hevigen brand uit, tengevolge waarvan het
geheele pand in korten tijd in de asch werd gelegd. De oorzaak
van den brand is tot dusverre onbekend. Huis en inboedel
zijn, naar men zegt, tegen brandschade verzekerd. Door de
doeltreffend aangewende middelen der brandweer zijn de be
lendende hulzen bewaard gebleven.
Tliolen, 18 Feb. Bjj de heden gehouden verkiezing
van een lid der provinciale staten van Zeeland in het
hoofdkiesdistrict Tholentot vervulling der vacature
ontstaan door het overljjden van den heer M. M. de
Langezjjn 285 geldige stemmen uitgebragt. Daarvan
bekwamen de heeren mr. T. A. Wagtho 99, J. Sipkens
79 en C. J. de Vulder van Noorden 73 stemmen.
Tusschen de twee eerstgenoemden moet alzoo eene
herstemming plaats hebben.
Zierikzee, 19 Febr. De 518le verjaardag van
Z. M. den koning werd heden alhier gevierd door het
uitsteken der vlag van alle openbare en vele particu
liere gebouwen en door het bespelen van het carillon.
Des middags ten 12 ure hield de dd. schutterij eene
parade, waarbij zich het muziekkorps deed hoor en, bij
welke gelegenheid de medaille voor langdurige dienst
werd uitgereikt aan de muzijkanten J. G. Bethe. G.Cz.
en J. T. BetheG.Cz.
Door eenige gasverbruikers alhier is aan den
raad der gemeente een adres ingediend, waarbjj ver
betering van de kwaliteit van het gas en vermindering
van den prijs wordt gevraagd.
Z. M. heeft benoemd tot secretaris-penningmeester
van het bestuur der visscherijen op de Schelde en
Zeèuwsche stroomen, gevestigd te Tholen, den heer
jhr. S. O. de Casembrootte Tholen.
Te Groningen is tot lid van de Tweede Kamer
gekozen mr. J. H. Geertsema, Cz.
De opening der staten-generaal is bepaald op
dingsdag 25 February a. s.'s namiddags 1 ure.
Met betrekking tot het berigt* dat dr. Zaalberg
te 's Gravenhage, weder zou optreden, bevat de N. R. C.
het volgende ingezonden artikel:
Daar het in de laatste jaren regel is geworden, dat
in bijna alle berigten, dr. Zaalberg betreffende, waar
en onwaar kunstig is dooreengeweven, wenschte ik de
rectificatie welwillend door u gegeven, nog eenigzins
uit te breiden door een eenvoudig verhaal der zaak.
Bij zijn onverwacht vertrek uit YHage droeg dr.
Zaalberg zijne dienst aan de andere predikanten op
hoewel hij in het genot bleef van alle voorregten, aan
zijne betrekking verbonden.. Door nog ééne vacature
bezwaard, besloten dezen eiken Woensdag-morgen de
beurtregeling voor den volgenden Zondag vast te stellen.
Eerst Donderdag vóór 2 Feb. ontvingen zij het berigt,
reeds elders bekend, maar hier door niemand geloofd,
dat dr. Zaalberg weer zou optreden. Hem werd dus
berigt, namens predikanten en kerkeraaddat deze
beurt niet meer voor hem beschikbaar was. Eene kort
daarop gevolgde conferentie van dr. Zaalberg met den
kerkeraad had ten gevolge dat deze (weder eenparig)
tot het besluit kwam: „dat het weder optreden van
dr. Zaalberg voor hem en de gemeente hoogst schadelijk
en gevaarlijk zou zijn; dat dus de kerkeraad aan de
andere predikanten (die dit ook allen op zich namen)
de verdere waarneming zjjner beurten opdroeg, en dat
dr. Zaalberg, in 1t belang van de orde in de gemeente
zou verzocht worden, zich naar die bepaling te schikken,
totdat door hooger kerkbestuur hieromtrent zou
worden beslist."
Dr. Zaalberg heeft hier stilzwijgend in berust. De
te wachten beslissing wil ik door ontjjdige medeSeeling
niet vooruitloopen, maar alleen nog er bijvoegen, dat
tegen de neutrale houding van ds. Hoevers in de
besluiten des kerkeraads niemand is opgekomen,