ZIEBlkZEESGHE NIEUWSBODE.
No.
24Lsle Jaarg*.
Maandag 20 Januarij 1868.
SLtfbsvtsntun*
Aan de kiezers in Zeeland.
Nieuwstijdingen.
Jhr. Mr. J. G. H.
van Tets van Goudriaan,
Jhr. Mr. J. G. H. van TETS
van GOUDRIAAN,
Aan de kiezers in het Hoofd
kiesdistrict Zierikzee.
Jonkheer Mr. J. G. H.
van TETS van GOUDRIAAN,
Jonkheer Mr. J. G. H.
van TETS van GOUDRIAAN.
BERIGT.
Het No. van Woensdag SS dezer
zal op morgen-avond verscliynen.
Het oogenblik nadert, waarop gij aan uw bur
gerplicht voldoen en uw direct eigenbelang zult
per Kan kunnen bevorderen.
Tegenover den waardigen vertegenwoordiger van
Zierikzee stelt men Jhr. van Tels van Goudriaan.
Waarom? Als een middel om stabiliteit in de re
geering te verkrijgen? Waar bedenkt, kiezers van
Zierikzeedat geen beter middel om persoonstwis-
ten aan te kweeken bestaat, dan oud-ministers in
de Tweede Kamer te brengendie tot aftreden
gedwongen werden. Zij maken dan het hooge staats-
collegie tot het strijdperk van persoonlijke rancunes.
Gij hebt een kundig, ijverig en invloedrijk ver
tegenwoordiger in den heer VAN KERKWIJK. Zijn
loopbaan schetsten wij in een vorig nummer.
Wilt gij de jonkerpartij tot werktuig zijnwilt
gij schatten aan oorlog en marine wegwerpen; wilt
gij jaarlijks 5000 man meer van uwe akkers en
bedrijven in de kasernes zienwilt gij meer be
lasting betalen; wilt gij leeningen doen sluiten door
finantieel wanbestuur, kiest dan werktuigen van
de regeering.
Zoq gij vrijheid en recht wilt; zoo gij een zui
nig bestuur verlangt; zoo gij niet buigen wilt,
Zeeuwen, die tachtig jaren voor de vrijheid hebt
gestreden, voor eene coterie, die geen steun vindt
dan bij enkelen en slechts in onwaarheid en agitatie
kracht putherkiest dan onafhankelijke mannen.
Kiezers van Goes! Zoo gij een man wilt, die
de afkoopbaarstelling der tienden met VAN KERK
WIJK zal weten te verkrijgenkiest dan den
heer C. J. PICKÉ.
Kiezers van MiddelburgIn uw midden woelt
men om twee loyalekundige Zeeuwen te ver
dringen. Allerlei kunstenarijen worden versonnen.
De schoolman, die de heer Groen een zijner grootste
tegenstanders noemde, Jhr. van der Heim, wordt
zijne geestverwanten en de Katholieken als hun
geestverwant voorgesteld hij is juist het tegendeel.
Zeeuwsche kiezers! Zoo gij de reactie wilt be
vorderen en Nederland en Indie in een poel van
ellende dompelen, laat dan op 22 dezer de vijanden
van onze grondwettige vrijheden zegevieren.
Uw belang en uw plicht is ter stembus te gaan
en met eenOranje bovenweg met mystificatie
en reactie! te stemmen:
voor Zierikzee: op den heer J. J. VAN KERK
WIJK;
voor Goes: op den heer C. J. PICKÉ;
voor Middelburg op de heeren mr. D. VAN ECK
en mr. G. A. FOKKER.
Zierilczee20 Jan. Men leest in de Nieuwe
Rotterdamsche Courant het volgende:
Ten einde de verkiezing van den heer J. J. van Kerk
wijk tegen te werken, tracht het welbekende clubje
conservatieven alhier de. orthodoxe partij te foppen en
wijs te maken, dat de heer Tets van Goudriaan hunne
beginselen is toegedaan. Ieder, die den heer van Tets
kent, weet dat hij een groot voorstander is van de wet
op het lager onderwijs. Weldenkende lieden keuren dan
ook deze verkiezings-manoeuvre der conservatieven ten
zeerste af. Het gevolg er van zal wezen, dat de kiezers
in grooter menigte zullen opkomen, dan zich eerst liet
aanzienen den heer van Kerkwijk zullen herkiezen.
In België met ruim 5 millioen inwoners bedraagt het
jaarlijksch contingent der militie 10,000.
In Nederland met 3]/2 millioen inwoners wil het tegenwoordig
ministerie dat contingent brengen op 14,000 man; dat is
jaarlijks vierduizencl man meer dan in België.
Een ontwerp daartoe strekkende was reeds bij de Kamer
ingediend. Wanneer de kiezers, vooral zij, die zonen hebben
willen medewerken om dat ontwerp kracht van wet te doen
verkrijgen, dan hebben zij slechts de officieuse kandidaten te
kiezen, die hun door het Dagblad, het orgaan der ministers
worden aanbevolen.
Bij de heden plaats gehad hebbende verkiezing
voor het kies-collegie zijn 654 stembilletten ingeleverd.
Alvorens iets bekend kan zijn van den uit
slag der op den 20 Jan. aanstaande plaats
hebbende keus van personen voor het Kies-Collegie
der Hervormde Kerk alhier, kan en wil ik niet ont
veinzen dat mij de steeds zoo hoog opgevijzelde
vrijheid van geweten en de liberaliteit der modernen en
der zich noemende liberalen, al in ontzettende tegen
spraak voorkomt met de handelingen van sommigen
hunner gedurende de laatstverloopen dagen
Of is dat eerbied voor vrijheid van gewetenis dat
liberaliteitwanneer men menschen, die men in dienst
heeft, direct of indirect dwingt op straffe van te zullen
worden weggejaagd of hun bestaansmiddel te zullen
verliezen, om die namen op het stembiljet in te vullen,
welke hunnen heer en meester welgevallig zjjn?
Is dat eerbied voor vrijheid van gewetenis dat libe
raliteit wanneer men misbruik maakt van iemands
mindere geoefendheid in schrijven en lezen, en tegen den
uitdrukkelijker! wil des Kiezers, geheel andere namen
invult op een kiesbiljet?
Het antwoord op deze vragen, welke met nog andere
zouden kunnen vermeerderd worden, laat ik gerustelijk
over aan allen, die een onpartijdig en billijk oordeel
kunnen en willen uitspreken.
Wat mij aangaat, ik heb een walg van dergelijke
schjindelijIto en lage middelen die onver
schillig door wien en door welke partij ook, worden aan
gewend, om zich zoo doende van de meerderheid te
trachten meester te maken.
Onmogelijk is het om daarop zegen te verwachten,
ja ik noem het ronduit Godslasterlijk wanneer men
dien daarover mogt durven inroepen
Zierikzee, Jhr. J. L. de JONGE.
18 Januarij 1868.
Mede-Kiesgeregtigde in de Hervormde
Gemeente te Zierikzee!
De ondergeteekenden, vernomen hebbende dat men
de verregaande onbeschaamdheid heeft, zoo in Sociëteiten
als op de openbare straat, het gerucht te verspreiden,
dat zij aan een of meer personen geld aangeboden
zouden hebben voor het invullen van stembiljetten in
hunnen geest, verklaren zulks rond uit voor sclxati-
delijke leugen en lasteren tarten ieder
uit, om hen eenig feit, op waarheid gegrond, en immers
met vermelding van personen en zakente noemen,
dat deze schandelijke en lasterlijke aantijging zoude
kunnen wettigen.
De bedoeling welke ten grondslag ligt van die aan
tijging, zal met het oog op de aanstaande verkiezing
door alle onpartijdigen, en zeker wel het best kunnen
verstaan worden door hem of hen, die zulk een laag
karakter hebben, om dergelijke log-en en laster
ten onzen aanzien in de wereld te brengen.
Voorts diene nog tot narigt, dat de ondergeteekenden
niet alleen geen geld gegeven hebben om stembiljetten
in hunnen geest in te vullen maar ook zich niet
schuldig maken aan het opdringen van stembiljetten
ter invulling en inlevering aan personen, waarvan men
zelfs weet dat zij geen lidmaat zijn.
Zierikzee, 18 Januarij 1868.
LEENDERT SILVIUS,
Winkelier op de Schouwsche Botermarkt.
C. van der SCHOOR.
De ondergcteekende, door verscheiden personen
aangezocht, om zich voor het kiesdistrict Zierikzee
candidaat te stellen voor het lidmaatschap van de
Tweede Kamer der Staten-Generaalverklaart bij
deze daarvoor te hebben bedankt, uithoofde hij de
candidatuur voor het kiesdistrict Middelburg heeft
aangenomen.
Dankzeggende voor het hem betoond vertrouwen,
noodigt hij zijne Medekiezers uit om hunne keuze
te bepalen op
Oud-Commissaris des Konings in Zeeland.
Zierikzee, Jhr. J. L. de JONGE.
16 Januarij 1868.
Met het oog op de toepassing van Art. 194 der
Grondwet en de eerlijke uitvoering daarvan, bevelen
de ondergeteekende aan hunne Mede-Kiezers ten ern-
stigsten aan, als Lid der 2de Kamer der S.-Generaal
Oud-Minister van Binnenlandsche Zaken, vroeger
Commissaris des Konings in deze Provincie
en volkomen met de belangen van dit Kiesdistrict bekend.
Namens vele Kiezers,
J. M. BOUYIN.
K. KREULEN.
MEDEKIEZERS Z
Wij hebben op 22 Januarij a. s. weder een burger-
pligt te vervullen.; om meer dan ééne reden hadden
wij dat niet gewenscht.
Te onderzoeken en te beoordeelen wat daartoe aan
leiding heeft gegeven, ligt niet in ons plan.
Maar zooveel is zeker, dat Vorst en Volk beide, en
wie ook in Nederland belang hebben, bij, wat men
noemtStabiliteit in 's Lands bestuur.
Die eeuwigdurende twisten, die personaliteiten en die
strijd in de Tweede Kamer, waardoor wel persoonlijke
belangen worden beoogd, kunnen nooit leiden tot be
vordering van 's Lands belang en 's Yolks geluk.
Daarom moeten wij omzien naar onafhankelijke man
nen voor onze Yolks vertegenwoordigers. Zij die van
hunne betrekking van Volksvertegenwoordiger eene kost
winning moeten maken, zijn niet aanbevelingswaardig,
nog véél minder de zoodanigen, wier eerzucht de vrije
teugel wordt gevierd, zoo als gaat als zij zich laten
gebruiken, als nederige dienaren van een of ander par
tijhoofd.
Zoodanig onafhankelijk en eerlijk man vermeenen wij
te hebben gevonden in
te 's Gravenhage, Oud-Commissaris des Konings in Zee
land en Oud-Minister van Binnenlandsche Zaken en van
Financien.
Van zijne Vaderlandsliefde, onafhankelijkheid en
eerlijkheid zijn zijne antecedenten de beste waarborg.
Zijne kennis van Provinciale-, Gemeente- en Polder-
belangen zal door niemand worden betwist. Sedert
eenigen tijd van het Staatstooneel verwijderd, heeft hij
geen deel genomen aan de onzalige persoonlijke twisten,
welke in de laatste jaren ons Vaderland hebben beroerd.
Wij zullen onzen Candidaat voor de Tweede Kamer
niet verder ophemelen; immers „goede wijn behoeft
geen krans", evenmin zullen wij zeggen, wat hij
niet of al zal doen, want wij hebben maar éénen wensch
(en willen bovendien geene wetten stellen aan onze
Vertegenwoordigers), nameljjk„dat hij zich als een
„eerlijk en braaf Lid van de Tweede Kamer der
„Staten-Generaal gedrage, goedkeurende het goede en
„a/keurende het kwAde."
Wij vertrouwen op grond van 'e mans karakter
handel en wandeldat hij als een waardig Volksverte
genwoordiger zal optreden, de regten des Konings eerbie
digende de Grondwet naauwgezet handhavende, het al
gemeen belang en dat van ons Kiesdistrict in het bijzonder
bevorderende.
Wie twijfelt er aan, of zulk een man zal oneindig
meer in 's Lands belang verrigten, dan, in ieder geval,
van partijniainien Iühi worden verwacht.
Wij verzoeken U dringend en uit volle overtuiging
om Uwe stemmen op 22 Januarij e. k. uit te brengen op
Uwe keuze kan onzes inziens niet twijfelachtig zijn.
Zierikzee, 17 Januarij 1868.
Mr. C. van der LEK de CLERCQ.
Jhr. W. M. H. de JONGE.
Kiezers waaktwaakt voor
onze grondwet en voor ons
reg-eriiigfstelsel.
Valsche en lasterlijke mededeelingen waarbij zelfs dikwijls
het onbesproken karakter van eerlijke en vaderlandslievende
mannen op de laaghartigste wijze bedektelijk worden aangerand
en bij de kiezers in discrediet gebragt, zijn in den laatsten tijd
van verschillende zijden, aan dagbladen toegezonden, en te
baat genomen om op uwe stemmen bij de aanstaande verkiezing
invloed te oefenen.
Daaronder behooren ook de berichten, dat de commissaris des
konings in Overijssel, van BIJLANDT om politieke redenen
zijn ontslag heeft genomen omdat hij geen verkiezingstripotage
wil (Nieuwsbode 15 Januarij 1868), en dat in den minis
terraad eene beslissing is genomen over de vraag of de ministers
zich bij de verkiezing candidaten zouden stellen, en ook dat be
treffende het ontslag van den directeur van het kabinet des
konings Jhr. de KOCK.
Al die berichten zijn omvaar.
Het laatste wordt reeds in de Arnhemsche Courant tegen
gesproken, en wat de twee anderen betreft zij worden door de
betrokken personen zelf gelogenstraft.
Het is noodig, dat dit zoo algemeen mogelijk bekend en
zeker zij. Hoort daarom kiezers wat zij zelf daarvan zeggen.
Onder dagteekening van 14 Januarij 1868 schrijft de com
missaris des konings in Overijssel aan de redactie van de Nieuwe
Rotterdamsche Courant:
»Naar ik verneem, is in de K Soit. Courant van heden een
berigt opgenomen, volgens hetwelk ik mijn ontslag zou hebben
genomen uit mijne betrekking van commissaris des Konings in
Overijssel, en zou de reden daarvan zijn eene aanschrijving der
regering betreffende de verkiezingen.
Dat berigt is onjuist.
Bij brief van den 3den Januarij 11. gaf ik den minister van
binnenlandsche zaken mijn verlangen te kennen om, uithoofde
van den toestand mijner gezondheid, een eervol ontslag te
bekomen uit de betrekking van Commissaris des Konings in de
provincie Overijssel.
Noch vóór dat tijdstip, noch later, heb ik eenige aanschrijving
betreffende de aanstaande verkiezingen ontvangen die mij
aanleiding zou hebben kunnen geven, om dat outslag te vragen."
E. van Bijlandt.
De Staatscourant van 17 Januarij jl. bevat de volgende me-
dedeeling
i>Het berigt, voorkomende in de Middelburgsche courant en
»andere bladen, omtrent eene beslissing, die in den raad van
„ministers zou zijn genomen, betreffende het al of niet aan-
nvaarden van het lidmaatschap der Tweede Kamer van de
»Staten-Generaal, is verzonnen.
»Het schijnt niet overbodig, het publiek bij deze gelegen-
»heid althans eene enkele maal te waarschuwen tegen de vele
»valsche tijdingen, die ten aanzien van daden en voornemens
>'der regering en van hooge staatsbeambten, dagelijks, met
^bekende bedoeling, worden verspreid in onderscheidene cou
ranten, veelal onder den naam van correspondentiën uit de
residentie."
Zeker is het niet overbodig tegen dergelijke valsche geruch
ten te waarschuwen.
Waarlijk personen, die zich van zulke laaghartige middelen
bedienen tot bereiking van hun doel zijn al diep gezonken,
en durven dan nog van verkiezingstripotage spreken.
Kiezers laat u door hen niet misleiden. Zij zijn geen vrien
den van Oranje en van het vaderlanddeze worden door
leugen en laster niet gediend. Hunne betuiging van
gehechtheid aan land en vorst is zelf leugen en laster. Zulke
mannen bederven de publieke opinie, zij voeren u tot partij
digheid en wekken den factiegeest opzij verpesten zoo de bron
waaruit de vertegenwoordiging moet voortkomen, met de smet
stof, die uit haar moet worden verwijderd, wil men immer tot
eene vertegenwoordiging geraken, die is wat ze zijn moet. Waakt
kiezers, want zij planten die smetstof op geheime wijs op u over.
Waakt, houdt uwe oogen geopend; wilt gij onpartijdig oordeelen.
Bedenkt dat»wanneer ons volk zoo door en door factious
x»geworden (of misschien gebleven) is; dat het in geen geval
»meer tot eene onpartijdige uitspraak besluiten kan; wanneer
»ons pnbliek alijd noodlottig het slagtoffer moet worden van
^kwakzalvers of fortuinzoekers, die de groote trom roerende,
•htelkens en telkens weder hunne valsche beschuldigingen her
shalen, wij dan wanhopen aan het behoud van ons regering
sstelsel, want zonder eene gezonde openbare meening is dit op
•>den duur onhoudbaar.BUIS, Gids Januarij 1868.)
De geschiedenis van de laatste jaren, getuigt het. Dus kiezers
die valsche mededeelingen ter zijde gelegd u niet aan de zijde
van de verspreiders dier geruchten geschaard.
Het geldt ons regeringstelsel, de grondwet, dat plechtanker van
onze vrijheid. Voegt gij u bij hen, het behoud daarvan wordt op
den duur onmogelijk. Verblind door lagen hartstocht, doen zij al
wat mogelijk is, om het volk facticu^te maken. U dus van hen,
van de hunnen afgekeerd. Onafhankelijk geoordeeld en ouafhanke-
lijkelijke vertegenwoordigers gekozen.
Naar onpartijdige, verlichte, kundige mannen omgezien, dan
behoudt gij uw regeringstelsel, uwe grondwet, waaraan gij zooveel
zijt verschnldigd.
Zulk een man is Jhr. Mr. J. G. H. van TETS van GOU
DRIAAN. Als een echt vrijzinnig staatsman zal hij uwe grondwet
helpen handhaven en eerlijk uitvoeren. Gebroken dus met dieu
partijgeest. Hebt gij uw vaderland liefstelt gij prijs op het be
houd van de grondwet, waakt dan voor dat laud, waakt voor de
grondwet. Stemt geen ander dan Jhr. Mr.
«T. G. II. van Tets van Goudriaan.
Zierikzee, 17 Januarij 1868.
Verax.
Aan de Kiezers in het Kiesdistrict Zierikzee
In de Nieuwsbode van 18 Januarij 11. worden voor dit
district als candidaten voor de Tweede Kamer genoemd, de
Heeren J. G. II. van TETS van GOUDRIAAN en J. J. van
KERKWIJK.
In een lang artikel wordt alles, wat de laatste zoo al voor dit
district als lid der Kamer zou hebben gedaan zeer breed uit
gemeten.
Voor ieder, die het Bijblad van de Staatscourant niet in zijn
bezit heeft, is het moeijelijk na te gaan of al het medegedeelde
volkomen juist is. Ook wij hebben het niet voor ons, en kunnen
dat dus evenmin; bovendien we hebben den tijd, den lust en de
gelegenheid er niet toe.
Echter troffen ons reeds bij het lezen van dat elleu lange stuk,
eenige punten, die ons niet geheel juist voorkomen, en waarom
trent wij betere voorlichting van de kiezers hadden verlaDgd.
De onpartijdigheid eischt, dat wij al de kiezers op een enkele
van die punten opmerkzaam maken, omdat zij anders alligt vau
het regte spoor worden gebragt.
Ouder andere wordt gezegd »dat de heer BETZ, op zijn
»rapport (VAN KERKWIJK'S) de voorgedragen wet op den ac-
»cijns van het zout introk."
Ieder nu, die weet, dat alle wets-ontwerpen voor dat zij in eene
openbare zitting der kamer in behandeling komen, in de vijf af-
deelingen of sectiën der kamer worden onderzochtdat elke sectie
haar eigen rapporteur kiest, dat die vijf rapporteurs gezamenlijk de
in huune sectiën geuite meeningen tot een g'eheel vormen, die
weet ook, dat. een rapport niet van een enkel lid, maar van de
gkhfelr kamer uitgaat, en weet dus ook, dat hij hier niet aan het
rapport van VAN KERKWIJK alleen te denken heeft.
Anderen, minder bekend met de wijze van de behandeling van
zaken door de Tweede Kamer, worden door dergelijke uitdruk
kingen en onjuistheden van den regten weg gebrngt, want er zijn
er meerdere, die toelichtingen zouden behoeven, om de kiezers in
staat te stellen met keunis van zaken en dus volkomen onpartijdig
te oordeelen.
Wij zullen in geen onderzoek treden van hetgeen hij gezegd
wordt ook buiten de Kamer voor ons district te hebben verrigt.
Wij nemen aan, dat er grond van waarheid in is; doch al die goede
dingen, (als subsidiën aan grindwegen, havens enz.) als een ge
volg enkel en alleen van zijn handelen voor te stellen, dat is wat
kras. En toch geschiedt dat.
Dc onpartijdigheid gebiedt wel, dat het min juiste van derge
lijke voorstelling aan de kiezers breeder wordt aangetoond, doch
we doen het niet, omdat welligt tot eene volkomen juiste voor
stelling dier zaken soms in de beoordeeling van den persoon en
het karakter van den Heer VAN KERKWIJK zou moeten getreden
worden, en dat willen wij liever achterwege laten.
Wat wij wel willen, en ook mogen en moeten doen is ons oordeel
uit te spreken over het politiek karakter van den Heer VAN
KERKWIJK. Het is niet gunstig. Zijn politiek karakter voldoet
ons niet. Wij onthouden ons van personaliteiten en bepalen ons
daarom bij de verklaring, dat hetgeen bij de verkiezing in October
1866 en daarna met hem is voorgevallen voor ons meerdau vol
doende is om dat oordeel te regtvaardigen.
Ieder onpartijdige, die zich het gebeurde nog herinnert, zal het
met ons eens zijn
Hij is voor ons niet meer de eerlijke en loijale voorstander van
gematigden vooruitgang en het algemeen liberaal beginsel; hij
moge het geweest zijn, thans kunnen wij hem als politiek man niet
meer voldoende vertrouwen. Wij kunnen en mogen hem onze stem
niet geven. Niemand, die eenig gevoel voor Vaderland en Oranje
heeft, niemand, die eerlijk en opregt het heil van Nederland be
oogt, kan en mag tot zijn vertegenwoordiger een man kiezen,
wien hij in de politiek niet genoegzaam vertrouwen meer schenkt.
Dat wel te doen, zou zijn verraad plegen jegens Vaderland
Vorst eu Grondwet. Maar wien dan te kiezen. Er wordt nog
slechts aanbevolen Mr. J. G. H. van TETS van GOUDRIAAN,
en dat, zooals men zegt, van conservatieve zijde. Wat doet toch de
vraag af van welke zijde? het is eene nevenvraag. Wij vragen wie
en wat is de aanbevolene? Met volle overtuiging zeggen we
daarop; Mr. J. G. H. van TETS van GOUDRIAAN heeft, vóór
tijdens en na zijn bestuur als Commissaris des Konings in Zeeland
zich doen kennen als eeu voorstander van de ware liberale begin
selen welke hij in praktijk weet te brengen. Hij is geen ja
knikker, en zeer zeker een man die zich niet als bloot werktuig
van eenig ministerie zal laten gebruiken, hij is wars van afhanke
lijkheid; hij heeft dat getoond; hij is geen vriend van reactie
zijn bestuur in deze provincie strekt voor dat alles teu waarborg.
Vau hem is geen jachtmaken op eene ministeriële portefeuille
noch voor zich noch voor een auder te vreezen.
In ieder opzigt dus, hij staat niet tegenover, maar naast, ja ook
in kunde en ervaring in staatszaken verre boven VAN KERKWIJK.
Een ding vooral heeft hij op hem voor, en dat is van het hoogste
gewigt in den tegenwoordigen tijd. Van de te doene keuze'zal het
toch afhangen of wij uit de tegenwoordige moeijelijkheden zullen
geraken en aan Nederland een regeringsbeleid verzekerd zal zijn,
dat wat meer waarborgen van duurzaamheid oplevert, dan inde
laatste jaren het geval was. Daarvoor zijn mannen noodig, die
geen deel genomen hebben aan den personenstrijd van die jaren.
Zulk een man is VAN TETS hij is niet gemengd geweest in dien
strijd. Hij staat dus vrij tegenover een Ministerie HEEMSKERK,
zoowel als tegenover elk ander Ministerie.
7>De groote, de dringende behoefte van het oogenblik, die welke
T>het meest algemeen en onverdeeld wordt gevoeldis deze, dat er
neen einde kome aan den ijdelen personenstrijd van de laatste
tjaren(Gids Januarij 1868.) Dat zegt BUIJS, een der dertien