ZIEBlkZEESGHE NIEUWSBODE. No. 24Lsle Jaarg*. Maandag 20 Januarij 1868. SLtfbsvtsntun* Aan de kiezers in Zeeland. Nieuwstijdingen. Jhr. Mr. J. G. H. van Tets van Goudriaan, Jhr. Mr. J. G. H. van TETS van GOUDRIAAN, Aan de kiezers in het Hoofd kiesdistrict Zierikzee. Jonkheer Mr. J. G. H. van TETS van GOUDRIAAN, Jonkheer Mr. J. G. H. van TETS van GOUDRIAAN. BERIGT. Het No. van Woensdag SS dezer zal op morgen-avond verscliynen. Het oogenblik nadert, waarop gij aan uw bur gerplicht voldoen en uw direct eigenbelang zult per Kan kunnen bevorderen. Tegenover den waardigen vertegenwoordiger van Zierikzee stelt men Jhr. van Tels van Goudriaan. Waarom? Als een middel om stabiliteit in de re geering te verkrijgen? Waar bedenkt, kiezers van Zierikzeedat geen beter middel om persoonstwis- ten aan te kweeken bestaat, dan oud-ministers in de Tweede Kamer te brengendie tot aftreden gedwongen werden. Zij maken dan het hooge staats- collegie tot het strijdperk van persoonlijke rancunes. Gij hebt een kundig, ijverig en invloedrijk ver tegenwoordiger in den heer VAN KERKWIJK. Zijn loopbaan schetsten wij in een vorig nummer. Wilt gij de jonkerpartij tot werktuig zijnwilt gij schatten aan oorlog en marine wegwerpen; wilt gij jaarlijks 5000 man meer van uwe akkers en bedrijven in de kasernes zienwilt gij meer be lasting betalen; wilt gij leeningen doen sluiten door finantieel wanbestuur, kiest dan werktuigen van de regeering. Zoq gij vrijheid en recht wilt; zoo gij een zui nig bestuur verlangt; zoo gij niet buigen wilt, Zeeuwen, die tachtig jaren voor de vrijheid hebt gestreden, voor eene coterie, die geen steun vindt dan bij enkelen en slechts in onwaarheid en agitatie kracht putherkiest dan onafhankelijke mannen. Kiezers van Goes! Zoo gij een man wilt, die de afkoopbaarstelling der tienden met VAN KERK WIJK zal weten te verkrijgenkiest dan den heer C. J. PICKÉ. Kiezers van MiddelburgIn uw midden woelt men om twee loyalekundige Zeeuwen te ver dringen. Allerlei kunstenarijen worden versonnen. De schoolman, die de heer Groen een zijner grootste tegenstanders noemde, Jhr. van der Heim, wordt zijne geestverwanten en de Katholieken als hun geestverwant voorgesteld hij is juist het tegendeel. Zeeuwsche kiezers! Zoo gij de reactie wilt be vorderen en Nederland en Indie in een poel van ellende dompelen, laat dan op 22 dezer de vijanden van onze grondwettige vrijheden zegevieren. Uw belang en uw plicht is ter stembus te gaan en met eenOranje bovenweg met mystificatie en reactie! te stemmen: voor Zierikzee: op den heer J. J. VAN KERK WIJK; voor Goes: op den heer C. J. PICKÉ; voor Middelburg op de heeren mr. D. VAN ECK en mr. G. A. FOKKER. Zierilczee20 Jan. Men leest in de Nieuwe Rotterdamsche Courant het volgende: Ten einde de verkiezing van den heer J. J. van Kerk wijk tegen te werken, tracht het welbekende clubje conservatieven alhier de. orthodoxe partij te foppen en wijs te maken, dat de heer Tets van Goudriaan hunne beginselen is toegedaan. Ieder, die den heer van Tets kent, weet dat hij een groot voorstander is van de wet op het lager onderwijs. Weldenkende lieden keuren dan ook deze verkiezings-manoeuvre der conservatieven ten zeerste af. Het gevolg er van zal wezen, dat de kiezers in grooter menigte zullen opkomen, dan zich eerst liet aanzienen den heer van Kerkwijk zullen herkiezen. In België met ruim 5 millioen inwoners bedraagt het jaarlijksch contingent der militie 10,000. In Nederland met 3]/2 millioen inwoners wil het tegenwoordig ministerie dat contingent brengen op 14,000 man; dat is jaarlijks vierduizencl man meer dan in België. Een ontwerp daartoe strekkende was reeds bij de Kamer ingediend. Wanneer de kiezers, vooral zij, die zonen hebben willen medewerken om dat ontwerp kracht van wet te doen verkrijgen, dan hebben zij slechts de officieuse kandidaten te kiezen, die hun door het Dagblad, het orgaan der ministers worden aanbevolen. Bij de heden plaats gehad hebbende verkiezing voor het kies-collegie zijn 654 stembilletten ingeleverd. Alvorens iets bekend kan zijn van den uit slag der op den 20 Jan. aanstaande plaats hebbende keus van personen voor het Kies-Collegie der Hervormde Kerk alhier, kan en wil ik niet ont veinzen dat mij de steeds zoo hoog opgevijzelde vrijheid van geweten en de liberaliteit der modernen en der zich noemende liberalen, al in ontzettende tegen spraak voorkomt met de handelingen van sommigen hunner gedurende de laatstverloopen dagen Of is dat eerbied voor vrijheid van gewetenis dat liberaliteitwanneer men menschen, die men in dienst heeft, direct of indirect dwingt op straffe van te zullen worden weggejaagd of hun bestaansmiddel te zullen verliezen, om die namen op het stembiljet in te vullen, welke hunnen heer en meester welgevallig zjjn? Is dat eerbied voor vrijheid van gewetenis dat libe raliteit wanneer men misbruik maakt van iemands mindere geoefendheid in schrijven en lezen, en tegen den uitdrukkelijker! wil des Kiezers, geheel andere namen invult op een kiesbiljet? Het antwoord op deze vragen, welke met nog andere zouden kunnen vermeerderd worden, laat ik gerustelijk over aan allen, die een onpartijdig en billijk oordeel kunnen en willen uitspreken. Wat mij aangaat, ik heb een walg van dergelijke schjindelijIto en lage middelen die onver schillig door wien en door welke partij ook, worden aan gewend, om zich zoo doende van de meerderheid te trachten meester te maken. Onmogelijk is het om daarop zegen te verwachten, ja ik noem het ronduit Godslasterlijk wanneer men dien daarover mogt durven inroepen Zierikzee, Jhr. J. L. de JONGE. 18 Januarij 1868. Mede-Kiesgeregtigde in de Hervormde Gemeente te Zierikzee! De ondergeteekenden, vernomen hebbende dat men de verregaande onbeschaamdheid heeft, zoo in Sociëteiten als op de openbare straat, het gerucht te verspreiden, dat zij aan een of meer personen geld aangeboden zouden hebben voor het invullen van stembiljetten in hunnen geest, verklaren zulks rond uit voor sclxati- delijke leugen en lasteren tarten ieder uit, om hen eenig feit, op waarheid gegrond, en immers met vermelding van personen en zakente noemen, dat deze schandelijke en lasterlijke aantijging zoude kunnen wettigen. De bedoeling welke ten grondslag ligt van die aan tijging, zal met het oog op de aanstaande verkiezing door alle onpartijdigen, en zeker wel het best kunnen verstaan worden door hem of hen, die zulk een laag karakter hebben, om dergelijke log-en en laster ten onzen aanzien in de wereld te brengen. Voorts diene nog tot narigt, dat de ondergeteekenden niet alleen geen geld gegeven hebben om stembiljetten in hunnen geest in te vullen maar ook zich niet schuldig maken aan het opdringen van stembiljetten ter invulling en inlevering aan personen, waarvan men zelfs weet dat zij geen lidmaat zijn. Zierikzee, 18 Januarij 1868. LEENDERT SILVIUS, Winkelier op de Schouwsche Botermarkt. C. van der SCHOOR. De ondergcteekende, door verscheiden personen aangezocht, om zich voor het kiesdistrict Zierikzee candidaat te stellen voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaalverklaart bij deze daarvoor te hebben bedankt, uithoofde hij de candidatuur voor het kiesdistrict Middelburg heeft aangenomen. Dankzeggende voor het hem betoond vertrouwen, noodigt hij zijne Medekiezers uit om hunne keuze te bepalen op Oud-Commissaris des Konings in Zeeland. Zierikzee, Jhr. J. L. de JONGE. 16 Januarij 1868. Met het oog op de toepassing van Art. 194 der Grondwet en de eerlijke uitvoering daarvan, bevelen de ondergeteekende aan hunne Mede-Kiezers ten ern- stigsten aan, als Lid der 2de Kamer der S.-Generaal Oud-Minister van Binnenlandsche Zaken, vroeger Commissaris des Konings in deze Provincie en volkomen met de belangen van dit Kiesdistrict bekend. Namens vele Kiezers, J. M. BOUYIN. K. KREULEN. MEDEKIEZERS Z Wij hebben op 22 Januarij a. s. weder een burger- pligt te vervullen.; om meer dan ééne reden hadden wij dat niet gewenscht. Te onderzoeken en te beoordeelen wat daartoe aan leiding heeft gegeven, ligt niet in ons plan. Maar zooveel is zeker, dat Vorst en Volk beide, en wie ook in Nederland belang hebben, bij, wat men noemtStabiliteit in 's Lands bestuur. Die eeuwigdurende twisten, die personaliteiten en die strijd in de Tweede Kamer, waardoor wel persoonlijke belangen worden beoogd, kunnen nooit leiden tot be vordering van 's Lands belang en 's Yolks geluk. Daarom moeten wij omzien naar onafhankelijke man nen voor onze Yolks vertegenwoordigers. Zij die van hunne betrekking van Volksvertegenwoordiger eene kost winning moeten maken, zijn niet aanbevelingswaardig, nog véél minder de zoodanigen, wier eerzucht de vrije teugel wordt gevierd, zoo als gaat als zij zich laten gebruiken, als nederige dienaren van een of ander par tijhoofd. Zoodanig onafhankelijk en eerlijk man vermeenen wij te hebben gevonden in te 's Gravenhage, Oud-Commissaris des Konings in Zee land en Oud-Minister van Binnenlandsche Zaken en van Financien. Van zijne Vaderlandsliefde, onafhankelijkheid en eerlijkheid zijn zijne antecedenten de beste waarborg. Zijne kennis van Provinciale-, Gemeente- en Polder- belangen zal door niemand worden betwist. Sedert eenigen tijd van het Staatstooneel verwijderd, heeft hij geen deel genomen aan de onzalige persoonlijke twisten, welke in de laatste jaren ons Vaderland hebben beroerd. Wij zullen onzen Candidaat voor de Tweede Kamer niet verder ophemelen; immers „goede wijn behoeft geen krans", evenmin zullen wij zeggen, wat hij niet of al zal doen, want wij hebben maar éénen wensch (en willen bovendien geene wetten stellen aan onze Vertegenwoordigers), nameljjk„dat hij zich als een „eerlijk en braaf Lid van de Tweede Kamer der „Staten-Generaal gedrage, goedkeurende het goede en „a/keurende het kwAde." Wij vertrouwen op grond van 'e mans karakter handel en wandeldat hij als een waardig Volksverte genwoordiger zal optreden, de regten des Konings eerbie digende de Grondwet naauwgezet handhavende, het al gemeen belang en dat van ons Kiesdistrict in het bijzonder bevorderende. Wie twijfelt er aan, of zulk een man zal oneindig meer in 's Lands belang verrigten, dan, in ieder geval, van partijniainien Iühi worden verwacht. Wij verzoeken U dringend en uit volle overtuiging om Uwe stemmen op 22 Januarij e. k. uit te brengen op Uwe keuze kan onzes inziens niet twijfelachtig zijn. Zierikzee, 17 Januarij 1868. Mr. C. van der LEK de CLERCQ. Jhr. W. M. H. de JONGE. Kiezers waaktwaakt voor onze grondwet en voor ons reg-eriiigfstelsel. Valsche en lasterlijke mededeelingen waarbij zelfs dikwijls het onbesproken karakter van eerlijke en vaderlandslievende mannen op de laaghartigste wijze bedektelijk worden aangerand en bij de kiezers in discrediet gebragt, zijn in den laatsten tijd van verschillende zijden, aan dagbladen toegezonden, en te baat genomen om op uwe stemmen bij de aanstaande verkiezing invloed te oefenen. Daaronder behooren ook de berichten, dat de commissaris des konings in Overijssel, van BIJLANDT om politieke redenen zijn ontslag heeft genomen omdat hij geen verkiezingstripotage wil (Nieuwsbode 15 Januarij 1868), en dat in den minis terraad eene beslissing is genomen over de vraag of de ministers zich bij de verkiezing candidaten zouden stellen, en ook dat be treffende het ontslag van den directeur van het kabinet des konings Jhr. de KOCK. Al die berichten zijn omvaar. Het laatste wordt reeds in de Arnhemsche Courant tegen gesproken, en wat de twee anderen betreft zij worden door de betrokken personen zelf gelogenstraft. Het is noodig, dat dit zoo algemeen mogelijk bekend en zeker zij. Hoort daarom kiezers wat zij zelf daarvan zeggen. Onder dagteekening van 14 Januarij 1868 schrijft de com missaris des konings in Overijssel aan de redactie van de Nieuwe Rotterdamsche Courant: »Naar ik verneem, is in de K Soit. Courant van heden een berigt opgenomen, volgens hetwelk ik mijn ontslag zou hebben genomen uit mijne betrekking van commissaris des Konings in Overijssel, en zou de reden daarvan zijn eene aanschrijving der regering betreffende de verkiezingen. Dat berigt is onjuist. Bij brief van den 3den Januarij 11. gaf ik den minister van binnenlandsche zaken mijn verlangen te kennen om, uithoofde van den toestand mijner gezondheid, een eervol ontslag te bekomen uit de betrekking van Commissaris des Konings in de provincie Overijssel. Noch vóór dat tijdstip, noch later, heb ik eenige aanschrijving betreffende de aanstaande verkiezingen ontvangen die mij aanleiding zou hebben kunnen geven, om dat outslag te vragen." E. van Bijlandt. De Staatscourant van 17 Januarij jl. bevat de volgende me- dedeeling i>Het berigt, voorkomende in de Middelburgsche courant en »andere bladen, omtrent eene beslissing, die in den raad van „ministers zou zijn genomen, betreffende het al of niet aan- nvaarden van het lidmaatschap der Tweede Kamer van de »Staten-Generaal, is verzonnen. »Het schijnt niet overbodig, het publiek bij deze gelegen- »heid althans eene enkele maal te waarschuwen tegen de vele »valsche tijdingen, die ten aanzien van daden en voornemens >'der regering en van hooge staatsbeambten, dagelijks, met ^bekende bedoeling, worden verspreid in onderscheidene cou ranten, veelal onder den naam van correspondentiën uit de residentie." Zeker is het niet overbodig tegen dergelijke valsche geruch ten te waarschuwen. Waarlijk personen, die zich van zulke laaghartige middelen bedienen tot bereiking van hun doel zijn al diep gezonken, en durven dan nog van verkiezingstripotage spreken. Kiezers laat u door hen niet misleiden. Zij zijn geen vrien den van Oranje en van het vaderlanddeze worden door leugen en laster niet gediend. Hunne betuiging van gehechtheid aan land en vorst is zelf leugen en laster. Zulke mannen bederven de publieke opinie, zij voeren u tot partij digheid en wekken den factiegeest opzij verpesten zoo de bron waaruit de vertegenwoordiging moet voortkomen, met de smet stof, die uit haar moet worden verwijderd, wil men immer tot eene vertegenwoordiging geraken, die is wat ze zijn moet. Waakt kiezers, want zij planten die smetstof op geheime wijs op u over. Waakt, houdt uwe oogen geopend; wilt gij onpartijdig oordeelen. Bedenkt dat»wanneer ons volk zoo door en door factious x»geworden (of misschien gebleven) is; dat het in geen geval »meer tot eene onpartijdige uitspraak besluiten kan; wanneer »ons pnbliek alijd noodlottig het slagtoffer moet worden van ^kwakzalvers of fortuinzoekers, die de groote trom roerende, •htelkens en telkens weder hunne valsche beschuldigingen her shalen, wij dan wanhopen aan het behoud van ons regering sstelsel, want zonder eene gezonde openbare meening is dit op •>den duur onhoudbaar.BUIS, Gids Januarij 1868.) De geschiedenis van de laatste jaren, getuigt het. Dus kiezers die valsche mededeelingen ter zijde gelegd u niet aan de zijde van de verspreiders dier geruchten geschaard. Het geldt ons regeringstelsel, de grondwet, dat plechtanker van onze vrijheid. Voegt gij u bij hen, het behoud daarvan wordt op den duur onmogelijk. Verblind door lagen hartstocht, doen zij al wat mogelijk is, om het volk facticu^te maken. U dus van hen, van de hunnen afgekeerd. Onafhankelijk geoordeeld en ouafhanke- lijkelijke vertegenwoordigers gekozen. Naar onpartijdige, verlichte, kundige mannen omgezien, dan behoudt gij uw regeringstelsel, uwe grondwet, waaraan gij zooveel zijt verschnldigd. Zulk een man is Jhr. Mr. J. G. H. van TETS van GOU DRIAAN. Als een echt vrijzinnig staatsman zal hij uwe grondwet helpen handhaven en eerlijk uitvoeren. Gebroken dus met dieu partijgeest. Hebt gij uw vaderland liefstelt gij prijs op het be houd van de grondwet, waakt dan voor dat laud, waakt voor de grondwet. Stemt geen ander dan Jhr. Mr. «T. G. II. van Tets van Goudriaan. Zierikzee, 17 Januarij 1868. Verax. Aan de Kiezers in het Kiesdistrict Zierikzee In de Nieuwsbode van 18 Januarij 11. worden voor dit district als candidaten voor de Tweede Kamer genoemd, de Heeren J. G. II. van TETS van GOUDRIAAN en J. J. van KERKWIJK. In een lang artikel wordt alles, wat de laatste zoo al voor dit district als lid der Kamer zou hebben gedaan zeer breed uit gemeten. Voor ieder, die het Bijblad van de Staatscourant niet in zijn bezit heeft, is het moeijelijk na te gaan of al het medegedeelde volkomen juist is. Ook wij hebben het niet voor ons, en kunnen dat dus evenmin; bovendien we hebben den tijd, den lust en de gelegenheid er niet toe. Echter troffen ons reeds bij het lezen van dat elleu lange stuk, eenige punten, die ons niet geheel juist voorkomen, en waarom trent wij betere voorlichting van de kiezers hadden verlaDgd. De onpartijdigheid eischt, dat wij al de kiezers op een enkele van die punten opmerkzaam maken, omdat zij anders alligt vau het regte spoor worden gebragt. Ouder andere wordt gezegd »dat de heer BETZ, op zijn »rapport (VAN KERKWIJK'S) de voorgedragen wet op den ac- »cijns van het zout introk." Ieder nu, die weet, dat alle wets-ontwerpen voor dat zij in eene openbare zitting der kamer in behandeling komen, in de vijf af- deelingen of sectiën der kamer worden onderzochtdat elke sectie haar eigen rapporteur kiest, dat die vijf rapporteurs gezamenlijk de in huune sectiën geuite meeningen tot een g'eheel vormen, die weet ook, dat. een rapport niet van een enkel lid, maar van de gkhfelr kamer uitgaat, en weet dus ook, dat hij hier niet aan het rapport van VAN KERKWIJK alleen te denken heeft. Anderen, minder bekend met de wijze van de behandeling van zaken door de Tweede Kamer, worden door dergelijke uitdruk kingen en onjuistheden van den regten weg gebrngt, want er zijn er meerdere, die toelichtingen zouden behoeven, om de kiezers in staat te stellen met keunis van zaken en dus volkomen onpartijdig te oordeelen. Wij zullen in geen onderzoek treden van hetgeen hij gezegd wordt ook buiten de Kamer voor ons district te hebben verrigt. Wij nemen aan, dat er grond van waarheid in is; doch al die goede dingen, (als subsidiën aan grindwegen, havens enz.) als een ge volg enkel en alleen van zijn handelen voor te stellen, dat is wat kras. En toch geschiedt dat. Dc onpartijdigheid gebiedt wel, dat het min juiste van derge lijke voorstelling aan de kiezers breeder wordt aangetoond, doch we doen het niet, omdat welligt tot eene volkomen juiste voor stelling dier zaken soms in de beoordeeling van den persoon en het karakter van den Heer VAN KERKWIJK zou moeten getreden worden, en dat willen wij liever achterwege laten. Wat wij wel willen, en ook mogen en moeten doen is ons oordeel uit te spreken over het politiek karakter van den Heer VAN KERKWIJK. Het is niet gunstig. Zijn politiek karakter voldoet ons niet. Wij onthouden ons van personaliteiten en bepalen ons daarom bij de verklaring, dat hetgeen bij de verkiezing in October 1866 en daarna met hem is voorgevallen voor ons meerdau vol doende is om dat oordeel te regtvaardigen. Ieder onpartijdige, die zich het gebeurde nog herinnert, zal het met ons eens zijn Hij is voor ons niet meer de eerlijke en loijale voorstander van gematigden vooruitgang en het algemeen liberaal beginsel; hij moge het geweest zijn, thans kunnen wij hem als politiek man niet meer voldoende vertrouwen. Wij kunnen en mogen hem onze stem niet geven. Niemand, die eenig gevoel voor Vaderland en Oranje heeft, niemand, die eerlijk en opregt het heil van Nederland be oogt, kan en mag tot zijn vertegenwoordiger een man kiezen, wien hij in de politiek niet genoegzaam vertrouwen meer schenkt. Dat wel te doen, zou zijn verraad plegen jegens Vaderland Vorst eu Grondwet. Maar wien dan te kiezen. Er wordt nog slechts aanbevolen Mr. J. G. H. van TETS van GOUDRIAAN, en dat, zooals men zegt, van conservatieve zijde. Wat doet toch de vraag af van welke zijde? het is eene nevenvraag. Wij vragen wie en wat is de aanbevolene? Met volle overtuiging zeggen we daarop; Mr. J. G. H. van TETS van GOUDRIAAN heeft, vóór tijdens en na zijn bestuur als Commissaris des Konings in Zeeland zich doen kennen als eeu voorstander van de ware liberale begin selen welke hij in praktijk weet te brengen. Hij is geen ja knikker, en zeer zeker een man die zich niet als bloot werktuig van eenig ministerie zal laten gebruiken, hij is wars van afhanke lijkheid; hij heeft dat getoond; hij is geen vriend van reactie zijn bestuur in deze provincie strekt voor dat alles teu waarborg. Vau hem is geen jachtmaken op eene ministeriële portefeuille noch voor zich noch voor een auder te vreezen. In ieder opzigt dus, hij staat niet tegenover, maar naast, ja ook in kunde en ervaring in staatszaken verre boven VAN KERKWIJK. Een ding vooral heeft hij op hem voor, en dat is van het hoogste gewigt in den tegenwoordigen tijd. Van de te doene keuze'zal het toch afhangen of wij uit de tegenwoordige moeijelijkheden zullen geraken en aan Nederland een regeringsbeleid verzekerd zal zijn, dat wat meer waarborgen van duurzaamheid oplevert, dan inde laatste jaren het geval was. Daarvoor zijn mannen noodig, die geen deel genomen hebben aan den personenstrijd van die jaren. Zulk een man is VAN TETS hij is niet gemengd geweest in dien strijd. Hij staat dus vrij tegenover een Ministerie HEEMSKERK, zoowel als tegenover elk ander Ministerie. 7>De groote, de dringende behoefte van het oogenblik, die welke T>het meest algemeen en onverdeeld wordt gevoeldis deze, dat er neen einde kome aan den ijdelen personenstrijd van de laatste tjaren(Gids Januarij 1868.) Dat zegt BUIJS, een der dertien

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1868 | | pagina 1