IVo. 2464. 24s,e Jaarg. Zaturdag 2 November 1867. u Een verpletterend oordeel. Administratieve regt,spraak door Gedeputeerde Staten. Nieuwstijdingen. StalU. ZIERIKZEESCRË NIEUWSBODE 3Xeu abonneert zich: In Nederland bij den Uitgever. Bij allo Boekhandelaren en Postdirecteuren. I„ Noord-Amcrika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michiga; A l> o ii ii e in ents-Prijs: VOOR BEIDE UITGAVEN. Voor 3 maandenf 1,30. Franco per post, in Nederland- 1,60. Voor Noord-Amerika, franco New-York - 3,90. Yerschynt: Op Woensdag en Zaturdag. Artvcrtciitiën: 10 cent voor eiken regel. Zcgelregt voor iedere plaatsing, 35 cent. De inzending der Advertentiën kan geschieden tot Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure. Bureau: Zierikzee, Hoek van de Schuithaven, B, No. 94. Brieven en Ingezondene Stukken, franco. Meermalen hebben wij als onze meening onverbloemd te kennen gegeven, dat de tegenwoordige conservatieve re^eerinc er verre van af is uit bekwame mannen to bestaan.°Onder de minst bekwamen, geheel ongeschikt voor zijne taak, achten wij den minister van finantien. Pour savoir quelque chose il faut V avoir apprts. Wie kende ooit graaf Schimmelpenninck iets anders toe dan beleefde vormen en fanatieke ingenomenheid met het Dagblad van 's Gravenhagen Wanneer wij de opinie le zen, door vrienden en tegenstanders in de stukken over de begrooting uitgedrukt, dan wordt onze meening be vestigd. Intusschen hebben openbare werken schatten geëischt; de vette jaren zijn voorbij en wij komen aan magere tijden. Meer dan ooit eischt de noodzakelijkheid een knap minister van finantien. Gaan wij de verslagen eens na. In het algemeen verslag over hoofdstuk I leest men: «Zeer algemeen gaf het regeringsbeleid van den tegenwoor- digen minister van finantien tot ernstig bezwaar aanleiding. Men toonde zich ontevredendat hij al wat tot 's rijks middelen betrekking heeft, stuksgewijs mededeelt en indient. Men keurde het af, dat hij medewerkt tot het aanvragen van nieuwe uit gaven, zonder nog met het aanwijzen der middelen tot dekking gereed te zijn en ontveinsde geenszins dat hij door een en ander het vermoeden op zich laadt, om het geheel niet genoeg te overzien. In elk geval maakt hij dat overzigt voor de leden der Kamer uiterst moeijelijk. Men wees op de late indieuing van de Indische begrooting en van de aanvullingswet op de middelen. Niet minder scheen er reden om zich te beklagen over de ge durige wendingen en verandering van inzigten, die men bij den minister opgemerkt heeft, zijne eerste verklaringen met de latere mededeelingen vergelijkende. Met opzigt tot het doen sluiten der begrooting van 1867 wordt in den laatsten tijd een geheel ander stelsel voorgestaan dan de minister slechts eenige maanden geleden huldigde." »Tot het doem sluiten der begrooting van 1868 worden mid delen voorgedragen, die men niet anders dan expediënten kon noemen. Vooral voor de natie, die zich niet zoo bepaald met de studie van 's lands finantien bezig houdt, moest het moeijelijk vallen den minister in zijne wendingen te volgen en van den werkelijken staat van zaken een helder denkbeeld te verkrijgen." «De staatsbegrooting voor 1868 kon, zooals zij is voorge dragen niet anders dan een pijnlijken indruk maken. Tegenover eene uitgaaf van bijkans 100 raillioen, staat een bedrag van slechts 72 millioen aan gewone middelen. Ook wanneer men de altijd onzekere bijdragen uit Indie, op 10'/2 millioen geraamd, daarbij voegt, blijft een wezenlijk te kort bestaan van omstreeks 17 millioen, dat in verre na niet geheel uit vroegere overschotten kan worden gedekt. Volgens de eigen voorstelling des ministers dus zal, komt de begrooting op de voorgedragen wijze tot stand niet sleehts gedurende den loop van 1868 de schatkist tot op den bodem worden geledigd en de overgebleven hulp bronnen uit een vroeger tijdperk verteerd, maar ook dan nog niet in alle behoeften op regelmatige wijze voorzien zijn. In plaats dat nu de minister van finantien, onder zoodanige om standigheden, heeft getracht zoowel de buitengewone als de gewone uitgaven tot het minst mogelijke cijfer in te krimpen, leverde de voorgedragen begrooting van zoodanig streven geen doorslaande blijken op. Slechts ten aanzien van één onderwerp legt de minister van finantien groote spaarzaamheid aan den dag, nl. de amortisatie van schuld. Ilij deinst niet terug voor het noodlottig denkbeeld om het kapitaal van den Staat voor jaarlijksche behoeften uit te geven en dus dat kapitaal te ver teren. Zoodanige beknibbeling der gelden, die voor delging van schuld behooreu te worden bestemd, kon niet anders dan het crediet van den lande benadeelen. «Bovendien zullen nog in den loop van het dienstjaar vele suppletoire uitgaven worden aangeyraagd, vooral op de begroo tingen van marine en" oorlog, die betrekkelijk op een matig cijfer zijn gesteld. Na al hetgeen bij het vaststellen der vorige begrooting over de leemten ir. ons defensiewezen en over de noodzakelijkheid om daarin met spoed te voorzien, is gezegds moesten voor deze beide takken van 's lands dienst in het stelsel der ministers veel hoogere aanvragen gevorderd schijnen. Slecht, twee onderstellingen zijn hier mogelijk, nl. dat de regering öf op dit oogenblik zich van het behoud van den wereldvrede zóó verzekerd acht, dat naar haar inzien met vroeger ontworpen maatregelen van defensie niet de minste haast meer is; of noodza kelijke uitgaven achterwege laat, om de begrooting niet dadelijk tc zeer te bezwaren. In het laatste geval zouden uit dezen hoofde suppletoire begrootingen van zeer aanmerkelijk bedrag te duchten zijn, tegen welker indiening men te meer zou opzien, omdat de minister van finantien meer dan eens de gevaarlijke leer heeft voorgestaan, dat dadelijke aanwijzing van middelen tot dekking van nieuw te doene uitgaven niet volstrekt noodig is. Al stelde men dit alles ter zijde en al wilde men de voor gedragen staatsbegrooting voor 1868 als definitief beschouwen, dan nog was het eindcijfer daarvan bij den tegenwoordigen toe stand onzer finantien veel te hoog. »Dit laatste viel vooral in 't oog wanneer men de middelen naging, waarmede de minister van finantien zoowel de dienst van 1867 als die van 1868 wil doen sluiten. Men verzette zich met kracht tegen het voorstel des ministers omter dekking van het te kort op de dienst 1867, eene gewijzigde raming der middelen voor te stellen op grond van te verwachten hoogere opbrengst der belastingen over het loopende jaar. Van deze han delwijze kende men geen voorbeeld en men achtte haar in strijd met de degelijkheid, waarmede in ons land het beheer der open bare geldmiddelen zich plagt te onderscheiden. Eene eenmaal vastgestelde raming van middelen kan niet incer worden gewijzigd, tenzij gedurende den loop van het dienstjaar een nieuw middel ingevoerd of een bestaand middel afgeschaft worde. De tot nu toe gevolgde wijze van berekening der overschotten van elk dienst jaar waarvan de opbrengst der middelen boven de oorspron kelijke raming steeds een voornaam bestanddeel uitmaakte, wordt verlaten en de werkelijkheid verbloemd op eene wijze, die, vooral ook in de gevolgen, tot hooggaande verwarring in 's lands finantien aanleiding geven kon. »Hct expedient, nitgedacht om de begrooting voor 1868 te doen sluiten, werd nog veel bedeukelijker gekeurd." Elders leest men: »Des ministers becijfering gaat uit van het noodlottig beginsel om voor de behoeften van het oogenblik elke kas tot den bodem te ledigen, zonder aan den dag van morgen te denken. Zoowel voor de inkomsten als voor de uitgaven rekent de minister reeds op hetgeen hij hoopt te zullen innen of op hetgeen waartoe hij meent dat de uitgaven zich zullen beperken, terwijl intusschen, wat de laatste betreft, de onderviuding heeft geleerd dat nieuw opkomende behoeften die berekeningen geheel kunnen doeu falen. Ook bij de berekening van de onzekere Indische bijdragen gaat de minister van datzelfde verkeerde beginsel uit. Allerzonderlingst klonk ook met 't oog op de antecedenten en de voorstellen der ministers van marine en oorlog de berekening des ministers omtrent de groote verminderingen, waarop hij voor de toekomst op de uitgaven voor het defensiewezen rekent." In het verslag over nationale schuld staat verder: »De redeneringen, in de memorie van toelichting tot dit Hoofdstuk over hetgeen in het loopende jaar tot amortisatie van schuld besteed is en in 1868 daarvoor beschikbaar zou worden gesteld, hebben algemeen een pijnlijken indruk gemaakt. Vele leden konden het niet met de zoo noodige zorg tot hand having van 's lands crediet overeenbrengen, dat de minister de door hem genoemde verpligte amortisatie tot het minst mogelijke cijfer wil beperken." Eenige leden verdedigen den minister en nu volgt weder: «Intusschen vond het algemeen afkeuring, dat de minister er aan denkt zelfs de som van f 518,000, uit het domeinfonds afkomstig, tot een ander einde dan tot schulddelging te besteden. Op die wijze gaat men den weg op van vertering van het staats vermogen. Zelfs was het de vraag, of, nu bij de wet van 16 April 1867 deze som tot schuld-amortisatie is besterad, zij daaraan wel mag worden onttrokken." Met nadruk komt men bij de wet op de middelen tegen de weinige geneigdheid van den minister op om, onder zoo urgente omstandighedenniets te doen tot verbetering van ons belastingstelsel, terwijl evenzeer dat in Indie verbetering eischt en de heer Haspelman on derzoekt en laat onderzoeken. Wij beseffen volkomen, dat de regeering stilstaat: om te handelen, te hervormen en te verbeteren, is talent noodig en dat mist vooral de minister van finantien. Betrekkelijk deze zaak is thans een hoogst gewigtig punt aanhangig, dat de algemeene aandacht overwaardig is, omdat er ieders belangen öf door bevorderd öf zeer door benadeeld kunnen worden. Het betreft namelijk het onderzoek en de beslissing in alle zaken die tengevolge geschillen van bestuur aan de uitspraak van Gedeputeerde Staten onderworpen zijn. Volgens de Instructie waarnaar dat Collegie thans werkt, worden de gewigtigste belangen onderzocht, zonder dat dit onderzoek door belanghebbenden ge toetst kan worden, en bij geheime stukken behandeld, zoodat zij de juiste gronden der beslissing niet kunnen nagaan om alzoo aanleiding te vinden, hunne regten nader te kunnen toelichten of verdedigen. Om daarin te voorzien is onlangs in de vergadering der Provinciale Staten van Zeeland, het navolgend, zeer gemotiveerd voorstel door een der Leden ingediend, om de Instructie van het Gedeputeerd Collegie in dezen zin te wijzigen: „De Provinciale Staten van Zeeland," „Overwegende dat in de Instructie voor Gedep. Staten „geene voorschriften zijn opgenomen, betrekkelijk de „administratieve regtspraak, en overtuigd van het wen- „schelijke om daarin zooveel mogelijk te voorzien, ter „voldoening aan de behoefte om aan de belanghebbenden „de meest mogelijke waarborgen te schenken voor een „deugdelijk voorafgaand onderzoek; „Besluiten: In de thans bestaande Instructie voor „Heeren Gedeputeerde Staten een nieuw artikel op te „nemen onder 14fo's, luidende als volgt: „„Gedeputeerde Staten zorgen, dat in geschillen van „„bestuur, aan belanghebbenden die zulks verzoeken, „„vóór de eindbeslissing, kennis gegeven worde van den „„afloop der instructie en van den dag waarop zij of „„hunne gemagtigden in hun belang kunnen worden „„gehoord. „„Aan hen of hunne gemagtigden wordt dan tevens „„ter griffie inzage der stukken verleend."" Na onderzoek in de Afdeelingen en daarop uitgebragt verslag, is dit voorstel in handen eener commissie ge steld, hetgeen ons vooral noopt er de algemeene aan dacht bij te bepalen omdat door deze commissoriale behandeling aan het eigen inzigt der overige Leden wel eens eene leiding kon gegeven worden, waaronder eene zelfstandige beoordeeling der zaak zelve, misschien noodeloos te achten ware, want stellen wij bijv. dat de Commissie, zonder aan de zaak nog toe te kernen, zich enkel de vraag had gesteld: „Zijn de Provinciale Staten wel bevoegd de Instructie hunner Gedeputeerden te wijzigen," en dat eens drie der vijf Leden van de Commissie {dus de meerderheid) het gevoelen dier onbe voegdheid waren toegedaan en dit bij stemming, in de algemeene Vergadering der Staten werd aangenomen! Schijnt zoo iets al ondenkbaar, omdat de Commissie dan de oogen zou hebben moeten sluiten voor het feit dat ook de Provinciale Staten van Limburg de Instructie voor Gedeputeerden in gelijken zin reeds gewijzigd hebben en dat daarop de Koninklijke goedkeuring ver kregen is, onmogelijk toch is het niet, maar in dat geval stellen wij te veel vertrouwen in het eigen oordeel der Leden van Provinciale Staten van Zeeland, dan dat zij zich op die wijze van het ingediende voorstel zouden laten afleiden, waardoor voorkomen kan worden dat het publiek, welks gewigtigste belangen dikwijls van de uitspraken van het Collegie van Gedeputeerde Staten afhankelijk zijn, niet langer onverhoord veroordeeld of in het ongelijk wordt gesteld, zonder in staat te zijn zich daartegen te verdedigen. Wij eindigen met dringende aanbeveling aan allen die dit op prijs stellen, de bondige betoogen te lezen, in zake voorkomende in de Gemeente-Stem van 1867 N°. 837, 838, enz. Rome, 26 Oct. Het nationale comité is ijverig bezig. De omwenteling wordt eiken dag te gemoet gezien. Orsini-bommen werden in menigte geworpen. Oivita. "Veceliisi, 27 Oct. De Franschen zijn hier aangekomen. 9000 Garibaldianen staan voor Rome. Floi-ence, 29 Oct. De Fransche vloot is te Ci- vita Vecchia aangekomen. De Italiaansche troepen hebben bevel ontvangen om de grenzen over te trekken. De generaal Riccotti zal Garibaldi sommeren om de wapens neder te leggen. 30 Oct. Het 'officiëele orgaan meldt het volgende: Terwijl de Fransche Moniteur heeft aangekondigd, dat de Fransche vlag op de muren van Civita Vecchia wapperdeheeft het gouvernement des koningsin overeenstemming met de vroegere verklaringendoor hem met het oog op deze eventualiteit aan de bevriende mogendheden gedaan, aan de koninklijke troepen bevel gegeven om de grenzen over te trekkenten einde eenige punten op het Pausselijk grondgebied te be zetten. De Rifomm deelt mede, dat Garibaldi gisteren zijn hoofdkwartier had te Casino St.-Colombo en met de voorposten tot 2'/2 mijlen van Rome genaderd was. 31 Oct. Het antwoord van Garibaldi op de aan maning van de regering om de wapens neder te leggen, wordt heden verwacht. Er loopt een gerucht, dat Nicotera nabij Terracina ingesloten is door de Pausselijke troepen. In de proclamatie, door Victor Emanuel tot het Italiaansche volk gerigt, verklaart deze dat hij het geestelijk gezag van het hoofd der catholieke kerk wil staande houden. Ravijs, 30 Oct. De Koningin der Nederlanden is gisteren avond ten 8 ure vertrokken, om over Heidel- berg naar Nederland terug te keeren. De France meldtdat 300 man van het legioen van Antibes, welke Monto Rotondo verdedigd hebben, allen gevangen genomen zijn. Garibaldi trok aan het hoofd zijner vrijwilligers, wier aantal elk oogenblik aangroeide, naar Rome. Keizer Napoleon III heeft aan Paus Pius IX een brief geschreven, houdende verzoek om hervorming voor de Romeinen. Alexander Dumas heeft Dingsdag jl. een brief afgezonden, met het adres: „Aan Giusseppe Garibaldi „Poste Restante „te Rome." Toulon, 29 Oct. In alle maritieme kwartieren worden matrozen aangeworven en opgeroepen. Het vertrek van troepen blijft steeds aanhouden. Brussel29Oct. De Echo du parlement deelt eene dépêche mede uit Parijs inhoudende dat de paus aan den Franschen gezant heeft verklaard, dat wanneer de Italiaansche armee binnen het gebied van Rome ver scheen, hij onmiddeiyk de hoofdstad zou verlaten. Men schrijft uit Parjjs onder dagteekening van 26 dezer: Het kortedreigende berigt in den Moniteur van gisteren heeft vooral ontsteltenis te weeg gebragt in de financiële kringen, welke zich reeds begonnen gerust te stellen. De gepantserde vloot, onder bevel vau admiraal Gueydon, verliet op uit Parijs ontvangen bevelen des ochtends ten 6 ure de haven van Toulon en de transport- flotille volgde haar kort daarna, zoodat tot des namiddags ten 2 ure reeds de volgende vijf transportschepen, als Seine, Orioco, Canada, Eldorado en Mogador, naar het reeds in staat van beleg verklaarde Civita Vecchia onderweg waren; het bevel over deze vesting is opge dragen aan den kolonel d'Argyvan het legioen van Antibes. Evenwel, ondanks de inscheping der troepen en het vertrek der vloot, welke in 36 uur tijds voor de Pauselijke vesting kan zjjn aangekomen, doen ver schillendeomstandigheden onderstellen dat het expeditie korps Frankrijk heeft verlaten, zonder dat het een bevel tot landing heeft medegekregen. De regering wenscht niets liever dan nog tot op het laatste oogenblik een uitweg te vinden, om van de expeditie af te zien. Rukken derhalve de Italiaansche troepen niet op pauselijk gebied en wordt de Paus door de Garibaldini in zijne hoofdstad niet belegerd, dan is het te vermoeden dat de transport- vloot naar Toulon zal terugkeeren zonder hare bemanning aan land te hebben gezet. Wat Garibaldi betreft, die zich reeds te Monte Rotondoop 1 '/2 uur gaans van Rome, bevindt en in een gevecht met de Pauselijke troepen, die op de hoofdstad terugtrokkenop dezen verscheidene stukken geschut buit maakte, hoopt men hier nog altijd, dat hij buiten staat zal zijn om weerstand te bieden aan een aanval van de vereenigde magt des Pausen. In Rome zelf heerscht eene sombere gisting. De troepen, die naar de hoofdstad zijn teruggekeerd maken zich tot verdediging gereed en trachten de in enkele wijken opgerigte barricades meester te worden. De Fransche generaal Prudhomme, die zich sedert eenige dagen te Rome bevindt, bestuurt de werkzaam heden. Men verwacht een beslissend gevecht tegen heden namiddag. Uit de haven van Barcelona zijn twee Spaansche gepantserde fregatten naar Civita Vecchia vertrokken, terwijl uit Toulon verscheidene transport stoomschepen naar Algiers zijn gestevend om aldaar gereed te zijn voor het aan boord nemen eener divisie. Volgens een particulier berigt is Zondag ochtend ten eirca 8 ure een passagiers-trein van Calais naar Parijs, nabij laatstgenoemde stad gederailleerd. Men vermoedt, dat de oorzaak van dit onheil is toe te schrijven aan het doorwerken der locomotief diewegens het groot aantal wagens 1ste klasse, waaruit de trein was zamengesteld, van achteren was aangebragt. Talrijke wagens werden verpletterd en een aantal reizigers ge dood en gekwetst. Volgens een nader Maandag avond ontvangen berigt, was het dc trein no. 10, die smorgens ten 2 ure van Calais vertrok en ten 7 ure 20 min. te Parijs werd verwacht. Het derailleren had plaats des morgens ten 7 ure tusschen Gonesse en Pierrefitte, op welk gedeelte van den weg reeds vroeger een verschrikkelijk ongeluk heeft plaats gehad. Dat het aantal gekwetsten groot moet zijn, kan men afleiden uit een telegrafisch berigt hetwelk de directeur van het hospitaal Lariboisière te Parijs ontving, en waarin het aantal alleen der zwaar gewonden op 80 werd begroot. Daarna is eene tweede dépêche naar dat gesticht geseindom dadelijae toe zending van hulppersoneeldraagbaren en matrassen. Bx-filcel, 31 Oct. Deelde ik als correspondent van dit blad in 't laatst van Junjj 11. als eene bijzonderheid mede, dat men hier op drie of vier plaatsen bezig was, om het uitgerooide aardappelland weder met aardnp- pels (zoogenaamde jammen) te bepoten, met genoegen kan ik thans berigten, dat de opbrengst daarvan, boven verwachting, bevredigend mag genoemd worden en ook de kwaliteit voldoende is. Als men in aanmerking neemt, dat deze poting, waar van velen slechte resultaten verwachtten, drie a vier maanden later dan gewoonlijk heeft plaats gehad, mag deze tweede aardappelteelt, die welligt nergens nog be proefd is, als vrij gunstig uitgevallen, beschouwd worden. {Ingez.) Zierilczee, 1 Nov. Men schrijft uit 's Hage, dat de minister van justitiede heer Borret ernstig onge steld is en dat zijn toestand zelfs hoogst zorgelyk wordt geacht. In de afgeloopèn week is bij den landbouwer J. F. Weijtack onder de gemeente Koewacht, wederom een paard aan lendentyphus gestor-ven, zoodat nn reeds tien paarden bij dien landman aan die ziekte be zweken zijn. Uit Vrijhoeven Capelle schryft men dat het door den ijver en de aanhoudeude waakzaamheid der brigade maréchaussée te Waalwijk, die verscheidene nachten in de weide van den heer J. J. de Roon, waar kwaadwilligen zich gedurig aan het uitmelken

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1867 | | pagina 1