Woensdag 21 Aug1867. gunstbetoon. I No. 2445. 24s,e Jaarg. I I Nieuwstij dingen. ilefcjetlitnfr. ZIERIKZEESCHE MEI WSItOIIE. Men it bo niieert zich: In Nederland bij den Uitgever. Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Amerika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigai A. t> o 11 ii cments-Prijs: VOOR BEIDE UITGAVEN. Voor 3 maanden1,30. Franco per post, in Nederland- 1,60. Voor Noord-Amerika, franco New-York - 3,90. V erschynt: Op Woensdag en Zaturdag. Aclvertentiëii: 10 cent voor eiken regel. Zegclrcgt voor iedere plaatsing, 35 cent. De inzending der Advertentiën kan geschieden tot Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure. Bureau: Zierikzee, Hoek van de Schuithaven, B, No. 94. Brieven en Ingezondene Stukken, franco. Sommigen beweren dat het onderscheid tusschen liberale en conservatieve regeringen al zeer gering is. Bovendien beweerde de oppositie onder liberale kabinetten altijd, dat gunsten aan vrienden werden bewezen. Mochten zeer enkele benoemingen lot ondergeschikte betrekkingen van den heer Thorbecke stof tot criliek hebben gegeven, wij tarten iedereen eene eenigszins belangrijke politieke benoeming, on der de liberalen gedaan, aan te wijzen, die van partijgeest getuigen en waarbij de talenten van den benoemde zijne aanstelling niet rechtvaardigen. Wat zien wij nu? Er geschieden in Nederland en Indie handelingen, die schreeuwend gunstbetoon zijn, zoo wij ze niet erger moeten bestempelen. In Groningen neemt de commissaris des konings zijn ontslag. Eene petitie gaat rond in de provincie, om den beer Geertsema te verkrijgen. Dadelijk wordt in 't Haagscbe leugenblad de groote trom geroerd dat is aanranding van 't prerogatief der kroon, die vrij moet zijn in bare keuze en de humanekun dige Geertsema wordt in 't slijk van laster en logen gesleept. Natuurlijkde man is liberaal. Inlusschen is zoodanige petitie een eerbiedig verzoek; niets meer. De Kroon kan die ongelezen ter zijde leggen. Dè benoemde is graaf van Heiden Reinestein kantonrechter te Assen en lid der Tweede Kamer, die nooit blijken van talent gaf en vrij bejaard zoodat bij in de laatste jaren gedeeltelijk de zittin gen versliep. Zijne adviezen waren altijd even ver ward. Maar bij is een graaf en een conservatief! Dat is ruim genoeg. Nu een baron. Zekere jongeheer van Heemstra was, als volontair, in dienst getreden, maar kon 't niet tot luitenant brengen en werd toenbij de gratie, klerk, zegge klerk bij de gemeente-secretarie te Leiden. Hij is nu 24 jaren oud. Het lid der Kamer Hingst heeft gemeend zijn plicht als burge- mcesler niet goed te kunnen waarnemenbij een mandaat als afgevaardigde. Zoo denkt de heer Kien, uit Utrecht, er bijvoorbeeld niet over, en evenmin de kantonrechter Hafjmans of de inspecteur van 't onderwijs Verheijen. In zijne plaats benoemt de regeering den baron van Heemstra! Met 't ambt wenschen wij hem 't verstand toe. In Indie worden twee kundige residenten tot lid van den llaad van Indie voorgedragen, beide libe rale mannen. De regering zendt den broeder van den minister van marine! Nu de zaken. Er was sedert jaren op uitbeste ding van suikorcontractcn aangedrongen. In 1863 werd daartoe besloten. Maar de ministers Mijer en Trakranen brengen in de voorwaarden, toen twee con tracten moeten worden uitbesteed, de verandering, dat de oude contractanten preferent zijn. Mijer kondigt daarenboven slechts een brok van 't hem toegezon den koninklijk besluit af, verandert de voorwaarden weder als Gouverneur-generaal ten gunste der sui kerlords, en bij de schijn-aanbesteding, waarbij nu niemand mededingt, worden de twee fabrieken voor 10 jaren aan de oude contractanten toegewe zen, die ze voor ƒ36,000 'sjaars verkoopen! Nog meer. Trakranen wijzigt nogmaals de sui kerregeling ten gunste der contractanten en verze kert hun ten deele weder dwangarbeid van den Javaan, waar dit sedert 1863 ingekrompen was. Waarom? Omdat in 1870 weder een contract alloopt, eene colossale zaak, loebehoorende aan de Handel maatschappij, die nu weder preferent zijnde, al de voordeelen zal opslokken. Daarentegen beft men op Java tegenwoordig den geheelen pachtschat over nog niet in cultuur gebrachte buurlanden, in plaats dien, zooals vroeger, telken jare met '/s te verhoogen. Zoo richt men de par ticuliere industrie te gronde, om overal weder dwang in te voeren en vrienden te believen. De huurders van woeste gronden zijn gecne contractanten. Aan de andere zijde trok men onder een gezocht voor wendsel eene wettelijke regeling in om woeste gron den in cultuur te brengen. De lieden, die zich Javanenvrienden noemen, ne men voorts allerlei besluiten om den druk van den inlander te verzwaren. Hij zal weder op onbeperkte afstanden van zijne woning moeten loopen, lot 13 uren toe geschiedde dat vroeger, om zonder een cent belooning voor dat tijdverlies te krijgen, ellendig betaalde koffie te planten. Hij zal hout moeten aanbrengen om de plantaadjes der suiker lords te omheinen, men noemt dat ompaggcren, opdat wilde varkens 't riet niet benadeelcn. De Ja vaan krijgt niets daarvoor en de bevolking moet maar voor de gelukkige contractanten werken. Zoo komen de gulden dagen van weleer voor gunstelingen terug, terwijl bier te lande de belas tingen op vleesch zoutzeepbier en zegel der dagbladen blijven bestaan en afschaffing onmogelijk wordt door buitensporige opdrijving der uilgaven. Zoo wordt 't cultuurstelsel gehandhaafd en uitge breidmaar ten wiens bate? Elke fout op politiek terrein wordt met geld geboet. De liberalen boelen reeds voor hunne fouten. Maar mag dit zoo blijven voortgaan? Zal de volgende zitting van de Slalen-Generaal een even treurigen indruk achterlaten, als die welke nu gesloten is? Zullen de liberalen, die de meerderheid in den lande vormen, door kleingeestige persoonlijke verdeeldheid langer een toestand laten bestaanzoo noodlottig als wij hier schetsen? Dan bereiden zij den onder gang van moederland en koloniën voor. De natie weet er evenwel ook nu ruimschoots genoeg van, om 't onderscheid tusschen liberalen en conservatieven te vatten. Eiken dag begeert men met meer kracht een goed liberaal bewind, wars van knoeierij en gunstbetoon. Londen, 16 Aug. Er zijn uit Abyssinie berigten ontvangen van de heeren Rosenthal en Sterne, loopende tot 19 Junij. Daarin wordt gemeld, dat bet lot der gevangenen toen zeer twijfelachtig was en zelfs meer en meer hopeloos werd. Het geheele land was toen tegen Koning Theodorus in opstand, terwijl men verwachtte dat hij het onhoudbare van zijn toestand inziende, alle Inlandsche en vreemde gevangenen om het leven zal doen brengen. Een paar weken voor de afzending van deze berigten, had hij de troepen uit Wadela, ter sterkte van 670 man, voor zich ontboden en hen bekend gemaakt met de tegen hen ingebragte beschuldigingdat zij voornemens waren tot den vijand over te loopen. Allen betuig den ten stelligste, dat die beschuldiging ten eenenmale ongegrond was en wezen op de vele en groote diensten, die zij hem juist in de laatste tijden hadden bewezen, om zooveel mogelijk zijn gezag staande te houden. Dit hielp evenwel niet. Zij werden allen on- middelijk binnen eene daartoe gereed gemaakte afgesloten ruimte gebragt en onthoofd, terwijl de koning zelf inmiddels een aantal hunner doodschoot. Na afloop van dit bloedbad gaf hij aan de overgebleven getrouwe manschappen te kennen, dat hij voorne mens was, wanneer hij voor het geweld moest zwichten, zich zeiven van het leven te berooven, maar dat hij hen dan insgelijks zou ombrengen. Het gevolg hiervan was, dat de manschappen in eens besloten, om gezamenlijk te deserteren. Hun chef liet daarop ter stond de paarden zadelen en alle benoodigdheden bijeenbrengen, terwijl hij eene oproeping zond aan alle gewapenden uit omlig gende plaatsen en aaan allen die hun leven liefhadden," om met hem gemeene zaak te maken. Een groot aantal soldaten en andere personen volgden hem dan ook terstond en maakten dat zij weg kwamen. Naauwelijks had de koning dit vernomen, of hij gaf be vel, om al de nog achter gebleven vrouwen en kinderen der vlug telingen gevangen te nemen. Zoodra hieraan voldaan was, werden die allen op zijn last, met was bestreken en levend verbrand. De heer Bartel, een Franschman en bijzonder gunsteling des konings, was thans ook in ketenen geslagen, terwijl zekere Mackerer, uit den Elzas, voormalig bediende van den Engelschen consul, bij Theodorus was ontboden, om zich te verantwoorden op de be schuldiging, dat hij pogingen had aangewend om zijne vrienden tot de vlugt aan te sporen. Theodorus hield, zoo lang hij met Mackerer sprak, een pistool op diens borst gerigt, en zond hem eindelijk naar de gevangenis, met de woorden »Slaap dezen nacht maar gerustmaar wees verzekerd, dat ik u te eeniger tijd zal dooden." Intusschen schijnt Theodorus vast besloten te hebben zich te Debra Tabor tot het uiterste tegen de insurgenten te ver dedigen, waartoe het hem vooreerst nog niet aan ammunitie of leeftogt ontbreekt. Of hij evenwel op de getrouwheid der aldaar aanwezige troepen kan rekenen is nog twijfelachtig vooral nu aldaar reeds een gemor tegen hem is opgegaan, ten gevolge waar van hij zijn eigen zoon Rab Mestiashah geboeid naar de gevangenis heeft doen leiden. De heer Sterne had tevens vernomen, dat er een afgevaardigde des konings naar Magdala op reis was gegaan, om den last over te brengen, dat het garnizoen aldaar alle gevangenen moest ombrengen en dat het, na de geheele plaats in brand te hebben gestoken, naar Debra Tabor moest overkomen. Deze schrif telijke lastgeving is evenwel onder weg in handen der insurgenten gevallen, die den afgevaardigde onthoofd en het koninklijk ge schrift verbrand hebben. Onder zulke omstandigheden liet zich dus het lot der Europesche gevangenen nog gevaarlijker aanzien dan ooit te voren. Frankfort, 15 Aug. Frankfort is door een nieuwen harden slag getroffen. In den afgeloopen nacht omstreeks 1 ure verkondigden de alarmsignalen van de torens, het roffelen der trommen en het schetteren der trompetten in de straten dat een hevige brand was uitgebarsten. In het huis van den bier brouwer Muller op den hoek der Fahrgasse en van de Gar- küchenplalz aan welks westelijke zijde de Domkerk staat, was de brand uitgebarstende vlammen verhieven zich reeds zeer hoog alvorens de spoedig toesnellende brandspuiten hulp konden bieden. Weldra echter, omstreeks l'/2 ure, ontstond een vreese- lijk tooneel. De wind, die vrij hevig uit het Oosten woei, dreef de vonken op de daken der naburige huizen, en vooral op het dak der Domkerk, dat in een oogenblik in lichtelaaije vlam stondde brand deelde zich mede aan de Katholieke school, welke tegen de Domkerk is gebouwd. De vlammen breidden zich nog verder uit en tastten den bijna 400 voet hoogen toren aan, die aan de westzijde van de kerk staat; binnen weinige oogenblikken stond de toren tot aan de spits in vollen brand. Toen nu ook de langs de westzijde van den toren loopende rij huizen door den brand werden aangetast, stond de uit alle openingen vlammen brakende toren als eene reusachtige bran dende zuil te midden van eene vuurzee. Het was een verschrik kelijk maar fraai gezigt toen plotseling de roode gloed van deze vlamraenzuil eenige minuten groen gekleurd werdde groote klokken, waaronder vooral de zware Karolus-klok, waren gesmol ten en het sissende metaal kleurde de opstijgende vlammen. De brandweer, ondersteund door detachementen van het garnizoen, wendde alle pogingen aan, om eene verdere verspreiding van den brand, welke het aan de Höllgasse uit zeer naauwe stegen bestaande slagterskwartier bedreigde, tegen te gaan. De wind dreef de vonken over het geheele westelijke gedeelte der stad tot aan de promenade voor de Bockenheimerpoort; het dak der beurs en dat van Braunfels Haus en van den Gouden Leeuw vatten vuur, hetgeen men echter spoedig weder bluschte. Omstreeks 4 ure (de wind was geheel gaan liggen) was het grootste gevaar voorbij, het dak der Domkerk was ingestort; den brand in de Höllgasse was men meester; de vlammen in den toren werden gedurig zwakker en doofden eindelijk uit toen al het houtwerk was verteerd. Van de Domkerk, welke geheel van haar dak is beroofd, staan de muren nog onbeschadigd. De krooningskapel met hare historische kleinooden, deze voor de geschiedenis der Duitsche Keizers zoo gedenkwaardige en aan herinneringen rijke ruimte is ongedeerd gebleven. Het nieuwe orgel der Domkerk is vernield. De schade in het binnenste van het Godshuis is intusschen op verwonderlijke wijze niet zoo groot als men had gevreesd. De fundamenten hebben door het gewigt der neder- vallende klokken en anderzins niet geleden. De toren is geheel uitgebrand, maar naar het oordeel van deskundigen is het bestaan van dit trotsche gebouw, op welks spits nog de rijkslantaarn zich verheft, door het ongeluk geenszins in gevaar gebragt. Men heeft echter verscheiden menschenlevens te betreurentwee vrouwen die uit de tweede verdieping van een der brandende huizen sprongen, vielen dood op de plaats neder; vier andere vrouwen konden slechts zwaar gekwetst gered wordeneen wachter van de bierbrouwerij, von Muller, vond den dood in de vlammenverscheiden manschappen der brandweer en der bezetting werden door neervallende balken gewond, drie soldaten zijn naar men verneemt omgekomen. De torenwachter, wien de weg langs den trap door de vlammen versperd was, redde zich gelukkig doordien hij moedig genoeg was om zich langs het touw, waarmede de klokken geluid werden, van den top van den toreu neder te laten glijden. 17 Aug. De Neue Freie Presse meldt, dat de hongaar- sche regering 9000 achterlaadgeweren, die van Berlijn naar Belgrado waren gezonden, op de grenzen heeft in beslag genomen. Te Beyruth heeft eene broodvergiftiging plaats gevonden, waardoor zestig menschen ongesteld zijn geworden. Gelukkig is tot nu toe niemand hunner overleden. De vergiftiging heeft plaats gehad uit wraak neming van een knecht, die door zijn meester (een broodbakker) was weggejaagd. Vóór dat hij vertrok mengde hij namelijk een zakje rattenkruid, dat in het gebouw aanwezig was, onder het deeg, dat bestemd was om een goed deel der stad van brood te voorzien. De bakkers-gezel is onmiddelijk in hechtenis genomen. Gravenhage, 17 Aug. Gisteren is de zitting der staten-generaal in eene vcreenigde vergadering der beide kamers, door den minister van binnenlandsche zaken, in naam des konings, met de volgende aanspraak gesloten Mijne Heeren! Naar 's konings bevelen kom ik heden een einde maken aan uwe werkzaamheden voor het tegenwoordige zittingjaar. Deze sluiting van uwe vergadering mag vergezeld gaan van een woord van opregten dank voor den onverdroten ijver door u in uwe talrijke bijeenkomsten aan den dag gelegd, en voor de medewerking, die 's konings regering van u in vele en ge- wigtige zaken raogt ondervinden. De wetten, die de grondwet jaarlijks vordert tot verzekering der takken van 's rijks beheer, namen in deze zitting eenigszins meer tijd dan in vorige jaren plagt te geschieden. De ongewone omstandigheden, waaronder de zittiug werd geopend in een gevorderd jaargetijde, gaven hiertoe aanleiding. Toch was dc zitting op wetgevend en administratief gebied niet onvruchtbaar. De vertegenwoordiging hechtte haar zegel aan twee tractate n, het eene in het belang van Nederland's bezittingen in Afrika, het andere van ons handelsverkeer met Oostenrijk. Van andere belangrijke verdragen, die geene bekrachtiging bij de wet be - hoefden, werd u mededeeling gedaan. Twee belastingwetten, op de binnenlandsche suiker en op de bieren en azijnen, ondergingen eene volledige herziening, zooals de ontwikkeling der nijverheid die vorderde; in andere werden verbeteringen gebragt. Door onteigeningswetten en crediet-openingcn werden goede stappen voorwaarts gedaan op het gebied van openbare werken, en deed dc wetgevende magt wat gedaan kon worden, om de exploitatie der staatsspoorwegen blijvend op den tegenwoordigen voet te verzekeren. Onderscheidene wetten hadden de strekking, om aan de over heid het gezag en de middelen te verschaffen tot krachtige bestrijding der veepest; voor zoover daarover tot heden valt te oordeelen, hebt gij reden om u over uwe besluiten dien aangaande te verheugen. Voor het eerst werden, ter voldoening aan de West-Indische regeringsreglementen, de begrootingen voor die koloniën bij de wet vastgestelden eene gewenschte verbetering in het lot van inlandsche hoofden en ambtenaren in Nederlandsch Indie kwam tot stand. Wat de materiële verdedigingsmiddelen eischten, werd bereid willig door u verleend. Echter bleef door gemis aan overeen stemming omtrent het wetsontwerp betreffende de schutterijen eene leemte in de organieke wetten van het defensiewezen bestaan, die nog aanvulling behoeft. Aan onderscheidene belangrijke onderwerpen viel een voor- loopig onderzoek bij de tweede kamer te beurt, waarvan in eene volgende zitting kan worden partij getrokken. Het geen door u, mijne heeren 1 aldus is tot stand gebragt of aangevangen, strekke, onder Gods zegen, tot welzijn van het dierbaar vaderland. In naam des konings verklaar ik deze zitting van de staten- generaal te zijn gesloten. Door den minister van oorlog is last gegeven om de miliciens die dit jaar bij de troepen te paard zyn ingelijfd, met 1 October aanstaande in werkelijke dienst te stellen, ten einde gekleed en geoefend te worden. Rotterdam, 16 Aug. Onder de talrijke kermis bezoekers, welke dezer dagen alhier arriveerden, bevond zich ook een kleedermaker uit eene naburige gemeente, die het zich echter hoofdzakelijk ten doel gesteld had om het spoor te vinden van zijne weerspannige dochter, eene fiksche 18jarige boerendeern, die ongeveer 6 weken geleden heimelijk het ouderlijke huis had verlaten, zonder dat men tot hiertoe iets van haar had vernomen. Onze kleedermaker schijnt echter, al zoekende naar zijne verlorene dochter, ook niet onverschillig gebleven te zijn voor de merkwaardigheden, die onze Rotterdamsche kermis oplevert. Althans zijne nieuwsgierigheid dreef hem heden middag de tent binnen eener dikke dame, die onder den naam van „Saranetta van Londen, het wonder der wereld." onder de kermisgasten vrij wat furore heeft gemaakt. Verbeeldt u het gezigt van den plattelands-schneider, toen hjj in dat wonder der wereld zijne eigene dochter herkende! Zoodra hij van de con fusie wat bekomen was, riep hij de hulp der policie in en werd de dikke dame genoodzaakt haren vader te volgen, nadat zij hare mooije kleederen weder tegen het eenvoudige jak en rok verwisseld had. Aan het bureau van den burgerlijken stand zijn gisteren 1 en heden 3 als aan cholera overledenen aangegeven. 17 Aug. Heden zijn aan het bureau van den burgerlijken stand alhier, 5 aan cholera overledenen, aangegeven. In den nacht van Woensdag op Donderdag heeft ten huize van den heer d. T. wonende aan de Kruis kade, de volgende brutale diefstal plaats gehad. Ten ongeveer 12'/4 ure schelden drie personen, als heeren gekleed aan en vroegen of mijnheer te huis was, hetwelk ontkennend door de dienstbode, die alléén met een paar jeugdige kinderen aanwezig was, werd beantwoord. Hierop zjjn zij binnengedrongen en hebben de meid met geweld in eene kast opgesloten, haar zeggende, dat indien zjj gerucht maakte, zij haar den hals zouden afsnijden; de meid heeft verder gehoord dat zij op de diverse kamers geweest zijn en eindeljjk dat de huisdeur werd digt getrokken, waarop zij begon hulp te roepen. Al spoedig was de politie op de plaats aanwezig en werd de meid ontzet, terwjjl bij onderzoek bleek dat behalve aan baar geld aanzienlijke waarden in zilver, juweelen en papieren werd vermist de daders zijn alsnog onbe kend en de politie doet ijverige nasporingen. Zierikzoo, 16 Aug. De gemeenteraad alhier heeft een voorstel van burgemdbster en wethouders, om wegens het ontstaan der cholera te Rotterdam, de kermis alhier in dit jaar niet te houden, na langdurige discussie verworpen. Zierikzee, 19 Aug. Men schrjjft ons uit 's Gra- venhage dd. 17 dezer: „De komkommertijd zal zich nu meer dan ooit doen gevoelen. Alles reist of baadt in de zee of 't zalig nietsdoen. De Kamers zijn gesloten.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1867 | | pagina 1