No. 2451. 25s,e Jaarg. Woensdag 10 Jnlij 1867. Waar gaan wij heen? Nieuwstijdingen. iPtutjssfhlttwb. sReb-crlanb. ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Men abonneert zich: In Nederland bij den Uitgever. Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Amerika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan. Abonn ements-Prij#: VOOR BEIDE UITGAVEN. Voor 8 maandenf 1,30. Franco per post, in Nederland- 1,60. Voor Noord-Amerika, franco New-York - 3,90. Verschuilt: Op Woensdag en Zaturdag. Advertentiën: 10 cent voor eiken regel. Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cent. De inzending der Advertentiën kan geschieden tot Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure. Bureau: Zierikzee, Hoek van de Schuithaven, B, No. 94. Brieven en Ingezondene Stukken, franco. rv.V'- f 'v\ 2 co c? g* Ziedaar de vraag, die de heer Fransen van de Putte in de Tweede Kamer tot het ministerie Mijer zonder Mijer rigtte. Die vraag is met reden gedaan. Een jaar geleden trad een ministerie af, dat de ko loniale kwestie zou opgelost hebben. Graaf van Zuylen bij den Koning ontboden, wees op die omstandigheid en meende, dat een koloniale specialiteit een nieuw kabinet moest vormen. De aangewezen man was mr. P. Mijer. Hij weigerde evenwelom finantiëele redenen, maar liet zich vinden, toen het gouverneur-generaal schap hem door graaf van Zuylen werd voorgespiegeld. Onbaatzuchtig en vaderlandslievend, wilde mr. P. Mijer toen wel als leider van het kabinet, een pro gramma opstellendat hp aan de Eerste Kamer kwam verkondigen. Geene reactie in Indie; gematigde voor uitgang en conciliëren was de leus, zoo scheen men ook aan de voorstanders van de bijzondere school iets in 't verschiet toe te zeggen, maar beloofde hun in derdaad niets. Veel beloven en weinig geven t' is de oude leus van hen, die op mystificatie uit zijn. Op de koloniale kwestie sprak het kabinet evenwel op de meest positieve wyze. Bijna op weemoedigen toon riep mr. P. Mijer den heer Duymaer van Twist toedie hem aangezegd haddat tusschen hunne richting eene wjjde klove lagwat heb ik u gedaandat gij mij zoo hardvochtig terugstoot Ik reik u immers de hand Wjj zullen het hoog spelvervolgens gedrevenniet behoeven te herinneren. Mr. P. Mijer trachtte door de partjjen heen te zeilen gemoedelijk overpeinzende hoe hij 'tbest Buiten zorg kon komen. Op één enkel punt gaf hjj aan de reactie toe; hij schorste het be sluit in Indie plechtig afgekondigd, dat de staat zijne ambtenarende Indische hoofdenvoortaan op voldoende wijze zou betalen, maar zij het recht niet langer zouden hebben, als by slag tot hun tractement, de bevolking uit te mergelen en om niet voor de hoofden te laten werken op 't veld en in huisin stal en keuken. Onder biddend opzien tot den Hoogen mystificeerde men de kamers en verdween, nadat tal van beloften waren gedaan. Onder biddend opzien tot den Hoogen verheugden mr. P. Mijer en graaf van Zuylen zich kort daarna in eene proclamatie tegen hunne «gefopte11 politieke tegenstanderszooals nu de organen der reactie het zelve erkennen. Mr. P. Mijer had een man opgeschommeld om hem te vervangen; 'twas de heer Trakranendie vroeger aan de factorij der Handelmaatschappij koffij en suiker had verpakt en daar 't boekhouden had gecontroleerd. Voor een dag of wat in den Raad van State geplaatst, kwam die heer eensklaps optreden als staatsman. De ministers verklaardendat hij door mr. P. Mijer in zijne politiek geheel was ingewijd en er slechts eene wisseling van personen plaats had gehadhet programma bleef hetzelfde. Het «ministerie van groote bekwaamheden" was weder compleet. Onder dat programma behoorde de indiening eener wet tot uitgifte in erfpacht van woeste gronden op Java. Nog steeds wachten daar 2/3 van het land op kapitaal en arbeid om schatten af te werpen. Dereactie wil echterdat die gronden woest blijven liggen of aan enkele vriendjes present gedaan, zooals zij nu weder tonnen gouds aan suikercontractanten wegschenkt. Men vorderde van den heer Trakranendat hij die wet, door zijn voorganger ingediend, echter zou in trekken. Zoo vindingrijk als zijn voorganger was Trak ranen niet't angstzweet brak hem uitwant zelfs in de ontbondene kamer telde de koloniale reactie slechts 13 stemmende overige leden willen min of meer vooruit. Belachelijk was de rol van Trakranenhij draaide als een wielom er door te rollen. Maar voor zulk eene rol is al de slimheid van mr. Mijer noodig en zijn opvolger wasmaar van den politiek doode zeggen wjj niets meer. Toen de heer Trakranendoor de Tweede Kamer gedrongende wet op de woeste gronden niet introk, waren de reactionairen verwoed. De heer van Herwerden de groote man van het Haagsche Dagbladliep van graaf Schimmelpenninckonzen kundigen minister van finantiën, zijn geestverwant, en deze met hem naar graaf van Zuylen en den heer Borret. Maar 't hielp eerst niet, men durfde niet. Toen raasde het Dagblad het orgaan van de reactionaire Buikerniannentegen mr. Mijerdie in Indie zyn rokje wisselde en nu vry liberaal handeltdaar zijn doel bereikt iszooals de oppositie nog nooit gedaan heeften tegen den collega van graaf G. De wolven aten elkander opwant het Dagblad handelt alleen op bevel van de patroons die betalen. En dit is des te ergerlijker, omdat Lion, de redacteur van dat bladniets doet zonder verlof van graaf Schimmelpenninck. Men heeft er echter dit op gevonden. Een amende ment, waarbij de inlander werd toegelaten om zijn eigen geboortegrondeven goed als Europeanenin erfpacht te vragen, werd het voorwendsel om de wet in te trekken. De heer Trakranen werd opgestookt zich ferm te houden en niet toe te geven. De man was te onbekwaam en te onhandig om de intrigue te bemer ken. Hij durfde echter niet weder voor de Tweede Kamer komen en vroeg zijn ontslag, want hjj had eerst veel belangrijker amendementendoor den heer Thorbecke voorgesteldovergenomenterwijl hier de geheele Kamer (61 tegen 4) tegenover hem stond. Niets is dus natuurlijker dan de vraagnu door den heer Fransen van de Putte aan dit kabinet gericht houdt ge nog vast aan het programma van mr. P. Mijer Of wilt gij beproeven Indie alleen door de suikerlords te regeeren Wilt gij met de 13 stemmendie u hier in deze Kamer steunenin reactionairen zin gaan han delen? Waar gaan wij heen? Inderdaad is de koloniale kwestie van veel belang. In onze binnenlandsche politiek is niet veel reactie mogelijk. Men kan onze finantiën wat bederven en eenige sprongen makenmaar veel is er niet op bin- nenlandsch gebied te bederven. De meerderheid is immers werkelijk liberaal. In Indie echter is het veld ruim om weder gunsten te betoonen en den Javaan, daarvoor te laten werken. Iedereen zal begrijpendat graaf Schimmelpenninck tijdelijk voorzitter van den ministerraad zijnde en als zoodanig geroepen om op de gedane vraag te ant woorden elke verklaring zocht te ontwijken. Hij sprak van «vasthouden aan beginselen." Maar welke en wiens beginselen moet men vragen. Hoofdzakelijk echter verschool hij zich achter de vrijheid, die de kroon by de keuze van een nieuwen minister van koloniën moet worden gelaten. Wij eerbiedigen die vrijheid. Maar daartegen staat over dat wij in den constitutionelen staat leven en dat, zoo de kroon een minister van geheel tegenovergestelde richting kooshet elk minister vrij staat zijn ontslag aan te bieden. Zou de heer Schimmelpenninck nog zitten blijven, zoo het Z. M. behaagde den interpellantden heer Fransen van de Putte, weder tot zich te roepen en dien heer met het romp-kabinet Mijer eens wilde zamengaan? Wij ver zoeken den kundigen en liberalen man verschooning voor het voorbeeldmaar het karakteriseert juist de dwaasheid van de uitvlucht des heeren S. Schoorvoetend en a contrecoeur heeft dit kabinet ten slotte verklaard zijn programma te zullen handhaven. Wij zullen de keuze van de kroon niet vooruit- loopenmaar wie de nieuwe minister zijn mogeop nieuw zal de onmacht blijken om zonder eigenlijk beginsel te regeeren. Op koloniaal gebied in eigen boezem verdeeld, past op dit ministerie hetgeen de heer Groen van Prinsterer gezegd heeft en door Keuchenius dingsdag werd her innerd een ministeriedat niet heengaan wilblijft lang. Indien wij niet in het belang van onze koloniën, waar alles onzeker is en blijft, een waarlijk krachtvol, mild en rechtvaardig bestuur verlangden omdat anders geene ontwikkeling mogelijk is en handel en nijver heid nu kwijnendan zouden wy bijna wenschen dat dit kabinet, tot zijne straf, nog eenigen tyd aan 't bestuur mocht blijven. Terecht zei toch Keucheniusgij hebt liberalen en conservatievende inlandsche maatschappij en de Eu ropeanen in Indie ontevreden gemaakt en bitter teleur gesteld. Gy hebt vastheid van bestuur beloofd en zyt, binnen twaalf maanden een derden minister van kolo niën zoekendeterwyl uwe morele kracht tot die van uwe tegenstanders staat als drie tot één Zoo heeft de leider van de echt conservatieve kliek, die in het Haagsche Dagblad al wat liberaal is, als razend aanvaltnu ook zijne eigene partij moeten verloochenen. De heer van de Putte zei zeer juist zoo staan de 13 conservatieve leden dezer Kamer weder alleen als gij aan het programma Mijer vasthoudt. Men durft niet anders, want men heeft den moed niet openlijk reactionair te zyn. Maar het is wel treu rig zoo met beginselen te zien spelenal zyn het die van onze tegenstanders. De Message)' Franco-A/nèricain deelt berigten mede over de inneming van Queretaro, waarin de republiekeinen, zooals men weet, slecht9 door het verraad van Generaal Lopez zijn geslaagd. Het voornaamste middel van verdediging van Queretaro was het groote klooster de la Cruz, ten zuiden van de stad gelegen en op den weg die naar Mexico leidt. Het klooster, dat meer dan 4 bunders beslaat en van zoogenaamde adobe (in de zon gedroogde steen is opgetrokken) vormt eene citadel, waartegen slechts de artillerie met gunstig succes kan werken. Het was den 15denMei nog de sterkste positie van Maximiliaan die er sedert eenigen tijd zijn hoofdkwartier had opgeslagen. Tegenover het klooster in het gebergte had de republiekeinsche generaal Escobedo zijn leger opgeslagen. In den nacht van den 14den Mei werd in de 3tad een krijgsraad belegd. Het keizerlijke leger had geen proviand meer en zou weldra tot het uiterste worden gebragt. Bij gebrek aan meel moesten er eiken dag een aantal paarden en muilezels worden geslagt, waarvoor men trouwens toch geen voedsel had. Weldra was ook deze bron uitgeput, en daarom wilde Maximiliaan, tot het uiterste ge drongen een uitval doen en zich door de vijandelijke linie heenslaan. Ten 11 ure waren de troepen onder de wapenen en de artillerie slagvaardig; alles was gereed tot den aanval. Doch op het laatste oogenblik en tengevolge van het talmen der generaals moest Maximiliaan tegeubevel geven. Toen reeds was het leger verkocht. De republiekeinen zouden een uur later het fort bezitten. Wel wist men, dat er vele verraders onder de Keizerlijke troepen schuilden, doch men verdacht Miguel Lopez niet, en toch had die man den avond te voren Escobedo het voorstel gedaan, om zijne eigen wapenbroeders te verrraden voor 3000 oneen goud. Escobedo nam dit voorstel aan, en het gevolg hiervan was, dat de poorten voor hem geopend werden. Op dat oogenblik sliep Maximiliaan rustig, omdat hij Lopez ten volle vertrouwde. Bij de eerste schemering van den dag was de Keizer op de been en bijna onmiddelijk vernam hij, dat er iets buitengewoons gebeurd was. Hij wekte een zijner officieren en wilde zich naar het middenpunt van het klooster begeven, toen hij plotseling stiet op een detachement soldaten, onder bevel van Rincon Gallardo, dat hem dadelijk omsingelde. Lopez vergezelde dit detachement wees den Keizer aan en riep met eene raauwe stem uit: »Hij is hetneem hem gevangen 1" Kolonel Gallardoeen dapper soldaat, verfoeide echter den verrader, liep op Maximiliaan toe en zeide tot hem: »Gij zijt een particulier en geen soldaat, wjj hebben niets met u te doen vertrek." Onder het uiten dezer woorden duwde hij den Keizer buiten het kloosterdie zich dan ook in allerijl naar Cerro de la Campano spoedde. Hij werd gevolgd door soldaten van het Keizerlijke leger, die nog niet gevangen waren genomen. Tot nu toe waren er slechts enkele geweerschoten gevallen. Generaal Corona had de stad middelerwijl bezet en ontmoette daarbij weinig tegenstand, aangezien de Keizerlijken hunne wapens wegwierpen en zich overgaven. Intusschen wa3 dit niet het geval met Miramondeze verdedigde zich manmoedig doch werd in het gevecht vau hetgezigt beroofd. Zinneloos van pijn maakte men zich van hem meester, nadat al zijne soldaten zich overgegeven hadden. Middelerwijl had Maximiliaan Cerro de la Campana bereikt, dat een versterkte heuvel is, die de stad aan de Noordzijde bestrijkt. Daar voegden zich vele zijner officieren bij hem, doch weldra bleek het, dat alle tegenstand vruchteloos was. Vier bataillons infanterie omsingelden het Cerro. De Keizerlijken heschen de witte vlag, en Maximiliaan gaf zich daarua met zijn geheelen état-major over aan generaal Corona. Men stond den gevangenen toe, hunne paarden eu kleederen te behouden. Weinige oogenblikken daarna werden zij naar het klooster de la Cruz gebragt. De liberalen hadden intusschen de stad eenigermate geplun derd; toen echter de hoofdofficieren verschenen, werd de orde hersteld. Uit het klooster de la Cruz werd Maximiliaan met zyoe officieren naar San Teresita vervoerd. Twee of drie nachten hadden zij onder den blooten hemel geslapenen hun voedsel was alles behalve voldoende. Daarna werden zij naar het klooster las Capu- chmas vervoerd, waar het hunne vrienden werd toegestaan hen te voorzien van levensmiddelen, wijn en kleederen. Mw. Salra-Salm, wier gemaal in keizerlijke dien9t was, heeft zich tijdens deze gebeurtenissen op de gunstigste wijze onder scheiden. Zij deinsde voor geene gevaren terug, om te trachten het lot der gevangenen te verligten en hen althans te redden van een vreeselijk vonnis. Men zegtdat Maximiliaandie alles had voorzienmaat regelen heeft genomen, om, indien hij gefusilleerd werd, te zorgen, dat de diplomatieke stukken onmiddelijk door zijne fa milie zouden kunnen worden in het licht gegeven. Zij zullen voor zeker eene belangrijke bladzijde in de geschiedenis beslaan. Het beleg van Queretaro heeft, nadat keizer Maximiliaan zelf derwaarts was vertrokken, 68 dagen geduurd. Volgens de raede- deeling van New-Yorkscbe bladen leefde hij in de vesting als een eenvoudig soldaat, bevond zich altijd bij de bres, stelde zich op die wijze steeds aan het grootste gevaar bloot en gaf alzoo bewijs van eene edele zelfverloochening. Zijn gedrag gedurende het beleg werd zelfs bewonderd door hen, die hij bestreed. Parijs, 5 July. De Monileur meldt, dat de executie van keizer Maximiliaan officieel bevestigd wordt. Hy ia den 19den Juny op bevel van Juarez gefusilleerd door de ellendigen, in wier handen hij gevallen was. De moord van Maximiliaan, zegt de Moniteur verder, zal algemeen een gevoel van afschuw opwekken. Deze snoode daad op last van Juarez bedreven, drukt op het voorhoofd van hen, die zich de vertegenwoordigers der Mexicaansche republiek noemen, een onuitwischbare smet. De afkeu ring van alle beschaafde natiën zal de eerste kastijding zijn voor een gouvernement, dat zulk een chef tot hoofd heeft. Toen de sultan het treurig lot van Maximiliaan heeft vernomen, heeft hij den keizer verzocht de feesten ter zijner eere niet te doen plaats hebben. De keizer heeft voor 30 dagen den rouw aangenomen. Het ministerie van oorlog heeft eergisteren de levering aanbesteed van 300,000 Chassepot-geweren. Weonen, 4 Julij. Terwijl onze rcgering9bladen het lot van Keizer Maximiliaan betreuren, zonder hem of keizer Napoleon iets te verwijten, en met een weemoedig welgevallen de uit muntende hoedanigheden en edele bedoelingen in herinnering brengen van den gefusilleerden Vorst, ademen de liberale bladen eene sterke verbittering tegen Napoleon III. Zoo beweert de Freie Presse, dat het smartelijke berigt van Maximiliaans uiteinde vooral met schrik vernomen moet zijn op het Paleis der Tuilerien, „waar", zegt zij, „de eigenlijke auteurs van dit groote treurspel op gouden, of, juister welligt, op vergulde troonen zitten." Nog bitterder laat de Presse zich uit; zij noemt de Mexicaansche expeditie de zedelijke togt naar Moskou van het tweede Fransche keizerrijk en beweert, dat de treurige afloop van hetgeen Napoleon III eens „la plus grosse affaire de mon règtie" noemdehet bewijs levert, dat de autocratie, welke naar welgevallen over menschenlevens en over millioenen beschikt, een verderfelijke regeringsvorm is. De jongste berigten uit Miraroar omtrent den toestand der Keizerin Charlotte, luiden zeer ongunstig. De geneesheeren geven weinig hoop op herstel en de lijderes maakt, zoowel in heldere aU in benevelde oogenblikken, steeds pogingen om de hand aan zich zelve te slaan. Arnhem, 5 Julij. Voor het prov. geregtshof alhier zal op Donderdag a. 9. behandeld worden de zaak van Johanna Sikkelbein, weduwe van Jan van den Berg, wonende te Arnhem. Uit de acte van beschuldiging in deze zaak opgemaakt, blijkt, dat de verslagene Jan van den Berg in den laatsten tijd zich geheel aan lediggang en dronkenschap had overgegeven en in dien toestand meermalen zijne vrouw mishandelde, zoodat zigt- bare sporen daarvan achterbleven; dat hij dan ook in den avond van 11 Junij 11., ongeveer ten 9 ure, weder beschonken is te huis gekomen en rusie met zijne vrouw heeft gezocht, waarna zij zich uit de kamer naar het voorhuis heeft begeven, om een boterham voor hunnen kostganger, die des nachts aan de spoor wegbrug werken moest, gereed te maken; dat van den Berg toen ook naar voren gekomen is, en ter liukerzijde van zijne vrouw 9taande, aanmerkingen heeft gemaakt op de door haar gereed gemaakte boterham (roggebrood met ham) en onder het zeggen, dat de kostganger geen ham noodig had, het roggebrood heeft weggeworpen en de ham weggenomendat de beschuldigde, die driftig van aard is, daarop, onder het zeggen van: »Alsje nu niet ophoudt, dan steek ik je door de pens," met het broodmes, dat zij in de linkerhand hield, naar hem heeft gestoken en hem in de regterborst een zoodanigen steek heeft toegebragt, dat de long geheel was doorstoken en de groote slagader ernstig gewond met dat gevolg, dat hij onder den uitroep van: »o Jezus vrouw wat doe je daarl" op een baukje is gaan zitten, waarlangs hy bloedende i9 op den grond gevallen en weinige oogenblikken later is overleden. 's Graveir iiage, 4 July. Aan het ministerie van binnenlandsche zaken is heden aanbesteed: het bou wen van 21 wachterswoningen van het gedeelte van den spoorweg van Bergen-op-Zoom tot Goes, tusschen de Oosterschelde en Goes. Deze besteding geschiedde in drie perceelen en in massa. Er waren vyftien billetten inge komen. De minste inschry ver was de heer C. Oosterman, te Breda, voor f30,660 de geheele massa. I>orclreclit, 3 Julij. In den vroegen ochtend vau eergisteren is, aan het eind der kil, zekere van Vliet, wonende te Zwijndrecht, toen hy na den nacht op het Bergsche veld met peuren doorgebragt te hebben naar huis terugkeerde, onver wacht door een persoon in zyn vaartuigje aangevallen, die hem met zijn riem een 9lag in den nek gaf, waardoor hy uederstortte waarna de aanvaller zijn slagtoffer zoodanig mishandelde dat het in hopeloozen toestand gevonden en vervoerd is geworden.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1867 | | pagina 1